zaterdag 4 november 2006
9h30: Ik loop besluiteloos door het huis. Daarbij probeer ik de onpare tegels te begaan. Ik vraag me af
wat ik ga doen vandaag. Zolang ik dat niet weet blijf ik onrustig rondlopen.
Warket, bedenk iets. Je hoeft het daarom nog niet te doen.
Ik ga het leeggoed naar de glascontainer brengen, de bruidsluier van het dak halen en mijn fiets kuisen.
Eerst mijn kleren aantrekken en tanden poetsen.
10h25: Ik ga naar de beenhouwer en de krantenwinkel.
10h40: Een krant, een sigaret en een kop koffie. De zon schijnt en het is windstil.
" Jongeren vijandig tegenover holebi's. Opwarming klimaat erger dan gedacht. Man snijdt stembanden door (arbeidsongeval) met cirkelzaag. "
Maar ik lees veel meer goed nieuws. Misschien ben ik een optimist.
11h50: Ik beluister Voodoo Chile Blues van Jimi Hendrix.
12h15: Stralend weer. Ik klief de laatste boomstronken die ik gisteren liet liggen. Dan zaag ik
nog wat droog hout op lengte.
13h: Ze is later dan gewoonlijk thuis gekomen.
Een glas wijn?
Is er een fles open?
Die van gisterennacht?
Ja.
Die heb ik verder leeggedronken toen ge sliept. Zal ik een nieuwe aftrekken?
Neen.
De wind zucht. De zon schijnt over het wasrek dat nu niet binnen moet. Ik streel de houtschaaf
aan het handvat. De spinnewebben hangen er nog aan. Mijn hand bloedt. Ik had me misslaan bij
het klieven van die laatste boomstronk.
Hij is nog niet thuis. Hij is vannacht met zijn broer op stap geweest en is daar wellicht
blijven slapen.
13h57: Ze vertrekt. Ze werkt op zaterdag. Ze heeft haar winterjas aangedaan. Ik ga verder doen.
Eerst Nothing fails van Madonna, "Intro" en "Ready For Love" van India Arie beluisteren.
14h30: Ik zie er tegenop om op het dak te kruipen om de bruidsluier te verwijderen, maar deze dag
is de geschiktste dag. Er is geen wind om me van het dak te blazen, geen regen of koude die me in mijn
bezigheid zal tergen. Eerst een trappist,
14h50: Bij de muziek en het gedicht ben ik twintig minuten blijven zitten.
15h: Hij komt thuis, eet een stuk peperkoek en vertrekt dan naar de repetitie.
Ik vraag: komt de zanger ook?
Ja, antwoord hij.
Maak ik het eten dan tegen zeven uur klaar? Mamma komt rond halfzeven thuis.
Ja, dat is goed, zegt hij.
Dan gaat hij weg.
Ik zit hier te schrijven in een zonnestraal terwijl ik vanmorgen dacht om zoveel te doen.
Misschien gebeurt er nog wel iets.
Heel waarschijnlijk wel, maar niet op dit moment.
15h30: De hond en ik gaan weg.
16h05: Ik zet de ladder tegen het dak, wen aan het hoogteverschil, neem de snoeischaar
en begin er aan. Van hieruit zal ik de zon langzaam zien onder gaan.
16h45: Ik koop bij Adriënne knoflook, tomatenpuree en rode kool. Het heeft een kwartier geduurd
voor ik kon betalen.
17h10: Ik kook Italiaans.
19h30: Gegeten met drie. Niemand ruimt de tafel af. Dat doet diegene die morgen als eerste opstaat.
Ik ga in het veld naar de volle maan en de wolken kijken.
20h15: De maan hebben we niet gezien. Er was een dichtgeslibd wolkendek onderheen.
In de verte klonken schoten, waarschijnlijk van stropers of vossenjagers. Ze wou niet meer mee.
23h55: De maan schittert als de zon. Ze verlicht de nacht.