De kelner komt naar buiten en duwt drie klanten die zwaar boven hun theewater zijn, in de auto en zegt:
Deze moet naar de Mechelsestraat, en die naar Bondgenotenlaan en de derde naar het station. Een ogenblik later stopt dezelfde taxi weer voor het café.
De chauffeur stapt uit, gaat binnen en zegt aan de kelner:
Ik moest daarnet even hard remmen, waardoor mijn passagiers over elkaar heen zijn getuimeld.
Wil je ze misschien nogeens precies komen sorteren?.
De gevangenisdirecteur viert zijn jubileum.
Aan alle gevangenen wordt gevraagd, om ideeën in te dienen voor de feestviering.
Dit is een goed idee, zegt één van de gevangene, en ik geloof dat ik die heb:
Wat zou u denken van een opendeurdag?.
Tijdens het solicitatiegesprek vraagt hij aan de jonge man het volgende:
Jongeman, denk je dat je een waaier aan uiteenlopende taken aankunt?.
Ik denk het wel, want ik heb de afgelopen vier maanden tien verschillende jobs gehad.
Een toerist die in de dierentuin rondloopt ziet dat er een schaap in de leeuwekooi bevindt. Wauw, dat is ongelooflijk.
Hoe zijn jullie daarin geslaagd?, vraagt hij aan een oppasser.
O, heel eenvoudig, zegt hij.
We nemen gewoon elke dag een ander schaap.
Jan en zijn vrouw gaan lekker gaan wandelen, als plots Jan blijft stilstaan er zegt:
Het schiet me juist te binnen, dat ik een briefje van 100 euro op mijn bureau heb laten liggen.
O ja, ik heb nochtans niets gezien, schat, zegt zijn vrouw.
Jan ademt opgelucht en zegt:
Gelukkig, dan zal het er nog wel liggen.
Mijn man is al lang op zoek naar een geldkoffertje dat op slot kan, en ik heb er gisteren eentje gekocht voor hem.
Een pracht van een ding.
En heb je voor jezelf ook iets gekocht?.
Ja, ik heb een kopie laten maken, van het sleuteltje.
Een Belgisch koppel gaat het gravensteen in Gent gaan bezoeken, en ze komen aan een waterput terecht.
De reisleider vertelt een verhaal, over diene put.
Kijk, zegt hij, als je hier in deze put een kwartje ingooit, dan zullen al uw wensen in vervulling gaan.
Het Belgisch koppel zijn zeer nieuwsgierig en ze leunen voorover.
De vrouw valt in de put en de man zegt: Lieve hemel, het werkt echt.
De notaris was het testament van de overledene aan het lezen.
Als hij bij de laatste bladzijde gekomen was, las hij het volgende:
Ik heb altijd beloofd dat ik mijn geliefde vrouw Jeanne in mijn testament zou vermelden.
Dus: Dag Jeanne.
George en Marcel staan langs de ijspiste, waarop een schaatser prachtige figuren aan het maken is.
Machtig hé, de manier waarop hij uit een drie, een acht maakt, zegt George.
Tijdens een kampioenschap zou hij daar minstens vijf punten voor krijgen.
Ja ja, zucht Marcel, vijf punten.
En zeggen dat ik nooit een vijf jaar heb gekregen, omdat ik een drie in een acht had veranderd.
Een rijke man zei eens tegen zijn pastoor:
Waarom wordt ik altijd voor gierigaard verweten?.
Iedereen weet toch dat ik van plan ben om mijn vermogen na mijn dood aan liefdadigheidswerken te schenken, en de pastoor zegt:
Laat mij u de geschiedenis vertellen van de koe en het varken.
Op een dag beklaagde het varken zich bij de koe, over het feit dat de mensen graag over de koe spraken, over haar weldaden, haar zachtheid en haar zoete ogen.
Het varken gaf toe dat de koe melk, boter en room gaf, maar wees erop dat het varken toch heel wat meer schonk:
Spek, hesp, borstels en lekkere worst.
Wat kon toch de reden zijn, van die gierigschatting?.
De koe dacht even na en zei:
Misschien komt het wel doordat ik leef, terwijl ik leef.
Hoe komt het toch, dat jij zo kaal bent?, vraag Karel aan Jan.
Ik verloor de helft van mijn haar, toen mijn vriendin me de bons gaf, zegt Jan.
En de andere helft dan?, vraagt Karel.
Die verloor ik toen ik me met haar verzoende, en zij mij vrouw werd.
Sinterklaas komt op bezoek en vraagt aan Charlotte wat ze zou willen.
De pil, zegt ze.
Geschokt vraagt Sinterklaas aan Charlotte waarom ze zoiets wenst en ze zegt:
Omdat ik al tien poppen heb, en dat is meer dan genoeg.
Ik wil er geen meer, was het antwoord van Charlotte.
Ik weet hoe we dit werkloosheidsprobleem kunnen oplossen, zegt de eerste minister.
Zet alle mannen op een eiland en alle vrouwen op een ander eiland, en iedereen zal snel werk hebben.
O ja, en wat zullen ze dan wel doen?.
Boten bouwen, zegt de eerste minister.
Een man was beland in de binnenlanden van Amerika bij de Indianen.
Hij had een hutje gebouwd en was bezig hout te hakken voor de winter.
Er komt een Indiaan voorbij en de man vraagt:
Krijgen we een strenge winter?, en de indiaan zegt:
Het wordt een koude winter, zegt de Indiaan.
Zo, zegt de man, ik hak nog wat hout meer.
En zo heeft hij een stapel van twee meter hout liggen, en hij heeft het er warm van gekregen. Weer komt er een Indiaan voorbij en hij vraagt weer of we een strenge winter krijgen.
De Indiaan zegt: Het wordt een strenge winter.
Dan hakken we nog maar wat meer hout, zegt de man.
Nu heeft hij een stapel van drie meter hout liggen.
Alweer komt er een Indiaan voor bij en hij vraagt wat voor winter we krijgen.
De Indiaan zegt:
We krijgen een zeer strenge winter.
En hoe weet u dat?, vraagt de man.
Nou, dat zie ik aan de stapel brandhout, zegt de Indiaan.
Zijn moeder waarschuwt hen en zegt: Wees voorzichtig.
Ik weet wel dat je hoge laarzen draagt bij het vissen, maar je moet daarom nog niet in het midden van de rivier gaan staan.
Er heerst een sterke stroming en je wel eens kunnen worden meegesleurd.
Maar mama, pa staat toch ook altijd in het midden van de rivier?.
Dat wel, maar hij heeft wel een levensverzekering.
Boer Charel trok voor de eerste keer naar Antwerpen.
Die twee deugnieten van de parochie hadden hem wijsgemaakt dat hij door de voetgangerstunnel moest, en dat het een verschrikkelijke lange tunnel was.
Dat geeft niet, zegt boer Charel.
‘k Ga mijn boterhammen meedoen voor onderweg.
En met zijn rugzakske trok hij 's anderdaags door den tunnel.
Als hij nog geen tien minuten ver is, komt hij een madammeke tegen, dat in gezegende toestand was.
Pardon madammeke, zegt boer Charel, hoe lang is 't nog?.
Nog een week stappen, meneer.
Potverdikke zegt boer Charel.
'k Zou beter terug keren, 'k heb geen boterhammekes genoeg mee.
Jantje zijn vader hoort zijn zoontje tegen de konijnen praten:
Hoeveel is vijf plus vijf?.
Waar ben je nu weer mee bezig?, vraagt zijn vader stomverbaasd en Jantje zegt:
Onze meester zegt dat konijnen heel snel kunnen vermenigvuldigen, maar dat stomme beest kan niet eens optellen.
Een man die tijdens een duel aan het hoofd gewond is geraakt, zou onderzocht worden, om te zien of zijn hersenen ook waren beschadigd.
Toen men hem dat vertelde, riep hij uit: Wat?.
Als ik hersenen had, zou ik niet geduelleerd hebben.
Een man is aan het zwemmen en plots ziet hij in de verte een drenkeling liggen.
Hij zwemt er naar toe, haalt hem uit het water en begint de beademing.
Wanneer hij bezig is met de beademing bemerkt dat de drenkeling stinkt en vertelt dat aan de omstaanders.
Waarop één van de omstaander zegt:
Dat kan kloppen, want hij heeft zijn schaatsen nog aan.
Paola loopt op straat en wordt aangereden door een man op een brommer.
Paola was in alle staten en zegt:
Had je niet om me heen kunnen rijden?.
Waarop de man op de brommer zegt:
Zo veel benzine heb ik nou ook weer niet bij me.
Twee mussen zitten samen op een tak van een hoge boom, als er plots een straaljager voorbij vliegt en de éne mus zegt tegen de andere mus:
Waarom moet jij zo luid roepen?, waarop de andere mus zegt:
Wat zou jij doen, moest je staart in brand staan?.
Een paard komt een café binnen en besteld een glas alcoholvrij bier.
Waarom bestel je alcoholvrij bier, vraagt de cafébaas aan het paard en het paard zegt:
Ik moet nog rijden hoor.
Twee ezels breken in en ze willen de boel in brand steken en de éne ezel vraagt aan de andere ezel:
Weet je zeker dat die licifers het wel doen?, waarop de ezel zegt:
Ik heb ze gisteren allemaal uitgeprobeerd, bij mij thuis.
Jan is op straat door een pletrol overreden, en wordt in een kliniek binnengebracht. Waar moet ik hem leggen, al de beddes zijn bezet en we hebben geen plaats meer, waarop de verpleger zegt: Leg hem maar in de gang, dan kunnen ze hem nog uitrollen ook.
Een man zit samen met zijn vrouw naar het nieuws te kijken.
Plots zegt de nieuwslezer dat er een man van middelbare leeftijd wordt gezocht voor een bankroof van 50.000 euro.
Daar moet ik beslist eens voor gaan soliciteren, zegt de man.
Marcel is 80 jaar geworden en speelt dagelijks een partijtje golf.
Op een dag komt terneergeslagen thuis en zegt tegen zijn vrouw:
Dat was het, zucht hij, het is afgelopen.
Ik stop ermee, mijn ogen zijn te slecht geworden.
Ik raak dat balleke wel, maar ik kan niet zien waar hij naartoe vliegt.
Waarom neemt je mijn broer niet eens mee?, vraagt zijn vrouw. Maar die is 85 jaar. Hij kan me niet helpen.
