Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
30-07-2008
Met de Sint in Brugge
Met de Sint in Brugge (1) 17de Vlaamse Nicolaasroute
Brugge kom je het best binnen via het niet te missen Minnewater om dan over het Walplein het uiterst smalle, leuke Stoofstraatje te nemen. Is de Sint ook niet de patroonheilige van bepaalde meisjes die vroeger in de "stoven" werkten? Van de Stoofstraat ging het naar de Oude Burg voor de eerste "sintontmoeting" van de dag de Sint-Niklaasstraat. Zij bevindt zich in het oudste bewoonde gedeelte van Brugge en ooit liep hier de Romeinse weg naar Aardenburg. Oorspronkelijk heette zij Mosterdstraat. Op de hoek met de Oude Burg: Sint-Niklaas met de kuip en de drie kinderen in een nis. Onze eerste! Op de huidige nummers 14, 16, en 18 stond vanaf 1394 het Sint-Niklaasgodshuis, niet allen godshuis maar ook hospitaal, omme daer in te wuenne aerme ende verweecte liden van aelmoesenen totte zesse of meer. Meteen kreeg de straat haar huidige naam. Op het nummer 18 is er nu een nieuw hospitum : "Bed and Breakfast Sint-Niklaas", maar of het nog voor "aerme ende verweecte liden van aelmoesenen totte zesse of meer" is? (wordt vervolgd) uit:Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap Luc vermeulen
En toen gaf hij z'n knecht opdracht om de mooiste en grootste trein, die ze bij zich hadden, naast het kabouterlaarsje neer te zetten. Tevreden reed de Sint weer verder. De knechten volgden hem. Nauwelijks was de Sint uit het gezicht verdwenen, of Toets liet zich uit de boom zakken. Hij had alles gehoord en gezien. Ook van dat rode en groene knopje. Wat was Toets blij. Hij kon wel huilen en lachen tegelijk. Eerst liep hij een paar maal om de trein heen. Maar toen stapte hij in de locomotief en drukte op het rode knopje. tToe-oe-oetttttt!" gilde de locomotief. De trein begon te rijden. Maar ineens dacht Toets aan zijn laars. Die stond nog op het marktplein. Vlug drukte hij op het groene knopje. Een tel later stond de trein stil. Toets sprong eruit, ging de laars ophalen en even later zat hij alweer in de trein. "Toe-oe-oetttttt!" gilde de locomotief weer. Toen stuurde Toets zijn trein naar het bos.Hij voelde zich als een koning zo rijk. En ik weet haast zeker, dat hij volgend jaar weer zijn schoen zet op het marktplein van de stad. uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Hij zat er nog maar enkele tellen, of er klonk duidelijk geklak van paardevoeten. "Dat zal de Sint op zijn schimmel zijn," dacht Toets. En jawel hoor, even later zag hij het paard met de Sint erop. Voor en achter het paard liepen de knechten. Ze droegen in hun armen stapels cadeautjes. Eén van de knechten liep vlak langs het laarsje van Toets. Het was natuurlijk wel een erg klein laarsje. Maar toch zag Piet het. "Kijk nu eens, Sint!" riep Piet. "Welk klein jongetje zal dit laarsje hier gezet hebben? Dat is vast een jongetje geweest dat geen huis heeft. Anders had hij het toch bij de schoorsteen gezet?" De Sint bekeek het schoentje. Dat zag en hoorde Toets allemaal vanuit de boom. "Dit laarsje is van een kabouterjongen," sprak de Sint. "We moeten hem ook een verrassing geven. Wat zullen we erin doen? Wat denk je Piet?" Piet stond na te denken. "Een trein," zei hij toen. "Een trein die vanzelf rijdt. Weet u wel, Sint, we hebben er ook zo een. Als je op het rode knopje drukt, gaat hij rijden. Druk je op het groene, dan stopt hij." De sint knikte, maar dacht toch nog even na. "Denk je dat dat een geschikt cadeautje is, Piet?" vroeg hij toen. "Natuurlijk, Sint," zei Piet. "Moet u luisteren. De kabouterjongen, die dit laarsje gezet heeft, is heel slim. Anders was hij nooit uit het bos naar de stad gekomen. Hij heeft gedacht: ik wil ook wel eens iets van die mensen-Sinterklaas hebben. Als hij dus zo slim is als ik denk, dan rijdt hij in deze speelgoedtrein, die u hem geeft, terug naar het bos. "Dat kaboutertje is slim, maar jij ook, Pieterbaas," lachte de Sint. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Zijn vader en moeder hoorden hem niet. Die sliepen rustig door, ook toen hij de voordeur achter zich dichttrok. 't Was buiten kouder dan hij dacht. Toets had een dikke jekker aan. Daar kon de kou niet doorkomen. Zijn neus en oren tintelden wel van de felle vrieskou. Maar daar wist Toets raad op. Hij trok zijn vuurrode puntmuts tot diep over z'n oren en zette de kraag van zijn jekker hoog op. Dat hielp! Hij stapte flink door. Dat hielp nog beter. Daar kreeg hij het zelfs warm van. Toen Toets buiten het bos kwam, zag hij dat het daar veel lichter was. De maan scheen helder over de velden en de sterren stonden als diamanten te twinkelen aan een donkerblauwe hemel."'t Is echt een fijne nacht voor Sinterklaas," dacht Toets onder het lopen. "Wat jammer toch, dat er bij ons, kabouters, niet zo'n goede Sint is..." Van het bos naar de stad was het nog een heel eind lopen voor zo'n klein kabouterjoch. Maar toen de torenklok 1 uur sloeg stond hij op het grote marktplein. Hij trok één van zijn laarsjes uit en zette die zomaar ergens op de straatstenen. Uit de zak van zijn jekker haalde hij enkele wortelen. Die legde hij in zijn schoen. "Waar zal ik me nu verstoppen?" dacht hij, terwijl hij rondkeek. Wat verderop stond een boom. Daar klom hij in en wachtte. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Het was nacht. Iedereen in de stad sliep. De kinderen én de grote mensen. Ook in het grote, donkere bos, dat vlak in de buurt van de stad lag, sliep iedereen. De feeën, de heksen, de dieren en alle kabouters. Nee, niet àlle kabouters, want Toets was wakker. Hij kon niet slapen, want hij wilde iets gaan doen. Het was de nacht van vier op vijf december, dus Sinterklaasnacht voor de mensen. Ieder mensenkind zette dan zijn schoen. En 's nachts deed Sinterklaas daar een cadeau in. Met nog veel lekkers erbij. Kijk, dat wilde Toets nu ook gaan doen. Ieder jaar was hij dat van plan geweest, maar telkens durfde hij niet. Maar deze nacht durfde hij het wél. "Ik loop naar de stad," dacht hij, "en dan zet ik mijn schoen midden op het marktplein. Daar zal de Sint heus wel voorbij komen. En dan doet hij vast wel een verrassing in m'n schoen. Want ik heb gehoord en in de mensenboeken gelezen, dat de Sint een heel lieve oude heer is." Stil als een muis sloop hij de zoldertrap in het kabouterhuis af. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Een (oud) Sint Niklaaslied (slot) Lod. Mercelis Alf. Moortgat
"Ga, haal mij." Doch de slachter Verschrikt de deur uitschoot. Geslagen als van den bliksem, En viel te buiten dood. En in den diepen kelder Bij 't akelig pekelvat, Daar stond de groote heilige, Hij knielde neer en bad. "Staat op, geliefde kleinen! zegt, sliep gij goed van nacht? "k Heb uit den rijken hemel Wat lekkers meegebracht."
En de eerste vreef zijn oogskens: "Wat heb ik goe gerust!" De tweede geeuwde en lachte: "Wie heeft mij wakker gekust?" De derde schreide een traantje, Een traan van kristallijn: "Daar droomde ik, weer bij moeder, in 't Paradijs te zijn!" O sprookjes lief van moeder Gij perels in het stof, Die 'k, arme reiziger, op zoek Op weg naar 's Hemels hof! uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Een (oud) Sint-Niklaaslied (2) Lod. Mercelis Alf. Moortgat
't Was zeven jaar geleden, En langs dezelfde baan, Gezeten op zijnen ezel, Kwam Sint Niklaas gegaan. -"Zeg, slachter, mag ik binnen En slapen deze nacht? 'k Heb voor uw lieve kleinen Wat lekkers meegebracht." -"Wel zeker, groote heilige, 'k Heb malsch een bed en zacht, Waarop gij goed zult slapen En dromen deze nacht."
En Sint Niklaas kwam binnen: "Mijn vriend de slachter, zeg, 'k zou nog wat willen eten, Eer ik mij ter ruste leg." -"'k Heb ossenhart en schenkel Wat kiest gij, heilige man?" -"Ge weet, dat Sint Niklaas niet Heel goed meer bijten kan! Doch, diep in uwen kelder, Ligt in het pekelnat, Een vleesch, versterkend voedsel, Sinds zeven jaar in't vat. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap