Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (Belgiƫ) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 76 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
Terug een paar stukken bij aan de fontein op het Van Hoorebekeplein. Dit lijkt niet zo simpel als het eruit ziet. Ook zijn er stukken gebroken en die moeten dan achtergemaakt worden. Het zal nog wel een tijdje duren vooraleer de fontein zal werken.
Waar er elke dag gewerkt wordt is aan de nieuwe parking naast het station. Er is al een heel stuk aangelegd en ook het fietspad wordt alsmaar langer. Het oude fietspad is uitgebroken. Het fietspad zal nu uitkomen rechtover het bestaande pad richting Het Leen (onderste foto) en dit zal toch ook wel een verbetering zijn.
We blijven nog even in de Zuidmoerstraat hangen. In 1981 zag de hoek met het V.D.Woestijneplein er zo uit. Als men goed kijkt kan men achteraan de foto zien dat het eerste gedeelte van De Meidoorn toen al afgebroken was.
Vandaag de dag ziet het er zo uit. Wanneer het nieuwe huis er juist gekomen is weet ik niet meer maar het is ook al vele jaren.
Vandaag doen we dan de laatste stukken van de verzameling van Willy Vernaet.
Dit is me onbekend of is dit de voorloper van de Lilan en is de B in het logo van Blancke?
De vroegere borden die ons naar het Jenevermuseum brachten. Daarnaast een heel zeldzame Krüger fles.
Hier moet ge nu niet gaan achter zoeken want u zal het nooit niet vinden in Eeklo. Er werden al borden gemaakt van deze straat maar die is er nooit gekomen.
En als laatste een Krüger reclame zoals men ze vroeger veel zag in de café's.
Bedankt Willy dat ik uw verzameling mocht bezoeken en voor mijn blog gebruiken.
Onze Lieve Vrouw Ten Doorn werd zowel in de eerste- als tweede wereldoorlog omgevormd tot een militair hospitaal. Er waren ook Engelse verpleegsters die hier kwamen om de gewonde soldaten te helpen revalideren.
De wet bepaalt dat de stadsontvanger elk jaar niet alleen zijn balans van inkomsten en uitgaven te boek stelt, maar ook dat hij dit alles kan staven met rekeningen en facturen. Om eventuele controles mogelijk te maken, moeten die documenten ook bewaard worden.
Aanvankelijk was dit een doodeenvoudig werkje: in het begin van de 19de eeuw had de ontvanger nog niet de helft nodig van wat zijn 18de-eeuwse voorgangers aan hun auditeurs voorlegden. Merkwaardig, gezien het fel gestegen aantal inwoners … Maar de tijden veranderen. Konden van deze "bewijsstukken" eerst drie jaar in één doos, in de Hollandse periode werd één doos per jaar de standaard, en dat bleef zo gedurende bijna een eeuw..
Het keerpunt kwam met de Eerste Wereldoorlog. Door de vele paperassen en de extra personeelsleden bleken opeens vier à vijf dozen per jaar onvermijdelijk. Na de oorlog zakte dit aantal weer tot twee per jaar, maar in 1940 begon de papierslag opnieuw, met vijf à zeven dozen per jaar. Eind jaren vijftig werd acht à tien dozen gebruikelijk, in 1970 werden de vijftien bereikt. Het jaar 1976 doorbrak de muur van de twintig, meteen met vierentwintig stuks. De dertig werd gehaald in 1981, de veertig in 1992, en 1999 stoomde meteen door naar 61 ! Resultaat: de collectie bewijsstukken is vèruit de omvangrijkste van heel het Stadsarchief, en beslaat bijna 250 strekkende meter plankruimte.
Vanzelfsprekend wordt geregeld de vraag geopperd of het wel zin heeft dit allemaal te bewaren. Het Eeklose Stadsarchief kan dit nog wel zonder problemen aan, maar grotere steden zoals Gent, waar er elk jaar dertig meter en meer bijkomen, zien de opslagruimte heel snel slinken … .
