Een edelman die vurig hoopte op de geboorte van een zoon, ging op bedevaart naar Myra om de zegen van bisschop Nicolaas te vragen. Bij zijn aankomst was Nicolaas juist gestorven en begraven. Vertrouwend op de kracht ervan nam de man een koorkap van Nicolaas mee naar huis. Om de relikwie te bewaren liet hij in zijn huis een kapel bouwen. De gebeden van de edelman werden verhoord en op 6 december, precies op de verjaardag van Nicolaas, werd het echtpaar een zoon geboren. Ze noemden hem Adeodatus, de door God geschonkene. Elk jaar opnieuw bedankten de ouders heel in het bijzonder de heilige Nicolaas.
Op de zevende verjaardag van Adeodatus viel een groep Arabische zeerovers het huis van de edelman binnen, roofden wat ze te pakken konden krijgen en namen ook het kind mee. Ze verkochten het aan hun koning, die het kind als dienaar in zijn paleis liet werken. Dagelijks schonk Adeodatus nu voor zijn heer wijn in.
Een jaar later, op de feestdag van Nicolaas, was hij zeer bedroefd, want hij verlangde hevig naar zijn ouders en zijn ouderlijk huis. Op datzelfde moment smeekten zijn ouders in hun kapel de heilige Nicolaas om hulp in hun zorgelijke situatie. De koning die merkte dat de jonge dienaar bedrukt was, vroeg hem wat er scheelde. Adeodatus zuchtte diep en vertelde hoe de feestdag van de heilige Nicolaas bij hem thuis gevierd werd en hoe hij naar zijn ouders verlangde. De koning glimlachte, en vroeg om een beker wijn en antwoordde: 'Er is geen macht of kracht, ook geen Nicolaas, die ons zal kunnen scheiden, zo waar als ik hier deze beker zal drinken.' Daarmee had de koning te veel gezegd. Een wervelwind teisterde plotseling het paleis en Adeodatus werd met beker en al meegezogen. De storm droeg hem door de lucht en zette hem neer aan de voeten van zijn biddende ouders. Met z'n drieën bedankten zij Sint-Nicolaas, hun beschermer en hun redder in nood.
Deze legende staat in verband met Nicolaas als bescherm-heilige van de kinderen.
uit: Sinterklaas op school - Jos Beke, Peter van Hasselt