Waarom heeft een olifant rode stippen op zijn huid?. Om hem te verstoppen tussen de aardbeistruiken.
Heb je ooit al eens een olifant tussen de aardbeistruiken gezien?. Nee?. Hij kan hem goed verstoppen hé.
Waarom is een schaap blij als hij kan lopen?. Omdat hij vroeger nog lam is geweest.
Waarom heeft een krokodil zo'n grote bek?. Anders passen zijn tanden er niet in.
In mei leggen alle vogeltjes een ei. Dus, moeten ze in april allemaal van bil.
Liesje koopt een kevertje in een potje, en de volgende dag is hij weg. Ze doet het potje met de kever in een koffer en de volgende dag is hij weer weg. Ze koopt een nieuwe en stopt die in een potje, en stopt dat potje in een koffer en in een grote kist. De volgende dag is het kevertje weer weg en Liesje wil haar handen gaan wassen en wat denk je dat er uit de kraan kwam?. Water natuurlijk.
Een piraat zegt tegen zijn papegaai: Je moet alles onthouden wat ik zeg. Oké, zeg de papegaai. Als de piraat aan het kaarten is roept de piraat in eens: Hey, jij speelt vals. De papegaai denk, dat moet ik onthouden. Wat later op de dag roep de piraat: Mooie duik. Dus, de papegaai onthoud dat ook weer. Weer wat later zegt de piraat: Bergen in zicht. Als de piraat dood is, word de papegaai verkocht aan een mevrouw. Als die vrouw klaar staat om te springen, roept de papegaai: Hey, jij speelt vals en dan springt de vrouw in het water. De papegaai zegt dan: Mooie duik. De vrouw komt boven water en hare b.h. valt af en dan zegt de papegaai: Bergen in zicht.
Twee mannen gaan vissen, maar na vijf uur hebben ze nog altijd geen vis gevangen. Er is wel een jongen en hij vangt ieder vijf seconden een vis. Zegt de éne man tegen de andere: Zullen we vragen hoe hij dat doet en de andere zegt: Nee, ’t is te schaamtelijk. Nog vijf uur later, en nog altijd geen vis gevangen. Nu vragen ze het wel aan de jongen en de jongen zegt: Ge moet gewoon in het water gaan staan en de vissen komen vanzelf naar de worm. De twee mannen proberen het en ja hoor, het werkt. De éne man haalt ook om de vijf sec een vis uit het water, maar de andere man niet. De éne man vraagt: Komen er geen vissen naar jou?, en de andere man zegt: Jawel, maar ik laat ze nog efkes doen.
Er loopt een man door de woestijn, zonder water en met vreselijke dorst. Dan komt hij een man op een kameel tegen en zegt: Water, water alsjeblieft. Sorry, maar ik verkoop alleen stropdassen, zegt de man. De dorstige man kruipt voort. Even later komt hij weer een man op een kameel tegen. Water, water, alstublieft. Sorry, meneer ik verkoop alleen stropdassen, zegt de man. Na een tijdje ziet hij opeens een restaurant in de woestijn en zegt: Eindelijk drinken. Denkt hij en kruipt met zijn laatste krachten naar het restaurant. Bij de deur wordt hij tegen gehouden. Zonder stropdas komt u er echt niet in, meneer.
Waarom ligt een konijn eerder in bed dan een hond?. Hij hoeft maar twee tanden te poetsen.
Er zitten twee vliegen op een kaal hoofd. Zegt de éne tegen de andere: Weet je nog, hier speelden wij vroeger verstoppertje.
Tijdens de kruistochten valt een ridder met harnas in slaap. Er komen twee leeuwen langs. Zegt de éne leeuw tegen de andere: Laten we deze keer maar doorlopen. Ik wil ook niet altijd uit blik eten.
Er zaten eens twee koeien in de weide. Eén van de beide koeien zat de ganse tijd met haar uier te schudden. Waarbij de andere vroeg: Waarom doe je dat heel de tijd?, waarop de koe zegt: Morgen is het mijn verjaardag, ik maak alvast de slagroom, voor op de taart.
Drie katten zitten te praten over wat ze zullen doen als ze de lotto winnen en de eerste kat zegt: Als ik de lotto win, dan open ik een melkfabriek. De tweede kat denkt aan een fabriek voor kattenvoer, maar de derde kat zou haar geld eerder in een bierbrouwerij steken. Waarom?, willen de andere katten weten. Waarop de derde kat zegt: Dan heb ik iedere dag een kater.
Twee ijsberen zijn samen in de woestijn. Zegt de éne ijsbeer tegen de andere ijsbeer: Het heeft hier erg gesneeuwd, want ze hebben veel zand moeten strooien.
Je loopt in een bos en je merkt na een tijdje dat er allemaal eekhoorntjes achter je aan komen. Hebt je enig idee, waarom?. Ze hebben nog nooit zo'n grote eikel gezien.
Twee slakken staan op de stoep. Zeg de éne tegen de andere: Kom, we steken over. Nee, want volgende week komt er een bus voorbij.
Er staan twee koeien in de wei, en de éne koe staat te springen. Vraagt de andere koe: Waarom staat je daar zo te springen?. Ik ben bezig met de slagroom te kloppen voor morgen, want ik ben morgen jarig.
Met hoeveel pootjes loopt een duizendpoot over een mesthoop?. Met 999, want hij gebruikt er ééntje om zijn neus dicht te knijpen.
Een kip zei tegen een andere, dat het niet plezant is om oud te worden. Ik krijg er kippenvel van, zei de andere kip.
Waarom durven koeien niet zingen?. Omdat ze schrik hebben dat de andere koeien boe gaan roepen.
Een duizendpoot heeft last van voetschimmel. Hij loopt alle dieren van het bos bij langs voor raad, maar niemand kan hem helpen. Totdat hij bij de uil komt en die zegt: Wordt mier, dan heb je veel minder last. Opgelucht gaat de duizendpoot naar huis, maar onderweg bedenkt hij zich: Hoe word ik een mier?. Hij gaat terug naar de uil en vraagt hem: Hoe word ik mier?, en de uil zegt: Ja hoor eens, ik ben alleen voor beleidszaken.
In een geheel leeg café stapt een Orang-Oetan naar binnen en gaat aan de bar zitten en besteld een biertje. De cafébaas denkt, ik kan wel wat verdienen aan die aap, het café liep toch al slecht. Hij brengt het biertje en zegt: Da's dan 65 gulden. De Orang-Oetan trekt ergens uit zijn vacht 65 gulden. Vervolgens besteld de aap nog een pilsje en de cafébaas zegt: Da's weer 65 gulden. Zo gaat dat een tijdje door tot de Orang-Oetan 5 biertjes heeft gedronken. De cafébaas wil nu toch wel eens een praatje met de aap maken. Hij stapt op hem toe en zegt: Dat gebeurt niet vaak, dat een Orang-Oetan in dit café komt. Nee, zegt de aap en vind je het gek als je 65 gulden voor een biertje moet betalen.
Kijk daar, een fazant, zegt de jager tegen zijn collega en zegt: Die kan zijn testament wel maken. Hij mikt en schiet, maar de fazant vliegt rustig weg, waarop zijn collega zegt: Ik denk dat het beest eerst nog even naar de notaris moet.
Een kok is een kip aan het plukken. Hij stopt de kip in de pan, maar vergeet het vuur aan te steken. Na een kwartier komt de kip naar de kok gewandeld en zegt boos: Zeg, nou geef je of mijn veren terug, of je steekt het vuur aan, want ik sterf van de kou.
Twee olifanten komen elkaar tegen. Eén van hen heeft zijn hoofd in het gips. Hoe krijg je dat nou voor elkaar?, wil de ander weten. Gisteren was ik een dagje op het platteland. Ik ben op bezoek bij een molenaar en ik wil uit het raam kijken.
Er komt een man in een verfwinkel binnen en die wil weten of het mogelijk is om zijn vogel kanariegeel te verven. De winkelier raadt het hem af en waarschuwt dat de vogel hier dood aan kan gaan. Maar de man is eigenwijs en gaat toch met de verf naar huis. Een paar dagen later komt de man terug in de winkel en de winkelier vraagt hoe het gegaan is. De man zegt, de vogel is dood. Dat zei ik toch, zegt de winkelier. Maar ik heb hem niet geverfd. Bij het afbranden ging het al fout.
Een cowboy loopt een bar binnen. Hij biedt 100 € aan die persoon die zijn paard aan het lachen kan brengen. Een vent staat op en fluistert iets in het oor van het paard en het paard begint te schateren van het lachen. Een week later komt de cowboy terug en biedt 200 € voor de persoon die zijn paard aan het huilen kan brengen. Dezelfde kerel van de week daarvoor neemt het paard mee naar het toilet en kort daarna komt het paard terug, huilend als een baby. Verbaasd vraagt de cowboy hoe de kerel dat voor elkaar gekregen heeft. De kerel zegt: Vorige week heb ik het paard verteld dat ik een grotere lul heb dan hem en vandaag heb ik het hem laten zien.
Een man stapt het café binnen en bestelt een pot bier. Hij kijkt wat in het rond en ziet opeens een pot met 5 € muntjes staan. Hij vraagt de barbier waar die pot voor dient. Nou, zegt de barbier, zie je die deur achter in de zaak?. Daarachter staat een paard. Als je het paard aan het lachen krijgt, krijgt u de pot. Op voorwaarde dat je bij elke keer dat je probeert een 5 muntjes in de pot stopt. De man stopt een 5 muntjes in de pot en loopt naar binnen. Als hij terug komt doet het paard niets anders dan lachen, gieren, brullen. De man krijgt de pot en vertrekt. Na een paar maanden komt dezelfde man weer en ziet weer een pot staan met 5 muntjes. Nieuwsgierig vraagt hij of hij het paard nog een keer aan het lachen moet krijgen. Nee, zegt de barbier, sinds u hier laatst was doet het paard niets anders meer dan lachen. Wie het paard stil krijgt, mag de pot mee naar huis nemen. De man doneert een 5 muntjes en loopt naar binnen. Even later komt hij weer naar buiten en het paard is doodstil. De man pakt de pot en wil vertrekken, maar de eigenaar vraagt hem om zijn geheim. Nou, zegt de man, de eerste keer vertelde ik het paard dat mijn lul groter was als de zijne, en de tweede keer heb ik hem laten zien.
Een juffrouw vraagt aan haar leerlingen wat hun huisdier is en Jantje zegt: Ik heb een hond Juffrouw en hij is heel lief en zacht. Leuk Jantje. En Piet, heb jij ook een huisdier?. Ja, ik heb een konijn. Hij is nog liever en nog zachter, juffrouw. En Achmed, heb jij ook een huisdier?. Ja, ik heb schaap op me kamer, waarop de Juffrouw zegt: Stinkt dat niet dan?. Nee, da schaap vind da niet erg.
Erik komt de dierenwinkel binnen. Hij zegt tegen de verkoper: Ik wil graag 234 kakkerlakken, 3 ratten, 4 muizen en 20 spinnen. De verkoper antwoord daarop: Ik heb helaas alleen muizen. Waarvoor heb je die andere dieren nodig?, en Erik zegt: Nou, ik ga morgen verhuizen en de verhuurder staat erop dat ik mijn huis achterlaat zoals het was toen ik erin kwam.
Een kraai zit op een tak boven in een boom en koestert zich in de zon. Een konijn op de grond kijkt naar hem en zegt: Ha kraai, wat zit je lekker te niksen. Denk je dat ik ook zo kan luieren?. De kraai antwoordt: Natuurlijk kun je dat, ga je gang maar en het konijn strekt zich uit in het zand en dut in. Even later komt er een vos langs, ziet het konijn en vreet het op. Om ongestraft niets te kunnen doen, moet je heel hoog in de boom zitten.
De buurman is zijn vissen aan het voeren en Jantje vraagt: Met wat voert u de vissen?. Waarop de buurman zegt: Met watervlooien. Waarop Jantje zegt: Gij dierenbeul, die vissen kunnen toch niet krabben?.