Om daaraan tegemoet te komen, bepaalde de wetgever dat het voor de periode vanaf 1950 volstaat één jaar op de zes te bewaren. Bijvoorbeeld: 1950, 1956, 1962, 1968 … - de laatste tien jaar moeten natuurlijk wel controleerbaar blijven. Een flinke opruiming, met andere woorden.
Het Eeklose archief heeft besloten dit alsnog niet te doen. Op het eerste gezicht zijn er nochtans weinig argumenten tegen deze maatregel. Bevatten de oude bewijsstukken nog veel waardevolle stukken in verband met lokale bedrijven (briefhoofden, adressen, leidinggevende personen …) vanaf de jaren zestig zien we die documenten versoberen tot zelfs eenvoudige witte A-4'tjes met alleen maar een getypte tekst – om van het troosteloze kettingpapier maar te zwijgen.
En deze beslissing is lonend gebleken. Zo kon een student communicatiewetenschappen geholpen worden met veertiendaagse afrekeningen van de vermakelijkheidsbelasting op de in Eeklo vertoonde films, zodat zelfs het succes van vele titels precies te volgen was!
Zoals vroeger al gezegd gaat men bij de aanleg van het nieuwe fietspad op de oude spoorbedding het reeds bestaande stuk gebruiken. Dit stuk aan de Spoorwegstraat krijgt wel een nieuwe asfaltlaag. Begin van de week heeft men dit nu effen geschraapt en het groen aan de zijkanten weggedaan. Dit wijst er toch op dat het niet zo lang meer zal duren dat de asfalt zal gegoten worden.
Op de tweede werf (appartementsblok) in de Dullaert zal men maar één 'statie' hoog gaan zo te zien. Men is aan het dak begonnen. Misschien dat dit ook wel als appartement zal dienen maar hoger zal men dus niet gaan.
In Eeklo is men steeds rijk aan wielerkampioenen geweest en begin jaren zestig zag het er sterk naar uit dat Wilfried Bonte de zoveelste kampioen in het rijtje zou worden. Enkele tegenslagen hebben er echter anders over beslist.
Wilfried werd geboren op 4 juni 1941 als zoon van de welbekende cafébaas Oscar Bonte uit de Kaaistraat. Reeds van op zeer jonge leeftijd zat het wielrennen bij Wilfried in het bloed : op 15-jarige leeftijd debuteerde het kleine, maar dappere ventje bij de onderbeginnelingen. Onmiddellijk had hij het gevoel dat het wel zou lukken en hij maakte de logische overstap naar de nieuwelingen BWB. Waar hij ook meer dan zijn mannetje kon staan. Zo werd hij in 1960 kampioen van het Meetjesland.
Maar in 1961 dreigde het verplichte verblijf in het Belgisch leger roet in het eten te gooien. Een volledig jaar moest hij noodgedwongen van alle koersbedrijvigheid afstand nemen. Maar van zodra de legerdienst tot het verleden behoorde nam Wilfried Bonte de koersdraad weer op. En met welk gevolg ! Nadat hij in 1962 nog enkele wedstrijden bij de nieuwelingen had afgewerkt nam hij een vergunning als liefhebber. Zijn eerste koers in die hogere categorie was de Omloop Het Volk maar een val bij het binnenkomen van Gent kostte hem een dichte ereplaats. Ook in zijn tweede amateurswedstrijd te Harelbeke maakte Wilfried kennis met de harde straatstenen en hield er een sleutelbeenbreuk aan over. Vier weken verplichte rust. Maar nadien begon het wagonnetje te rollen : 10 overwinningen en liefst evenveel keren tweede. In totaal eindigde Wilfried dat jaar 46 keer in de eerste vijf. Van een geslaagde overstap gesproken, zeker als je weet dat Wilfried niet over een scherp spurtwapen kon beschikken. Die sterke resultaten waren ook de bondsmensen in Brussel niet ontgaan, wat resulteerde in een selectie voor het wereldkampioenschap ploegentijdrijden in het Italiaanse Brescia. Een discipline die toen overigens voor het eerst in de geschiedenis op het programma van de wereldkampioenschappen stond. Samen met Wilfried Bonte waren ook de drie andere Belgische deelnemers trouwens lid van de Wielerclub VC ’t Meetjesland, met name Jos Timmerman uit Knesselare, Urabin De Brouwer uit Ursel en Pol Vergauwe uit Sint-Laureins. Een gebrekkige voorbereiding zorgde ervoor dat onze Meetjeslanders pas op een zestiende plaats konden eindigen.