Toch wel, hij mag dan wel 85 jaar zijn, zijn ogen zijn nog perfect, zegt zijn vrouw.
Dus, gaat Marcel de volgende dag golven met zijn schoonbroer.
Hij legt dat balleke neer, slaat hem weg en probeert te zien waar hij neerkomt.
Heb je dat balleke gezien?, vraagt hij aan zijn schoonbroer.
Ja roept hij, want ik heb perfecte ogen, zegt zijn schoonbroer.
Wel, waar ishij dan naartoe?, vraagt Marcel.
Dat kan ik me niet meer herinneren, zegt zijn schoonbroer.
Papa, waarom kraait de haan zo dikwijls?, vraagt Jantje.
Een haan kraait telkens als er gelogen wordt, is de wijze uitleg van de vader.
Maar de haan kraait toch het meest 's morgens vroeg, als alle mensen nog slapen?, zegt Jantje tegen zijn vader.
Natuurlijk Jantje, opdat ogenblik worden de kranten gedrukt.
Ja mannekes, de oorlog mag dan wel gedaan zijn, maar plots staan we weer voor een nieuwe oorlog. 't Is wel geen bloedige oorlog, maar spijtig genoeg kan ook een bepaalde virus hard toeslaan hoor. Na de koeie-ziekte of de vogel-ziekte en nog een paar andere gemene virussen, is ook deze Corona-virus erg gevaarlijk en moeten we daar heel voorzichtig mee omgaan.
Overal slaan de mensen in paniek of beginnen ze te hamsteren, terwijl het echt niet nodig is hoor. Ik had vroeger een hamsterke en dat deed niet anders dan hamsteren. Daarom was het ook een hamsterke hé.
Ik denk dat de mensen dat hamsteren overgenomen hebben van een hamster. We kunnen daar wel eens over zeveren, maar 't is toch een ernstige feit hoor. En 't ergste is dat hij overal toeslaat hé, zonder ons te verwittigen of beleeft te vragen of hij hier wel welkom is.
Deze morgen zat er ne brief in mijn brievenbus, om mij te zeggen dat de Ronde Van Vlaanderen voor wielertoeristen afgelast wordt, zoals er zovelen zijn afgelast. 't Is potverdikke allemaal de schuld van die Corona-virus hoor. Ik zou hem de rekening doen betalen hoor.
Overal zijn de steden leeg en nergens is er een kat te bespeuren. Ik moet u wel zeggen, dat het wreed plezant is om een fietstocht of een wandeling te maken. Tegenwoordig ga ik veel langs het Albert-kanaal gaan fietsen, want 't is daar erg rustig en mooi hoor.
't Is nu te hopen dat die Corona-virus rap gedaan is hoor, dat de steden weer kunnen vollopen en dat de mensen terug hun dagelijks leven kunnen opvatten.
Maar wat ik wel spijtig vind, dat de mensen bang gemaakt worden en dat ze hun gezegd wordt, dat ze moeten binnen blijven. Ne mens moet toch zijn boodschappen doen zeker. Nu is de vraag: Welke virus gaan we dan krijgen?. Ik denk de Babbel-virus of de Comcommer-virus.
PS. Ik ga er mee stoppen, want ik moet nog boodschappen doen en 't is te hopen dat die Corona- virus daar niet staat hoor.
Toen ik met mijn koersfiets Limburg binnen reed, zaten daar twee treurige eekhoorntjes op een bankje, zodanig te bleiten (huilen), dat binnen de kortste keren het weggetje waar ik reed, onder water kwam te staan.
Er was daar een eekhoorntje bij die zodanig hard met zijn poten op de grond stampte, dat de grond voor mijn voorste wiel hevig aan het daveren was.
Toen ik hun vroeg wat er scheelde, zei één van de eekhoorntjes mij:
- Meneer, ik en mijn broer zijn uit ons huis gezet.
- O ja, en waarom?.
- Vader eekhoorn is gisteren uit Italië gekomen en bij een handdruk hebben we nu de corona-virus.
- Maar dat is toch geen reden om jullie uit het huis te zetten?.
- Toch wel, want hij was bang om hem ook een hand te geven.
- En nu zitten we hier, scheel van den honger.
- En moeten julie daarom zo bleiten?.
- Meneer, we moeten ons toch kunnen en als we dorst hebben, moeten we kunnen drinken?.
Toen de grond niet meer daverde, ben ik verder gereden.
Potverdikke zeg, 'k was nog geen vijf minuten aan 't rijden, als ik daar op staande voet werd tegengehouden door een groep spreeuwen, die aan het betogen waren tegen de Corona-virus.
Ik moet u wel zeggen dat die spreeuwen goed bruin gebrand waren.
Waarschijnlijk hebben die spreeuwen wat te lang in de zon gelegen.
Er waren daar spreeuwen bij die op ne doedelzak aan 't blazen waren, maar er kwam geen geluid uit.
Een viertal flinke gespierde spreeuwen sloegen op de trommel, om hun collega's in het buiteland te laten horen dat ze ook lawaai kunnen maken.
Ik denk dat die vier spreeuwen hun opleiding bij de para's hebben gehad, omdat ze zodanig gespierd waren dat ze zo hard op de trommel sloegen.
't Was echt een spreeuwen-spectakel hoor.
Een eind verder was daar ne boer die zijn land aan ‘t omploegen was. Waarschijnlijk was diene mens dat verleden jaar vergeten, denk ik.
Maar wat ik wel eigennaarde vond, dat is dat da paard daar liep te manken.
Ik zette mijn koersfiets langs de kant en ging naar de boer, omdat ik hem wat wilde vragen.
- Dag meneer, mag ik je wat vragen?.
- Natuurlijk mag dat, dan kan ik u ook een antwoord geven hé.
- Alé, vraag maar op, maar geen lange vragen, want ik zou graag tegen de avond thuis zijn hoor.
Diene mens had waarschijnlijk gedacht dat ik ne reporter was, en dat ik hem vragen ging stellen van verleden jaar, die nog niet gesteld waren.
- Meneer, hoe komt het dat uw paard loopt te manken?.
- Awel, daar zal ik u direct een antwoord op geven zie.
- Toen we naar hier kwamen zaten er daar op een bankske twee eekhoorntjes, en dat één eekhoorntje heeft toch wel op da paard zijne poot gestampt zeker, en nu loopt da beest hier te manken.
Hij was dan ook wreed kontent, dat mijn vraagske zo kort was en dat hij nog kon genieten van zijn avondeten.
En ik kon mijn fietstocht verder zetten, waar het avondeten ook op mij zat te wachten.
PS. Als ge een fietstocht of een wandeling maakt, geniet ervan met volle teugen, want de natuur tovert elke dag iets nieuws uit haar mouw hoor.
Ik ben wat langer weggeweest dan geplant en dat komt omdat ik voor mijn vertrek eerst heb moeten zoeken achter mijn voetstappen, die ik tijdens het ski heb achtergelaten.
Maar ook omdat ik vier dagen eerst heb moeten uitmeten met ne lintmeter, hoelang mijn parcour was.
Vandaar, mijn vertraging en mijn late thuiskomst.
Toen ik thuiskwam van mijn skireis in de Franse Alpen en de deur opendeed, zag ik dat alles zo leeg was.
Geen kat in huis, want die was uit verveling de wijde wereld gaan verkennen.
Mijne hond had hem in paniek van die Corona-virus opgesloten in de kleerkast en was ondertussen in diepe slaap gevallen.
De dag voor ik op skireis vertrok heb ik mijn twee goudvissen in de zee laten zwemmen, omdat daar ook veel meer plaats is hé, dan in ne aquarium.
'k Was nog geen vijf minuten binnen, als er al gebeld werd.
Dus, nam ik te telefoon op en een klein piepstemmeke zei:
- Dag meneer, bent u flipper de flip?.
- Ja, ik peis dat toch.
Een momentje, ik zal even op mijn paspoort kijken.
- Hallo, madammeke, mijn naam is nog altijd flipper de flip.
- En voor wat is't?.
- Awel, 't is maar om te vragen of ge direct naar het kliniek in Oostende wilt komen?, want één van uw goudvissen zit hier in de quarantaine.
- Hallo madammeke, zeg hem dat niet moet ongerust zijn en dat zijn bazeke onderweg is.
- Meneer, dat zal moeilijk gaan hoor, want hij is zijn stem kwijt hoor.
Rap mijn koerskleren aangetrokken, mijn tubes opgepomt, mijne soepkom op mijne half kale kop gezet en klaar om te vertrekken.
Ik had ook nog ne rugzak op mijne kromme rug gebonden.
Mocht hij naar huis komen, dan kon ik hem in mijne rugzak steken hé.
Toen ik in dat kliniek kwam, kreeg ik een mondmasker die ik voor mijn mond moest doen en ik moest ook nog mijn handen wassen.
Potverdikke zeg, ‘t was toch wel zeewater zeker, want ’t was zo zout als iets.
Allé, na wat te hebben gebabbeld, mocht ik eindelijk meegaan met dat schoon verpleegsterke. Ik kom daartoe en zag mijne goudvis zwemmen in een zwembad en zijn mond was bedekt met ne gasmasker.
Waarschijnlijk was dat om meer zuurstof in zijn lichaam te krijgen, denk ik.
Toen hij mij zag wilde hij mij een hand geven, maar ik heb dat geweigerd.
Vroeger heb ik dat eens gedaan, een hand gegeven aan mijn goudvissen.
‘k Heb daar toch wel twee weken liggen zwemmen zeker, in mijn bad.
Toen ik aan de dokter vroeg of hij mee mocht, zei hij:
- Hij moet nog een paar dagen in de quarantaine blijven, want zijn bloeddruk is veel te laag en als hij het ziekenhuis mag verlaten, sturen wij hem op.
Nu ben ik eens benieuwd wanneer Bpost mijne goudvis zal brengen, en in welke toestand hij zal zijn?.
Ondertussen zijn de verplegers bezig met mond aan mond beademing aan het uitvoeren bij mijne hond.
Ondertussen heb ik ook al een bericht in de krant laten zetten, om te zeggen aan mijn kat dat ze direct en op staande voet naar huis moet komen, want haar eten is aan het beschimmelen.
’t Is nu te hopen dat ze geen blijvende letsels aan overhouden.
Ik heb ook al mijn voorzorgen tegen de Corona-virus genomen hoor.