Een man is gebeten door een met hondsdolheid besmette hond. Hij wordt onmiddellijk naar het ziekenhuis gebracht en onderzocht. Als de arts heeft geconstateerd dat er inderdaad sprake is van hondsdolheid, vraagt de patiënt om een stuk papier. Wilt u uw testament maken?, vraagt de arts. Nee, ik wil even een lijstje maken met de namen van mensen die ik wil bijten.
Met zo'n weer ga ik geen boodschappen doen, moppert de man. Je zou er een hond nog niet doorheen jagen. Ik heb toch ook niet gezegd dat je die arme hond mee naar buiten moet nemen?, zegt zijn vrouw.
Een dame gaat naar de winkel om een drinkbakje voor de hond te kopen. De winkelier laat haar een mooi beschilderd bakje zien met het opschrift: Voor de hond. Het bakje is echter nogal duur. Dat opschrift is nergens voor nodig, zegt de dame tegen de winkelier, mijn man drinkt geen water en de hond kan toch niet lezen.
Ik ben met een wonderbaarlijke man getrouwd, zegt de dame. Hoezo?, vraagt haar vriendin. Nou, hij gaat 's avonds met de hond uit en komt 's morgens met een kater terug, zegt de dame.
Twee honden zijn verdwaald in de woestijn. Dan gromt een van hen: Als we nou niet heel snel en boom tegenkomen, doe ik het in mijn broek.
Waarom trek je zo'n lelijk gezicht tegen die lieve pitbull?, vraagt oma. Henkie: Hij is ermee begonnen.
In de bus zit een jonge man tegenover een aardige dame met een hondje op haar schoot. Om een gesprek aan te knopen, zegt de man: Ik wou dat ik dat hondje was. Dat weet ik nog zo net niet, zegt de dame. Ik ben met hem onderweg naar de dierenarts om zijn staart te laten couperen.
Het is allemaal nog niet zo erg, hoor dokter. Ik ben zo sterk als een beer, ik werk als een paard en als ik zo moe ben als een hond dan slaap en snurk ik als een os. En mijn vrouw vindt me nog steeds net zo lief als onze poes. Alleen als ik 's morgens naar het toilet moet, dan… Ik weet al genoeg , zegt de dokter. Ik kan helaas niets voor u doen. U kunt beter naar een veearts gaan.
Wat kost die grote hond?, vraagt de klant in de dierenwinkel. 300 euro, mevrouw. Lieve hemel. Dat is me te duur. En die kleine?. 500 euro, mevrouw. En dat hele kleintje dan?. Dat is een echte kampioen, mevrouw. Die kost 1000 euro. Allemachtig, steunt de dame. Wat kost het me eigenlijk, als ik helemaal geen hond koop?.
Dokter, wat moet ik doen? De honden likken altijd aan mijn vingers als ze me zien en de arts zegt: Probeert u eens met mes en vork te eten.
De pasgetrouwde man komt thuis van zijn werk en vindt zijn vrouw in tranen. Je weet toch dat ik een recept had om een boterkoek te bakken?, huilt ze. Ik heb de boterkoek gemaakt en daarna buitengezet om hem af te laten koelen. Maar nou heeft de hond hem opgegeten. Ach, maak je maar niet zo druk, zegt haar echtgenoot rustig. We vinden heus wel een andere hond.
Twee apen zitten in een dierentuin, en zegt de éne tegen de andere: Zielig hé, al die mensen achter de tralies.
Ik ga mij een geit kopen, zegt Jan tegen Karel. Een geit kopen?. En waar ga je die geit zetten, want je woont toch op een appartement?. Nou, in de zomer ga ik die geit op mijn balkon zetten. En in de winter?. Dan zet ik die geit gewoon binnen. En die stank dan?. Oh, daar moet die geit maar aan wennen.
Er waren twee vissen aan het zwemmen en plots begon het te regenen. Zegt de éne vis tegen de andere vis: Zullen we onder die brug schuilen, want ik wordt nat.
Twee stieren staan boven op een berg. Beneden in de vallei staat een hele kudde koeien. Zegt de éne stier tegen de andere: Kom, we gaan vlug naar beneden en pakken er één. Waarop de andere stier zegt: Nee, we gaan op ons gemak naar beneden en pakken ze allemaal.
Twee aardappels huilen tranen met tuiten, en de derde aardappel vraagt: Waarom huilen jullie?, waarop de éne zegt: Onze moeder zit in de puree.
Twee koeien staan in de wei, en zegt de éne koe: 't Is toch erg hé, met die gekke koeienziekte?. Zegt een voorbij lopende konijn: Daar hebben we geen last van.
Ja mannekes, de feestdagen staan voor de deur en zoals elk jaar ga ik ook een feestmaaltijd klaarmaken.
Maar nu ga ik er wel ietske vroeger aan beginnen, want verleden jaar was mijn eten op één April nog niet klaar.
Ik had potverdikke toch wel mijn vuur vergeten aansteken zeker.
Nu zal het geen waar zijn hoor, want mijn vuurke brand nu al.
Ik eet graag kalkoen, klaargemaakt op moeders wijze.
Maar voor ik diene kalkoen klaar maak, moet ik hem wel eerst vangen hé.
Normaal gezien koop ik alles aan soldenprijzen, omdat ge dan ook weet dat het echte solden zijn.
Verleden jaar heb ik bij ne boer een gans varken gekocht, aan een goedkopen soldenprijs.
Alé, ‘k ga eraan beginnen, want ’t is daar nogal wat werk aan hé en ik begin stilaan honger te krijgen.
De morgen ben ik naar de vismarkt geweest en toen ik daar stond te kijken, zag ik daar ne grote vis met twee slachtanden in zijne bek naar mij kijken.
Ik dacht eerst dat hij mij kende en mij iets wilde zeggen, maar dat vismadammeke zei tegen mij dat ik geen schrik moest hebben.
Ze hadden hem zo tentoongesteld, om de voorbijvliegende meeuwen weg te jagen.
Er lagen daar ook nog een paar krabben naar mij te gapen, precies of ze hadden nog nooit ne mens in levende lijve gezien.
Achteraan zaten vier kreeften aan tafel te kaarten, want dat waren kreeften die in een kaartenclub zaten.
Oesters moest ik niet hebben, want verleden jaar wilde ik ene opeten en hij beet toch wel in mijn tong zeker.
Ik heb daar zeker wel twee maanden rondgelopen met een gehandicapte tong, waardoor ik verplicht was om aan mijn buurman te vragen of ik voor twee maanden zijn tong mocht lenen.
Ik mocht ze niet lenen van zijn vrouw, want hij had ze nodig om haar voeten schoon te likken als ze vuil waren.
Ik ben dan maar naar huis gegaan, mijne gehandicapte tong op een warme plaats gelegd en aan mijn menu begonnen.
‘k Had ook nog ne kalkoen meegekregen van ne mens die ene te veel had gekocht en die hem zeker niet kon opkrijgen, want hij was maar alleen.
‘k Heb diene kalkoen vier slaappillen gegeven, om hem een goeie nachtrust te geven.
Hij is nooit meer opgestaan en de dokter die er bij was heeft hem dan oficieel dood verklaard.
‘k Heb hem dan dagen in een badkuip gelegd om te weken, want dan kunt ge hem veel beter ontmantelen hé.
Ik bedoel dat ge dan ook veel beter al zijn pluimen kunt aftrekken hé.
Op kerstdag ben ik speciaal twee uur vroeger opgestaan, om aan diene dooie kalkoen te kunnen beginnen.
Om zes uur in de morgen ben ik begonnen met die dooie kalkoen te pluimen, want hij had 324 lange en 48 korte pluimen aan zijn lijf hangen, die ik moest uittrekken.
Hoe meer wilde pluimen ik van zijn lijf trok, hoe kaler hij werd.
’t Was precies een gepluimd kieken, die ik aan ’t pluimen was.
Potverdikke zeg, ‘k heb daar toch wel 4 uur aan bezig geweest zeker.
Als al zijn wilde pluimen uitgetrokken waren, heb ik hem in een kookpot gestoken en hem nog wat water gegeven.
Want moest hij per ongeluk dorst krijgen, dan had hij toch iets om te drinken hé.
Terwijl ik die kookpot met diene gepluimde kalkoen erin op dat gasfornuis zette en dat vuur wilde aansteken, werd op beneden aan de deur gebeld.
Ik deed in de keuken dat raamke open, om te zien wie het was.
’t Was toch wel mijn facteur (postbode) zeker.
Ik loop naar beneden, om de deur open te doen en blijf zeker twintig minuten staan babbelen over alles en nog wat.
Toen ik terug in mijn keuken kwam en zag dat het vuur niet brande, wilde ik het aansteken en op hetzelfde moment werd er op mijn schouder geklopt.
’t Was potverdekke toch wel diene gepluimde kalkoen zeker en weet ge wat hij zei:
Ga je dat vuur aansteken of ga je mijn pluimen teruggeven, want ik krijg hier kou hoor.
Alé, ik heb dan maar vlug het vuur aangestoken, want moest hij weglopen van de kou, dan kan ik kerstmis op mijn kin kloppen hé.
Ik had ondetussen mijn moeder al opgebelt en haar gezegd dat ze geen kalkoen moest meebrengen, want dat mijne kalkoen ligt te zonnebaden in zijn eigen nat en dat we hem binnen enkele uren mogen opdienen.
Als iedereen aan tafel zat, hoorde ik een klein piepstemmetje dat zei:
Nu moogt ge me opdienen, maar mijn beentje moogt ge niet opeten hoor.
En met een knipoog deed die kalkoen het deksel weg en blies zijn laatste adem uit.
PS. Ik hoop dan ook dat jullie allen van een heerlijke kerstmaaltijd mogen genieten, en mocht u per ongeluk ne kalkoen zonder pluimen zien lopen of tegenkomen, dan zal het de kalkoen zijn waar ik zo lang op zoek was.
Ik ken een goeie mop, maar die mop bestaat wel uit vier delen.
En de Fons begint te vertellen.
Mop 1: Jantje ging op een dag eens langs bij zijn oma, om haar een goeiedag te zeggen.
Ze was een sjaal aan het breien en Jantje vraagt:
Oma, waarom brei je één steek rechts en één steek averechts?.
Waarop oma zegt:
Wie is er hier aan het breien, jij of ik?.
Mop 2: Jantje gaat naar een boer die aan het zaaien is en Jantje vraagt:
Boer, waarom zaai je één prei, geen prei, één prei, geen prei?.
Wie is er hier aan het zaaien, jij of ik?, zegt de boer.
Mop 4: Waarop de buurman zegt: Fons, ge slaat mop 3 over.
Waarop de Fons zegt: Wie is er hier aan het vertellen, jij of ik?.
Een Antwerpenaar en een Limburger werken samen voor een kwal van een baas.
Op zekere dag krijgt de Antwerpenaar een telefoon van de lotto, en deze zegt:
Meneer, u hebt 5 miljoen gewonnen.
De Antwerpenaar springt recht, slaat zijn computer stuk, loopt naar de baas en scheld hem uit van rotte vis en zegt:
't Is om u te zeggen dat ik nooit meer voor u werk, want ik heb 5 miljoen gewonnen met de lotto. Voila, dat is mijn afscheid en slaat in het gezicht van de baas.
Enkele weken later krijgt de Limburger ook een telefoon van de lotto, die zegt:
Meneer, u hebt 3 miljoen gewonnen.
De Limburger springt recht, slaat heel zijn bureau aan diggelen, loopt naar de baas, scheld hem ook uit van rotte vis en geef hem een klap in zijn gezicht en zegt:
Ik heb 3 miljoen gewonnen met de lotto en 't is om u te zeggen dat ik hier maar halftime zal komen werken.
Er komt een vertegenwoordiger in stofzuigers langs bij een boerderij.