Die goede resultaten had Wilfried waarschijnlijk ook voor een stuk te danken aan zijn goede samenwerking met oud-wielerkampioen Albert Ramon, die hem met woord en daad bijstond.
Achteraf bekeken bleek 1962 evenwel een éénjaarsbevlieging als amateur. Want het jaar nadien ging het heel wat minder : het seizoen 1963 startte in mineur door een zware griepaanval maar het was vooral een val in Tielrode die een zware streep door de rekening bleek te zijn. Amper waren de gevolgen van die val (onder meer twee gebroken vingers) achter de rug of de kleine Bonte werd op training door een auto omver gekegeld. Allerlei inwendige verwondingen zorgden ervoor dat Wilfried tot een heel stuk in de winterperiode bedlegerig was. Helemaal hersteld maakte Wilfried zijn debuut als… meubelmaker. Overtuigd dat hij ook daarmee zijn brood zou kunnen verdienen maakte Wilfried Bonte in 1964, enigszins verrassend voor zijn vele supporters, bekend dat hij zou stoppen als wielrenner. Ook vandaag nog zijn velen ervan overtuigd dat een groot talent voor de wielersport toen verloren ging…
(Mark Van Hamme)
Wilfried in zijn ouderlijk huis in de Kaaistraat
Een huldiging van Wilfried met in het midden 'Berten' Ramon.
Het ziet er naar uit dat aan de nieuwe parking ook een nieuw fietspad zal worden aangelegd. Aansluitend op het bestaande, zie witte strepen vooraan op de foto, heeft men vandaag al een heel stuk aangelegd.
Op deze foto ziet men het beter. Helemaal links ligt het oude fietspad en ik sta op het pad dat men vandaag heeft aangelegd. Het ziet er hier wel breder uit dan vooraan.
Voorlopig stopt het hier. Morgen gaan we nog wel eens kijken hoever ze dan zullen gekomen zijn.
Grote drukte vooraan in de Boelare. Er is nog wat werk aan de boordstenen en er is de vraag als men eerst de straat zou gieten of het fietspad. We houden het voor u in het oog. Zoals vorige week gezegd zijn de boordstenen tot aan de A.Van Ackerstraat gegoten.
Iedereen zal wel weten dat de voorste vleugel van de Meidoorn nu helemaal is afgebroken. Hoe noemde deze school vroeger? Deze foto uit 1978 toont dat toen de gebouwen tot aan de muur kwamen. Het eerste gedeelte, tot waar het dak iets hoger wordt, is dus al een tijd geleden afgebroken. Nu ligt alles plat.
Enkele weken geleden werden de afbraakwerken doorgevoerd.
Op deze foto, ook uit 1978, die van de andere kant (Kaaistraat) is genomen kan men het hoogteverschil aan het dak beter zien. Weet iemand nog in welk jaar het eerste gedeelte werd afgebroken?
Deze foto nam ik enkele dagen voordat men met de volledige afbraak begon. Hier ziet men duidelijk tot waar de eerste afbraak gebeurd is.
Nu ziet het er op dezelfde plaats zo uit. Het is nu afwachten tot wanneer men met de heropbouw zal beginnen. Het nieuwe gebouw zou iets meer achteruit geplaatst worden zodat de baan hier iets breder zou worden om het drukke verkeer beter te laten verlopen.
