Ik ben Everaert Albert, en gebruik soms ook wel de schuilnaam Awbeir (Eeklo's voor Albert).
Ik ben een man en woon in Eeklo (Belgiƫ) en mijn beroep is ...bloggen.
Ik ben geboren op 11/02/1948 en ben nu dus 77 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: mijn blog, foto's, computer, fietsen...
Een belangrijk gedeelte van de “kleine geschiedenis” zit opgestapeld in de jaargangen van de Eeklose weekbladen. Zij berichtten over kermissen en feesten, ongelukken, verkeersproblemen, marktprijzen en andere dagelijkse voorvallen die de stad niet in haar registers liet optekenen.
Zelfs voor de oudere Eeklonaars valt bij dit onderwerp meestal alleen de naam ‘de Eecloonaar’. Weinigen weten dat dit de laatste overgebleven titel was van een hele reeks bladen . ‘De Gazettte van Eecloo’, ‘Recht voor allen’, ‘De Burgerstem’, ‘Het liberale Noorden’, ‘De stad Eecloo’, ‘De Meetjeslander’ , ‘Het Meetjesland’ … alles bij elkaar zijn er zo’n tiental geweest. De meeste kenden een zorgelijk en meestal kort bestaan, de eerste twee slaagden er samen met de Eecloonaar in een traditie op te bouwen.
De historisch geïnteresseerde bezoeker verlaat meestal met gemengde gevoelens het August van Acker-zaaltje van het archief. Vreugde om de vele meters jaargangen die daar ter beschikking liggen, maar ook teleurstelling om de talloze nummers die wellicht onherroepelijk verloren zijn gegaan.
Dank zij de grote inbreng van de VVV-Eeklo kan het Stadsarchief nu de grootste nog bestaande collectie van de Eecloonaar ter beschikking stellen. De oudste periode is zelfs bijna volledig, vooral dank zij de schenking van de eerste twaalf jaargangen (1849-1860) door oud-minister De Schrijver. Maar in de jaren 1890 gaapt meteen een heel groot gat: van 1892 tot aan de Eerste Wereldoorlog zijn slechts wat losse nummers teruggevonden. Ook in de jaren twintig zitten enkele hiaten, maar van dan af zijn er nauwelijks nog problemen.
De situatie van de Gazette van Eecloo is minder rooskleurig. Vanaf 1867 (het oprichtingsjaar) tot 1900 ontbreekt maar sporadisch een nummer, maar de latere jaargangen tot 1931 zijn praktisch volledig verloren gegaan. Gelukkig zitten in het bewaarde gedeelte alle afleveringen van August van Ackers vierdelige geschiedenis van Eeklo.
De collectie ‘Recht voor Allen’ (1895-1914) is ook allesbehalve volledig, maar omvat wel het eerste decennium van de 20ste eeuw, dat voor de twee andere grote titels verloren is gegaan. Op deze manier is het reilen en zeilen in Eeklo toch min of meer continu te volgen. Op wat ingebonden jaargangen van ‘Het Liberale Noorden’ na hebben van alle andere bladen alleen wat losse nummers de jaren overleefd.
De grootste zorg van het Stadsarchief is de bedenkelijke kwaliteit van het gebruikte papier: het is bij wijze van spreken rot van het zuur. Bij elke aanraking dreigt het gevaar dat stukjes afbreken, en de zwaar amateuristische “herstellingen” (met doorschijnende kleefband !) uit de jaren zestig en zeventig zijn soms zelfs wraakroepend. Het aangekondigde reddingsproject van Comeet / Erfgoedcel Meetjesland (systematische digitalisering) komt dan ook geen jaar te vroeg. (Freddy Pille)
In de zomer van 1986 lanceerden enkele enthousiastelingen de eerste grote ballonmeeting op de terreinen aan de sporthal. Dit betekent dat zij dit jaar aan de 25ste editie toe zijn, en dus mogen vieren.
Maar wat ballonvaart betreft kan Eeklo op een onvermoed lange traditie terugblikken. Vanzelfsprekend kunnen wij pas vanaf 1986 van echte meetings spreken: voordien was het “opstijgen van een luchtbal” een niet zo frequent voorkomende en vooral dure gebeurtenis, die een stad als Eeklo zich zelfs niet elk jaar kon of wilde veroorloven. Eén ballon was dus al een grote luxe.
Voor het eerste spektakel moeten we terug naar het jaar 1889, toen de Eeklose markt volstroomde om het wonder in eigen streek te zien. In de grote steden was het nieuwtje er al af: een aantal slimme zakenlui trokken met hun toestellen het land door en boden hun attractie tegen goed geld aan. Zo betaalde Eeklo in 1908 200 frank – drie à vier maandlonen van een arbeider – en moest het zelf nog instaan voor het transport vanuit Brussel, het gas en de voorzieningen op de markt. Gas, inderdaad: het moet een behoorlijk gevaarlijke onderneming zijn geweest in die pionierstijd ..
Na 1889 moesten de Eeklonaars liefst tien jaar wachten op een tweede voorstelling. Daarna kwamen ze iets vlugger, maar tot 1973 (de laatste oplating op de Markt) zijn er niet meer dan een twintigtal terug te vinden.
Ter gelegenheid van het jubileum zorgt het stadsarchief voor een kleine tentoonstelling in de raadszaal van het stadhuis, met foto’s, affiches, knipsels, brieven en prospectussen van de betrokken luchtvaarders. Een uitvoerig overzicht van de meer dan 120 jarige Eeklose ballongeschiedenis verschijnt in september ook in de ‘Eeklose Dobbelgebakkene’, het tijdschrift van de lokale Geschied- en Heemkundige Kring. (Freddy Pille)
Toen in 2004 het Vlaamse decreet op het onderhoud van de kerkhoven gepubliceerd werd, moeten de Eeklose beleidsmensen even in de haren hebben gekrabd. Niet alleen was (en is) een groot gedeelte van de oude grafmonumenten dringend aan herstelling toe, maar waar moesten de voorgeschreven dossiers van de twintig of vijftig belangrijkste graven vandaan komen?
