Foto
Zoeken in blog

Beoordeel dit blog
  Zeer goed
  Goed
  Voldoende
  Nog wat bijwerken
  Nog veel werk aan
 
Inhoud blog
  • praktisch
  • bloemen
  • vogel
  • de jonge
  • lied
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Foto
    Altijd in beweging met van alles en nog wat...

    03-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.huizen

    Een gedicht van H.C. Rümke 1893-1967

    Oude huizen

    Aan d' overkant van 't water stonden d' oude huizen.
    Het water was heel stil, een witte rand
    van pas gevallen sneeuw lag voor de huizen.
    't Was alles broos en fijn, voor strakke lucht met sterren.
    De huizen stonden oud en stil....van verre
    kwam dof gedreun: het ruchten van de stad,
    dan was het, of de huizen
    nóg groter stilte hield omvat....
    Luid kwam, met hard gebel, een tram voorbij gereden....
    Toen wisten d' oude huizen niet
    wat zij daar deden....

    De Beweging (1917)

    schrijver

    03-10-2015 om 22:09 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    02-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.geestenkoor

    Een gedicht van J.J.L ten Kate 1819-1889

    GEESTENKOOR BOVEN DE WATEREN.


     
    Ziele des mensen!
             Gij zijt als het water:
             't Werd uit de boezem
             Des hemels gebaard;
    't Stijgt naar de hemel,
             Het stort weer ter aard,
             Eeuwig verwisslend
             In rustloze vaart.

            Stroomt van de steilte
             De straal naar beneên,
             Dan stuift hij lieflijk,
             In wolkende golfjens,
             Over de vlakte
             Der berghelling heen;
             Blank als een spiegel
             Verlaat hij de rots,
             Danst hij ter diepte
             Met vrolijk geklots.

    Maar gaan de klippen
    Zijn stortval te keer,
    Dan bruist hij grimmig,
               Met kokende golven,
               Dan stormt hij trapswijz'
               In d' afgrond ter neer.

    Tussen de rozen
               Daar henen geslingerd,
               Glipt hij wellustig
               In 't bloeiende dal.
               En alle starren
               En stralende zonnen
               Lachen en lonken
               In 't levend kristal.

    Wind is de minnaar
               Van 't spelende golfje;
               Wind is de vijand
               Der argloze baren,
               Die in haar boezem
               Zijn aanval begint.

    Ziele des mensen,
               Hoe zijt gij als 't water!           
               Noodlot des mensen,
               Hoe zijt ge als de wind!

             Naar Goethe.
             1845.

    schrijver



    02-10-2015 om 21:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    01-10-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.rust

    Een gedicht van Emanuel Hiel 1834-1891

    WAT RUST ZE ZACHT.

    Wat rust ze zacht in 't malse ledekant,
    Het blank gelaat, in 't kroezelhaar gesloten,
    Met iets zo fijns, zo zeldzaams overgoten,
    Als zag ze mij reeds hangen aan de hand
    Een kindje uit haar edel lijf gesproten!
    Wat rust ze zacht in 't malse ledekant!

    Hoe lieflijk rust de wellustvolle vrouw,
    Die mij met schoonheid, liefde en maagdenweelde
    Den ganse nacht gelijk een engel streelde,
    Die ik, bevruchtend als de morgenddauw,
    Met mannenkracht en kinderlust bedeelde!
    Ja, lieflijk rust de wellustvolle vrouw!

    Wat rust ze zacht, die parel der natuur,
    Die schoonheid paart aan edel zielsbehagen,
    En in de schoot een wereld kan verdragen,
    Maar toch zo teer verspreidt haar minnevuur.
    Een lelie geurend tussen dorenhagen...
    Wat rust ze zacht, die parel der natuur!

    Gedichten (1911)

    schrijver

    01-10-2015 om 21:43 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    30-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van  Sebald Rau 1801-1887

    Nacht

    ’t Gestarnt’, dat de avond wekte in ’t Zuiden
           Is reeds in ’t spieg’lend meer gezwicht.
           De maan onthult haar kwijnend licht;
    En drinkt de balsemgeur der kruiden.