Op de Eeklose Markt werd nog een inspectie doorgevoerd aan een Duitse tank. Het is een beetje opvallend dat er veel foto's zijn van de periode dat die tanks in Eeklo waren. Waarschijnlijk werden zij gebruikt bij de Duitse propaganda.
We hadden nog niet alles getoond van de verzameling van Willy Vernaet. Nu iets meer van de koekjes en speculoos welke vroeger in Eeklo wel in grote getale aanwezig waren.
Hier een verzameling van de bekenste merken welke we hadden. De Lilan, RVH, Vanhora...waar is de tijd.
Beschuit René was verder bekend dan in Eeklo alleen. Als ik me niet vergis was de fabriek in de Gentsesteenweg.
Van dit merk, Amazone speculoos, weet ik niet echt. Weet soms iemand hier nog van? Recht onder ziet men de prijs, 4 frank voor een doos.
Onder dit logo veroverden de Eeklose vlinders een stuk van de wereld. Nog niet zo lang geleden is een nieuwe Eeklose speculoosfabriek met het produceren van deze 'vlinderkes' herbegonnen.
Op deze foto zijn er enkele typerende dingen van vroeger samengebracht. Links de collectiebus die zowat in iedere winkel op 'den toog' stond. Als men geld in de bus van de Heilige Antonius stak maakte het hoofdje van het 'negerken' een knikkende beweging. Bijna ieder merk had een speciale asbak en werd iedere sigaret ontstoken met 'stekskes'. Van aanstekers was er nog niet veel sprake. Een oud pakje sigaretten maar daar achter zit een 'toebakdooze' verscholen. Vroeger werden de meeste sigaretten 'gedraaid' met losse tabak. Dan hebben we een typisch Krüger flesje. Daarnaast een spel kaarten want vroeger werd op café veel met de kaarten gespeeld. En als laatste de beroemde Van Hoorebeke jenever fles.
Volgende week het laatste luik van deze toch wel mooie verzameling.
Zo rijk en veelzijdig als het Stadsarchief is aan oude documenten, zo arm is het aan historische kaarten van zijn grondgebied.
Natuurlijk staat het dikwijls afgebeeld op landkaarten vanaf de zestiende eeuw, maar veel meer dan de naam en soms een summiere schets van de kerk krijgen we daar niet mee in handen. En dan hebben we het nog niet over de onhandige , meestal foutieve manier waarop de ter plaatse gemaakte schetsen aan elkaar werden gezet, zodat bijv. de Koning Albertstraat in het verlengde van de Boelare werd getekend …
Een gemiste kans was alleszins het opstellen van het landboek, waarin de toenmalige 3100 percelen van ons grondgebied werden opgemeten en beschreven. Het is om te beginnen rijkelijk laat: 1638 pas, Evergem had er al een in 1601. Maar veel vervelender: het boek zelf kostte zoveel geld, dat de geplande bijbehorende percelenkaart er nooit is gekomen. In enkele gevallen zijn er wel wat percelen geschetst op een verkoopakte of in een bezittingenregister van de een of andere religieuze instelling, maar een zicht op de structuur van het oude Eeklo krijg je daar niet mee.
Op die manier bleven de lokale historici heel lang op hun honger zitten. Voor eerste overzichtelijke weergave van de percelen is het wachten tot omstreeks 1840, wanneer voor de Belgische gemeenten een buurtwegenatlas wordt getekend. Een kleine twintig jaar later zijn er bekende Popp-kaarten, niet alleen zeer precies maar ook voorzien van een register op de eigenaars. Voor Eeklo zijn ze allebei van uitzonderlijk belang. De buurtwegenatlas toont de situatie vóór het graven van het Schipdonkkanaal, Popp tekende Eeklo vlak vóór de komst van de spoorlijnen en de grote fabrieken.