Zo was ik elke avond mijn tanden met tandpasta, mijn handen met koud en nat lauw water.
Mijn gezicht wrijf ik in met bruine zeep en mijne ketskop bedek ik met een groene grasmat.
En op mijn voordeur heb ik papier geplakt, met in grote koeieletters:
Verboden toegang aan de CORONA-VIRUS.
’t Is nu te hopen dat diene virus dat kan lezen hoor.
PS: Zo is altijd wel iets te beleven hé, zeker bij flipper de flip.
Zitten twee vliegen aan een koeienvlaai te smikkelen en de éne zegt:
Ik ken een mop.
Als ie maar niet te vies is, want ik zit te eten, zegt de andere vlieg.
Meneer, u mag hier niet vissen, ik zal u een boete moeten geven, zegt de agent.
Maar ik zit niet te vissen, ik geef mijn worm zwemles, zegt de visser.
Dan krijgt u alsnog een boete van 25 euro, want uw worm zwemt namelijk zonder badpak, zegt de agent.
De olifanten voetbalden tegen de andere dieren en de olifanten stonden op flink op winst toen de rust aan brak.
Na de rust kwamen de andere dieren weer het veld op met een duizendpoot en die ging me er toch even tegenaan zodat de eindstand 28-8 was voor de andere dieren.
De toeschouwers vragen aan de duizendpoot, die luide wordt toegejuicht, waarom kwam je pas na de rust?.
Nou zegt die, ik was net klaar mijn voetbalschoenen aan te trekken.
Twee vliegen zitten op het kale hoofd van opa, en de éne vlieg zegt tegen de andere vlieg:
Weet je nog dat we hier vroeger vaak verstoppertje speelden?.
Een houtworm heeft een uitstapje gedaan naar de haven, en als hij thuiskomt zegt hij:
Er is een houtlading uit China aangekomen, zullen we vanavond dan ook Chinees gaan eten?.
Een geharnaste ridder is verdwaalt in de woestijn en na vijf uur in de brandende zon te hebben gereden, valt hij bewusteloos neer in het zand.
Even later komt een leeuw voorbij en hij brult van spijt en zegt:
Wat jammer dat ik geen blikopener bij hebt.
Je loopt in een bos, en je merkt na een tijdje dat er allemaal eekhoorntjes achter je aan komen. Hebt je enig idee waarom?.
Ze hebben nog nooit zo'n grote eikel gezien.
Papa, bent u bang voor leeuwen?, vraagt zoonlief.
Nee, jongen. En voor tijgers?. Ook niet.
En voor wurgslangen?. Helemaal niet.
Dan ben u maar alleen bang voor mama.
Een dief is van plan om in te in een huis, en op de voordeur ziet hij een bordje hangen met de woorden:
Opgepast, gevaarlijke papegaai.
De dief haalt lachend de schouders op en zegt:
Wie is nu bang voor een papegaai?.
Op het ogenblik dat hij de deur openbreekt en naar binnen wilde stappen, hoort hij de papegaai roepen: Ten aanval, Max.
Er lopen twee slangen door de woestijn, en zegt de éne slang tegen de andere slang:
Zijn we giftig?.
Nee, hoezo?.
Ik heb zonet in mijn tong gebeten.
In een dierentuin is er een olifant gestorven, en de oppasser laat zijn tranen de vrije loop.
Daar hoeft u toch zo verdrietig om te zijn, zegt een bezoeker.
Toch wel, want ik ben namelijk degene die hem moet begraven.
Stomverbaasd ziet de bezoeker van de dierentuin dat zich in de leeuwenkooi ook nog een schaap bevind.
Hij wendt zich tot de oppasser en zegt:
Maar dat is ongelooflijk.
Een schaap in een leeuwenkooi, en hoe speelt u dat klaar?.
Heel éénvoudig, we nemen iedere dag een nieuw schaap.
Twee zwaluwen zitten gezellig naast elkaar op een telefoondraad, en opeens begint één van de zwaluwen te schudden van 't lachen.
Wat heb jij?, vraagt de andere zwaluw.
Er is toch niets om te lachen?.
Nee, maar er passeert hier net een telegram, en dat kietelt.
Twee ijsberen lopen samen op straat, zegt de éne ijsbeer tegen de andere ijsbeer:
Vroeger was het hier wel erg glad, maar nu hebben ze hier toch wel heel veel gestrooid hé.
Er komt een olifant de apotheek binnen, en vraagt om tien meter pleister.
Wat moet je met tien meter pleister doen?, vraagt de apothekersvrouw. Ik ben door een porseleinen afdeling gelopen, en nu moet ik de brokken aan elkaar plakken.
Een hond en een giraf gaan samen zwemmen, en de giraf gaat als eerste het water in, en zegt tegen de hond:
Kom, we zijn hier weg, want het is hier niet diep genoeg, ik voel de grond al.
Een ontsnapte zebra loopt door een weiland en ziet een koe.
Wat ben jij?. Ik ben een koe en wat doe je?.
Ik geef de mensen melk en vlees.
De zebra loopt verder en ziet een stier.
Wat ben jij?. Ik ben een stier en wat doe je?.
Trek je pyjama maar uit, dan zal je het wel merken.
Een man loopt al uren door de woestijn en opeens ziet hij een koopman op een kameel die hem vraagt:
Meneer, wilt u een stropdas kopen?.
Nee, maar hebt u misschien wat water, wat ik heb zo'n grote dorst.
De koopman heeft geen water bij zich en rijdt verder.
Even later komt de man weer een koopman tegen, die hem ook een stropdas wil verkopen. Weer weigert de man en vraagt naar water, maar ook deze koopman heeft helaas geen water bij zich en rijdt verder.
Na uren verder te hebben gelopen komt de man aan in een klein dorpje waar een café staat.
De man is dolblij dat hij eindelijk wat kan drinken, totdat hij het kaartje op de deur leest waarop staat te lezen: Geen toegangzonder stropdas.
Twee kikkers kwaakten in de sloot, de éne klein en de andere groot.
Een ooievaar die kwam eraan gevlogen en ging vlak bij de kikkers staan.
Geduldig wachtte hij zijn kansen af, maar kreeg toen spierpijn voor zijn straf.
Krampachtig hinkte hij toen heen en liet de kikkers weer alleen.
De kikkers kwaakten hun gezang en leefden nog een heel leven lang.
Een konijn en een slang komen elkaar in een donker konijnenhol tegen.
Wie ben jij?, vraagt de slang.
Ge moet maar voelen, zegt het konijn.
De slang begint te voelen met zijn tong.
Flaporen, nat neusje, pluizige vacht, volgens mij ben jij een konijn, zegt de slang.
Dat klopt, zegt het konijn, maar wie ben jij dan?.
Doe jij ook maar voelen, zegt de slang.
En het konijn begint te voelen, eerst de achterkant van de slang en dan helemaal naar de voorkant van de slang toe.
Ik weet niet wie je bent, maar je hebt wel een verrekte grote lul, zegt het konijn.
Een man rijdt met zijn brommer langs een weiland met een zwart en een wit paard.
Plots begint de brommer te stotteren en slaat af.
Een vette bougie, zegt het wit paard.
De man kijkt verbaasd naar het wit paard en kijkt zijn bougie na, en jawel hoor, inderdaad een vette bougie.
Hij herstelt dit en rijdt verder.
Verbaasd als hij is, gaat hij naar de boer en vertelt hem het hele verhaal.
Oh, zegt de boer, dan heb je geluk dat het zwarte paard zich er niet mee bemoeid heeft, die heeft alleen maar verstand van auto's.
Het paard van de Sint en de Piet, dat lust alleen maar friet.
Friet met mayonaise, iets anders lust hij niet.
Het paard liep op het dak en het dak brak.
Want het paard was veel te vet, van al die friet met mayonaise-vet.
Er was eens een tijger en hij was zijn strepen kwijt.
Daar wou hij wat aan doen, dus, at hij een geit op.
Het leverde hem geen strepen op, dus, at hij een grote zebra op.
Toen kreeg hij weer strepen en hoe dat kwam, moet u maar zelf zien te weten.
Ik kan nog een kwartier lopen als mijn hoofd er af is, zegt de kip.
Wat boeit mij dat nou, ik word toch niet geslacht, zegt de hond.
Het zegt 999 keer tik en 1 keer tak.
Wat is dat: Een duizendpoot met een houten poot.
Een leeuw, een beer en een kip zijn ergens op de wereld en zegt de leeuw:
Als ik brul krijg ik het hele oerwoud bang.
Als ik brul is het hele bos doods bang, zegt de beer.
Als ik uche, uche doe, is de hele wereld doods bang, zegt de kip.
Er zitten drie muizen aan de bar en ze scheppen heel erg op.
Ik durf bij de mensen uit de koelkast een stuk kaas te halen, zegt de eerste muis.
Da's nog niks, ik kan met gemak de kaas van een muizenvalletje halen, zegt de tweede muis. Sorry jongens, ik moet dringend naar huis om de kat te gaan voeren, zegt de derde muis.
In een nieuw opgezet soort Artis wilde de dierentuinbeheerder een paard met een zebra laten kruisen.
Na veel lawaai en gerommel lukte het toch niet.
De man vroeg aan het paard: Wat zit je nou te donderjagen, wat is er mis?.
Het paard antwoordde: Zij wil haar pyjama niet uittrekken.
Twee stieren staan boven op een berg.
Beneden in de vallei staat een hele kudde koeien.
Zegt de éne stier tegen de andere:
Kom, we gaan vlug naar beneden en pakken er één.
Waarop de andere stier zegt:
Nee, we gaan op ons gemak naar beneden en pakken ze allemaal.
Heeft jouw hond een stamboom?, vraagt Peter.
Nee hoor, want hij pist tegen elke boom, zegt Jantje.
Waarom klinkt het geloei van een koe altijd zo verdrietig?.
Ze spelen elke dag met haar tepels, maar ze wordt maar één keer per jaar gedekt.
Een aap ontsnapt uit de zo in Antwerpen, en gaat op het Astridplein een café binnen.
De baas schrok even, maar na een tijdje vroeg hij aan de aap die ondertussen aan de toog is komen zitten, wat hij wil drinken.
Een pintje, zegt de aap.
De baas denkt bij zijn eigen, zo'n stomme aap, ik reken maar eens goed door en zegt:
Dat is dan twee euro's.
De aap haalt een portemonnee vanonder zijn pels, en betaalt die twee euro's.