De verrassing en de opluchting moeten groot zijn geweest toen in het Stadsarchief een ladekast met bijna vierhonderd goed bijgehouden dossiers bleek te staan. Zij was het werk van de genealogen Willy Hamerlynck en Willy Buyck. Die hadden in 2001 de aankoop van een digitale camera voor het archief zien gebeuren, hun vrees voor de moderne elektronica overwonnen en het toestel gebruikt om het oude (inmiddels geklasseerde) gedeelte graf voor graf te fotograferen, vanuit alle hoeken en tot in de details.
De ruim vijftienhonderd opnamen werden door de Geschied- Heemkundige Kring (Freddy Pille en John Meirezonne) bijgewerkt, op cd’s gezet en afgedrukt. Zij werden gevoegd bij de overvloedige informatie waarover de twee Willy’s als genealogen beschikten, en dat alles werd aangevuld met de opmetingsresultaten en de gegevens over de steenkapper en de gebruikte materialen.
Een belangrijke aanvulling vormden de honderden foto’s die Erik Overmeire in de vroege jaren tachtig in opdracht van de stad maakte. Hij beperkte zich weliswaar tot de merkwaardigste graven, maar zijn werk geeft ons nu de kans de evolutie van de monumenten over een periode van ruim vijfentwintig jaar na te gaan.
Hoe belangrijk het initiatief van de twee Willy’s is, moge blijken uit de talloze fouten en hiaten die zij in de stedelijke boekhouding vaststelden. Op papier bestaande graven bleken al jaren spoorloos verdwenen, terwijl op theoretisch open plekken wel degelijk iemand begraven lag. En dat de namen op de zerken soms grondig verschilden van de geregistreerde, zal ook wel niemand verwonderen. Tot overmaat van ramp is ook de nummering in de registers soms eenzijdig aangepast …
Het stadsbestuur weet het pionierswerk van het kerkhofduo duidelijk te waarderen: het schafte drie kasten met speciale hangmapvoorzieningen aan, die een plaats kregen in het genealogisch bureau van het Stadsarchief.
De vele opzoekingen voor het project werden ook gebundeld in de omvangrijke publicatie ‘Honderd Eeklose families’, verschenen in het helaas stopgezette tijdschrift ‘De Eik’.
De werking van een archief staat of valt met de beschikbaarheid van zogenaamde ‘ingangen’: inventarissen, indexen , registers en tekstuitgaven die de niet zo vertrouwde bezoeker de (kortste) weg wijzen naar het juiste document. Zo’n ingang telt doorgaans een pak meer dan een paar velletjes papier, en is natuurlijk bedoeld om in lengten van dagen gebruikt te worden.
De beste manier om dit te verzekeren is de verwerking in boekvorm, maar om drukken betaalbaar te houden zijn al vlug 250 à 300 exemplaren vereist . En de gedreven archiefspeurders tel je zelfs liever niet per tiental … Gelukkig biedt de computer een ideale oplossing. Als je bovendien wat handig bent met naald, garen en lijm, kan je printen of kopiëren op A3-formaat, de bladen vouwen tot A4, rangschikken per katern en innaaien in een kleurige omslag.
Zo ontstond in 1994 de ‘Eeklose Bibliotheek’. Het kopiëren kon zonder veel kosten gebeuren op het oude apparaat op het stadhuis, zodat de eerste uitgaven verkocht konden worden voor twee à drie euro (toen natuurlijk nog in frank). Een spotprijs voor bandjes van 40 tot 70 pagina’s. Zoals de meeste projecten op het Stadsarchief liep de E.B. al snel uit de hand. Na vijftien jaar telt hij al meer dan tachtig uitgaven, en daar zitten ook forse banden tussen van 150 à 180 pagina’s.
De hoofdmoot vormen de 51 groene bandjes van de ‘Stadsrekeningen van de Tachtigjarige Oorlog’: een integrale uitgave van alle Eeklose rekeningen van 1566 tot 1651, compleet met uitleg, woordverklaring, naam- en toponiemenlijsten, in totaal zo’n 3600 pagina’s.
Het meest gebruikt wordt echter de blauwe reeks ‘Werkinstrumenten’, waarin onder meer de grote landboeken verschenen, compleet met reconstructies van de nooit gevonden oude kadasterkaarten. Ook de 17de- en 18de-eeuwse bewijsstukken bij de rekeningen werden erin geïnventariseerd en uitgegeven, een goudmijn voor wie op zoek is naar details uit het dagelijkse leven van toen.
De gele reeks ‘genealogische indexen’ is door het overlijden van Erik De Smet niet helemaal uit de verf gekomen. Zijn reeks in- en uittredingen is op drie van de geplande acht bandjes blijven steken. Genealoog Willy Hamerlynck begon in de gele omslagen in 2008 wel een reeks ‘Eikenbladen’, aanvullingen bij het legendarische tijdschrift ‘De Eik’.
De laatste jaren zorgde stadsarchivaris Freddy Pille ten slotte voor ingenaaide uitgaven van het praktisch onvindbare historische werk van de Eeklose pioniers August Van Acker en Desiré Goethals. Hij slaagde er ook in, enkele werken van Eduard Neelemans door het Rijksarchief Brussel te laten herdrukken.