Nadien wordt het helaas weer behelpen. Het kadaster sukkelde decennialang verder met de door de industrialisering snel verouderende Popp, en bijgewerkte versies bleven daar strikt binnenskamers. Ons Stadsarchief beschikt over zo'n versie van omstreeks 1985, maar de 125 jaar sinds het origineel zorgen dikwijls voor vraagtekens.
Zoals reeds vroeger werd besproken, slaagden Freddy Pille en Erik De Smet er na jarenlang passen en meten in, de kaarten bij de landboeken van 1638, 1709 en 1796 te vervaardigen - het Hollands register (1820) wacht nog op afwerking. De digitale percelenlijsten daarvan zijn wel gereed. Nu het archiefteam tot een tiental vrijwilligers is uitgebreid, valt het niet uit te sluiten dat eerlang iemand een jaar van zijn vrije tijd aan dit kapitale werk wil besteden.
Het is nu wel al een tijdje geleden dat we nog eens een oude voetbalfoto plaatsten. Dit is de eerste ploeg van Balgerhoeke. Het juiste jaartal wist Robert Mercy niet maar het zou in de beginjaren '70 zijn geweest.
Staand vlnr. De Jaeger Edgard, Spittael Roland, De Smet Etienne, De Metsenaere Gerard, Robert Mercy, (?), Coene Willy.
Zittend vlnr. Bauwens Lucien, Van Thiegem Wilfried, Cassyn Leon, Verbeke Gilbert, De Smet Roger.
Vroeger was De Lustige Boer, gelegen op de spriet van de Oostveldstrat en de Antwerpse Heirweg, een druk bezocht café en als ik me niet vergis lag er achteraan een bolbaan. Maar zoals bij veel café's gingen de zaken hier ook achteruit en werd De Lustige Boer gesloten. Na een tijd van leegstand en vele speculaties wat het terug ging worden, er werd zelfs gesproken dat het ging afgebroken worden, ging De Lustige Boer terug open als feestzaal.
Heden ten dage ziet feestzaal De Lustige Boer, de zaak heeft nog altijd dezelfde naam, er zo uit. In grote trekken ziet het gebouw er nog hetzelfde uit. Het rechtse bijgebouw zit nu verscholen achter groen. De inkom is wel helemaal anders en ook de ramen zullen wel al eens vernieuwd zijn.
Op de rand van onze stad, Eeklo, ligt een klein natuurgebied. De Vrombautsput lag er verwaarloosd bij maar in oktober vorig jaar werd de start genomen van de opwaardering van dit gebied. Nu is dit ver afgewerkt en heeft de stad dit natuurgebied gekocht.
Van Julien Van De Genachte kreeg ik deze foto's. De Vrombautsput was oorspronkelijk een zandwinningsput voor de aanleg van de Expresweg. Dit moet ongeveer halverwege de jaren '70 geweest zijn.Door de jaren ontwikkelde dit terrein zich tot een waardevolle ecologische plaats. Deze grote waterplas is een belangrijke rol gaan spelen als overwinterings-en broedplaats van talrijke watervogels.
Hier hebben we een mooi beeld van de Vrombautsput zoals hij er nu bij ligt. Het is veel groter dan ik zelf dacht.
Dit is de zijkant die men door de 'kijkgaten' ziet. Voor de rust van de vogels is deze kant helemaal afgeschermd.
De Vrombautsput is (nog) NIET toegankelijk voor het publiek.
Nu is de Boelare aan de beurt om er stilaan terug een straat uit te zien. De boordstenen van de baan liggen aan de kant van de pare huisnummers reeds tot aan de Teirlinckstraat.
De speciale 'giettrein' deze namiddag volop aan het werk. Het gieten van de boord, het plaatsen van de boordstenen en de afwerkingsstenen boven op de boord worden in één bewerking geplaatst.
Hier ziet u dat de boorden aan de ene kant gelegd zijn. Het was een vruchtbare dag vandaag in de Boelare. De mensen die hier een zaak hebben zien het met goedkeurende blikken gebeuren.