Hij belt aan, de boerin doet open een de vertegenwoordiger begint te praten:
Dag mevrouw, ik ben vertegenwoordiger van hele goede stofzuigers:
Die zuigen echt alles, maken alles schoon en om het te bewijzen, maak ik nu uw tapijt even vuil.
En de vertegenwoordiger gooit een hele doos met vuiligheid over de vloerbedekking en zegt:
Met mijn stofzuiger maak ik dat weer helemaal brandschoon.
Ik garandeer u:
Elke korrel die blijft liggen, eet ik persoonlijk van de vloer.
Nou begin dan maar vast te eten, want we hebben geen elektriciteit, zegt de boerin.
Een timmerman moest een houten vloer in een huis zetten.
Hij sloeg er een spijkertje in.
En nog één, en nog één.
Daarna pakte hij een spijkertje en gooide het weg.
Zijn aannemer vroeg waarom hij dat deed en de timmerman zegt:
Bij deze spijkertjes zit het kopje boven en het puntje onder en bij deze spijkers zit het puntje boven en het kopje onder.
Nou zegt die aannemer, dan kan je die toch voor het plafond gebruiken.
In een café zit er een man aan de toog en opeens haalt hij zijn glazen oog uit zijn oogkas en smijt ze tegen de ruit.
Het glazen oog kaatst terug en de man steekt ze terug in de oogkas.
Wat doe je nou?, vraagt de man die naast hem zit.
Waarop de man zegt:
Ik kijk of mijn fiets er nog staat.
Piet belt naar de weerman van de tv en na een vijf tal minuten krijgt hij de weerman aan de lijn en zegt:
Hallo, ik wou u alleen maar even melden dat de brandweer net bezig is om uw lichte neerslag uit mijne kelder te pompen.
Louis gaat bij de dokter en zegt:
Dokter, als ik s' avonds koffie drink, dan kan ik niet slapen.
Waarop de dokter zegt:
Bij mij is het juist omgekeerd, want als ik slaap kan ik geen koffie drinken.
Moeder, ik had drie stukken taart in de kelder gelegd en nu ligt er maar één stuk meer.
Hoe kan dat nou vraagt Jantje?, en moeder zegt:
Wel Jantje, het was er zo verschrikkelijk donker in de kelder, dat ik dat één stuk taart niet heb zien liggen.
Den Pier komt bij de dokter voor een onderzoek en de dokter zegt:
Pier, u zult minder moeten drinken, want uw bloed is verdampt en ik kan u niet onderzoeken.
Karel komt zijn beste vriend tegen op straat en zegt:
Louis, ik ben net vader geworden van een tweeling, maar er is een klein probleem.
Waarop Karel zegt: Mijn vrouw weet het nog niet.
Twee studenten zaten te discussiëren over wat nu het snelste fenomeen op aarde is, en de eerste zegt:
Bliksem is het snelste, want het begint 12 km boven ons en slaat binnen één seconde in, waarop de tweede zegt:
Stroom is het snelste, want ik druk hier op een knopje en het gaat 12 km verder aan.
Eén dronken man zit mee te luisteren en zegt:
Diarree is het snelste op aarde, want ik had er laatst last van.
Ik rende als een bliksem naar de wc, drukte op het lichtknopje, maar voordat het licht aan was, zat ik er helemaal onder.
Den Frans heeft met zijn jeep een man omvergereden en de man die er onder lag riep:
Zou je niet beter helpen?, waarop den Frans zegt:
Maar nu dat u daar toch onder ligt, zou je eens willen kijken wat daar altijd hangt te rammelen?.
Mijn schoonmoeder had pijn onder haar linker borst.
Het bleek een gezwollen knie te zijn.
Een bedelaar loopt in een winkelstraat, en ziet een sigarenwinkel.
Hij loopt de winkel binnen, gaat naar de winkelier en vraagt een lege sigarenkistje.
De winkelier kijkt de bedelaar wat raar aan, en vraagt waarom hij dat nodig heeft.
Waarop de bedelaar zegt:
Oh, ik ga morgen verhuizen.
Jan komt bij een woningbureau binnen en zegt:
Ik zoek een woning. Heeft u een verklaring bij?, zegt de ambtenaar.
Nee, zegt Jan.
Komt u dan over twaalf jaar maar terug, zegt de ambtenaar.
Twee domme blondjes komen elkaar tegen in de hemel. Hoe ben jij gestorven?, vraagt de éne. Ik ben doodgevroren. Amai, dat is verschrikkelijk, en hoe voelt dat aan hoor, doodvriezen. Eerst heb je geen gevoel in je vingers en tenen, dan begint je slaperig te worden en uiteindelijk verliest je het bewustzijn. En hoe ben jij gestorven?. Ik kreeg een hartaanval, en ik verdacht mijn man ervan dat hij me bedroog. Op een dag kwam ik vroeger thuis, maar hij lag gewoon in bed naar de televisie te kijken. Wantrouwig als ik was, ging ik in de kelder kijken, om te zien of hij daar nergens een vrouw had verstopt. Toen liet ik terug naar boven, maar daar was ook niemand te zien. Maar ik was de zolder nog vergeten, en op de trap daar naartoe kreeg ik een fatale hartaanval. Hoe stom van mij, want als ik in de diepvriezer had gekeken, dan waren we allebei nog in leven.
Stel je eens voor: Je zit in een diepe put op een klein eiland en in de put heb je enkel een bak bier. Op dat eiland is er enkel een ezel en verder niets. Iets verder in de zee is er een ander eiland en daar staat een cola-automaat. Nu komt het probleem: Je hebt ontzettend veel zin in een lekker cola, maar hoe geraak je erbij?. De oplossing is heel simpel: Je drinkt pinten tot je ladderzat bent, dan neem je die ladder en klim je uit de put. Vervolgens geef je die ezel een schop in zijn gat tot hij begint te balken, dan neem je die balken en geraak je tot het ander eiland. Nu ontdekt je dat je geen geld op zak hebt, dus begin je te denken hoe je het probleem kunt oplossen en dan valt plotseling je frank. Je neemt die frank en stopt hem in het cola-automaat en het probleem is opgelost. Santé.
Er was eens een banaan, een appelsien en een sigaret en de banaan zegt: Mijn leven is toch erg hé, eerst pellen ze me en eten ze me op. Dat is nog niks, zei de appelsien: Mij pellen ze ook, maar dan persen ze me samen om op te drinken. Dat is ook nog niks, zei de sigaret: Bij mij steken ze eerst mijn haar in brand en dan zuigen ze aan mijn poepeke.
Een man komt onverwachts thuis en betrapt één van zijn beste vrienden in bed met zijn vrouw. De man haalt zijn pistool en schiet zijn beste vriend dood, waarop zijn vrouw zegt: Als je zo verder doet, heb je binnenkort geen enkele vriend meer.
Midden in de nacht krijgt Jantje ineens zo'n hevige tandpijn, dat hij de tandarts moest bellen. Die vraagt hem of zijn ouders ook s' nachts soms zo'n hevige tandpijn krijgen, want het zou een erfelijke ziekte kunnen zijn. Nee, ik denk het niet, want volgens mij slapen ze niet in dezelfde kamer, als hun tanden.
Wel Maria, hoe is het met je zoon?. Goed, hij is al twee weken eerder uit de gevangenis vrijgekomen, wegens goed gedrag. Toch prettig hé, als je zulke brave kinderen hebt, zegt de buurvrouw.
Er lopen twee ambtenaren over de straat, en plots trapt er éne een slak dood. Waarom doe je dat?, dat is toch nergens voor nodig. Toch wel, want hij liep me al de hele dag voor de voeten.
Een dom blondje wilt een kamer huren in een hotel, en ze gaat naar de receptioniste en vraagt een kamer. De receptioniste vraagt of ze een kamer wilt met stromend water?. Maar nee, natuurlijk niet, want ik ben geen vis hoor.
Twee jongens komen bij een tankstation, en zegt tegen de pompbediende: Vlug, geef ons elk één liter benzine. Na tien minuten zijn ze terug, en zegt: Het was niet genoeg, we moeten nog tien liter hebben en de pompbediende vraagt: Waarom hebben jullie toch al die benzine nodig?. Stel alstublieft geen vragen en schiet op, want onze school staat in brand.
Drie bejaarde vrouwen zitten bij een tas koffie gezellig te kletsen, en zegt de eerste vrouw: Op gebied van communicatie is er toch veel veranderd. Want vroeger was alles schrijven en posten, en nu heb je sms en e-mail. En op gebied van vervoer dan?. Zegt de tweede vrouw: Vroeger waren we dagen, soms weken onderweg om ergens te komen. En nu een paar uurtjes vliegen, en je zit aan de andere kant van de wereld. En op gebied van geneeskunde dan, zegt de derde vrouw: Vroeger moesten we ons altijd volledig uitkleden. En nu hoeven we alleen nog maar onze tong uit te steken.
Twee bananen graven een kuil en na een poosje zegt de éne banaan tegen de andere banaan: Ik stop ermee, want ik krijg al een kromme rug.
De meeste mensen denken dat de hemel ergens hoog in de lucht zit, en de hel diep onder de grond. Maar dat is niet waar hoor. In feite liggen ze naast elkaar, met een groot hek ertussen. Op een goeie dag maakt God een inspectieronde, naar de toestand van het hek. Tot zijn grote verbazing zag Hij dat het hek er allerbelabberdst bijstond. Onmiddellijk riep Hij de duivel bij hem en zei: Zeg duivel, dit kan toch niet hé. Op deze manier ontsnappen er dadelijk nog mensen uit de hel, en dat is niet de bedoeling hé. Het is jouw hek, dus laat het onmiddellijk repareren, maar daar had de duivel geen zin in en zei: Beste God, dat hek staat op uw terrein, en daarom ben U verantwoordelijk voor het onderhoud. Ze kwamen er niet uit, God werd het zat en zei: Ik sleep je voor de rechter, en haal de beste advocaat erbij, waarop de duivel zei: En waar denk je dat alle overleden advocaten te vinden zijn?.
Een slak wandelt een café binnen. De barman kijk de slak woedend aan, en wijst naar het bordje waarop staat te lezen: Verboden voor slakken, en gooit het arme beest ongemeen hard op straat. Twee jaar later komt dezelfde slak opnieuw het café binnen en vraagt: Waarom hebt je me twee jaar geleden buiten gegooid?.
Een man is aan het vissen en er komt een politieagent aan die vraagt: Hebt u het bordje: Verboden te vissen, niet gezien?. Nee, maar ik geef mijn wormen zwemles, zegt de man.
Een klein manneke zit in een bar naar zijn glas te staren en een half uur beweegt hij zich totaal niet. Er komt een levensgrote trucker binnen en deze gaat naast het klein manneke zitten. De trucker pakt het glas van het manneke en drinkt die leeg. Het arm manneke barst in tranen uit, waarop de trucker zich omdraait en zegt: Kom op man, het was maar een geintje hoor. Ik bestel wel een nieuwe voor je, waarop het manneke zegt: Nee nee, dat is het niet, vandaag is het de ergste dag uit mijn leven. Ik heb me deze morgen overslapen, en was te laat voor een belangrijke vergadering. Mijn baas werd zo kwaad, dat hij me op staande voet heeft ontslagen. Toen ik naar mijn auto wilde stappen, bleek deze gestolen te zijn. Toen ik aangifte deed, zeiden ze op het politiebureau dat ze niets voor me konden doen. Vervolgens nam ik dus maar een taxi. Nadat ik betaald had en de taxi was weggereden, merkte ik dat ik mijn portefeuille op de achterbank had laten liggen. Toen ik thuiskwam trof ik mijn vrouw in bed aan met mijn beste vriend. Totaal gedeprimeerd ben ik toen naar deze kroeg gegaan. En nu ik eindelijk de knoop heb doorgehakt en zelfmoord wilde plegen, kom jij binnen en drinkt je mijn vergift op.