    De nacht, reeds half voorbijgesneld,
    Heeft aller scheps’len oog geloken.
    De tortel rust, in ’t nest gedoken;
           De leeuwerik bij zijn gade in ’t veld.

    Zijn strelend wiekje omschut de leden
    Van haar, wier blijd ontwaakte goed
           Weldra de scheemring met hem groet,
    In ’t zoet van ’t ogenblik tevreden.

    ’k Gevoel me alleen: geen sluim’ring houdt
    Die blikken, die aan ’s hemels bogen
    De starren volgen. 't Hart, bedrogen
           Door de aarde, zoekt waar ’t zich vertrouwt.

    Waar ’t lieflijk doel van ons verlangen
           Niet als ’t gevleugeld droombeeld wijkt:
           Waar ’t zwevend weefsel niet bezwijkt,
    Waaraan de moede ziel bleef hangen.

    Waar, die wij minden, heengevloôn,
    Gaan treên langs eeuw’ge levensvlieten,
    En hemelzaligheên genieten,
           Terwijl wij wenen om de doôn.

    Waar, mooglijk uit uw reine vrede
           Gij, die me eens liefhad, nederziet,
           En fluistrend mij een troostwoord biedt
    Op mijn verlaten legerstede.

    30-09-2015 om 19:13 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    29-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Waarheid

    Een gedicht van P.L. van de Kasteele 1748-1810

    Jesus de vriend der waarheid.

    Toneel der dwaling, schouwplaats der ergernis!
    Rampzalig aardrijk, vol van begoocheling!
    't Mensdom, uw sieraad, 't Mensdom verpest u
    Alles bedriegt.

    Waar vlood de Waarheid? weet gij het, sterflijken?
    In 't licht der Godheid zien haar de Hemelsen,
    Boven uw aanval, Vader des leugens,
    Ver van uw kreits,

    Daar Waarheid heerst, daar juichen de Zaligen;
    Daar leeft de Godheid. Reinheid en vrolijkheid,
    Rust en vertrouwen woont voor haar aanschijn,
    Niet hier op aard.

    Gij, vriend der waarheid', vriend des Rechtvaardigen!
    Vermijd deez' aardbol, 't Rijk des geweldigen!
    't Onrecht regeert er; kruis en vervloeking
    Wachten u hier.

    Gij komt op aarde, Gij, de Waarachtige!
    Gij schuwt geen lijden, Redder der dwalenden!
    Waarheid en zegen welt uit uw boezem,
    Stroomt uit uw mond.

    Gij, 't Licht der wereld, schijnt in de duisternis:
    De neevlen zwichten; klaarheid en zuiverheid ,
    Straalt om U henen. Leugen en dwaling
    Smelten voor U.

    ’t Heelal veroudert, alles verandert ééns:
    Uw woord is eeuwig, vast uw getuigenis;
    't Woeden der eeuwen spilt op dien rotssteen
    Al zijn geweld.

    Gij kent geen vleitaal, kent geen bedekselen:
    Uw hart behoeft geen tooi, noch bewimpeling;
    Rein, als uw Godheid, siert het zich zelve,
    Blinkt het van deugd.

    Gij zoekt geen grootheid, vreest geen vernedering:
    Van 't pad der waarheid, 't spoor uwer heerlijkheid,
    Lokken U nimmer, laagheid noch eerzucht,
    Vreze noch hoop.

    Geen zucht tot vrede, Gij die ons vrede geeft,
    Verbergt uw mening. — „ Wee u! gij huichelaars!"
    Zegt Ge aan de Groten. — „Achter mij, Satan!"
    Zegt Ge aan uw vriend.

    De hel moog woeden, God Hem verlaten zelfs,
    Nog zegt Hij: „Vader!" — Hoort het, gij hemelen
    't Aardrijk beweegt zich. Sidder, gij Hoofdman!
    Deze is Gods Zoon!