Hier het laatste stuk dat nog moet gedaan worden. We staan hier aan de A.Van Ackerstraat en de werfleider stond er op dat de mannen zouden verder werken helemaal tot hier. Dan zou alles al uitgedroogd zijn tegen maandag en kan men dan beginnen aan de fietspaden.
Gisteren is men gestart met de afbraak van het huis naast de oprit van het nieuwe Jeugdcentrum. Vandaag ging men daar verder aan doen maar er was niemand te zien. Achteraan het huis zijn de stallingen en andere bergplaatsen reeds afgebroken.
Het is nu wel al een tijdje geleden dat we nog eens een oude café van dichter bekeken. Alhoewel het bekijken niet zo mooi meer is. Café Concordia ver op het einde van de Molenstraat werd later beter bekend als de Captainsclub. Later is de café dan gestopt maar in welk jaar dat was weet ik niet meer.
Zoals hierboven al gezegd is het bekijken van het gebouw niet zo mooi meer. Het ziet er niet meer uit en het staat ver 'op het instuiken' zoals hier wel eens gezegd wordt. Er staan in de Molenstraat grote veranderingen op til maar dit huis behoort daar niet bij. Afwachten wat er zal mee gebeuren.
De Burgerlijke Stand is zoals bekend een uitvinding van de Franse Revolutie. Tot 1796 hield het bestuur van steden en gemeenten geen gedetailleerde registers van hun inwoners bij. Als er toch lijsten werden opgesteld, bevatten zij alleen de namen van de gezinshoofden en de belasting die deze moesten betalen.
Dat wij toch over 17de- en 18de-eeuwse gegevens beschikken, danken wij aan de zorg van de parochiepriesters, die met wisselende zorgvuldigheid de namen van hun dopelingen, huwenden en overledenen noteerden – deels ook omdat zij voor elk van hun optredens bij deze gelegenheden van het burgerlijk bestuur een vergoeding ontvingen. In het begin bleven deze aantekeningen dikwijls beperkt tot een datum en de naam van de betrokkene, al snel vinden wij gelukkig ook gegevens over de ouders, peter en meter, getuigen e.d. Hét fundament voor de geschiedenis van de kleine man en de genealogie in het bijzonder.
Vanaf 1796 nam de stad of de gemeente het bijhouden van de bevolking op zich. Deze taak was van het begin af aan strikt gereglementeerd, zodat de vorser daarin een overvloed aan details en (meestal) betrouwbare informatie vindt.
Door deze comfortabele registers raakten die van de parochie helemaal op de achtergrond. Ook al werden en worden die sindsdien nog altijd bijgehouden, zij worden zelden of nooit geraadpleegd, niet het minst omdat zij in pastorieën en dekenijen bewaard worden. Ten onrechte. Slechts weinig genealogen weten dat de Franse Revolutie aanvankelijk elke vorm van godsdienst verbood, wat bij heel wat gelovigen een begrijpelijke reactie uitlokte: zij huwden in het geheim en vertikten het principeel dit huwelijk op het stad- of gemeentehuis aan te geven. Een gelijkaardig verschijnsel valt op bij dopen. Een kind niet aangeven leidt nu tot onoverkomelijke moeilijkheden, maar in een tijd zonder ziekenfondsen, werkloosheidsvergoedingen en pensioenen kon dit best …
De vroeg-19de-eeuwse parochieregisters kunnen dus heel wat hiaten opvullen. Het archiefteam besliste daarom al enkele jaren geleden de parochieregisters uit die tijd in computerlijsten om te zetten. Willy Buyck en de betreurde Willy Hamerlynck publiceerden in 2009 al een boekversie van de 'Huwelijken 1808-1830', en Willy Buyck rondde onlangs het deel 'Huwelijken 1831-1850' af. Hij werkt momenteel aan een lijvig boekwerk 'Dopen 1802-1820'. Over het nut van een deel 'Overlijdens' valt te discussiëren: iemand laten begraven buiten medeweten van de overheid is immers zo goed als onmogelijk.