Twee auto's zijn op een kruispunt tegen elkaar gebotst, en draaien allebei hun raam open. Jij hebt zeker telefonisch leren autorijden?, roept de éne. Ja, en jij zat aan de andere kant van de lijn. Roept de andere.
Er zitten twee onderbroeken in de was. Zullen we naar het strand gaan?, zegt de ene onderbroek. Nee, dank je, want ik ben al bruin genoeg, zegt de ander onderbroek.
In de lucht is er een vliegtuig dat naar beneden stort, de staart is helemaal afgebroken. Alle passagiers hangen aan één vleugel, en als ze loslaten vallen ze te pletter. Dan roept de piloot dat het vliegtuig te zwaar is, waarop de Nederlander zegt: Ik ben sociaal, dus, ik zal me wel laten vallen en hij valt te pletter. Waarop de rest zegt: nou jongens, daar moeten we voor klappen hé.
Jan komt bij de burgenmeester, en die vraagt hem: Jan, zou jij voor mij een zebrapad kunnen verven?. Maar natuurlijk, zegt Jan. Twee weken later komt de burgenmeester een kijkje nemen, maar tot zijn grote verbazing ziet hij nog altijd geen zebrapad. Waarom hebt jij nog altijd geen zebrapad geverfd?, vraagt Jan. Ik kan nergens gestreepte verf vinden, zegt Jan.
Wat zou er gebeuren als ik uw linkeroor afsneed?, vraagt de psychiater aan de patiënt. Dan zou ik niet goed meer kunnen horen, en als ik uw rechteroor afsneed?. Dan zou ik niets meer kunnen zien, hoezo?, omdat mijn bril van mijn neus zou vallen.
De pastoor gaat bij een oud vrouwtje en vraagt: Waarom kom je niet meer naar de kerk. Mijn jas is lelijk en versleten. Onze lieve Heer kijkt alleen naar de binnenkant van de mensen, vrouwke. Ja, maar de voering zit ook vol gaten.
Er komt een man bij de dokter, waarop de dokter zegt: Ik heb je lang je niet meer gezien?. Ja, dat klopt zegt de man, ik ben dan ook nooit lang ziek geweest ook.
Mijn man en ik zijn al 25 jaar getrouwd, en gaan samen op reis naar Amerika. Joepie, roept de vrouw uit van vreugde. Wat doen we dan als wij 50 jaar getrouwd zijn?, dan kom ik je terug halen.
Op een feest van het 25 jarige huwelijk van een koppel zat de man te wenen op een trapje. Zijn vriend kwam erbij zitten en vroeg, waarom huil je?. Weet je als ik mijn vrouw over 25 jaar had doodgeschoten, dan was ik nu een vrije man, zegt de man.
Jan en Piet komen elkaar op straat tegen. Ik heb gehoord dat je een vreselijke brandt hebt gehad, zegt Jan. Stil zegt Piet, dat is pas volgende week.
Een vrouw gaat bij de psychiater en zegt: Dokter, mijn man denkt dat hij een verkeerslicht is. Laat hem maar ééns binnen komen, zegt de psychiater. Even geduld dokter, dokter, hij staat nu op rood licht.
Je hebt een mooi kontje en een lekker lichaam, en je hebt volle lippen?, zegt de man. Ja, dat wel, maar het is mijn lichaam niet, zegt het meisje.
Waarom is een vrouw 800.000 frank waard, en man maar 80 frank waard?. Een vrouw die heeft een melkerij, een mosselbedrijf en een zagerij. Een man heeft maar één worst, twee bitterballen en een potje mayonaise.
Voor de rechtbank in Gent wordt er een verkeersongeval uit de doeken gedaan. De politieagent vraagt aan het slachtoffer waar hij was tijdens de aanrijding. Waarop hij zegt, ik lag onder de auto.
Jan wordt beschuldigd van diefstal en staat terecht, het gestolen bedrag was 50.000 frank. Waarom hebt je geen advocaat genomen?, vraagt de rechter. Wel meneer de rechter, omdat ik volledig onschuldig ben en had ik een advocaat moeten nemen, dan schoot er niets meer over van het gestolen bedrag.
Papa, waarom knijpen de jagers altijd één oog dicht, als ze het geweer richten?. Als ze beiden ogen dichtdoen, dan zien ze toch niets meer.
Dokter, ik heb last van bellen, en die hangen aan mijn oor. Dokter, alstublieft vertel me, heeft u daar geen middel voor?. Dokter, ik heb verfhanden, zelfs mijn nagels zijn nog groen. Dokter, alstublieft vertel me, kunt u daar ook iets aan doen?. Dokter, ik heb cowboyknieën, o, wat heb ik toch een pijn. Dokter, alstublieft vertel me, weet u echt geen medicijn?. Wil je me geloven mijn kind, dat ik daar geen bal van snap. Maar ik zou een grapjas bellen, die genees je wel met een grap.
Luister beste mensen en metgezellen, en nog alle zo heel lieve vrienden. 'k Ga je nu iets heel raars vertellen, wat je niet zomaar kunt verzinnen. Ik lag vannacht in bed te dromen, en ik zag heel haar lieve lijfje aan. Heerlijk om aan zo'n schat te komen, zoiets kan ik echt niet weerstaan. Ik wilde mij best wel bedwingen, maar zo'n schoonheid trekt je aan. Ik vreesde uit het raam te springen, maar ons raam ging net beslaan. Ik voelde 't vocht al bij mijn benen, ja, wat wil je met zo'n mooie meid. Want ik ben echt niet van steen, en word graag door zo'n lief verleid. Doch je zult 't nauwelijks geloven, dat kan mij echter niets verrekken. Maar 't vocht dat kwam van boven, en bleef door 't dak op mij te lekken.
Een beertje kloeg van de kou en zijn moeder zei: Hoe kan dat nou?. Je hebt dezelfde vacht als ik, wollig en bruin, heel warm en dik. Ach, jammerde de kleine beer, ik weet het niet en hij rilde weer. Moeder beer deed hem een halsdoek om en wanten aan en zei toen: Kom, je gaat mee naar de dokter, want ik vrees dat jij een ijsbeer bent.
Een bruine beer uit Bommelen, zat in zijn stoel te schommelen. Toen sliep hij in en droomde dat hij naar Zommelen stroomde met de trein tureluut en nog een eindje met de tram pam pam. Wat zag hij daar in Zommelen, die bruine beer uit Bommelen?. Hoe zes kanariepieten zich lustig schommelen lieten met de trein tureluut en nog een eindje met de tram pam pam. Van dat voortdurend schommelen, dacht onze beer uit Bommelen: Begin nu ook nog mijn maag te stommelen, ik vertrek maar vlug uit Zommelen met de trein tureluut, maar eerst nog een eindje met de tam pam pam.
Ze stonden in de winkel op een rij. Ze konden nog niet zien en nog niet horen. Want speelgoedbeesten worden pas geboren als er een kindje zegt: Jij wordt van mij. Er was een klein konijntje bij, helemaal grijs, met donkergrijze oren (één stond rechtop en het ander leunde wat naar voren) en 't hield zijn kopje eventjes opzij. En toen kwam Katelijntje. Ze keek langs heel de rij en zei toen: Dag konijntje, kom maar hier, want je wordt van mij. Ze nam het zachtjes in haar arm en streelde het langs zijn oren. Toen werd het konijntje warm en toen was het geboren.
Er was een banaan. Die was helemaal recht en hij werd op een schaaltje met vruchten gelegd. Hij keek al de vruchten heel vriendelijk aan en zei toen: Goeiemiddag. Mijn naam is banaan. Het appeltje zei: Een banaan?. Kom, kom, u maakt ons wat wijs hoor, bananen zijn krom. De kasdruiven riepen: Wij zijn niet zo dom. Vertel ons geen leugens. Bananen zijn krom. De peer snoof: Wat zegt u?. Daar lach ik om. U kunt wel goed raden. Bananen zijn krom. Ach, zei de banaan, ik ben werkelijk echt. Eén van mijn soorten is echt wel recht. Maar niemand geloofde de arme banaan. Zo lag hij daar dagen. Bedroefd en ontdaan. Toen kwam in dat huis een meneer op bezoek, die had een gewéldige scheur in zijn broek. Hij kwam langs de fruitschaal en draaide zich om, dat zag de banaan en die lachte zich krom. Och, riepen de vruchten en keken hem aan, wij waren abuis. U bent toch een banaan. Vergissingen komen veel voor in het leven, misschien wilt u ons deze fout nog vergeven?. Dat wou de banaan. En hij wou ook vergeten. Het slot?. Als je nadenkt dan zal je ‘t wel weten: Toen werden ze allemaal opgegeten.
Er was eens een bijtje dat zei: Mag ik even bij u schuilen, als ‘t niet lastig is voor u. Want het regent pijpenstelen en ik heb geen paraplu. De bloem zei: Wip gerust maar bij mij binnen, want ik heb de tafel net gedekt. Lust u ook een hapje honing?. Bloemenhoning, zelf geweekt. En het bijtje zei: Mmm, wat smaakt die honing heerlijk. Hartelijk bedankt, mevrouw. Kijk, de zon is doorgebroken. Kom, dan ga ik maar weer gauw en de bloem zei: Niets te danken. Wilt u even soms een boodschap doen voor mij?. Verderop wat stuifmeel brengen?. Want daar komt u toch voorbij.
Twee spoken zwerven door een huis en het éne spook zegt: Pas op, want je verliest je zakdoek. Dat is geen zakdoek, dat is mijn zoontje, zegt het ander spook.
Nu zullen we geen last meer hebben van die vervelende mollen, want ik heb hen een half uurtje geleden gevangen, levend nog wel te verstaan. Zegt Jan tegen zijn buurman. En wat heb je ermee gedaan?, vraagt de buurman. Ik heb een put gegraven en hem levend begraven, zegt Jan.
Een man komt bij de dokter met een grote splinter in zijn tong, en de dokter wil weten hoe die splinter in zijn tong is terecht gekomen?. Ik had een druppel Jenever op de ruwe houten tafel gemorst en heb die opgelikt, zegt de man.
Een echtpaar had een tweeling van twee jaar, maar het éne kind kon praten en het andere niet. Alles hadden ze al geprobeerd, en uiteindelijk besloot de vader om met het kind naar Lourdes te gaan. Daar aangekomen dompelde hij het kind onder in gewijd water. Het kind kwam half verzopen boven en schreeuwde opeens: Domme aap. Vader duwde het nog eens onder en het kind schreeuwde weer: Domme aap. Vader was in de zevende hemel, belde moeder thuis op en vertelde dat het kind: Domme aap had geroepen. Dat ben je ook, zei moeder, want je hebt de verkeerde meegenomen.
Ja mannekes, ik had vandaag niet al te veel goesting om te gaan fietsen, maar ik moest toch iets doen om mijn dag zo aangenaam mogelijk te maken.
Omdat het toch herfst is en de bladeren stilaan beginnen af te vallen, om aan hun winterslaap te beginnen, dacht ik in mijn eigen:
Ik ga er een herfstwandeling van maken.
Dus, trok ik deze morgen mijn wandelschoenen aan.
Met een rugzak op mijn rug en een warme vest aan mijn lijf ben ik vertrokken.
Ik was nog maar juist vertrokken, als er een blad naar beneden kwam vallen.
Ze was toch wel op mijne kop gevallen zeker en mijne fluitketel die ik normaal op mijne kop zet, als ik ga fietsen, had van mij een vrije dag gekregen, om uit te rusten.
Ik heb daar de ganse dag rondgelopen met een putteke in mijne kop en af en toe kreeg ik bezoek van een vogel, die kwam kijken hoe diep dat putteke wel was.
Waarschijnlijk wilde diene vogel er zijn nest in bouwen en hem tezelfvertijd verstoppen tegen de roofvogels, die af en toe nog rondvlogen.
Een ganse dag heeft diene vogel mij gezelschap gehouden, want hij wist toch dat ik maar alleen was.
Normaal neem ik mijn hond mee, maar die was over een paar dagen ziek geworden en moest van de dierenarts een paar dagen platte rust nemen.