De baas staat vanop een veilige afstand de aap wat aan te staren, en besluit dan maar een gesprek aan te gaan en hij zegt:
Dat ziet ge toch niet dikwijls, een aap op café.
Ik zou het geloven, als ge twee euro vraagt voor een pintje, zegt de aap.
Twee zwaluwen zitten gezellig naast elkaar op een telefoondraad.
Opeens begint de éne te schudden van 't lachen.
Wat hebt jij?. Vraagt de andere zwaluw.
Er komt net een telefoongesprek voorbij, en dat kietelde aan mijn poten.
Een meisje gaat in de dierentuin naar de zebra's kijken.
Aan het hek hangt er een bordje waarop staat: Pas geverfd:
Aha, zeg het meisje, nu weet ik hoe ze die beesten maken.
Opeens hoort hij: Jezus zal je krijgen, Jezus zal je krijgen.
De inbreker negeert het en probeert de televisie mee te nemen.
Dan hoort hij weer: Jezus zal je krijgen, Jezus zal je krijgen.
Nou wordt de inbreker toch wel een beetje bang en gaat kijken waar het vandaan komt.
Hij ziet een papegaai zitten en vraagt aan hem hoe hij heet.
De vogel zegt: Ik heet Mozes. De inbreker: Mozes?.
Welke idioot noemt zijn vogel nou Mozes?.
Waarop de vogel zegt: Dezelfde idioot die zijn rottweiler Jezus noemt.
In de stad waar hij op zakenreis was, ging hij een winkel binnen door een deur waaraan een bordje hing:
Pas op voor de hond.
Hij ging behoedzaam verder, maar alles wat hij tegenkwam, was een kleine terriër.
Is dat de hond waar we moeten voor oppassen?, vroeg hij aan de man achter de toonbank.
Ja, zegt de winkelier.
Voordat ik dit bordje had gemaakt, trapten de mensen altijd op hem.
Een duizendpoot heeft last van voetschimmel.
Hij loopt alle dieren van het bos bij langs voor raad, maar niemand kan hem helpen.
Totdat hij bij de uil komt en die zegt:
Wordt mier, dan heb je veel minder last.
Opgelucht gaat de duizendpoot naar huis, maar onderweg bedenkt hij zich en zegt:
Hoe word ik een mier?.
Hij gaat terug naar de uil en vraagt hem:
Hoe word ik mier?.
Ja, hoor eens, ik ben alleen voor beleidszaken, zegt de uil.
In een geheel leeg café stapt een Orang-Oetan naar binnen en gaat aan de bar zitten en besteld een biertje.
De barman denkt, ik kan wel wat verdienen aan die aap, het café liep toch al slecht.
Hij brengt het biertje en zegt: Da's dan 65 gulden.
De Orang-Oetan trekt ergens uit zijn vacht 65 gulden.
Vervolgens besteld de aap nog een pilsje en de barman zegt:
Da's weer 65 gulden.
Zo gaat dat een tijdje door tot de Orang-Oetan 5 biertjes heeft gedronken.
De barman wil nu toch wel eens een praatje met de aap maken.
Hij stapt op hem toe en zegt:
Dat gebeurt niet vaak, dat een Orang-Oetan in dit café komt.
Nee, zegt de aap, vind je het gek als je 65 gulden voor een biertje moet betalen.
Twee konijntjes en een egeltje zitten 's avonds langs de kant van de weg.
Vraagt het egeltje: Hoe komt dat nou?.
Je ziet altijd platgereden egeltjes op de weg liggen, maar nooit een platgereden konijn.
Dat zal ik je uitleggen, zegt het konijn: Wij hebben een goede methode.
Als wij de weg overstekken en we zien twee grote koplampen aankomen, gaan we precies in het midden zitten.
Als de koplampen dichtbij zijn, dan bukken we, en dan kunnen we daarna gewoon weer doorlopen.
Maar ik zal het wel even laten zien.
Het konijn loopt de weg op.
Er komen twee koplampen aan.
Het konijn gaat in het midden zitten, bukt en komt even later weer teruglopen:
Zie je wel: Niks aan.
Dat wil ik ook eens proberen, zegt het egeltje. Het egeltje loopt de weg op.
Er komen twee koplampen aan en het egeltje gaat precies in het midden zitten.
Hij bukt zich en wordt finaal platgereden.
Zegt het éne konijn tegen de andere: Zie je niet vaak meer, hé, zo'n driewieler.
De buurmannen Jan en Kees hebben afgesproken om 's morgens vroeg te gaan vissen.
Samen zitten ze aan de waterkant.
Jan vangt helemaal niets, terwijl Kees de éne na de andere vis uit het water haalt.
Na afloop gooit Kees de gevangen vissen weer terug in het water en nodigt Jan uit om de volgende ochtend weer te gaan vissen.
De volgende ochtend zitten ze weer samen aan de waterkant te vissen en Jan is nu op de plek van Kees gaan zitten in de hoop dat hij nu alle vis zal vangen.
Maar weer haalt Kees alle vis uit het water.
Jan besluit om de dag erna helemaal alleen te gaan vissen.
In alle vroegte zit hij al aan de waterkant, maar weer willen de vissen niet bijten.
Plotseling komt er vanuit het water een briefje omhoog met de tekst:
Waar blijft Kees nou toch?.
Er zitten drie poezen zich te pletter te drinken aan de bar, omdat ze geen werk meer hebben.
En de eerste poes zegt:
Ik zou graag bij Stabilac werken:
's Morgens melk, 's middags melk, 's avonds melk.
Ik zou liever bij Whiskas werken, zegt de tweede poes:
Toen kreeg mijn hond niet enkel een werkloosheidsuitkering, maar werd hem ook kindergeld, gratis medische verzorging en een sociale woning aangeboden.
Hij is bruin, hij heeft krulhaar, spreekt geen woord Nederlands en heeft nog nooit een dag gewerkt in zijn leven.
Bovendien steelt hij alles waar hij zin in heeft.
Mijn hond gaat ook doppen.
Ik ben erin geslaagd om een werkloosheidsuitkering te krijgen voor mijn Bouvier.
Eerst had het OCMW er geen oor naar, maar na wat hevig discussiëren kwam er toch schot in de zaak.
Maar mijnheer, het is een hond, zei die trut.
Toen heb ik haar gezegd:
Hij heeft er niet voor gekozen een hond te zijn, en je mag hem niet discrimineren op basis van zijn ras.
Daar had ze niet van terug, maar ze bleef aarzelen.
Na nog vijf minuutjes onderhandelen haalde ik mijn beste argument boven: Mijn hond.
In een oud dorpje, waar nooit wat te beleven is komt een groot circus.
Iedereen van het dorp gaat er heen.
Het is reuzegezellig en de acts zijn geweldig.
Dan komt er een man met een olifant aangelopen naar het midden.
Hij vraag aan het publiek: Wie deze olifant 5 meter de lucht in krijgt verdient 500 euro.
Er is één slimme man in het publiek en loopt naar voren en gaat naar de olifant toe.
Hij bekijkt hem eens goed en kijkt of het een jongen of een meisje is.
Een jongen.
En hij geeft hem een enorme schop in zijn kruis.
De olifant schiet wel 6 meter de lucht in van de pijn.
Twee weken later komt datzelfde circus een paar dorpen verder op.
De man die 500 euro heeft verdient gaat natuurlijk weer heen.
Want dan kan hij weer geld verdienen en ja hoor, daar komt de man weer aan met de olifant. Net voordat de man de vraag wil stellen ziet hij de gelukkige winnaar in het publiek zitten en bedenkt gauw een andere vraag.
Wie deze olifant ja en nee kan laten schudden, verdient 500 euro.
Dezelfde man loopt weer naar voren en pakt een krukje en gaat voor de olifant zitten.
Hij kijkt hem diep in de ogen en vraagt:
Ken je me nog?. De olifant knikt ja.
Wil je nog een trap?. De olifant schud nee.
Vader loopt met zijn zoontje langs een wei met twee grote dekkende ezels en het zoontje vraagt aan zijn vader.
Papa, wat zijn die aan het doen?.
Die gaan trouwen, zegt vader.
Even later komen ze langs een weiland met twee hele kleine, dekkende ezeltjes en het zoontje vraagt weer: Papa, gaan die ook trouwen?.
Nee, zegt vader, dat doen alleen hele grote ezels.
Een man komt schreeuwend van de pijn, bij de dokter.
Alstublieft dokter, u moet me helpen, ik ben gestoken door een wesp.
Rustig maar zegt de dokter, ik doe er wel wat zalf op.
Ja maar die wesp vindt u nooit meer terug, die is al kilometers ver weg.
U begrijpt me niet, zegt de dokter, ik doe wat zalf op de plaats waar u bent gestoken.
Oh, zegt de man, ik was in de tuin en zat onder de appelboom.
De dokter (al wat bozer): Nee malloot, ik bedoel:
Op welk gedeelte van je lichaam heeft de wesp je gestoken.
De man (terwijl hij het nog steeds uitschreeuwt van de pijn):
De wesp heeft in mijn vinger gestoken en het doet echt pijn.
De dokter slaat met zijn vuist op tafel: Welke?.
Hoe weet ik dat nou, zegt die man, alle wespen zien er voor mij het zelfde uit.
Er waren twee vissen en het begint te regenen.
Zullen we onder de brug schuilen, anders worden we nat, zegt de ene vis tegen de andere vis.
Een aap komt de kroeg binnen, hij maakt een salto en de meneer aan de bar vroeg:
Waar heb je dat geleerd?.
In het circus, zei de aap.
Toen kwam er nog een aap binnen en maakte ook een salto.
Toen zei de meneer aan de bar:
Waar heb je dat geleerd?.
In het circus zei de aap terug.
Even later kwam de derde aap binnen, die maakte een flikflak twee salto's en een schroevendraaier.
Toen zei de man aan de bar, heb je dat in het circus geleerd?.
Nee zei de aap, ik struikelde over de deurmat.
Het éne ei vroeg aan het andere ei:
Hoe is het met je broer?.
Goed hoor, hij is juist benoemd tot advocaat.
Ben jij bang voor schildpadden, maar dat zijn toch heel vreedzame dieren.
Dat zeggen ze allemaal, maar je weet nooit wat zo'n pad in zijn schild voert.
Van alle zeewezens vormen de dolfijnen zonder enige twijfel de meest intelligente.