    Hij vaart ten hemel! Groot is zijn zegepraal!
    De Geest der waarheid geeft Hem getuigenis,
    Petrus, zo kort nog blind voor de heilleer,
    Predikt het kruis.

    De Vriend der waarheid zegent die prediking.
    Een schaar verdwaalden, zelfs van zijn kruisigers,
    Eren het zoenbloed. De einden der aarde
    Vinden genâ.

    Nog leeft de waarheid! — Jesus beveiligt haar.
    Geen vrees, geen kluister kerkert haar zegelied.
    Spotzucht en laster, alles verspilt zich;
    Jesus regeert!

    Hij is ons gistren, —. heden, — in eeuwigheid,
    Een Rots, een Heiland; nimmer begeeft Hij ons.
    Werelden, liegtvrij! Jesus komt weder;
    Waarheid met Hem.

    schrijver

    29-09-2015 om 21:54 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    28-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.afscheid

    Een gedicht van G.W. Lovendaal 1847-1939

    Afscheid.

    Het avondzonnetje vlamde in ons raam
    En gloeide ons geveltje rood.
    Tien snoezige zwaluwen zaten te zaam
    Te snebbelen hoog op de goot.

    Maar wát ze kwebbelden, al door elkaar,
    Daar werd wel niemand uit wijs:
    Best mogelijk maakten ze 't reisplan klaar,
    Ze gingen die avond op reis.

    Daar gilde' opeens ons vaarwel alle tien
    En weggescheerd was de drom;
    Ons grootje riep ook nog: tot wederzien,
    Maar zag ze toch nimmer weerom.

    Kindergedichten  (1914)

    schrijver

    28-09-2015 om 22:34 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    27-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van René de Clercq 1877-1932

    GIJ DAN, DIE IN 'T NAAKT

    Gij dan, die in 't naakt de zonde ziet,
    Die zijn heiligste glans ook in 't beeld verbiedt,
    Die wilt dat ellende - ellende verrijkt -
    Ten minste gehuld vóór uw poort bezwijkt,
    Wat laat gij de geest vol schaamte gaan
    In de waaiende wereld der vijgenijgenbladblaân?
    Moest hem niet zediger zorg besteed?
    Moest hij niet pralen in prachtig kleed?...
    O, mensen, wij leven niet slechts van brood;
    En, is de honger de hoogste nood,
    Daar is ook honger aan kennis. Heil
    Den lande, waar weelde niet boven uw peil,
    O wetenschap, klimt; waar elk bewust
    Voor de levensstrijd staat toegerust;
    Waar het boek is arbeid, de hamer eer,
    En de koeherder rijst als kamerheer.

    Toortsen (1909)

    schrijver

    27-09-2015 om 19:39 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    24-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.toewijding

    Een gedicht van J.P. Heije 1809-1876

    Toewijding. aan ***

    Hervond gij ooit een lint, een bloem, een blad,
    Een stille erinn'ring aan verleden dagen,
    't Vergeten beeld van vroeger vriend of magen,
    Die ge eens bemind, betreurd, verloren had?

    't Is smartlijk zoet: - en bij het treurend klagen,
    Om wat te snel verdorde op 't levenspad,
    Plooit soms een lach de wang, van tranen nat,
    Een dartle lach van lust en welbehagen. -

    Wist zo mijn luit, in 't lied U opgedragen,
    De Erinn'ring aan 't verleden op te dagen,
    Van 't schoon Verleden, dat ik nooit vergat,

    Licht zoudt ge, als vroeger in Minerve's stad,
    Met blanke hand een traan uit de ogen vagen,
    Om met een lach te staren op dit blad.