Ja mannekes, als ge aan een wandeling in de vrije natuur begint, moet ge af en toe ook eens rusten hé.
Dus, nam ik plaats op een bankske die daar stond, om de vermoeide wandelaars wat rust te geven, als ze moe zijn.
Ik nam mijn rugzak, die ik op mijn rug had gevestigd en haalde mijn brooddoos eruit, om wat te eten.
Potverdikke zeg, diene vogel had toch wel al mijn boterhammekes opgefret zeker.
Waarschijnlijk was diene vogel uit zijn land gevlucht zeker, omdat hij daar toch geen eten kreeg, denk ik.
Omdat ik toch ne dierenliefhebber, heb ik hem nog een briefje van vijf euro gegeven en is hij vliegensvlug naar een warme bakker gevlogen.
Ik was nog niet eens halverwege mijn wandeling, als ik daar in de verte een paar vogelagenten zag staan.
Ik vroeg aan één van die vogelagenten wat er in feite gaande was en hij zei dat ze aan het betogen waren, omdat ze geen papieren kregen om hier rond te vliegen.
Dus, was ik verplicht van nen omweg te maken hé.
Ik zette mij daar tegen ne boom, om wat uit te rusten en wie kwam er daar aangevlogen?.
’t Was toch wel diene vogel zeker, die van de bakker kwam met ne zak pistolees.
Uit beleefdheid vroeg hij aan mij of ik ook ne pistolee wou.
Hij moet dat waarschijnlijk gezien hebben zeker, dat ik honger had en hij had ook nog twee flessen plat water bij.
Zo is er tussen ons een echte vriendschapsband ontstaan en samen zijn we dan verder gewandeld.
Hij vroeg aan mij of hij weer in dat putteke mocht kruipen.
Potverdikke zeg, hij had daar toch wel vier kleine eikes ingelegd zeker, zodat ik daar rond liep met vier kleine vogeltjes op mijne kop.
Als ze groot waren zijn ze weer naar hun moederland gevlogen hoor, waar hun familie zaten te wachten.
Af en toe vliegen ze nog eens boven mijn huis, en maken zodanig veel lawaai dat al mijn dakpannen van ’t verschieten naar beneden vallen.
Mijn twee goudvissen zaten voor de tv, naar een dierenfilm aan ’t kijken en mijn tamme kat was piependuik aan ’t spelen met de hond.
Mijne hond was in de luster gekropen en de kan was in de droogkast gekropen.
Potverdikke zeg, die kat was daar toch wel in slaap gevallen zeker en mijne hond was van ’t schrik uit de luster gevallen.
Terwijl mijn twee goudvissen aan tafel zaten kauwen aan ne varkenspoot, die bedoeld was om in mijne hutsepot te stoppen.
Allé, na veertien is mijn kat toch uit die droogkast gekropen, en ze kwam er nog veel droger uit dan ze erin gekropen was.
Terwijl mijne hond van de zware val naar beneden, al zijn valse verloren heeft en van de hevige pijn stekend blind is geworden.
Nu sta mijne hond opgevuld op de kast, waar mijn twee goudvissen en de kat elke avond twee weesgroetjes en drie onze vaders voor lezen.
Ik moet u wel zeggen dat ze wreed katholiek opgevoed zijn hoor, want ze gaan elke zondag naar de kerk.
Vandaag ben ik eens gaan winkelen, omdat ik in feite niet al te goed wist hoe ik mijn dag moest afsluiten. Maar ook om eens ne goeie dag te zeggen tegen de mensen, en ik moet u zeggen dat er maar weinig mensen waren die me ne goeie dag terug zeiden hoor?.
Ja mannekes, voor ik ga winkelen, ben ik eerst naar de kwaffeur (haarkapper) geweest.
Ik had nog sjanc dat het direct aan mij was, dus, zette ik me neer in die kapperstoel die daar stond en diene kwaffeur (haarkapper) vroeg aan mij: Hoe mag het zijn:
Kort, lang, half kort en half lang?. Awel, niet te lang en ook niet te kort, maar tussen de vier. Met of zonder strepen?. Zonder strepen, want mijn strepen liggen thuis. En welke strepen zijn dat dan?.
Platte Strepen.
Amaai zeg, azo ne uitleg. Vanaf nu ga ik nooit meer naar de kwaffeur (haarkapper).
Toen ik thuiskwam zag ik het:
Hij had potverdekke het haar van mijn valse pruik wat ingekort, terwijl ik al ne pletskop heb.
Ik ging verleden jaar naar de winkel, achter een donsdeken.
Potverdekke zeg, 'k heb toch wel de ganse nacht geen oog dichgedaan zeker. Dat schaap heeft daar ne ganse nacht liggen beiten.
’s Anderdaags ben ik met dat donsdeken onder de arm naar de winkel geweest en na een grondig onderzoek bleek dat da schaap nog niet helemaal dood was.
Uit dezelfde winkel kwam er een dame naar buiten gewandeld met een sacoche van krokodillenleer in de hand en opeens viel er daar een bloedende man op de grond.
Potverdekke zeg, die krokodil had daar toch wel in zijn been gebeten zeker.
Waarschijnlijk had ze honger.
Ik ben ook nog naar ne schoenwinkel geweest en boven aan de voordeur hing er een bord met daarop de volgende zin: Hier herstelt men uw schoenen, terwijl u erop staat te wachten.
Ik ging naar binnen en vroeg hoelang ik moest wachten achter nieuwe schoenen en weet ge wat hij zei: Meneer, ’t is te zien welke schoenen ge moet hebben.
Awel mannekes, ik heb deze twee winterschoen met de twee sneeuwkettingen dan oog gekocht, nu doe ik ze ’s avonds aan mijn platvoeten en die twee sneeuwkettingen gebruik ik om met mijn hond te gaan wandelen hé.
Meneer, ik zou graag twee winterschoenen hebben, een rechtse en een linkse.
Ik zou ook nog twee sneeuwkettingen willen, want naar ’t schijnt gaat het deze winter heel hard vriezen.
Hij vroeg aan mij, hoe het komt dat ik dat al weet?, en ik zei hem:
Gisteravond heb ik mijn ijskast moet laten ontdooien, want het ijs had al een behoorlijke dikte hoor.
Tegen de middag ging ik een restaurant binnen, om wat eten en de ober vraagt aan mij: Meneer, met wat kan ik u van dienst zijn?.
Awel, ge moogt mij een bord met slakken brengen. Dat komt in orde, meneer.
Potverdekke zeg, ik kreeg daar toch wel een bord met lege slakkenhuisjes, zeker. Ik roep die ober en weet ge wat hij zei: Geen paniek meneer, ver kunnen ze toch niet zijn.
Als ik gedaan had met eten riep ik terug de ober en zegt: Ik wou dat de soep net zo warm was als de wijn, de wijn net zo oud als de kalkoen en de kalkoen net zo dik als de kok.
Toen ik thuis kwam deed ik mijn brievenbus open, die ik boven op mijn dak gezet heb.
De facteur (postbode) stuur n al mijn brieven op met een postduif, die voor de post werkt.
Want moest het hier per ongeluk overstroming zijn, dan zijn al mijn brieven droog hé.
Potverdekke zeg, er zat daar toch wel weer ne dreigbrief tussen zeker.
Ik vertelde dat aan mijnen gebuur en weet ge wat hij zei:
Waarom ga je niet naar de politie en ik zei:
Daar kunnen ze toch niks aan doen hoor, want het zijn brieven van de belastig.
Een haan legt een ei in half Nederland en half België, maar de vraag is nu: Waar land het ei?. In Nederland of in België?. Nergens, want een haan legt geen eieren.
Een tachtigjarige vrouw werd gearresteerd voor winkeldiefstal. Toen ze voor de rechter stond, vroeg hij haar: Wat heeft u gestolen?. Een blikje perziken. Toen de rechter haar vroeg waarom ze dat had gedaan, zei ze dat ze honger had. Toen vroeg de rechter aan haar hoeveel perziken er in het blik zaten?. Zes. Dan geef ik u Zes gevangenisstraf, en plots stond de man van de vrouw op en zei: Meneer de rechter, ze heeft ook nog een doos doperwten gestolen. Waarop de rechter zegt: Mevrouw, als ge uw gevangenisstraf hebt uitgezeten, dan moogt ge gaan doppen.
Een jongen komt op zijn werk, en zijn twee oren zijn in een verband gewikkeld. Waarop zijn baas vraagt: Wat is er met jou gebeurd?, waarop de jongen zegt: Gisteren was ik een shirt aan het strijken, en plots ging de telefoon. Per ongeluk antwoordde ik met het strijkijzer, en de baas zegt: Vandaar dat verband rond uw één oor, maar wat is er met uw andere oor gebeurd?. Nou, ik moest de dokter ook nog bellen voor mijn oren.
Twee Belgen zitten te vissen, en ineens krijgt de éne Belg beet. Maar de vis is te sterk en trekt de Belg zo het water in. De andere Belg springt het water in, en gaat de Belg zoeken. Na een tijdje zoeken vind hij de Belg, legde die op het droge en reanimeerde hem. Plots komt er een Nederlander aangelopen, en vraagt aan de Belg wat hij aan het doen is. Waarop de Belg het hele verhaal verteld, en dat hij zijn vriend aan het reanimeren is. Waarop de Nederlander zegt: Dan zou ik maar stoppen, want hij heeft nog zijn schaatsen aan.
Deze morgen stond er in de krant dat er een Belg verdronken was. Hij gooide zijn brandende sigaret in een diepe rivier, en hij sprong erachter om ze uit te trappen.
Ga nooit achter een koe staan als ze moet kalveren, want als ze u moest zien, dan zou ze stoppen met persen en denken dat het kalf al geboren is.
Een kok is een kipfilet aan het maken, hij plukt de veren van de kip en stopt hem in een pan met water. Maar de kok vergeet het vuur aan te steken, en na een kwartiertje komt de kip op de schouder van de kok tikken en zegt: Ofwel doe je het vuur aan, ofwel geeft je al mijn pluimen terug, want ik krijg er kippenvel van.
Er stapt een neushoorn de bus op, en een vrouw zegt tegen de neushoorn: Hoe kan dat nou?. Ik heb nog nooit een neushoorn in de bus gezien en de neushoorn zegt: Het kan wel kloppen, mevrouw, maar morgen is mijn scooter weer gemaakt.
Er was eens een varken en een kip. Ze liepen over een druk terras en de kip stelde voor om omeletten te gaan bakken. Dat vond het varken een goed idee, en de kip zei: Oké, dan zorg ik voor de eieren, en jij voor de ham.
Twee vliegen rijden met een brommer op de baan, en na een tijdje rijden zegt de éne vlieg: Zou je even willen stoppen, want er zit een vlieg in mijn oog.
Oma wordt 's nacht wakker van de hond, die de hele tijd staat te blaffen. De volgende ochtend zegt ze tegen hare man: Ik heb geen oog dichtgedaan vannacht door dat geblaf van diene hond. Waarop opa zegt: Waarom heb je geen schoen naar die hond gegooid?. Waarop oma zegt: Dat heb ik gedaan, maar dan begon hij te janken.
Er is een gorilla ontsnapt uit een dierentuin en ze hebben een oproep gedaan voor een sterke man, iemand met een hond en iemand met een geweer, want het beest zit in een boom. Het plan is om de sterke man in de boom te laten klimmen, en de gorilla naar beneden te gooien. Dan kan de hond hem in zijn kloten bijten, en dan is hij verdoofd. Vraagt iemand waar heb je dan dat geweer voor nodig?. Mocht de aap mij uit de boom gooien, dan moet iemand direct de hond dood schieten.
Op straat danst een man van pijn van zijn ene voet op de andere. Die teckel van u heeft me in mijn teen gebeten, roept hij woedend tegen een dame. Deze haalt de schouders op en zegt: U kunt van zo'n klein beestje toch moeilijk verwachten dat hij in uw neus bijt.