Ze kunnen, nauwelijks enkele dagen nadat ze gevangen zijn genomen, een mens ertoe brengen bij de rand van hun bassin te gaan staan en hen driemaal per dag vis toe te werpen.
Ik heb een bijzonder goed gedresseerde waakhond.
Voor vijfduizend euro mag je hem van me overnemen.
Dat is op zich niet gek.
Maar ik zou niet weten, wat hij dan nog moet bewaken.
Op straat danst een man van pijn van zijn éne voet op de andere.
Die teckel van u heeft me in mijn teen gebeten, roept hij woedend tegen een dame.
Deze haalt de schouders op en zegt:
U kunt van zo'n klein beestje toch moeilijk verwachten dat hij in uw neus bijt.
Er komt iemand te laat op zijn werk.
Waarom ben je zo laat?, vraagt de baas.
Nou, zegt de werkgever, ik heb een wekker met dierengeluiden.
Nou en?, buldert de baas.
Daar wordt je toch wel wakker van, of was hij kapot?.
Ja mannekes, ook bij flipper de flip staat de kerstboom te pronken als een gieter.
't Is precies een fiere pauw die gaat trouwen.
Normaal gezien laat ik mijn kerstboom een gans jaar staan, maar mijn twee goudvissen hadden geen zicht meer naar de buitenwereld.
Terwijl mijn hond al zijn sparren heeft opgegeten, als hij straf kreeg.
De overschot van mijn spagetti heb ik als versiering in mijn kerstboom gehangen en de rapen en wortelen, die het paard van de goede Sint niet opkreeg, heb ik als cadeau's onder de kerstboom gelegd.
Boven op de kerstboom staat mijn fiere Schotse haan, die naar de vallende sterren aan het kijken is.
Aan de onderste sparren heb ik de twee euro centen gehangen en daar juist boven hangen de vijf euro centen.
In het midden hangen mijn oude versleten sokken en een paar afgedante zakdoeken, die ik te veel had.
Ik moet u wel zeggen dat ik mijn kerstboom met superlijm heb vastgeplakt, want met al die rukwinden van tegenwoordig.
Ik heb altijd superlijm in huis hoor en die superlijm gebruik ik om het stuur van mijn koersfiets mee vast te lijmen, als ik Parijs Roubaix rijdt.
Verleden week heb ik mij een roltrap besteld en Bpost heeft hem gisteren gelevert.
Aan de bovenste sparren hang ik mijn natte was te drogen, en met een roltrap zijt ge dan ook veel rapper boven hé.
Ik heb er ook 18 spaarlampen in gehangen, want moest het 's nachts donker worden, dan kan ik nog altijd een boek lezen hé, als ik nog op ben.
In mijn straat hebben de mannen van de plantsoendienst ook een grote kerstboom neergezet en ze hebben daar een koekoek bij gezet.
Als die koekoek begint te koekeloeren, dan moeten al die mensen die naar die kerstboom komen kijken, terug naar huis gaan.
Ik zit nu al onder mijn kerstboom te wachten tot de kerststerren naar beneden vallen en mijn kerstkalkoen ligt te wachten tot ik hem opeet.
Een man was beland in de binnenlanden van Amerika bij de Indianen.
Hij had een hutje gebouwd en was bezig hout te hakken voor de winter.
Er komt een Indiaan voorbij en de man vraagt: Krijgen we een strenge winter?.
Het wordt een koude winter, zegt de Indiaan.
Zo, zegt de man, ik hak nog wat hout meer.
En zo heeft hij een stapel van twee meter hout liggen, en hij heeft het er warm van gekregen. Weer komt er een Indiaan voorbij en hij vraagt weer of we een strenge winter krijgen.
De Indiaan zegt: Het wordt een strenge winter. Dan hakken we nog maar wat meer hout, zegt de man.
Nu heeft hij een stapel van drie meter hout liggen.
Alweer komt er een Indiaan voor bij en hij vraagt wat voor winter we krijgen.
De Indiaan zegt: We krijgen een zeer strenge winter.
En hoe weet u dat?, vraagt de man.
Nou, dat zie ik aan de stapel brandhout, zegt de Indiaan.
Twee gekken gaan samen een heerlijk fietstochtje maken. Het fietstochtje loopt echter een beetje uit de hand, en het is al donker voordat ze het echt door hebben.
Laten we maar hier langs de weg overnachten, zegt de éne gek tegen de andere gek.
Want terug fietsen in het donker zie ik echt niet zitten, en ik ben al zo moe.
De andere gek gaat akkoord met het voorstel, en ze proberen wat te slapen in de berm.
Hé gek, wat is het koud, zegt de éne gek tegen de andere gek.
Zullen we de fiets over ons heen leggen als deken, dat scheelt vast een hoop, zegt de andere gek.
Dus, gaan ze samen onder de fiets liggen.
Na een half uurtje zegt de éne gek tegen de andere gek:
Joh, ik kan maar niet slapen, want ik vind het nog steeds koud hoor.
Oh, zegt de andere gek, ik zie het al:
Er is een spaak uit je wiel.
En man is bezig met dakpannen te leggen op zijn dak, en plots valt hij door een ongelukkige misstap naar beneden.
De omstaanders bellen meteen de politie en de ambulance op.
Als de politie gearriveerd is, vraagt de agent aan de man:
Wat is er gebeurd?, waarop de man mompelt:
Weet ik niet, want ik lig hier nog maar pas.
Een mannetje heeft in de kroeg een stevig stuk in zijn kraag zitten zuipen.
Als hij naar buiten stapt, heeft het flink geregend:
Het asfalt glimt van het water.
Verdomme, zegt de man, nu moet ik nog een rivier overzwemmen ook.
Hij neemt een aanloop en maakt een duik.
Hij komt keihard op het asfalt terecht en zegt:
Krijg de pest, het heeft nog gevroren ook.
Een soldaat komt op vrijdagmorgen bij de sergeant en vraagt verlof.
Ik ga vader worden, zegt de soldaat en hij krijg verlof.
Na het weekend, op maandagmorgen vraagt de sergeant aan de soldaat:
En, hoe heet de kleine?, vraagt de sergant.
Na negen maanden bent u de eerste die het weet, zegt de soldaat.
Een directeur van een gekkenhuis vind dat zijn huis veel te vol zit met gekken.
Hij tekent een deur op een stenen muur, en zegt tegen iedereen:
Wie deze deur als eerste open krijgt, mag hier weg.
Iedereen staat tegen de deur te beuken, behalve één iemand.
De directeur loopt naar hem toe, en vraagt:
Waarom hij niet probeert de deur te openen.
Waarop de gek zegt: Ssssssst, niks zeggen, want ik heb de sleutel.
Een Antwerpenaar krijgt een drieling, en zegt tegen zijn Limburgse vriend:
Awel, dat gebeurt maar 1 keer op de 2 miljoen.
Waarop de Limburger zegt:
Amai, dan moet gij wel stik kapot zijn.
Er loop een man op straat bijbels te verkopen, opeens komt er een stotteraar aangelopen en zegt:
D....d...dat...w...w...wil...ik ...ook...w...w...wel...doen, waarop de andere man zegt:
Ok, probeer het maar. Een week later komt hij de stotteraar weer tegen en die heeft 5000 bijbels verkocht.
De andere man is enorm verbaasd en vraagt hoe hij dat gedaan heeft en de stotteraar zegt: N...n...nou, ik heb aangebeld en g...g...gezegd:
W...w...wilt u hem nu k...k...kopen, of zal ik hem e...e...eerst even v...v...voorlezen?.
Een agent staat in het midden van het kruispunt, het verkeer te regelen.
Er komt een man paniekerig aangelopen die vraagt:
Wat is de kortste weg naar het ziekenhuis?, waarop de agent zegt:
Een man heeft in de kroeg een stevig stuk in zijn kraag zitten drinken.
Als hij naar buiten stapt, heeft het flink geregend en het asfalt glimt van de regen.
Verdomme, zegt de man, nu moet ik nog een rivier overzwemmen ook.
De man neemt een aanloop en maakt een duik.
Hij komt hard op het asfalt en is meteen een paar tanden lichter.
Verdomme, zegt hij, het heeft nog gevroren ook.
Een man loopt dorstig door de woestijn en opeens ziet hij een kraampje staan.
Hij loopt er naar toe en vraagt of hij iets te drinken kan krijgen.
Nee, zegt de verkoper, want ik verkoop alleen stropdassen.
Teleurgesteld loopt de man verder op zoek naar iets te drinken en na een tijdje komt hij weer een kraampje tegen.
Heeft u ook iets te drinken?, vraagt hij aan de verkoper.
Nee, ik heb alleen maar stropdassen, zegt de verkoper.
Weer loopt de man verder en na enkele kilometers staat hij plotseling voor een café.
Hij juicht en wil meteen naar binnen gaan, totdat de portier hem tegenhoudt en zegt:
Sorry makker, maar hier mag je alleen naar binnen met een stropdas.
Er zweeft een zweefvliegtuig tussen België en Nederland en hij stort neer.
Waar ligt de motor?.
Nergens, want een zweefvliegtuig heeft geen motor.
De CIA organiseert een vergelijkend examen voor moordenaars.
Een paar honderd kandidaten leggen een aantal proeven af, waarna er maar drie finalisten overbleven: Twee mannen en een vrouw.
De eerste man wordt bij de jury geroepen die zegt:
Meneer, u moet nu een allerlaatste proef afleggen, om aan te tonen dat u in alle omstandigheden welke dan ook zult uitvoeren.
Ok, zegt de man. Hier is een geladen pistool, uw vrouw zit in het lokaal hiernaast op een stoel. Ga naar binnen en schiet haar dood.
De man zegt verontwaardigd: Mijn vrouw?.
Nooit van mijn leven, en hij is gebuisd.
Hetzelfde senario bij de tweede kandidaat, en de man zegt:
Ik zal het proberen, gaat het lokaal ernaast binnen, en na een paar minuten komt hij terug met de tranen in de ogen en zegt:
Ik hou echt teveel van haar.
Ik kan het niet, en hij is ook gezakt.
Nu is het de beurt aan de vrouw en haar wordt verteld dat in het lokaal hiernaast haar man zit. De vrouw neemt het pistool aan, en gaat het lokaal binnen.
De jury hoort zes schoten, vervolgens een geschreeuw en een hoop hels kabaal, gevolgd door een veelzeggende stilte.