Ook na de voltooiing van dit werk zullen kleine hiaten overblijven. Er is niets overgeleverd tussen 1796 en respectievelijk 1802 (dopen) en 1808 (huwelijken). Die registers zijn er wel ook nooit geweest, omdat de buiten de wet gestelde kerk zich nog niet had gereorganiseerd en er op veel plaatsen ook geen geestelijken meer waren. Veel stambomen zullen dus voor die jaren witte vlekken blijven vertonen …
Hoger zal men waarschijnlijk niet gaan in de Garenstraat. Ook hier lijkt de ruwbouw al ver af te zijn. Alleen het dak is nog een vraagteken, een 'echt' dak of een plat dak?
Aan residentie Kaaiken is nu alle dagen druk. Steeds worden er meer materialen aangebracht en komen er betonmolens met vrachten beton die nu vooral in de muren verwerkt wordt.
Deze keer verplaatsen we ons voor het retromoment naar de Oostveldstraat. Op 29 juni 1955 bracht Maurice Van Landschoot zijn aanvraag binnen om het bouwen van een woonhuis. Er was hier toen nog veel plaats om te bouwen. Het macadamwegdek ziet er nog niet zo oud uit en lijkt nog niet lang geleden aangelegd. Ook de hoog gelegen velden vallen hier op.
Deze foto is iets meer achteruit getrokken om aan te tonen dat het helemaal volgebouwd is nu. Men ziet het 'inrijpoortje' duidelijk staan dat er nog steeds is. Ook ziet men achter de eerste boompjes de drie huizen met het puntdak staan die men beter ziet op de bovenste foto. Het wegdek is nog steeds macadam maar is nu zwart van kleur door de resten die de auto's achterlaten. Er is wel een fietspad bijgekomen.
Mooie luchtbeelden van het nieuwe fietspad welke momenteel wordt aangelegd. Op deze foto ziet men, ongeveer in het midden rechts, het pad als een grijs lint door de akkers lopen. Iets meer naar boven ziet men o.a.het zwembad en het Heldenpark. Het fietspad begint hier aan de Schaapsdreef.
Prachtig beeld van het fietspad tot aan de Magermansdreef, die men hier rechts ziet. De iets hoger gelegen straat die ongeveer evenwijdig loopt met het fietspad is de Oostveldstraat. Het water die men hoger ziet liggen is de Vrombautsput.
Nog een foto van de Duitse tanks die Eeklo inpalmden op hun weg naar de kust waar ze de Engelsen gingen tegenhouden. Op de achtergrond zien we de fontein die nu op het Van Hoorebekeplein gezet wordt.
Als een archief eenmaal aan een bibliotheek is begonnen, ligt het voor de hand dat er ook een tijdschriftenafdeling komt. Zeker als het, zoals ons Stadsarchief, meer wil worden dan een bewaarplaats van het werk van de stadsdiensten.
Op het gebied van historisch relevante tijdschriften is Eeklo – zoals trouwens heel het Meetjesland – zeer lang op zijn honger gebleven. Het eerste jaarboek van 'Appeltjes van het Meetjesland' kwam pas in 1949 van de pers. Het haalde de eerste jaren de honderd bladzijden niet, zodat Eeklo maar in zeer beperkte mate aan bod kwam. Dankzij pioniers als Achiel De Vos en Luc Stockman sloeg dit in de jaren zestig helemaal om en werd Eeklo al snel het meest bestudeerde Meetjesland-lid.
In het spoor van Appeltjes werd in 1968 'Ons Meetjesland' opgericht, later opgevolgd door 'Heemkundige Bijdragen uit het Meetjesland' en 'De Eeklose Dobbelgebakkene'. In 1976 begon Willy Hamerlynck aan dertig jaargangen van het genealogisch tijdschrift 'De Eik'. In deze bladen verschenen er elk jaar wel vijfhonderd bladzijden of meer over onze stad.
Toch besteedde het stadsbestuur er aanvankelijk weinig aandacht aan. Een gelukkige beslissing was de oprichting van een documentatiecentrum binnen het Stadsarchief in 1984, waardoor de hele collectie van het Heemkundig Genootschap van het Meetjesland naar het stadhuis verhuisde. Niet alleen de bibliotheek, maar ook de ruime verzameling historische tijdschriften: grosso modo alle belangrijke bladen tussen Brugge en Beveren, en tussen Ronse en de Westerschelde.
Via de V.V.V. werd de collectie recent aangevuld met niet-historische lokale tijdschriften zoals schoolbladen van O.-L.-V.-ten-Doorn en het College. Op die manier herbergt het Stadsarchief momenteel 75 titels, waarvan er een dertigtal tot op vandaag de dag worden bijgehouden – de meeste andere zijn letterlijk geschiedenis geworden … Het Heemkundig/Historisch Genootschap speelt daar nog altijd een sleutelrol in, via ruil- en gewone abonnementen. De beschikbare titels staan sinds februari 2011 keurig gerangschikt op de vernieuwde website van de stad, onder de afdeling Stadsarchief. Ook de hiaten worden daarbij vermeld, want met de toezending en/of uitwisseling durfde er in het verleden wel eens het een en ander verkeerd lopen.
In tegenstelling tot de lokale weekbladen is er voor de tijdschriften geen afzonderlijke leeszaal buiten het depot voorzien. Raadplegen kan dus alleen via de gebruikelijke aanvraag. In de leeszaal De Smet staat alvast een volledige reeks van de veel gevraagde 'Appeltjes', en achter slot en grendel worden luxueus ingebonden versies van de genoemde Eeklose titels bewaard.
Het Stadsarchief fungeert ook als depot voor de stock van vele oudere jaargangen. En die kosten daar zeker een stuk minder dan in de antiquariaten …
Bij ons (bijna) dagelijks bezoek aan de Boelare konden we zelf vaststellen dat de werken goed vooruit gaan. Ook het uitblijven van veel regen is een belangrijke factor om de werken vlot te laten verlopen.
Het ziet er naar uit dat ook deze vleugel zal afgebroken worden. Gisteren was men op De Meidoorn ook dit gebouw aan het ontmantelen. Ook aan de binnenkant is alles er bijna uit. Maar zoals men op de reactie (bedankt Petra) kan lezen wordt dit gebouw gerenoveerd.
Vandaag heeft men een heel stuk bijgezet aan de oude fontein op het Van Hoorebekeplein. Het middelste stuk en de bassin waar het water in komt is geplaatst. Er zijn nogal wat stukken beschadigd en die worden nu eerst hersteld en dinsdag gaan de werken normaal verder.
Op de bovenste foto's is het niet goed te zien wat er op het gedenkteken staat. Hier kan u het lezen.
In 1992 was jongerencafé Patjelli al redelijk bekend in Eeklo. De frituur was er ook al bij. De naam Facelift zou later verdwijnen en werd er resoluut voor Patjelli gekozen.
Tegenwoordig ziet het café er zo uit. Zoals u zelf kan zien is hier al serieus aan gewerkt. Op 11 mei is er de Old Patjelli's Reünie maar dit gaat door in De Herbakker.
Kiest men op de meeste terrassen in Eeklo voor een luifel dan proberen de mensen van De Bakkerei een nieuw idee. Hier heeft men gekozen voor een vloer met gras uitzicht, bloembakken, boompjes, lichtjes en zijn er nieuwe stoelen en tafels. Het ziet er alleszins heel wat gezelliger en fleuriger uit. De bovenste foto heb ik dinsdag genomen, de onderste gisteren. Nog wat zon er bij en meer zal het niet moeten zijn...