Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
17-07-2008
Een Sinterklaasverhaal
Het schoentje van Toets (2)
Zijn vader en moeder hoorden hem niet. Die sliepen rustig door, ook toen hij de voordeur achter zich dichttrok. 't Was buiten kouder dan hij dacht. Toets had een dikke jekker aan. Daar kon de kou niet doorkomen. Zijn neus en oren tintelden wel van de felle vrieskou. Maar daar wist Toets raad op. Hij trok zijn vuurrode puntmuts tot diep over z'n oren en zette de kraag van zijn jekker hoog op. Dat hielp! Hij stapte flink door. Dat hielp nog beter. Daar kreeg hij het zelfs warm van. Toen Toets buiten het bos kwam, zag hij dat het daar veel lichter was. De maan scheen helder over de velden en de sterren stonden als diamanten te twinkelen aan een donkerblauwe hemel."'t Is echt een fijne nacht voor Sinterklaas," dacht Toets onder het lopen. "Wat jammer toch, dat er bij ons, kabouters, niet zo'n goede Sint is..." Van het bos naar de stad was het nog een heel eind lopen voor zo'n klein kabouterjoch. Maar toen de torenklok 1 uur sloeg stond hij op het grote marktplein. Hij trok één van zijn laarsjes uit en zette die zomaar ergens op de straatstenen. Uit de zak van zijn jekker haalde hij enkele wortelen. Die legde hij in zijn schoen. "Waar zal ik me nu verstoppen?" dacht hij, terwijl hij rondkeek. Wat verderop stond een boom. Daar klom hij in en wachtte. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Het was nacht. Iedereen in de stad sliep. De kinderen én de grote mensen. Ook in het grote, donkere bos, dat vlak in de buurt van de stad lag, sliep iedereen. De feeën, de heksen, de dieren en alle kabouters. Nee, niet àlle kabouters, want Toets was wakker. Hij kon niet slapen, want hij wilde iets gaan doen. Het was de nacht van vier op vijf december, dus Sinterklaasnacht voor de mensen. Ieder mensenkind zette dan zijn schoen. En 's nachts deed Sinterklaas daar een cadeau in. Met nog veel lekkers erbij. Kijk, dat wilde Toets nu ook gaan doen. Ieder jaar was hij dat van plan geweest, maar telkens durfde hij niet. Maar deze nacht durfde hij het wél. "Ik loop naar de stad," dacht hij, "en dan zet ik mijn schoen midden op het marktplein. Daar zal de Sint heus wel voorbij komen. En dan doet hij vast wel een verrassing in m'n schoen. Want ik heb gehoord en in de mensenboeken gelezen, dat de Sint een heel lieve oude heer is." Stil als een muis sloop hij de zoldertrap in het kabouterhuis af. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
Een (oud) Sint Niklaaslied (slot) Lod. Mercelis Alf. Moortgat
"Ga, haal mij." Doch de slachter Verschrikt de deur uitschoot. Geslagen als van den bliksem, En viel te buiten dood. En in den diepen kelder Bij 't akelig pekelvat, Daar stond de groote heilige, Hij knielde neer en bad. "Staat op, geliefde kleinen! zegt, sliep gij goed van nacht? "k Heb uit den rijken hemel Wat lekkers meegebracht."
En de eerste vreef zijn oogskens: "Wat heb ik goe gerust!" De tweede geeuwde en lachte: "Wie heeft mij wakker gekust?" De derde schreide een traantje, Een traan van kristallijn: "Daar droomde ik, weer bij moeder, in 't Paradijs te zijn!" O sprookjes lief van moeder Gij perels in het stof, Die 'k, arme reiziger, op zoek Op weg naar 's Hemels hof! uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Een (oud) Sint-Niklaaslied (2) Lod. Mercelis Alf. Moortgat
't Was zeven jaar geleden, En langs dezelfde baan, Gezeten op zijnen ezel, Kwam Sint Niklaas gegaan. -"Zeg, slachter, mag ik binnen En slapen deze nacht? 'k Heb voor uw lieve kleinen Wat lekkers meegebracht." -"Wel zeker, groote heilige, 'k Heb malsch een bed en zacht, Waarop gij goed zult slapen En dromen deze nacht."