De vrouw komt binnen bij de jury en wrijft het zweet van haar voorhoofd, en zegt:
Jullie hebben me daar wat gegeven, dat pistool was geladen met losse flodders.
Ik heb hem met zijn stoel moeten doodslaan.
Een man zijn schoonmoeder is onlangs overleden en op de begrafenis vraagt een vriend hem: Wat had je schoonmoeder?. Een grote villa.
Waarop de vriend zegt: Nee nee, wat mankeerde ze?, en hij zei:
Een appartement aan de zee.
Maar nee, zegt de vriend, hoe is je schoonmoeder gestorven?.
Ze is met de frietketel van de trap gevallen.
Amaai, zegt de vriend, en wat heb je dan gedaan?.
Boterhammen gegeten.
Op een avond keek een oud vrouwtje naar een griezelfilm op tv, en plots ging de telefoon.
Ze nam op en een man zei:
Ik ben de man met de bloedende vinger, en ik zit nog vijf straten van u.
De vrouw was niet echt bang, maar toch sloot ze alle deuren en ramen.
Plots ging de telefoon weer, ze pakte hem op en weer zei de man:
Ik ben de man met de bloedende vinger, en ik zit nu nog twee straten van u.
Ze was nu wel wat ongerust en stak alle lichten aan.
Trrrringggg. Weer ging de telefoon, ze nam op en weer dezelfde man die zei:
Ik ben de man met de bloedende vinger, en ik zit nu één straat van u.
Ze was nu wel erg bang geworden, en keek nog eens of alles wel op slot was en ging in een hoekje zitten.
Plots ging de deurbel, en met bevende handen deed ze de deur open.
Een klein jongetje stond voor haar deur en zei:
Ik ben de man met de bloedende vinger, heeft u soms een pleister voor me?.
Een man is aan het rijden met de auto tegen de 120 en de 140 km per uur, en wordt ingehaald door een fietser.
Wauw, zegt de man en begint harder te rijden tussen de 140 en de 150 km per uur, en wordt weer voorbijgestoken door de fietser.
De man stopt en hij hoort de fietser zeggen:
Goed dat u stopt, want mijn bretellen hangen vast.
Er komt een man een café binnen en bestelt vier borreltjes tegelijk.
Als hij dit een paar dagen achter elkaar heeft gedaan, wordt de barman nieuwsgierig.
Op een gegeven moment vraagt hij:
Waarom bestelt u toch steeds vier borreltjes?, en de man zegt:
Drie broers van mij wonen in Australië en we hadden afgesproken om elke dag om vijf uur een borreltje te gaan drinken.
Gezellig toch?.
De barman moet dit beamen.
Op een dag bestelt de man drie borreltjes en de barman vraagt:
Is er wat gebeurd met uw broer?.
Nee, zegt de man, maar ik mag niet meer drinken van de dokter.
Er staat een vrachtwagen op een steile helling met pech, en plots stopt er een Dafje.
Kan ik u helpen?.
Nou, ik denk het niet, want ik sta hier zonder olie.
O, wacht even, zei de chauffeur van het Dafje.
Ik heb hier een sleepkabel, ik trek u wel over de helling, even verder is er een tankstation.
De vrachtwagen werd vastgemaakt, en ja hoor, het Dafje trekt de vrachtwagen naar boven. Geweldig, zegt de vrachtwagenchauffeur, ik had het niet gedacht dat het zou lukken.
Maar er kwam wel rook uit de achterkant van uw autootje, zegt de vrachtwagenchauffeur.
De eigenaar van het Dafje gaat even kijken en zegt dan:
O ja, ik zie het al, ik had vergeten de handrem eraf te zetten.
Een vrachtwagenchauffeur neemt een mooie lifster mee, en op een gegeven ogenblik vraagt de chauffeur of het meisje zin heeft in een wip.
Het meisje heeft daar wel zin in, maar er is één probleem, zegt de chauffeur.
Achterin is een koelcel, en daar is het veel te koud om in te gaan liggen.
We kunnen maar best onder de vrachtwagen gaan liggen.
Dus: Zo gezegd, zo gedaan.
Als het spel volop bezig is, staat er ineens een politieagent naast hen die vraagt wat ze aan het doen zijn.
Oh, niets bijzonders, zegt de chauffeur.
Ik heb panne, en nu liggen we aan mijn wagen te sleutelen.
Nou, zegt de agent, dan mag je wel eens je handrem nakijken, want je wagen staat onderaan de dijk.
Op een kerkhof waaien er twee graven open en twee skeletten kruipen naar buiten.
Ze lopen naar twee zware Harley Davidson en starten de motoren.
Broem, broem, broem.
Het éne skelet stapt weer af, loopt naar zijn graf, trekt zijn grafsteen uit de aarde en legt hem op zijn benzinetank.
Vraagt het andere skelet:
Waarom neem jij je grafsteen mee?.
Ik rij nooit zonder papieren.
Een Amerikaan, een Fransman en een Limburger ontmoeten elkaar op een internationaal ruimtecongres.
Wij sturen binnenkort een raket naar Mars, zegt de Amerikaan.
En wij sturen een raket naar Jupiter, zegt de Fransman.
En wij sturen een raket naar de zon, zegt de Limburger.
De Amerikaan en de Fransman bekijken de Limburger en zegt:
Dat kan toch niet, want zo'n raket gaat smelten als ge de zon nadert en de Limburger zegt: Bijlange niet, want wij vliegen alleen s' nachts.
Een boer loopt op een ochtend naar zijn weilanden.
Op een gegeven moment komt die boer de pastoor tegen en al pratend lopen ze samen verder. En die boer loopt alsmaar op te scheppen over zijn kwaliteiten als boer.
Als ze bij het eerste weiland zijn aangekomen zegt die boer:
Moet je dit weiland van mij eens zien.
Mooi groen gras, goed vlak gemaakt, dat heb ik toch maar effe goed gedaan.
Waarop die pastoor zegt: Met Gods hulp hè.
Ja ja, met Gods hulp, zegt de boer met tegenzin.
Als ze bij het tweede weiland van die boer zijn aangekomen zegt die boer prompt van:
Dit weiland is ook van mij, kijk geen onkruid en geen kuilen.
Dat heb ik toch maar even weer goed gedaan hé.
Waarop de pastoor weer zegt:
Maar met Gods hulp hè.
Ja ja, ook met Gods hulp hoor, zegt die boer.
Bij het derde weiland van die boer zegt die pastoor:
Is dat weiland ook van u?. Ja, zegt de boer.
Nou, zegt de pastoor, dit ziet er niet zo mooi uit met al dat onkruid en stenen en zo.
Ja zegt de boer, dat heeft God alleen gedaan.
Na een hele zware storm staan twee boeren met elkaar te praten.
Zegt de éne boer tegen de andere:
Het dak van mijn boerderij is door de storm flink beschadigd, bij jou ook?.
Zegt de andere boer:
Ik weet het niet, want ik heb mijn boerderij nog niet gevonden.
Jezus loopt op de dijk in Blankenberge, en Hij ziet een man in een karreke.
Hij gaat er naartoe, en zegt:
Sta op, mijn leerling, en gij zult opnieuw wandelen.
De man in het karreke kijkt ne keer naar Jezus, en rijdt verder.
Jezus loopt hem achterna, doet hem stoppen en terug zegt Hij:
Sta op, mijn leerling, en gij zult opnieuw wandelen.
De man in het karreke werd kwaad, maar rijdt toch verder.
Jezus loopt hem weer achterna, doet hem terug stoppen en sprak dezelfde woorden:
Sta op, mijn leerling, en gij zult opnieuw wandelen.
De man begon nu serieus kwaad te worden, en zegt tegen Jezus:
Gade gij nu eindelijk ne keer stoppen, 'k heb godverdomme betaald voor een uur mee diene go-cart te mogen rijden en gij houdt mij iedere keer tegen.
De vrouw van Jan was ziek, en de dokter schreef haar zeelucht voor.
En weet je wat haar man deed?.
Hij kocht een haring, en hing die voor een ventilator.
Een gek belt aan bij een blondje, en vraagt haar:
Die bol daar in de lucht, is dat de zon of de maan?.
Waarop de blonde zegt:
Ik weet het niet, want ik woon hier nog maar pas.
Bill Clinton, Vladmir Poetin en koning Albert staan bij elkaar op te scheppen en Poetin zegt: Rusland had de eerste mens in de ruimte, waarop Clinton zegt:
Amerika had de eerste mens op de maan.
Haha, zegt koning Albert, maar wij zijn een expeditie naar de zon aan het voorbereiden.
Dat kan niet, want daar verbrand je toch.
Ja, zegt koning Albert, maar wij gaan 's nachts.
Een chirurg vertelt aan zijn patiënt die net ontwaakt, nadat hij geopereerd is.
Ik ben bang dat we u nog een keer moeten opereren, want mijn rubberen handschoenen zitten nog in je lijf en de patiënt zegt:
Nou, als het maar alleen om een paar handschoenen gaat, dan zal ik er wel voor betalen en wilt u me dan verder met rust laten?.
Een man en een vrouw waren aan het scheiden, maar wilden elk het hoedenrecht over de kinderen krijgen.
Ze kregen beiden de gelegenheid van de rechter, om uit te leggen waarom zij het hoedenrecht moesten krijgen.
De moeder was vastberaden dat zij het hoedenrecht zou moeten krijgen, want zij had de kinderen tenslotte op de wereld gebracht.
De man wilde echter ook graag het hoedenrecht over de kinderen hebben, en vroeg aan de rechter naar zijn motivatie.
Na een lange stilte, stond de man voorzichtig recht en zei:
Edelachtbare, als ik één euro in een automaat steek en er komt een frisdrank uit, is de frisdrank van mij of van de automaat?.
Twee oudjes zitten bij elkaar in het bejaardentehuis een beetje te kletsen en plots zegt de éne tegen de andere:
Ik ben bezig om Latijns te leren praten, waarop de andere vraagt:
Hoezo?. Waarop ze zegt:
Nou, als ik straks dood ga en aan de hemelpoort sta, dan wil ik Petrus in zijn taal aanspreken. Waarop de andere zegt:
En als je in de hel terechtkomt?, waarop ze zegt:
Iedereen kan wel een beetje Duits hé.
Een man komt lachend het politiebureau binnengelopen en de agent vraagt:
Wat is er met u?.