    De Gids (1841)

    schrijver

    24-09-2015 om 16:57 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    22-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Henriette Roland Holst-van der Schalk 1869-1952

    't Is nu de kentertijd

    't Is nu de kentertijd
    dat de vrouw naar nieuw levenswater glijdt;
    diep water, waarin bare' als Bergen klimmen;
    wijd water, en ver aan de verre kimmen
    verwaast vredes zacht-bloeiende kust.
    0 Maatschappij, gij zee, die kent geen rust,
    uit de luwe kreken van het verleden
    zwemt de vrouw naar uw ruwe machtigheden.
    Het is nu ook de tijd
    dat het vrouwen-gemoed kentering lijdt:
    uit de vloeibare lusten
    en aandriften, verhardt zich daarin 't vast-bewuste,
    als in oer-oude dagen
    d' aard' uit vloeibaarheid vormde vaste lagen,
    of als nog heden in 't heelal
    telkens uit gasse' ontstaat een vaste bal,
    een nieuwe kern, een donk're levensbeker. —
    Zoo stolt zich nu natuur, die vlottender en weker
    was in de vrouw, vol van 't oer-element
    instinkt, tot verstand dat zichzelve kent
    en het gebied tot aan zijn verste transen
    afzoekt met eigen glansen.

    De vrouw in het woud (1912)

    schrijver

    22-09-2015 om 21:53 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    21-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.meisje

    Een gedicht van W.F Oostveen 1849-1890

    Arm Meisje.

    Arm meisje dwaalt zoo eenzaam
    En treurig over straat
    En wekt het medelijden
    Van wie haar gadeslaat.

    Toch vraagt het kind der armen
    In 't meer dan schamel kleed
    Vaak nog vergeefs erbarmen
    Met haar ellende en leed.

    Och, mocht gij haar ontmoeten
    Verzacht haar droefenis
    In naam van Hem daarboven
    Die ook haar Vader is.

    Kinderlust en kinderleed (1883)

    schrijver

    21-09-2015 om 22:03 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    20-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.roos

    Een gedicht van Hieronymus van Alphen 1746-1803

    De verwelkte roos

    Waarom verwelkt de roos zo ras?
    Zei Jantje, och of 't anders was!
    God wierd ook, dunkt me, meer geprezen,
    Zo 't roosje langer bleef in wezen.

    Al denkt ge, dat ge 't wel doorziet,
    Mijn lieve Jan! het is zo niet.
    De Schepper weet het best van allen,
    Waarom 't zo schielijk af moet vallen;
    En wil ook, dat ge gadeslaat,
    Hoe ras het aardse schoon vergaat.
    De schepper, die 't ons past te vrezen,
    Wordt door bedillen nooit geprezen.

    schrijver

    20-09-2015 om 21:48 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    19-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.moskee

    Een gedicht van Edward Koster 1861-1937

     IN DE MOSKEE.

    Ets van Beuer.

    Trots op het witte ros, dat buigt gedwee,
    Verheft hij zich, de Sultan, met gebaar
    Van heerschappij, en angstig deint de schaar
    In 't vale schemerlicht van de moskee.

    En door de ruimte ruiht een bange beê
    Tot hem, de heerser, aan wiens voeten daar
    Een mensenhoofd geveld ligt, met gestaar
    Van brekende ogen in een macht'loos wee.

    De blanke zuilen stijgen stil omhoog,
    En bevend droomt het licht in de gewelven,
    Neerzind'rend wil 't de mensenzee bedelven.

    Twee ranke lampen dalen van de boog,
    En werpen witte reinheid om zich henen...
    Steeds momm'lend waart alom het doffe stenen.

    Ver van 't gewoel (1922)

    schrijver

    19-09-2015 om 19:21 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    18-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Aart van der Leeuw 1876-1931

    ALLEN

    Zijn het enkel maar deez' weingen,
    Die, de Droom te voet gevallen,
    Zich aan zijne aanblik reingen?
    Neen, ik voel de gloed in allen.

    Als in 't najaar vogelscharen,
    Zich verzaamlend voor zij trekken,
    Blanker dan het schuim der baren,
    Kust en duinenrug bedekken,

    Eerst in aarzelend gewemel
    Angstig door elkander kringend,
    Dan - hun opvlucht naar de hemel,
    En de zee het reislied zingend;

    Zo staan talloze verlangers
    Zuidwaarts naar de trans te turen;
    Doch hun stem is niet des zangers,
    Dus hun zucht zal ook niet dúren.