En Sint Niklaas kwam binnen: "Mijn vriend de slachter, zeg, 'k zou nog wat willen eten, Eer ik mij ter ruste leg." -"'k Heb ossenhart en schenkel Wat kiest gij, heilige man?" -"Ge weet, dat Sint Niklaas niet Heel goed meer bijten kan! Doch, diep in uwen kelder, Ligt in het pekelnat, Een vleesch, versterkend voedsel, Sinds zeven jaar in't vat. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Een (oud) Sint Niklaaslied (1) Lod. Mercelis Alf. Moortgat
Er gingen eens drie kinderen, drie broerkens langs de baan. De nacht begon te vallen: Ze wisten niet waar gaan. Daar stond het huis des slachters: "Zeg; slachterken 't wordt zo laat. Ge moest ons binnen laten we zijn zo bang op straat" "Wel zeker lieve kleinen. Ik heb een beddeken zacht. Waarin gij goed zult slapen. En dromen deze nacht."
't Was middernacht en donker Daar kwam de slachter wreed, Die d' arme slapende broerkens Als vee aan stukken sneed. Hij hield hun bloedige lijkjes, Gesloten in een vat, Zeer diep in zijne kelder, Te week in pekelnat. Doch bij hun kille lijkjes, Daar hield een engel de wacht, Die wakker hen moest kussen, Na lengen doodennacht. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Op 5 december 1989 veranderde de kerktoren van Zaniglas in een reuze Nicolaas. Op deze wijze wilden de 3000 dorpsbewoners hun heilige eren onder de slogan: "De grootste Nicolaas ter wereld in het diepste dal van Zwitserland." De legende van St. Niklaus vertelt hoe de H. Nicolaas schuts- en kerkpatroon werd: "Twee kleine duivels wilden de berg Dorftusso op de kerk laten vallen. Om hierin te lukken begon de ene aan de voet van de berg te graven terwijl de andere de berg wou omduwen. De heilige Nicolaas stelde zich echter voor de Dorftusso op en richtte zijn beschermende hand naar de berg. De steenmassa's konden door zijn kracht het dorp en de kerk niet bereiken. Het ganse dorp bleef van het grote onheil gespaard en Sint-Nicolaas werd de schutspatroon van Sankt Niklaus." De uit 1650 stammende 37 m hoge kerktoren werd ingepakt tot een echte Nicolaas. De klokkentoren was het model voor zijn hoofd en het torendak gaf de vorm aan de mijter. De toren werd omgord door de tabbard. Een enorme staf maakte de Sint compleet. Het was dan ook niet te verwonderen dat vele hulpsinten op 5 december naar ST. Niklaus afreisden en daar de reuzensint zelf hoorden verkondigen dat hij de grootste ter wereld was. De recordpoging was ontegensprekelijk geslaagd. uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (slot)
Een Sinterklaaspak en een Zwarte-Pietpak. 'We hebben het voor u gehuurd,' zeiden de kinderen. 'Met geld uit onze spaarpot. De pakken moeten wel terug, maar u mag ze een paar dagen houden.' Sinterklaas kreeg tranen in zijn ogen, zo blij was hij. En Piet danste van geluk. Achter de stenen leeuw van het monument verkleedden zij zich. En toen ze weer tevoorschijn kwamen, barstten alle kinderen in luid gejuich uit en zongen: 'Zie de maan schijnt door de bomen.' Dit was weer de goede Sint, zoals hij elk jaar in Nederland kwam. Dit was weer de vrolijke Zwarte Piet.
Nu zagen de grote mensen eindelijk ook, dat ze het heus waren. Niemand twijfelde meer. Al roken Sint en Piet nog steeds een beetje vissig...het hinderde niet meer.