Mijn auto is gestolen, zegt de man.
Waarom lacht u dan?, vraagt de agent.
Omdat mijn schoonmoeder er nog inzat, zegt de man.
Potverdekke zeg, de Sint is nog maar just vertrokken en de Kerstman is er al.
Ik denk dat die twee met mekaar afspreken. De Kerstman is nooit alleen, want hij brengt ook een paar rendieren uit het hoge noorden mee hoor. Verleden jaar waren die twee toch wel tegen mekaar gebotst, zeker. De Sint kwam van rechts en de Kerstman van links.
Waarschijnlijk zijn ze alle twee verblind geweest van de laaghangende zon of hadden ze te diep in ’t glas gekeken.
Eén van de rendieren moest met twee gebroken melktanden naar het kliniek gebracht worden, terwijl twee andere op de grond lagen te kermen van de pijn.
De Kerstman was van 't verschieten in een perenboom gevlogen en omdat hij vreselijk veel honger had, zat hij daar hoog en droog in een appel te bijten. Om nog maar te zwijgen van die twee reserve rendieren, die hij bij had.
Die twee reserve rendieren moesten inspringen, als er ene moe was. Maar tijdens dat vreselijk accident zijn ze alle twee tegen die slee gelopen en hebben ze hun twee voorpoten gebroken. Wat er van die slee overgebleven is, weet niemand. Maar ik kan u wel zeggen, dat het proces nog altijd lopend is hoor.
Toen ik deze morgen naar de winkel ging, om eten te kopen voor ’t volgend jaar, liepen daar twee valse kerstmannen rond. Ik had dat direct gezien, want de ene had een rode neus op van: Kom op tegen kanker en de andere had stickers bij van: 11. 11. 11 actie.
Ondertussen hebben ze vanuit het koude noorden een werkloze Kerstman gestuurd, die op vervroegd pensioen was gestuurd van zijne baas, omdat hij veel te moe was om te werken zeker.
Omdat hij geen rijbewijs had, om met een slee te rijden, kreeg hij van de hoofdkerstman de handleiding mee. Overal waar hij kwam moest hij de weg vragen, want hij had per ongeluk zijn leesbril thuis laten liggen. Ondertussen had de Kerstman een leesbril gekocht, om te lezen.
Met veertien dagen vertraging kwam de nieuwe Kerstman hier aangereden en hij kocht hem direct een kaart van België. Waarschijnlijk was dat om hier beter zijn weg te kennen, of om te weten langs waar hij mocht rijden zeker.
Twee halve dagen heeft hij in een Belgische hoge school les gevolgd en hij reed nog verkeerd. De kerstman kon maar moeilijk al zijn pakskes aan huis laten brengen door Bpost hé.
Ik heb ondertussen mijne kerstboom boen op mijn plat dak gezet, dan kunnen de vogels er hun nest in maken en is hij mooi versiert tegen kerstdag. Ook de kerststal staat hier al te pronken, met daarin mijn twee goudvissen die rondjes aan het zwemmen zijn in hun aquarium.
Terwijl de kat en de hond deftig aan het blazen zijn, om mijn twee goudvissen op temperatuur te houden. Ik heb potverdekke al vier keer diene aquarium moeten gaan zoeken, maar ik heb tegen de kat en de hond gezegd dat ze zo hard niet mogen blazen.
Ik dat sigarenkistje heb ik een dode rolmops gelegd, als aandenken van de geboorte van mijne oude hond, die al meer dan tien jaar is overleden aan ouderdomsverschijnselen en vergeetachtigheid.
’t Is nu te hopen dat het ’s nachts niet te veel vriest, want anders gaat diene kerstboom op mijn plat dak ook kou hebben hoor.
Twee schotten verlaten hun stamkroeg na een stevige borrel. Terwijl ze over de straat zwalpen roept de éne: Wat gek zeg, ik zie alles dubbel. Waarop de andere schot zijn portemonee te voorschijn haalde en zijn vriend een bankbiljet geeft van één pond, met de woorden: Hier heb je twee pond terug, die ik van je heb geleend.
Er zitten drie jongens op de speelplein. Zegt de eerste: Ik heb de snelste vader van de wereld. Hoezo?, wel, hij is piloot van een F16. Zegt de tweede: Mijn vader is nog sneller, want hij is astronaut. Zeg de derde: Mijn vader is ambtenaar en hij werk van negen tot vijf, maar hij is altijd om drie uur thuis.
Een rijke zakenman stapt in New York, een bank binnen en vraagt een lening van 5000 dollar. De bediende meld hem dat ze voor zo'n lening onderpand nodig hebben. Geen probleem, de man geeft de sleutels van zijn Rolls als onderpand. De man gaat buiten met zijn 5000 dollars die hij leende, met de bijkomende intresten. De bediende is nieuwsgierig en vraagt de man: Meneer, mag ik zo indiscreet zijn, ik heb uw rekening nagetrokken en u blijkt een multimiljonair te zijn. Mag ik je dan ook vragen, waarom dan die lening van 5000 dollar?. Wel, probeer jij maar eens twee weken in New York te parkeren tegen 15 dollar.
Wat denk een dom blondje, wanneer ze een bananenschil ziet liggen op het voetpad?. Oh nee, daar ga ik weer.
Meester, ik heb mijn boterhammen vergeten, zegt Jantje. Zeker per ongeluk, vraagt de meester. Nee meester. Met bijbedoelingen, zeker?. Nee meester, met kaas.
Een ambtenaar zit koffie te drinken, en de kantinejuffrouw vraagt hem: Wilt u nog een tweede kopje koffie?. Nee zegt hij, anders kan ik deze namiddag niet slapen.
Een man en een vrouw zijn betrokken geraakt bij een auto ongeluk, en het was een ernstig ongeval. Allebei hun auto's liggen in wrakken, maar gek genoeg is geen van beide gekwetst. Nadat zij beiden uit hun wrak gekropen zijn gekropen, zegt de vrouw: Dus u bent een man, dat is interessant. Ik ben een vrouw, nou kijk nu toch even naar onze auto's. Dit moet wel een teken van God zijn, dat het voorbestemd was dat wij elkaar zouden ontmoeten en vrienden zullen blijven en de rest van onze dagen samen zullen doorbrengen in alle rust. Ik ben het volkomen met u eens, dit moed gewoon een teken van God zijn geweest, zegt de man heel blij. De vrouw ging verder, en kijk eens aan, mijn auto is compleet vernield en deze fles wijn is niet eens gebroken. Ik weet wel dat God het zou willen dat we deze fles samen zouden leegdrinken op onze toekomst. Dan gaf ze de fles wijn aan de man, waarop de man zegt: drink jij mee?. Nee, maar ik denk dat ik gewoon op de politie zal wachten en daarna op de goede afloop zal drinken, zegt de vrouw koeltjes.
Er zitten twee vissen in een bokaal. De éne vis zegt tegen de andere vis: Zeg, mag ik nu een keer aan het raam zitten.
Twee gekken ontsnappen uit een gekkenhuis. Ze zijn in jaren niet meer buiten geweest en weten dus niet goed waar naartoe, maar ze besluiten om het treinspoor te volgen. Na een uurtje zegt de éne tegen de andere: Amai, die trappen zijn toch vermoeiend hé. Die trappen, dat is nog niets, maar die lage leuningen maken me kapot, zegt de andere.
Mieke vraagt aan haar moeder om hoe laat de ooievaard haar gebracht heeft?. Wel zegt moeder, 's nachts om drie uur. Waarop Mieke zegt, nog een geluk dat je wakker was.
Je bent zo laat, zegt mamma tegen dochterlief?. Ik werd achtervolgd door een man, en die ging zo traag dat ik bij hem moest blijven.
Een moeder heeft tien appelen, en moet die delen met acht kinderen. Hoe moet ze dat doe?. Jantje staat recht en roept uit, appelmoes maken meester.
En hoe gaat het met jou in je nieuwe appartement, vraagt tante Mies aan haar buurvrouw?. Goed, alleen is het zo stil geworden sedert mijn goudvis gestorven is.
Sedert twee jaar heb ik geen woord gesproken tegen mijn vrouw. Waarom niet?. Ik wil haar niet lastig vallen, met al mijn vragen.
Een oude man stapt op de bus, en geeft de ontvanger een kinderkaart. Hé, ben je niet goed snik?. Dat is een kinderkaart. Weet ik wel, maar daaraan kun je zien hoelang ik reeds op de bus heb moeten wachten.
Schilder eerst de vensters en kom dan bij mij, zegt papa tegen zoonlief. Na een tijdje zijn al de vensters geschilderd en hij vraagt aan papa: Papa, moeten de ramen ook geschilderd worden?.
Willy betrapt een inbreker op heterdaad. Hij bedreigt de Willy met een revolver en roept zijn vrouw. Marie, haal eens de kogels in de badkamer.
In een hotelkamer hangt een bordje waarop te lezen staat: Onze brandweer gebruikt enorm veel water om te blussen bij een brand. Indien je niet wilt verdrinken, rook dan niet in bed.
Een aantrekkelijke vrouw heeft een mooie kleerkast gekocht bij Ikea, en na een paar dagen belt ze de meubelzaak op en klaagt dat de kast een paar keer per dag spontaan in elkaar stort. Een mannetje van Ikea komt even kijken naar het probleem, en constateerd dat iedere keer als er een trein passeert de kast inderdaad instort. Omdat hij niet kan zien wat er precies begeeft, gaat hij in de kast staan, om daar met een zaklamp alle boutjes, moeren en schroefjes in de gaten te houden. Hij staat in de kast en hoort getrommel, dan wordt de kast opengetrokken en de Ikeaman staat oog in oog met een gespierde kerel, waarop de Ikeaman zegt: Je zal het niet geloven, maar ik sta hier op de trein te wachten.
Drie kabouters zijn aan het opscheppen wie van hun de kleinste vader heeft, en de eerste kabouter staat recht en zegt: Mijn vader is zo klein, die kan rechtop onder tafel doorlopen. Dat is nog niks, en de tweede kabouter zegt: Mijn vader is zo klein, die kan rechtop onder een stoel doorlopen. En de derde kabouter begint keihard te huilen en zegt: Mijn vader heeft gisteren zijn been gebroken, toen hij van de ladder af is gevallen bij het aardbeien plukken.
Al gehoord van de Schot die een meisje huwde dat op de 29 februari was geboren?. Hij moest haar dus maar om de vier jaar een verjaardagscadeau kopen.