Een blinde man stapt een warenhuis binnen met zijn hond. In het midden van de winkel, pakt hij de hond beet en begint de hond, aan de lijn, boven zijn hoofd rond te slingeren. Een verontruste verkoper stapt op hem af en vraagt schuchter of hij de man kan helpen. Nee, dank u wel, zegt de blinde man, ik kijk even rond.
Twee vrienden tegen elkaar: Ik ga een hond kopen. Een hond kopen?. Waar moet je dat beest dan laten, je woont 10 hoog op een flat. Nou in de zomer dan zet ik dat beest op het balkon. En in de winter dan?. Dan laat ik hem gewoon binnen. En die stank dan?. Oh, daar moet die hond maar aan wennen.
Ik heb een bijzonder goed gedresseerde waakhond. Voor vijfduizend euro mag je hem van me overnemen. Dat is op zich niet gek. Maar ik zou niet weten, wat hij dan nog moet bewaken.
Een man koopt een Duitse herder. De winkelier verwittigt hem: U mag alles behalve Duits tegen hem praten. Waarom niet?, vraagt de man en de winkelier zegt: Dat wilt u niet weten. Dus thuis aangekomen vertelt de man het hele verhaal aan zijn vrouw. Maar wat gebeurt er dan als ik Duits tegen hem praat?, vraagt de vrouw. Weet ik niet, zegt de man. Dus de vrouw zegt: Das de telefoon. De Duitse herder springt meteen op en bijt de telefoon stuk. Zegt de man: Das klote
Een boxer loopt naar de overkant, waar zijn vriend de herdershond woont. Hij roept: Hé, Mike, kom je buiten spelen?. Nee zei Mike, ik mag niet van de baas. Ik moet op het huis passen en ik kan niet naar buiten, want de voor en achterdeur zijn op slot. Nou, zei de boxer, dan spring je toch van het balkon af?. Ja, ik ben niet gek zeg, roept de herdershond. Als ik dat doe, krijg ik net zo'n platte bek als jij.
Er komt een man bij een hondenkennel en hij zegt: Ik zoek een hond. De kennelhouder zegt: Ik heb er genoeg: Zoek er maar één uit. De man loopt rond tussen de hokken en kiest een hond uit. Dan vraagt de man: Is die hond wel trouw?. Trouw?, zegt de ander: Meneer, ik heb die hond al vier keer verkocht, maar elke keer komt hij weer terug.
Een vrouw gaat naar een bijenhouder en zegt: Eén van uw bijen heeft mij weer gestoken, en zegt de bijenhouder: Duid maar aan welke, dan zal ik hem zwaar straffen.
De dierenwinkel verkocht ze voor een dubbeltje per stuk. Ik vond dat eigenaardig, want meestal zijn ze een stuk duurder. Ik besloot mijn kans te grijpen en kocht er meteen 200.
Op een morgen klimt een schildpadje helemaal naar boven in een grote boom, dat duurt de hele dag, en als hij eindelijk boven is springt hij naar beneden en fladdert snel op en neer met zijn pootjes. hij valt op de grond maar is gelukkig ongedeerd. dit schouwspel herhaalt zich enkele keren, en telkens valt het schildpadje met een smak op de grond. Op een tak van de boom zit een koppeltje musjes, zegt het vrouwtje tegen het mannetje. Zouden we niet beter zeggen dat hij geadopteerd is.
Er stonden eens twee koeien in de wei. Zegt de éne koe tegen de andere: Meu. Zegt de andere koe: Ge neemt me de woorden uit de mond.
Wat is het verschil tussen een paard en een ezel?. Er zijn geen paarden die op ezels rijden, maar wel veel ezels die op paarden rijden.
Twee kuikens komen elkaar tegen. Zegt de éne tegen de andere: Hoe noem je?. Zegt de andere: Kat. Waarom?. Omdat ik goed een kat kan na doen. Zegt de andere: Ha ja, doe dat dan eens?. Oké: Kat, kat, kat.
Mijn vrouw heeft voor haar verjaardag een schoothondje gevraagd en ik heb haar een Sint-Bernard gegeven. Maar een Sint-Bernard is toch geen schoothondje?. O nee?. Dan kent u mijn vrouw niet.
Zoals mijn Sint-Bernard bestaat er geen tweede hond, zegt Luc tegen zijn buurman. Wat is er dan voor bijzonders aan hem?, vraagt de buurman. Hij brengt me elke dag de krant, zegt Luc. Nou en?, zegt de buurman. Ik heb helemaal geen abonnement, zegt Luc.
Een inbreker sluipt naar binnen om te stelen. Opeens hoort hij: Jezus zal je krijgen, Jezus zal je krijgen. De inbreker negeert het en probeert de televisie mee te nemen. Dan hoort hij weer: Jezus zal je krijgen, Jezus zal je krijgen. Nou wordt de inbreker toch wel een beetje bang en gaat kijken waar het vandaan komt. Hij ziet een papegaai zitten en vraagt aan hem hoe hij heet. De vogel zegt: Ik heet Mozes. De inbreker: Mozes?. Welke idioot noemt zijn vogel nou Mozes?. Waarop de vogel antwoord: Dezelfde idioot die zijn rottweiler Jezus noemt.
Door de kamer vloog een vlieg, vliegensvlug vloog daar die vlieg. Maar het vliegen van die vlieg was vlug gedaan: Want ze vloog tegen de vliegenvanger aan.
Een varken komt voor het eerst een stopcontact tegen en zegt: Wanneer hebben ze jou hierin gemetseld?.
In de stad waar hij op zakenreis was, ging hij een winkel binnen door een deur waaraan een bordje hing: Pas op voor de hond. Hij ging behoedzaam verder, maar alles wat hij tegenkwam, was een kleine terriër. Is dat de hond waar we moeten voor oppassen? vroeg hij aan de man achter de toonbank. Ja, antwoordde de winkelier. Voordat ik dit bordje had gemaakt, trapten de mensen altijd op hem.
Een man gaat naar de dierentuin en daar is een gorilla in een hok en naast die gorilla is een bord daar staat op geschreven: Op eigen risico aanraken en de man is zo nieuwsgierig dat hij de gorilla aanraakt. De gorilla buigt de tralies van het hok en gaat de man achter na. De man was erg geschrokken dat hij de dieren tuin uit ging naar Schiphol. De gorilla kwam nog steeds achter hem aan tot Schiphol. De man sprong in een vliegtuig die naar Amerika ging. Toen hij daar aan kwam was de gorilla nog steeds achter hem hij ron naar de dichtbij zijnde hotel en viel van moeheid op de bed maar de gorilla was nog steeds achter hem en kwam bij zijn bed en raakte hem aan en zij: Tikkie jij bent em.
Toen kreeg Woefke niet enkel een werkloosheidsuitkering, maar werd hem ook kindergeld, gratis medische verzorging en een sociale woning aangeboden.
Hij is bruin, hij heeft krulhaar, spreekt geen woord Nederlands en heeft nog nooit een dag gewerkt in zijn leven. Bovendien steelt hij alles waar hij zin in heeft.
Mijn hond gaat ook doppen. Ik ben erin geslaagd om een werkloosheidsuitkering te krijgen, voor mijn Bouvier. Eerst had het OCMW er geen oor naar, maar na wat hevig discussieren kwam er toch schot in de zaak. Maar mijnheer, het is een hond, zei die trut. Toen heb ik haar gezegd: Hij heeft er niet voor gekozen een hond te zijn, en je mag hem niet discrimineren op basis van zijn ras. Daar had ze geen oren naar, maar ze bleef aarzelen. Na nog vijf minuutjes onderhandelen haalde ik mijn beste argument boven:
Het varken is voornamelijk gemaakt van spek, want daar zit meer huid om heen met haar. Dat heet varkenshaar, omdat men er borstels van maakt. Spek dat heel lekker is heet ham, dat is aan de achterkant van het varken gemaakt, zodat het varken er zelf niet bij kan. Van voor zit de kop, omdat het daar vreet. Men kan altijd weten waar de achter kant is bij het varken, omdat het daar niet knort. Met de darmen van het varken is het ook zo vreemd, de darmen zit in het varken zolang het leeft, maar als het varken dood is, zit het varken in de darmen en dan heet het worst. Soep van het varken heet snert, daar doet men de pootjes in, en daarna raakt men in de loperij. Er zit ook nog een staartje aan de varken en die is gemaakt aan de achterkant waar het uitschijt. Het varken staat wel goed op de poten, het heeft 12 poten, 2 aan de voorkant, 2 aan de achterkant, 2 aan de linkerkant, 2 aan de rechterkant. En 4 op elke hoek.
Een man komt , schreeuwend van de pijn, bij de dokter. Astublieft dokter, u moet me helpen, ik ben gestoken door een wesp. Rustig maar zegt de dokter, ik doe er wel wat zalf op. Ja maar die wesp vindt u nooit meer terug, die is al kilometers ver weg. U begrijpt me niet, zegt de dokter, ik doe wat zalf op de plaats waar u bent gestoken. Oh, zegt de man, ik was in de tuin en zat onder de appelboom. De dokter die al wat bozer werd zegt: Nee malloot, ik bedoel: Op welk gedeelte van je lichaam heeft de wesp je gestoken. De man zegt, terwijl hij het nog steeds uitschreeuwt van de pijn: De wesp heeft in mijn vinger gestoken en het doet echt pijn. De dokter slaat met zijn vuist op tafel en zegt: Welke wesp was het?. Hoe weet ik dat nou, zegt die man, alle wespen zien er voor mij het zelfde uit.
Een Belg kocht tegen een lage prijs, een lief hondje. Pas na de koop bleek dat het hondje maar drie poten en één oog had. Na vier moeilijke maanden besloot de Belg, om ermee naar de dierenarts te gaan. Deze vertelde tegen de eigenaar dat hij de hond moest afmaken. De Belg had daar al rekening mee gehouden en treurig verliet hij de praktijk van de arts. Na drie weken ging de Belg weer terug naar de dierenarts en vroeg: Is hij dood?.
Ik heb vijf vliegen doodgeslagen, zegt vader: Drie mannetjes en twee vrouwtjes. Hoe wist je welke vliegen mannetjes of vrouwtjes waren?, vraagt Jantje aan zijn vader. En vader zegt: twee zaten er op de poederdoos voor de spiegel en de andere drie op de fles cognac.
Een eekhorentje komt bij een brug en ziet plots een bord. Met daarop de volgende tekst: De brug kan maar één eekhorentje tegelijk houden. Dus, het eekhorentje loopt de brug op. Halverwege stort de brug in. Het eekhorentje snapt er niets van. Maar toch aan de overkant gekomen via het ravijn en via een bergpad, staat er een bord bij de ingestorte brug: Een gewaarschuwd eekhorentje telt voor twee.
Het gebeurde in de tijd van de kruistochten. Een leeuw zag een ridder, die geharnast onder een boom lag te slapen. Heb jij trek in die vent?, vroeg de leeuw aan zijn leeuwin. Nee, natuurlijk niet. Je weet toch dat ik een hekel heb aan vlees in blik.
Twee vrienden lopen gezellig over straat, tot dat de ene vriend tegen de andere zegt: Ik ga een geit kopen. Een geit kopen?, vraagt de andere. Ja, zegt de ene dan. Waar ga je hem laten lopen, als het zomer is?, vraagt de andere. Nou, dan zet ik hem op het balkon. En als het winter is?. Nou dan laat ik hem binnen, zegt de ene weer. En de stank dan?, vraagt de andere. Oh, daar moet hij dan maar aan wennen.
Ik liep laatst in de stad en zag daar in een dierenwinkel twee tortelduifjes staan. De verkoper zei dat ze zo verliefd op elkaar zijn, dat als je ze uit elkaar haalt dat ze dan dood gaan. Dus vond ik ze zo leuk, en heb ik er meteen eentje gekocht
Op straat danst een man van de pijn, van zijn ene voet op de andere. Die Teckel van u heeft me in mijn teen gebeten, roept hij woedend tegen een dame. Deze haalt haar schouders op en zegt: U kunt van zo'n klein beestje toch moeilijk verwachten dat hij in uw neus bijt.