Hij werd plechtig ontvangen, de Sint. Hij werd door iedereen toegejuicht, ook door de grote mensen en hij ging rond met Zwarte Piet, langs alle huizen, net of er niets gebeurd was. En cadeautjes om uit te delen had hij ook! Jazeker, al die pakjes die hij van de kinderen had gekregen, kon hij nu uitdelen. Ieder kind kreeg een cadeautje. En geen enkel kind kreeg zijn eigen speelgoed terug, daar zorgde Pieter wel voor. Zo gingen ze door heel het land. Sinterklaas ging per vliegtuig terug en hij mocht gratis per KLM omdat hij een Zeer Belangrijk Persoon was.
En toen hij terug was in Spanje, zond hij het Sinterklaaspak en het Zwarte-Pietpak aangetekend terug. Met een briefje erbij: Dit was de heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar. Dank U! Annie M.G.Schmidt
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (6)
De vaders en moeders zeiden knorrig: 'Kom toch mee, Rietje, toe dan toch Jantje, dat is Sinterklaas niet, dat kun je toch wel zien. Dat is een man die naar vis ruikt.' Maar de kinderen rukten zich los en gingen toch. Sinterklaas gaf alle kinderen een hand en luisterde naar de liedjes. 'Waar is uw staf, Sinterklaas? En waar is uw meiter? Waar is de zak met cadeautjes?' vroegen de kinderen. Sinterklaas vertelde van de schipbreuk. 'Wat verschrikkelijk!' riepen de kinderen. 'Arme Sinterklaas. Arme Zwarte Piet. De stoomboot is vergaan en nu zijn ze hier zonder hun kleren en zonder eten.'
Een paar grote kinderen zeiden tegen elkaar: 'Weet je wat. Sinterklaas heeft ons zoveel keren cadeautjes gegeven, laten we het nu eens omdraaien. Wij geven hém wat.' Ze renden naar huis en kwamen terug met een heleboel pakjes. Er zaten boterhammen in en worstjes en appels en frieten en flesjes melk. De een na de ander gingen de kinderen thuis iets halen. Behalve eten brachten ze echte cadeautjes mee. Ze gaven hun mooiste speelgoed, hun treinen en kraanwagens en speelgoedbeesten. Hun poppen en winkeltjes en keukentjes. De grote mensen stonden in de verte te kijken en schudden hun hoofd. 'Wat een gekke boel,' riepen ze. 'Zo'n gewone man die naar vis ruikt...'
Er kwamen nog twee kinderen aan met een heel, heel groot pak. 'Wat zou daarin zitten?' vroeg Sinterklaas nieuwsgierig. Hij genoot zo van al die cadeautjes, hij kon er niet genoeg van krijgen. Voorzichtig maakte hij het grote pak open. En wat zat er in? (wordt vervolgd) Annie M.G. Schmidt
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (5)
Daar stonden ze, in Amsterdam, midden op de Dam, voor het paleis. Tussen de duiven. Tussen de mensen. Sinterklaas keek eens om zich heen en deed wat hij ieder jaar deed als hij in Nederland was: hij knikte en hij wuifde en hij glimlachte. Er kwamen heel wat mensen langs. Maar ze keken niet eens naar Sint en Piet. Niemand keek. Niemand herkende hen. Helemaal niemand. 'Ik ben Sinterklaas,' zei de goede Sint tegen een voorbijganger. De heer bleef even staan, snoof en zei: 'Brave man, je ruikt naar vis.' Toen liep hij door. Helaas, het was zo, ze roken naar vis. En niemand, niemand, niemand herkende hen. Moedeloos gingen ze op een bank zitten bij het Monument. 'Daar zitten we nou,' zei Sint. 'Zegt u dat wel,' zei Piet. 'Geen cadeautjes. Geen geld. De mensen herkennen ons niet. Heb ik het niet gezegd: alleen om de cadeautjes houden de kinderen van u.'