Mijn man is erg vaderlandslievend, verklaarde de vrouw voor de rechtbank. Hoe bedoelt u?, vroeg de advocaat. Hij brengt altijd een paar vrienden mee, als hij 's avonds laat thuiskomt.
Heb je die mop al gehoord van die vrouw die te veel praatte?. Nee. Telkens als ze naar het strand ging, moest ze haar tong insmeren met zonnebrandcréme.
Een klant loopt de slagerswinkel binnen en de slager is juist zijn zoon een pak slaag aan het geven. Duurt dat nog lang?, vraagt de klant. Nee hoor, zei de slager, u bent zo aan de beurt.
Een man die zit te eten in een restaurant vraagt aan de ober: Ober, is zwart een kleur?. Waarop de ober zegt: Ja, zwart is een kleur. En wit, is dat ook een kleur?. Ik denk het wel, zegt de ober. De man gaat naar huis, en zegt tegen zijn lief vrouwtje: Schat, we hebben toch een kleurentelevisie.
Er komt een man bij de dokter, en na het onderzoek zegt de dokter: Meneer, u hebt nierstenen, kalk in uw bloed en water in uw knieën. Waarop de man zegt: Dokter, als je nu ook nog zegt dat ik cement in mijn zakken heb, dan kan ik een bouwbedrijf beginnen.
Waarom staan er zo'n hoge poten onder het bed van jullie baby?, vraagt de buurvrouw. Die hebben we er speciaal onder laten zetten, dan kunnen we zelfs beneden horen als ze uit haar bedje valt.
Er komen twee mannen in de woestijn elkaar tegen, en de boer draagt een telefooncel op zijn rug, de ander een telefoonpaal. Vraagt de éne boer: Waarom draagt jij een telefooncel op je rug?. Als er dan leeuwen komen, dan ga ik in de telefooncel staan, en dan ben ik veilig. Maar waarom draagt jij een telefoonpaal op je rug?. Als er dan leeuwen komen, dan gooi ik die weg, en dan kan ik harder lopen.
Een kleuter gaat voor het eerst naar school, en als hij thuiskomt vraagt papa: En, heb je goed je best gedaan?. Nee, want ik moet morgen terugkomen.
Op een zekere dag was de koffie weer niet te drinken in de kazerne, en de anciëns besloten om die te laten onderzoeken in een laboratorium. Na enkele dagen ontvingen zij het verslag met daarop: Het paard zou meer moeten rusten.
Een oude dame wordt door een brandweerman uit haar brandende huis gehaald, en boven op de ladder zegt de brandweerman: Zo oma, nu nog even op uw tanden bijten. Nee toch, dan moeten we weer terug, want die liggen nog op mijn nachtkastje.
Frans en zijn lief vrouwke gaan op een restaurant gaan eten, en de ober zegt: Eet u graag wild: Waarop de vrouw zegt: Nou, we hebben liever een rustig plekje, als u het niet erg vindt.
Twee zandkorrels lopen in de woestijn, en de éne zandkorrel zegt: Ik weet het niet zeker, maar ik heb steeds het gevoel dat we worden achtervolgd.
Een dronken man gaat naar een schiettent, en wint een waterschildpadje. Even later gaat hij er weer heen en wint weer een waterschildpadje. De derde keer wint hij een teddybeer en zegt: Jammer dat de gevulde koekjes op zijn.
Jan heeft bezoek en één van zijn gasten vraagt hoe laat het is, waarop Jan zegt: Weet ik niet, maar als je even wacht, dan zullen we het weten. Jan gaat voor zijn piano staan en hamert op de toetsen. Een paar seconden later bonkt de buurman op de deur en zegt: Kan het misschien wat stiller, want het is al vier uur 's nachts.
Twee zwervers zitten op een bankje in het park en de éne zwerver zegt: In mijn kartonnen doos heb ik allemaal schilderijen hangen. De andere zwerver die vroeger kunstenaar was, vraagt hem: Dat is interessant en uit welke periode komen ze?. Uit de periode dat ik nog geld had.
Een man gaat naar de tandarts en zegt: Al mijn tanden moeten eruit, want ze zijn rot en ze vallen eruit. Oei, we gaan je een vals moeten geven, maar dat is dan wel 500 euro. De man betaald met vals geld, en de tandarts vraagt: Waarom betaald u met vals geld?, waarop de man zegt: Omdat u mij een vals gebit geeft.
Een leerling moet van de tekenleraar een grazende koe tekenen, en een paar seconden later is de leerling klaar met tekenen. De tekenleraar komt kijken en zegt: Ik zie geen gras?. Waarop de leerling zegt: De koe heeft al het gras opgegeten en de leraar zegt: Waar is de koe?, waarop de leerling zegt: Denk je dat de koe blijft staan als er geen gras meer is?.
Een man zit op zaterdagavond op zijn dooie gemak op de bank de krant te lezen. Zijn vrouw staat achter hem met een koekenpan, en slaat deze op zijn hoofd. Waarop hij zegt: Schat, waarom doe je dat?. Waarop de vrouw zegt: Ik vond dit briefje in je broekzak, en ik denk dat jij mij bedriegt. Ze laat het briefje zien met de naam Maria op. Waarop de man zegt: Maar schat, dat is het paard waarop ik heb gewed. Zijn vrouw verontschuldigt zich, en maakt het die avond nog goed. Een week later slaat ze hem weer met de koekenpan op zijn hoofd. Waarop hij zegt: Maar schat, wat heb ik nu weer gedaan?. Waarop ze zegt: Jouw paard heeft net gebeld.
Mijn schoonmoeder ligt in het ziekenhuis, zegt Karel tegen zijn buurman. En wat heeft ze, vraagt de buurman?. Ze is met hare bezem tegen de schoorsteen aangevlogen.
Op school krijgt Jantje rekenles, en de meester zegt tegen Jantje: Als ik 4 eieren leg en jij 3 eieren, hoeveel eieren liggen er dan bij elkaar?. Waarop Jantje zegt: Nog altijd 4 meester, want ik kan geen eieren liggen.
Er zijn drie eilanden, en je staat op het eerste eiland. Op het tweede eiland staat een ezel, en op het derde eiland een kokosnotenboom. Je wilt een kokosnoot pakken, en alles wat je bij je hebt is een zaklamp. In het water zitten krokodillen, en je wil dolgraag een kokosnoot. Wat moet je doen?. Je gooit de zaklamp in het water. Die zinkt, dat staat als een paal boven water. Op die paal ga je zitten, en je wacht tot je een ons weegt. Als je een ons weegt laat je je meedrijven door de wind naar het tweede eiland. Dan trekt je aan de ezel zijn staart, en die gaat balken. Van die balken maakt je een vlot, en met dat vlot ga je naar het derde eiland. Je probeert de kokosnoot te pakken, maar je kan er niet bij. Dus je gaat bij de pakken zitten, en je gaat op die pakken staan. Je kan er nog niet bij, en je leg het bijltje erbij neer. Je raapt het bijltje weer op, en slaat de kokosnoot uit de boom.
Twee bananen zitten in bad, en zegt de éne tegen de andere: Geef eens even de shampoo aan, terwijl je rechtstaat?.
Een eendagsvliegje vliegt door het bos hij weet op het nippertje een spinnenweb te ontwijken. Wacht maar, schreeuwde de spin hem na. Morgen krijg ik je wel.
Een dom blondje wil een nieuwe tv kopen en gaat naar de elektrozaak. Daar ziet ze een tv staan die haar bevalt en zegt tegen de verkoper dat ze deze wilt kopen. Sorry mevrouw, maar wij verkopen niets meer aan domme blondjes. Het domme blondje gaat teleurgesteld naar huis en besloot haar haren bruin te verven. De volgende dag staat ze weer bij de verkoper voor dezelfde tv. Sorry mevrouw, maar wij verkopen niets meer aan domme blondjes. Verbaasd gaat ze weer naar huis, daar scheert ze haar hoofd kaal en zet een zwarte pruik op. De volgende dag gaat ze weer naar de verkoper, weer voor dezelfde tv. Sorry mevrouw, maar wij verkopen niets meer aan domme blondjes. Waarop ze zegt: Maar hoe weet je nu verdomme dat ik een dom blondje ben?. Nou, zegt de verkoper, dat is helemaal geen tv, maar een magnetron.
Er rijdt een trein van Amsterdam naar Brussel. Vlak over de Belgische grens gaat de trein uit de rails, gaat een stuk door het weiland, en gaat vervolgens weer terug. In Antwerpen Centraal vraagt de conducteur aan de machinist: Zeg, wat was daar nu bij de grens?, waarop de machinist zegt: Er stond daar een Nederlander op de rails. Waarop de conducteur zegt: Maar die rijd je toch gewoon omver?, waarop de machinist zegt: Ja, maar ik kreeg hem pas in het weiland te pakken.
Een man leest een advertentie in de krant over: Koken zonder pannen. Het lijkt hem wel wat en gaat naar het adres toe, dat in de advertentie staat vermeld. De man belt aan en er doet een naakte vrouw open. De man is verrast en vraagt aan de vrouw: Is het hier dat ik moet zijn de cursus: Koken zonder pannen? en de vrouw zegt: Nee meneer, die is volgende week, deze week is er de cursus: Naaien zonder garen.
Een zieke man komt bij de dokter en vraagt wat hij moet doen?. Veel modderbaden nemen, dan kunt u alvast aan de grond wennen, zegt de dokter.
Een man komt thuis met twee grote emmers koemest voor in de tuin, die hij heeft gehaald bij een boer uit de buurt. Pa, waar is dat voor nodig?, vraagt het zes jarig zoontje. Voor de aardbeien, zegt zijn pa. Maar pa, ik heb ze toch veel liever met slagroom.
Er staat een leraar voor de klas en die vraagt aan de leerlingen: Kinderen, waar komt de lekkerste melk vandaan?. Een jongentje steekt zijn vinger op en zegt: Bij mijn moeder, meester. Hoezo?, vraagt de meester. Het is gratis, het heeft een leuke verpakking en de kat kan er niet bij.
Gust rijdt met zijn auto de verkeerde richting uit, aan een rotonde. Een agent houdt hem tegen en zegt streng: Wel meneer, hebt u de pijlen niet gezien?, waarop Gust vraagt: Welke pijlen?. Ik heb zelfs de indianen niet gezien.