Twee luizen lopen op straat, en zegt de éne luis tegen de andere luis: Chips, ze hebben mijn portemonnee gestolen en de ander luis zegt: Wat een luizen streek.
Een ontsnapte zebra loopt door een weiland en ziet een koe. Wat ben jij?. Ik ben een koe en wat doe je?. Ik geef de mensen melk en vlees. De zebra loopt verder en ziet een stier. Wat ben jij?. Ik ben een stier en wat doe je?. Trek je pyjama maar uit, dan zal je het wel merken.
Een man loopt al uren door de woestijn en opeens ziet hij een koopman op een kameel die hem vraagt: Meneer, wilt u een stropdas kopen?. Nee, maar hebt u misschien wat water, wat ik heb zo'n grote dorst. De koopman heeft geen water bij zich en rijdt verder. Even later komt de man weer een koopman tegen, die hem ook een stropdas wil verkopen. Weer weigert de man en vraagt naar water, maar ook deze koopman heeft helaas geen water bij zich en rijdt verder. Na uren verder te hebben gelopen komt de man aan in een klein dorpje waar een café staat. De man is dolblij dat hij eindelijk wat kan drinken, totdat hij het kaartje op de deur leest waarop staat te lezen: Geen toegang zonder stropdas.
Een tip voor de duivenliefhebbers: Kruis uw duiven met papegaaien. Als ze dan onderweg verloren vliegen, kunnen ze dan nog altijd de weg vragen.
Een varken komt door de tuindeur in de woonkamer van een boerderij binnen. Het varken loopt de kamer rond, en na tijdje komt hij een stopcontact tegen. Het varken kijkt ernaar en zegt: Ach, wat ben jij zielig ingemetseld.
Er zaten twee apen in bad, en de éne aap zegt: Oehoe. Zegt de tweede aap: Dan moet je er wat koud water bij doen.
Er ligt al drie dagen een grote kat op de loer, voor een muizenhol. Moeder muis heeft er nu genoeg van en plots begint ze heel hard te blaffen. Van 't verschieten rent de kat weg en zegt moeder muis tegen haar verbaasde kinderen: Zie je hoe belangrijk het is, als je verschillende talen kunt spreken?.
Er komt een konijn bij de bakker en vraagt: Bakker, heeft u ook worteltjestaart?. Nee, het spijt me, zegt de bakker, worteltjestaart heb ik niet. De volgende dag komt het konijn weer langs en vraagt: Bakker, heeft u worteltjestaart?. Nee, zegt de bakker, worteltjestaart heb ik niet. Elke dag komt het konijn om worteltjestaart zeuren, en de bakker wordt het zo zat dat hij een worteltjestaart bakt. Als de volgende dag het konijn weer langskomt, vraagt hij: Bakker, heeft u worteltjestaart?. Ja, zegt de bakker. Zegt het konijn: Vies hé?.
Er zit een kikker trainer bij het gras die een kikker aan het trainen is en hij roept: Spring, en de kikker springt 8 meter. Trainer noteert: Kikker met 4 poten, springt 8 meter. De Trainer rukt een poot uit de kikker, en roept weer: Spring, en de kikker springt 6 meter. Trainer noteert: Kikker met 3 poten springt 6 meter. De trainer rukt weer een poot uit de kikker en roept nogmaals: Spring, en de kikker springt 4 meter. De trainer noteert: Kikker met 2 poten springt 4 meter. Hij rukt weer een poot uit de kikker en roept: Spring, en de kikker springt 1 meter. De trainer noteert: Kikker met 1 poot, springt 1 meter. De trainer rukt weer een poot uit de kikker, en roept: Spring, en de kikker beweegt niet. Spring, roept de trainer en de kikker verroert zich niet. Spring, roept de trainer, maar te vergeefs, de kikker verroert zich niet. De trainer noteert: Kikker met 0 poten, is waarschijnlijk doof.
Is het echt zo vochtig bij jullie thuis?. Ja, het is verschrikkelijk. Vanmorgen zat er een vis in de muizenval.
Roodkapje loopt door het bos en ineens ziet ze de grote boze wolf in de bosjes zitten. Ze loopt naar hem toe en zegt: Maar grote boze Wolf, wat heeft u kleine oogjes? Zegt de grote boze wolf: Rot op joh, ik zit te schijten.
Een grote bruine beer zit in het bos grommend te schijten. Op een gegeven moment komt er een konijntje naast hem zitten, om er ook een paar dropjes neer te leggen. De beer kijkt grommend omlaag naar het konijn en vraagt, Blijft bij jou de stront ook zo aan je vacht plakken?. Nee zegt het konijn, daar heb ik geen last van. Dan is het goed, gromt de beer. en hij pakte het konijntje en veegde er flink zijn reet mee af.
Er komt iemand te laat op zijn werk, en de baas vraagt: Waarom ben je zo laat?. Nou, zegt de man, ik heb een wekker met dierengeluiden. Nou en?, buldert de baas daar wordt je toch wel wakker van, of was hij kapot?. Nee baas, vandaag waren de vissen aan de beurt.
Drie muizen zijn in een kroeg aan het opscheppen, en de eerste muis zegt: Ik drink liters rattengif per dag, waarop muis twee zegt: Ha, ik maak de klem van een muizenval los, haal de kaas eruit en doe hem weer dicht. Muis drie zegt: Sorry, maar ik moet nu snel naar huis, om de kat te voeren.
Een jongen ziet voor het eerst een bij en zegt tegen zijn moeder: Kijk ma, die vlieg heeft een gestreepte truitje aan getrokken.
Er lopen twee sabeltand-tijgers door New York. Zegt de éne tegen de andere: Ze zeiden dat het hier heel druk was, en er is hier niemand te zien.
Twee kamelen lopen door de woestijn, en zegt de éne kameel: Ik krijg nog een bult van al dat lopen.
Ben jij bang voor schildpadden?, want dat zijn toch heel vreedzame dieren. Dat zeggen ze allemaal, maar je weet nooit wat zo´n pad in zijn schild voert.
Er was eens een piraat die met pensioen ging en zijn papegaai moest verkocht worden. Hij kon maar enkel zinnen zeggen: Zoal, je speelt vals, mooie buik en bergen in zicht. De papegaai werd verkocht aan een oude dame. De dame ging met haar vriend naar het zwembad, en de papegaai ging mee. Eerst gingen ze een potje kaarten, naast het zwembad. De papegaai zei tegen de vriendin: Je speelt vals. De vriendin schrok hiervan, en viel in het water. De papegaai zei: Mooie buik. En alsof dat nog niet genoeg was, viel ook de bikini van de vriendin in het water, waarop de papegaai zei: Bergen in zicht.
Er zitten drie katten zich pletter te drinken aan de bar, omdat ze geen werk hebben. De eerste kat zei: Ik zou graag bij Stabilac werken, 's morgens melk, 's middags melk en 's avonds melk. De tweede kat zei: Ik zou liever bij Whiskas werken, 's morgens Whiskas, 's middags Whiskas en 's avonds Whiskas. De derde kat zei: Ik wil bij Jupiler gaan werken. Waarop de twee katten vroegen: Waarom?. Waarop de derde kat antwoordt: 's Morgens ne kater, 's middags ne kater en 's avonds ne kater.
Een aap ontsnapt uit de zo in Antwerpen en gaat op het Astriedplein een café binnen. De baas schrok even, maar na een tijdje vroeg hij aan de aap die ondertussen aan de toog is komen zitten, wat hij wil drinken. Een pintje, antwoordt de aap. De baas denkt bij zijn eigen, zo'n stomme aap, ik reken maar eens goed door en zegt: Dat is dan twee euro's. De aap haalt een portemonnee vanonder zijn pels, en betaalt die twee euro's. De baas staat vanop een veilige afstand de aap wat aan te staren, en besluit dan maar een gesprek aan te gaan en hij zegt: Dat ziet ge toch niet dikwijls, een aap op café en de aap antwoordt: Ik zou het geloven, als ge twee euro vraagt voor een pintje.
Twee zwaluwen zitten gezellig naast elkaar op een telefoondraad. Opeens begint de éne te schudden van 't lachen. Wat hebt jij?, vraagt de andere zwaluw. Er komt net een telefoongesprek voorbij, en dat kietelde aan mijn poten.
Een meisje gaat in de dierentuin naar de zebra's kijken. Aan het hek hangt er een bordje waarop staat: Pas geverfd: Aha, zeg het meisje, nu weet ik hoe ze die beesten maken.
Twee vliegen rijden met een brommer op de baan. Na een tijdje rijden, roept de éne vlieg: Stop stop, er zit een vlieg in mijn oog.
Een bijziend ezeltje loopt alleen door de woestijn, en hij is zijn moeder kwijt. Opeens stoot hij tegen een cactus en zegt: Dag mama.
Een ooievaar vliegt rond met een doek aan zijn snavel, waar een man van 90 jaar in zit. Die man vraagt aan de ooievaar: Zeg eens vogeltje, wanneer geef je nu eens toe dat je verdwaald bent?.
Een man zit aan de ontbijttafel te eten, als er plots gebeld wordt. Hij blijft verder eten, terwijl zijn vrouw naar de telefoon loopt en zegt: Met wie spreek ik?, en een paardenstem zei: U spreekt met zijn paard, en 't is om te zeggen dat ik zondag niet kan lopen, want ik heb daarnet mijne poot omgeslagen. En hoe is da gebeurd?, vraagt de vrouw. En het paard zegt: Tijdens het eten van mijn haver, ben ik van mijn stoel gevallen.
Een olifant en een muis lopen samen over een brug. De ganse brug daverde onder de zware poten van de olifant. Zeg de muis: Wat kunnen wij toch lekker stampen hé.
Een bruine en een witte merrie staan met hun veulens in de wei. Zegt het witte veulen tegen dat bruin veulen: Mag ik één keer bij jou moeder drinken?, vraagt dat witte veulen. Waarom? Ik zou ook wel eens chocomelk willen drinken.
Er zitten twee vogels in een boom te kijken hoe een schildpad telkens weer uit een boom springt en dan met zijn poten gaat klapperen. Na enige tijd zegt de éne vogel tegen de andere: Schat, ik denk dat we hem nu toch maar eens moeten vertellen, dat hij geadopeerd is.
Een mannetjes kangoeroe vraagt: Waar is mijn kind?, zegt de vrouw: Nu weet ik waarom ze zoveel waarschuwen over zakkenrollers.
Een Bouvier en een Duitse herdershond zitten in de wachtkamer van de dierenarts. Vraagt de Duitse herdershond aan de Bouvier waar hij voor komt. Dat zal ik je vertellen, zegt de Bouvier: Gisteren liep de kat van de buren bij ons door de tuin, ik kon me niet beheersen en beet hem dood. Nu krijg ik mijn verdiende loon, een spuit. Wat verschrikkelijk zegt de Duitse herdershond. Vraagt de Bouvier: Maar wat kom jij hier doen?. Ja, zegt de Duitse herdershond: Gisteren was mijn vrouwtje aan het douchen, ze liet de zeep vallen en bukte zich. Ook ik kon me niet beheersen: Ik besprong ze van achteren. Zo, zegt de Bouvier dus jij krijgt ook de spuit. Nee, zegt de Duitse Herdershond, ik ben hier om mijn nagels te knippen.
Twee gekken lopen op de Vogeltjesmarkt in Antwerpen. Ze willen graag een hondje kopen, maar alle hondjes zijn al verkocht. Pas bij het laatste kraam vinden ze een hondje. Maar het is wel een beetje een zielig hondje. Het is bijna kaal. En het heeft maar drie pootjes en één oogje. Toch vinden ze het meteen een lief hondje. Ze kopen het beestje en nemen het mee naar huis. Na een paar dagen vinden ze het toch wel een erg zielig hondje. Ze gaan ermee naar de dierenarts. Die bekijkt het beestje en zegt: Ja, ik denk toch dat hij moet worden afgemaakt. Dat dachten wij al, antwoorden de twee gekken. Kunt u bij benadering zeggen wanneer hij dood is?.