    Kònden zij het blauw bevolken
    Met hun beeldende gezichten,
    Tuinen zouden door de wolken,
    In een teelt van rozen, lichten;

    Ieders ander land ging gloren
    In een glans van zomerweders,
    En zijzelven, nieuwgeboren,
    Zweefden op ontploken veders.

    Liefste, ik heb alleen van zeven
    't Lied der laatste hoop doen schallen,
    Maar één vers blijft ongeschreven:
    Het gebed der duizendtallen.

    Opvluchten (1922)

    schrijver

    18-09-2015 om 21:18 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    17-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.najaarslied

    Een gedicht van Nicolaas Beets 1814-1903

    Najaarslied.
    Ik ken geen schoner kleuren
    Dan die van 't Hollands bos
    In bruine najaarsdos;
    Ik ken geen zoeter geuren,
    Dan die uit droge mos,
    Uit geelrode eikenbladeren
    En varenkruid dat bloeit,
    Mij op het koeltje naderen,
    Dat met mijn lokken stoeit.

    Ik ken geen schoner zangen
    Dan vink en lijster slaakt,
    Bij 't morgenlicht ontwaakt,
    Eer hen de strikken vangen,
    Door al wat zingt gewraakt:
    De wildzang uit de twijgen
    Met vochtig rag omstrikt,
    Dat, als de dampen stijgen,
    Met perels blijft bestikt.

    Ik ken geen schoner luchten
    Dan waar de herfst mee praalt,
    Als 't zonlicht nederdaalt
    En dorpen en gehuchten
    In goud en kleuren maalt.
    Dan rijzen blanke rotsen
    En donkre bergen op,
    Begroeid met ruige bossen,
    Verguld aan rand en top.

    Dan spelen alle verven
    Dooreen met stille pracht,
    Tot dat ze, schoon en zacht,
    Versmelten en versterven,
    En zeggen: ‘Het wordt nacht!
    Weer is een dag vervlogen;
    Welhaast een jaargetij:
    Een jaar gaat voor uwe ogen,
    Gelijk een damp voorbij.’

    Gedichten III (1905)

    schrijver

    17-09-2015 om 21:42 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    16-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.herfst
    Herfst


    Toornige vreugde doet mij rechtop gaan
    dwars door de herfstige plantsoenen
    waar in het nat verwilderd gras
    rillend naast de zwarte plas
    een troep verregende kalkoenen
    verworpen, onheilspellend staat.

    De wind schuift in de glazen wolken
    lichtende wakken hemel open
    en wervelt glinsterende kolken
    omhoog uit gele bladerhopen.
    Als gevallen englen hokken
    door geen zon meer te verzoenen
    in een somber dreigend mokken
    daar mijn broeders de kalkoenen.

    Maria Vasalis,
    uit parken en woestijnen

    16-09-2015 om 21:47 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    14-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.dingen

    Een gedicht van V. de Meyere 1873-1938

    Er schuilt in al de dingen, die ik zing

    Er schuilt in al de dingen, die ik zing
    zo'n wondre zin die weinigen beseffen
    zullen, in hun stil-leven dat zó effen
    henenvloeit, zonder droom noch mijmering.

    0, zangen van mijn Ziel! ik zeg mijn leven
    rein uit in uwe gelukzaligheid,
    omdat elk lied, altoos een nieuwer streven,
    een breder Passie om mijn slapen leit.

    Uw zoet geluid, dat om mij heen komt spelen
    met balsemklanken, die mijn oren strelen,
    't ruist al de jeugdge schoonheid van mijn hert!

    Groot is uw doel, mijn zang : Een jeugd van weelde,-
    maar ook van smart, - 't herscheppen met die beelden
    die mij omruisten sinds ik Dichter werd!

    Verzen (1894)

    schrijver

    14-09-2015 om 19:31 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    13-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.sibylla
    Een gedicht van Emanuel Hiel 1834-1899

    Sibylla

    Sibylla, aangebeden kind -
    zoo wispelturig als de wind -
    die louter zielenvreugde vindt
    met herten doen te smachten,
    die gij door uwe schoonheid blindt
    en aan uw zegekarre bindt,
    terwijl ge toch geen een bemint,
    hoe zij naar u ook trachten.