Op dat moment kwam er een heel klein meisje voorbij aan de hand van haar oma. 'Sinneklaas...' riep het kind. 'Dat is Sinterklaas niet,' zei oma. 'Dat is zomaar een man.' 'Sinneklaas...' zei het kind koppig en probeerde zich los te rukken van oma's hand.
Een ander kind riep ook: 'Sinterklaas.' Een klein jongetje begon te zingen: 'Sinterklaasje bonne bonne bonne.' En al heel gauw stonden er wel duizend kinderen om de bank die juichten en zongen en schreeuwden. (wordt vervolgd) Annie M.G. Schmidt
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (4)
'Dat is erg vriendelijk van u. Maar we hebben geen tijd,' zei de Sint. 'We hebben zelfs vreselijke haast. Hoe komen we ooit op tijd in Nederland. O lieve deugd, we komen nooit op tijd in Nederland. Daar zitten ze nu op ons te wachten en we komen te laat. Trouwens, we hebben niet eens geld om verder te reizen.'
'Mijn man brengt u wel naar Nederland,' zei de lieve mevrouw. Sinterklaas en Piet zaten op een open vrachtauto en klampten zich vast, want de visboer reed ontzaglijk woest. Hij reed door alle stoplichten en dwars door alle douaneposten. Hij gierde door de bochten en raasde langs de wegen en denderde door de stadjes. Maar voor de Sint reed hij niet hard genoeg. 'Als we maar op tijd zijn...als we maar voor 5 december aankomen...' zuchtte hij. 'Harder astublieft, harder.'
En na een hele dag en een hele nacht rijden waren ze in Nederland. 'Naar Amsterdam? vroeg de visman. 'Jazeker, naar Amsterdam,' zei Sinterklaas. 'De hoofdstad eerst.' 'Ik zet u hier af,' zei de visboer. 'Midden in Amsterdam. En ik ga direct terug; mijn vrouw zit te wachten. Adieu.' En weg was hij. (wordt vervolgd) Annie M.G. Schmidt
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (3)
Hé hé, voorlopig waren ze gered. De goede Sint was z'n staf kwijtgeraakt. Z'n mooie mijter had hij nog op, maar het water droop eruit en het leek meer op een pudding dan op een mijter. 'En al m'n cadeautjes naar de haaien...' zuchtte Sinterklaas. 'En de marsepein en de chocoladeletters en de suikerbeesten, allemaal weg, allemaal weg. Wat moet er van ons worden? Hoelang zullen we nog ronddobberen?' 'Ik zie land!' riep Piet 'Kijk daar, land! En daar komt al een bootje om ons te redden. Dit moet de kust van Frankrijk zijn. Een Frans bootje!' Gered... Eindelijk gered! Druipend en rillend stonden Sinterklaas en Piet in de kamer van een lieve vishandelaar in een Frans kustplaatsje. 'Nous sommes Saint Nicolas et Pierre,' zei Sinterklaas. Dat is Frans en het betekent: Wij zijn Sinterklaas en Piet. Maar de vrouw van de vishandelaar begreep het niet zo goed. Ze zei enkel: 'Arme arme schipbreukelingen...'(ze zei het in het Frans natuurlijk). 'Doe die natte kleren maar uit. Drink deze warme melk. Ik zal u een pak geven van mijn man. Zijn zondagspak. En voor de jongen heb ik nog wel een stel kleren van m'n zoontje.' 'Hoe kunnen wij u ooit bedanken,' zei Sinterklaas. Hoe kunnen wij u ooit betalen. Al ons geld ligt in de zee.' 'Dat hindert niet,' zei de goede vrouw. 'U kunt ook bij ons logeren vannacht.' (wordt vervolgd) Annie M.G. Schmidt
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar
Op de foto klikken
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (2)