Een Hollander moet zijn schoonmoeder laten begraven. De prijs van de kist valt hem enorm tegen. Een grote kartonnen doos alleen al komt op ruim tweehonderdgulden. Als de doodskistenmaker merkt dat zijn klant dit zelfs te duur vindt, zegt hij: Dan kan ik u het beste een oudhollandse begrafenis aanbevelen. Breng uw schoonmoeder maar hier, dan zal ik haar van vier handvatten voorzien.
Twee Belgische rijkswachters vinden een lijk voor de bibliotheek, zegt de éne, die bezig is een proces verbaal op te maken: Weet jij hoe je arrondissementsbibliotheek schrijft?. Geen idee, zegt de andere. Zullen we het lijk dan maar ergens anders leggen, zegt de eerste rijkswachter.
Geloof u in opstanding na de dood?, vraagt de kantoorchef aan één van zijn bedienden. Nee, zegt één van de bedienden. En waarom niet?. Omdat uw schoonmoeder, voor wie u twee weken geleden een vrije dag hebt gehad, om haar te begraven, zojuist heeft opgebeld.
Een vrouw heeft zich er al een poos aan geërgerd dat haar overbuurman haar 's avonds afloert, als ze zich uitkleed. Tenslotte verliest ze haar geduld. Ze informeert naar zijn naam en op een ochtend belt ze hem op en zegt: Hallo, spreek ik met die meneer met die verrekijker?. Kunt u zich misschien nog herinneren waar ik gisteravond mijn beha heb neergelegd?.
Een man van tachtig trouwt met een meisje van twintig. Maar vader, protesteert zijn zoon, wees alsjeblieft voorzichtig. Dit zou weleens fataal af kunnen lopen. En wat dan nog?, zegt de oude man. Als ze sterft, kan ik toch hertrouwen?.
De grootmoeder van een Hollander is gestorven. Hij loopt verschillende doodkistenmakers af, want hij wil zijn bestelling zo goedkoop mogelijk houden. Bij de derde is hij met domheid geslagen. Waarom moet zo'n kist in hemelsnaam zoveel geld kosten?, vraagt hij. Bij de vorige zaak waar ik geweest ben, kostte precies dezelfde kist stukken minder. Dat denkt u maar, meneer, zegt de doodkistenmaker. Gaat u voor de aardigheid eens in deze kist liggen. Dan zal u het verschil in confort u direct bevallen.
Je moet dieren nooit kussen, zegt de leraar, want dat is gevaarlijk, met het oog op ziekten, die ze kunnen overbrengen. Weet iemand van jullie misschien een voorbeeld?. Ik meneer, zegt Erik. Mijn tante kuste haar papegaai altijd. En toen?. De papegaai in gestorven, meneer.
Een man vraagt aan de vrijgezel: Waarom heb je alle wanden eigenlijk alleen maar bedekt met afbeeldingen van blote vrouwen?. Ik heb een hekel aan naakte mensen.
Toon, ik heb gehoord dat je over je hele lichaam zo behaard bent als een gorilla. Onzin, zeg tegen je vrouw dat ze niet altijd zo moet overdrijven.
Ik heb gehoord dat je erftante kwaad op je is. Hoe is dat gekomen?. Ik stuur haar altijd voor iedere feestdag een kaart met mijn beste wensen. Nu wens ik haar een zalig Kerstfeest, een gelukkig Nieuwjaar en een vrolijk Pasen, maar met Hemelvaartdag is het fout gegaan. Stommerik dat ik ben, want ik heb haar een vrolijke Hemelvaart toegewenst. En dat nam ze natuurlijk niet.
Twee zendelingen zijn verdwaald in het oerwoud. Ze weten dat er in deze streek nog menseneters voortkomen. Tot hun grote schrik komt er plotseling vantussen de bomen een groepje inboorlingen op hun af. De zendelingen schrikken zich het apezuur en het angstzweet staat op hun voorhoofden. In eenklaps kom één van die inboorlingen naderbij en mompelt: Christenzielen, kijk daar eens. Goddank, juichen de zendelingen. We zijn gered. Het zijn christenen.
Wat is het toch eerlijk, om in het geheim verloofd te zijn, zegt Peter. Al mijn vriendinnen zijn jaloers op me, zegt Karin.
Louis zegt tegen zijn vrouw: Doe alsteblieft de deur dicht. Ik kan het niet aanzien hoe je je afbeult, met een enorme grote afwas
In Holland belt een slagersknecht aan bij een klant. Schuif het vlees maar onder de deur, roept de vrouw van het huis. Ik zit in het bad.
Kamiel en zijn vrouw Gusta waren twee ouwe mensen en op een mooie zomerse dag reden ze met hun autooke naar Antwerpen. Kamiel reed en Gusta zat naast Kamiel, maar Gusta was er niet gerust in, want Kamiel zag niet al te goed meer, want zijn ogen waren ook niet meer van de jongsten. Gusta zat altijd te zeggen dat hij op de weg moest letten en niet te rap mocht rijden, want anders gingen ze veel te vroeg in Antwerpen zijn. Dus Kamiel reed de gansen tijd aan 60 per uur en wanneer ze door de tunnel reden zag Gusta, die wel nog goed zag, de rijkswacht staan zwaaien met hun handen. En Gusta die wreed in paniek zei tegen hare man: Zie je wel, ge hebt veel te rap gereden. Toen de rijkswacht hun deed stoppen en teken deed naar Kamiel om het raampje open te draaien zei éne van die rijkswachters: Proficiat meneer, ge zijt de duizenste reizeger die hie door de tunnel rijd en daarom krijgt ge van ons duizend frank als beloning. Kamiel nam de duizend frank met fierheid aan en de rijkswacht die hem die duizend frank gegeven had vroeg aan Kamiel wat hij er ging mee doen en weet wat Kamiel zei: Ik ga eerst mijn rijbewijs halen, want ik heb er nog geen.
Frans had op zijn boerderij veel kiekens lopen, maar daar liep maar éne haan rond. En ge weet hoe dat da gaat hé, al die kiekens en maar éne haan, daar moest er ruzie van komen hé. En ’t was nog nen ouwe haan ook. ’s Avonds als het werk gedaan was op de boerderij en tijdens het avondmaal zei hij tegen zijn vrouw die Margriet heette: Morgen ga ik naar de markt achter nen nieuwe jonge haan, wat éne haan is weinig en hij is te oud ook. Zijn vrouw vond het een goed idee, en ’s anderdaags ging de boer naar de markt en kocht hij daar nen jonge haan. Dus de boer ging met zijn nieuwe jonge haan terug naar zijn boerderij, maar al zijn kiekens en diene éne haan stonden de boer op te wachten, want ze hadden alles gehoord. Toen de boer op zijn boerderij kwam en diene jonge haan liet lopen, zei die oude haan tegen diene jonge haan: Ik ben hier nog altijd de baas en al die kiekens zijn van mij. Na twee dagen ruzie zei die oude haan tegen diene jonge haan: We gaan een loopwetstrijd houden en degene die wint mag krijgt al de kiekens. Zo gezegd, zo gedaan en ze beginnen rondjes te lopen rond de boerderij. De boer stond aan het venster te kijken en hij zag de jonge haan lopen, maar zijn oude haan zag hij niet. Enkele ogenblikken later ziet hij zijne oude haan lopen, en weet ge wat diene boer zei: Potverdikke, ’t is weer ne homo.
Een Belgische boer was op zijn land aan ’t werken, en ineens komt er daar nen Hollander aangelopen. Die Hollander ging naar diene Belgische boer en vraagt hem: Meneer, zou ik even over uw land mogen lopen, want ik moet mijne trein van tien uur halen. Ja, dat mag, maar je moet wel oppassen dat diene stier achter u niet aanloopt, anders kunt ge nog nen trein vroeger nemen. Dat was dan een kort verhaalke van nen Hollander die zijne trein van tien uur moest hebben, maar misschien nen trein kon nemen. Ik heb niets meer van diene Hollander gehoord hoor.
Een reiziger ging met zijn kameel door de woestijn, maar het was snikheet. Dus liet hij zijn kameel zoveel mogelijk water drinken en hijzelf vulde een paar bedons. Maar na een tijd raakte hij zonder drinken en was hij de uitputting nabij. Maar in de verte zag hij een kraamke staan enhij zei: Hier ga ik wat water krijgen om te drinken, want ik heb een droge keel en ik ben ook uitgeput. Dus vroeg hij aan diene Arabier water, en weet ge wat diene Arabier zei: Water heb ik niet, ik verkoop alleen maar stropdassen, maar ginder verder is er nog een kraamke, misschien hebben ze daar water. Van uitputting strompelde hij verder, en na een paar kilometer in de brandende zon te hebben gelopen kwam hij weer aan een kraamke. Ook daar kreeg hij hetzelfde antwoord: Water heb ik niet, ik verkoop alleen maar stropdassen. Dus diene reiziger moest weer met een uitgedroogde keel verder gaan, en al strompeld kwam hij weer aan een kraamke. Maar weer hetzelfde liedje van: Water heb ik niet, ik verkoop alleen maar stropdassen. En weer moest de eenzame reiziger verder gaan, want ondertussen was ook zijne kameel van uitdroging gestorven. Maar toch gaf de moedige reiziger het niet op en ging verder met de gedachten om hier of daar toch eens aan water te kunnen geraken om zijn droge keel een beetje nat te kunnen maken. Dus kroop hij weer verder, want gaan of lopen kon hij ook niet meer. De schroeiende hitte had ook zijn botten beenderen aangetast, maar op een gegeven moment zag hij daar een klein vervallen cafeetje staan. Nu dacht onze eenzame reiziger dat hij eindelijk verlost was van de uitdroging en dat hij daar in dat klein vervallen cafeetje water kon krijgen. Dus ging hij naar binnen en vroeg of hij water kon krijgen. En weet ge wat diene oude cafeebaas hem zei: Meneer, heb je niet gezien wat er op dat bord staat te lezen die boven dat cafeetje hangt. Daar staan op: Niet toegelaten zonder stropdassen.
Jan heeft een papegaai gekocht, maar hij schrikt zich een bult, wanneer hij hoort dat dir papegaai begint te vloeken. Hij neemt de papegaai en stopt hem in de koelkast. Een kwartier later haalt hij de papegaai er weer uit, en zegt hem: Als je nog éne keer vloekt, dan steek ik je terug in de koelkast. De papegaai had het goed begrepen en zwijgt als een graf. Een paar dagen later probeerde Jan zijn hond het deurtje van de papegaaikooi te forceren, waarop de papegaai opnieuw begint te vloeken. Jan pakt de papegaai en stopt hem in de vriesbak. De papegaai kijkt om zich heen en merkt dat hij naast een geplukte kip ligt. Fel geschrokken roept Jan uit: Amai, jij moet nog veel meergevloekt hebben dan ik.
Stel je eens voor: Je zit in een diepe put op een klein eiland en in de put heb je enkel een bak bier. Op dat eiland is er enkel een ezel en verder niets. Iets verder in de zee is er een ander eiland en daar staat een cola-automaat. Nu komt het probleem: Je hebt ontzettend veel zin in een lekker cola, maar hoe geraak je erbij?. De oplossing is heel simpel: Je drinkt pinten tot je ladderzat bent, dan neem je die ladder en klim je uit de put. Vervolgens geef je die ezel een schop in zijn gat tot hij begint te balken, dan neem je die balken en geraak je tot het ander eiland. Nu ontdekt je dat je geen geld op zak hebt, dus begin je te denken hoe je het probleem kunt oplossen en dan valt plotseling je frank. Je neemt die frank en stopt hem in het cola-automaat en het probleem is opgelost....Santé.