    Is ‘t niet uw blauwig ogenpaar,
    uw blond gestruiveld fulpenhaar,
    uw stem, als ene harp zo klaar,
    die ieders ziele vangen?
    ik weet niet, maar ik word gewaar,
    en waar ik ben, en waar ik vaar,
    dat ik toch altoos, altoos naar
    uw liefde blijf verlangen.

    Eens, 't was in 't schone jaargetij,
    ging ik zo zalig naars uw zij;
    uw beeld versmolt zich gans in mij:
    Ik wou u min betonen!
    Gij lachtet, hiet het gekkernij,
    doch waart zo goedgezind en vrij,
    om mijne liefde, uit medelij,
    met gene spot te lonen.

    Bevallig meisje, is ‘t mijn schuld,
    dat steeds mijn hert, met u vervuld,
    geen ander beeld dan ‘t uwe duldt?
    O, 'k heb het God gezworen:
    Dat ik, waar ge u ook wenden zult,
    hoe ge  uw englenneusken krult,
    u volgen zal met mijne huld',
    al moest ik gaan verloren!

    Sibylla, godgewijde meid,
    eens daagt de hemelse eeuwigheid
    voor allen die, in zedigheid,
    met ‘t hert vol liefde leven!
    O, als uw ziel van ‘t lichaam scheidt,
    moog dan in ‘t licht, dat zij verspreidt,
    mijn geest, vol vuurge tederheid,
    lofzingend, juichend zweven!

    Gedichten (1861 - 1863)

    schrijver

    13-09-2015 om 19:05 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    12-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Een gedicht van Jan Jacob Slauerhof 1898-1936

    Novalis

    Hij wist met kalme angst hoe alles moest
    Leven. Voortleven, zalig of verdoemd.
    Niets wordt vernietigd, spoorloos verwoest:
    Een geur, een toon die in de stilte zoemt,

    Iets blijft, hoe ook verijld, versteend, verbloemd,
    Leven moet alles tot in eeuwigheid.
    Geen sluimering, geen min, geen dood verzoent
    De kruistocht redeloos door ruimte en tijd.

    De doden rusten niet, gezweept tot feesten
    Waarin zij ijdel trachten te bezwijmen
    Tot redding uit de onduldbare geheimen.

    En ieder zwervling is omzwermd door geesten;
    Nooit worden wij eenzaam en nooit met rust
    gelaten aan een beek, een graf, een kust.

    Erts (1927)

    Illustratie: Novalis (1772 - 1801)

    schrijver

    12-09-2015 om 22:49 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    11-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.beek

    Een gedicht van Elisabeth Maria Post 1755-1812

    Aan een beek

    Lief beekje dat daar kronkelt,
    En zachtjes murm’lend vloeit,
    Zo aangenaam verdonkerd
    Door ’t lommer dat hier groeit!
    Ik zet mij onder de eiken
    Op ’t zwellend oevermos,
    Geen zorg kan mij bereiken
    Hier in dit zalig bos.

    Ik zie door 't windj' u strelen,
    Het krult uw oppervlak,
    'k Hoor 't in de takjes spelen
    Van ’t groene schomm’lend dak.
    Een vogel schommelt mede,
    Zingt onderwijl zijn lied,
    ’t Is of hij, wel te vrede,
    Zijn beeld in 't water ziet.

    Hoe geuren Eik en Berken!
    Wat is 't hier koel en fris!
    Hier voelt zich 't hert versterken
    Dat mat en dorstig is.
    Hoe lavend is dit water!
    - ô Welk een teug! - Het leeft!
    Men hoort van ver 't geklater
    Der bron, die 't leven geeft.

    Hoor! welk een statig ruisen
    Van waterval bij val,
    Fontein en springbron bruisen;
    ô Welk een zalig dal!
    Hoe rijk in koele stromen,
    Hoe eenzaam en hoe stil,
    Of niets het lied van bomen
    En water storen wil.

    Verhit, en moe van ’t dwalen,
    En schier van dorst verstikt,
    Kwam ik hier adem halen
    En werd geheel verkwikt;
    Mijn liefde en eerbied groeien
    Voor U, ô God! wiens hand
    Die beekjes zo doet vloeien
    Door dit gelukkig land.

    Leid, waterrijke streken,
    Leid, koel beschaduwd oord,
    Mij tot de volle beken
    Van Jesus' liefde voort.
    Daar ’s lafenis en krachten
    Voor ’t hart dat Gode leeft;                           
    Dat dorstig moet versmachten
    Bij al wat de aarde geeft.

    Ontwaakte zang-lust (1807)

    schrijver

    11-09-2015 om 22:03 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)
    10-09-2015
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.nagedachtenis

    Ter nagedachtenis aan Joost Zwagerman

    Veel

     

    Het werd teveel

    Je hebt je deel

    En je kijkt scheel

    Scheel van ellende

    Zou het ooit nog wenden

    Mensen tegenspreken

    Mensen die het niet zien zitten

    En zelf was hij alleen

    Ondanks alle gaven die hij bezat

    Een man ging heen

    Helemaal alleen!

     

    10-09-2015 om 00:00 geschreven door Dora


    >> Reageer (0)


    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Foto

    Archief per maand
  • 09-2020
  • 08-2020
  • 01-2019
  • 12-2018
  • 11-2018
  • 10-2018
  • 09-2018
  • 08-2018
  • 07-2018
  • 06-2018
  • 05-2018
  • 04-2018
  • 03-2018
  • 02-2018
  • 01-2018
  • 12-2017
  • 11-2017
  • 10-2017
  • 09-2017
  • 08-2017
  • 07-2017
  • 06-2017
  • 05-2017
  • 04-2017
  • 03-2017
  • 02-2017
  • 01-2017
  • 12-2016
  • 11-2016
  • 10-2016
  • 09-2016
  • 08-2016
  • 07-2016
  • 06-2016
  • 05-2016
  • 04-2016
  • 03-2016
  • 02-2016
  • 01-2016
  • 12-2015
  • 11-2015
  • 10-2015
  • 09-2015
  • 08-2015
  • 07-2015
  • 06-2015
  • 05-2015
  • 04-2015
  • 03-2015
  • 02-2015
  • 01-2015
  • 12-2014
  • 11-2014
  • 10-2014
  • 09-2014
  • 08-2014
  • 07-2014
  • 06-2014
  • 05-2014
  • 04-2014
  • 03-2014
  • 02-2014
  • 01-2014
  • 12-2013
  • 11-2013
  • 10-2013
  • 09-2013
  • 08-2013
  • 07-2013
  • 06-2013
  • 05-2013
  • 04-2013
  • 03-2013
  • 02-2013
  • 01-2013
  • 12-2012
  • 11-2012
  • 10-2012
  • 09-2012
  • 08-2012
  • 07-2012
  • 06-2012
  • 05-2012
  • 04-2012
  • 03-2012
  • 02-2012
  • 01-2012
  • 12-2011
  • 11-2011
  • 10-2011
  • 09-2011
  • 08-2011
  • 07-2011
  • 06-2011
  • 05-2011
  • 04-2011
  • 03-2011
  • 02-2011
  • 01-2011
  • 12-2010
  • 11-2010
  • 10-2010
  • 09-2010
  • 08-2010
  • 07-2010
  • 06-2010
  • 05-2010
  • 04-2010
  • 03-2010
  • 02-2010
  • 01-2010
  • 12-2009
  • 11-2009
  • 10-2009
  • 09-2009
  • 08-2009
  • 07-2009
  • 06-2009
  • 05-2009
  • 04-2009
  • 03-2009
  • 01-2009
  • 12-2008
  • 11-2008
  • 10-2008
  • 09-2008
  • 08-2008
  • 07-2008
  • 06-2008
  • 05-2006


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!