De storm werd steeds erger en heviger en woester en wilder en vreselijker. Huizenhoge golven, torenhoge golven... de stoomboot leek wel een plastic speelgoedscheepje op de Westeinder Plas. 'Ik ben zo bang...' huilde Piet. 'Onzin!' riep Sinterklaas weer. En toen ineens...een ontzettende schok. Het schip was op een klip gevaren. 'Help...help...' schreeuwde Piet. 'Help, de boot zinkt!' Wat zei je zo-even, Piet?' vroeg Sinterklaas, terwijl hij probeerde te zwemmen met zijn mijter op en zijn staf in de hand. 'Ik zei: De boot zinkt...' kreunde Pieter, die naast hem zwom. 'O,' zei Sinterklaas. 'Wel je had gelijk. De boot is gezonken.' 'O, wat ben ik nat en koud en zielig. O, wat heb ik medelijden met mij!' 'Denk liever aan die arme kindertjes in Nederland,' zei Sinterklaas. 'Als de Sint verdrinkt zullen ze nooit meer lekkers en speelgoed krijgen op 5 december. Daar ga ik, Piet. IK ben te oud om in de Golf ven Biskaje te liggen. Vaarwel dan , Piet.' 'Nee,' riep Piet wanhopig, 'niet zinken, Sinterklaas. Daar drijft een grote balk! Misschien kunnen we erop klimmen.' (wordt vervolgd) Annie M.G. Schmidt
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar
De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (1)
Op de foto klikken
'Daar zitten we weer,' zei Sint. 'Zegt U dat wel,' zei Piet 'Op de stoomboot naar Nederland. Net als ieder jaar. Voor de hoeveelste keer is dat nou, Sinterklaas?' 'Voor de vijfhonderdvierenzeventigste keer,' zei de Sint. 'Bah,' zei Piet. 'Wat nou "bah"...' zei Sinterklaas verontwaardigd. 'Waarom "bah"?' 'Ik heb er zo genoeg van,' zei Piet. 'Maar je houdt toch van de kinderen? En de kinderen houden toch van ons?' 'Welnee,' zei Piet. 'Ze houden alleen van onze cadeautjes, 't Gaat ze enkel om de pakjes? Verder nergens om. En 't gaat nog stormen ook. Bah!' 'Hoor 's Piet, dat mag je volstrekt niet zeggen,' zei Sinterklaas boos. 'Als je nog een keer "bah" zegt, ontsla ik je. De kinderen houden wél van ons...'
Hoeii...Voor Sinterklaas verder kon spreken kwam er een windvlaag die bijna z'n mijter meenam...de storm stak op...de lucht werd inktzwart...de golven werden hoger en hoger... 'Daar heb je 't nou...'schreeuwde Piet 'We vergaan!' Onzin,' riep Sinterklaas, 't Is al vierhonderddrieëzeventig keer goed gegaan met die boot, waarom zouden we dan nu ineens...haboe...' Sinterklaas kreeg een grote zilte golf naar binnen en hij moest met de ene hand z'n mijter en z'n staf vasthouden en met de andere de reling. Annie M.G. schmidt
En ja, tegen 10 uur doet hij plechtige zijn intrede. Met zijn gevolg van twee zwarte pieten: Punkpiet en Walpiet en een gelegenheidsfotograaf schrijdt hij in de richting van de stafmedewerkers en zijn eerste bezoek geldt de kolonelssuite. Voor ieder heeft de heilige man een goed woord en zijn Pieten delen geschenkjes uit. Op weg naar de andere detachementen bezig in de keuken en op de werven, groet hij ook de Polen die maar al te graag met de Sint op de foto willen: een souveniertje voor het thuisfront. Overal stijgt gejuig op waar de bonte stoet zijn opwachting maakt en het kind in elke mens komt tot leven. Er wordt gezongen voor de Sint, het ene liedje met meer overtuiging dan het anderen en het gaat van "Zie ginds komt de stoomboot" over "Saint Nicolas patron des écoliers" naar voor kinderoren te gevoelige versies. En zelf de heilige man kan niet ernstig blijven als hij de creatieve new songs hoort. Tegen etenstijd zit zijn ronde er op.Alleen wie op het terrein aan het werk was zal de aanwezigheid van de Sint moeten missen maar zijn geschenkje zal wel klaar staan bij zijn terugkeer. "Dag Sinterklaasje, da-ag, da-ag....en tot volgend jaar!" Renaat De Paepe uit:Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Uit het dagboek van de Padre Tibnine ligt in het zuidoosten van Libanon, op ongeveer 15 km. van de Israëlische grens en twintig km. van de Middellandse zee. Het kamp van de Belgische strijdkrachten ligt tegen een heuvel aan en wordt gedeeld met een Pools detachement. Met hun aanwezigheid willen ze de burgerbevolking van Libanon ondersteunen met het detecteren en onschadelijk maken van mijnen en niet-ontplofte tuigen. Het Medisch detachement staat ten dienste van de Unifil-legers en de burgerbevolking met een heus hospitaal. Aalmoezenier Renaat De Paepe (foto) was bij de eerste lichting mee. Uit zijn dagboek halen we (uiteraard) het volgende fragment: Woensdag 6 december 2006
Het feest van Sint-Elooi werd zondag gevierd door onze logistiekers met een ruime aanwezigheid in de kerk en nadien brunch en vrij van dienst. Volgende zondag vieren onze "Geniakken" de H. Barbara, als patrones van ieder die een gevaarlijk beroep uitoefent zoals brandweer, ontmijners, enz... Maar vandaag staat een andere heilige centraal. Gekend en bemind van het kleinste kind tot de oudste mens: Sint-Niklaas. Ik weet niet wat jij voor deze heilige man voelt, ik weet alleen dat hij niemand bij ons onberoerd laat. Gisteren waren we in de weer om hem een handje toe te steken in de hoop dat hij ons vandaag met een bezoekje vereert. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Alias Pol De Valck, °Humbeek, 1937. Tekeningen in De Standaard en Het Nieuwsblad, in tal van magazines, bewegingsbladen enz. Tentoonstellingen in binnen- en buitenland. Talloze prijzen, ook verscheidene in het buitenland. uit: Sinterklaas Kartoentje.
Het Radio 1-programma Peeters % Pichal lanceerde op 31 oktober 2007 de actie In godsnaam: geen kerstgedoe voor 15 december. Via het weekblad Humo werden ook massaal zelfklevers verspreid. Het initiatief veroorzaakte heel wat deining. Vooral groothandels en middenstandsorganisaties namen er aanstoot aan. De Vlaamse regering moest in het Vlaams Parlement zelfs enkele vragen van verbolgen volksvertegenwoordigers beantwoorden. Minister-President Kris Peeters, die het ambassadeursschap van de actie aanvaard had, stelde dat hij het een goede zaak vindt "dat eerst Sinterklaas komt, en de Kerstman pas opduikt als Sinterklaas weg is". Een internet-poll wees uit dat bijna 80 procent van de respondenten het daarmee eens is. En daar sta ik ook volledig achter. (pierre2005) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Voor de zesde keer zetten het SNG in Sint-Niklaas een driedelige basiscursus voor hulpsinterklazen en Zwarte Pieten op het getouw. Twintig deelnemers uit vier verschillende provincies meldden zich aan in het Huis van de Sint. Op dinsdag 24 oktober werd onder de titel Sinterklaas ende kinderwereld door SNG-ondervoorzitter Geert Vandenhende de betekenis van het sinterklaasgebeuren voor kinderen van 0 tot 9 jaar behandeld. In zijn uiteenzetting De échte Sint had SNG-voorzitter Lieven Dehandschutter het op dinsdag 6 november over de historische identiteit van Sint-Nicolaas en de ontwikkeling van de legenden en volksgebruiken van de vierde eeuw tot heden. Tijdens het derde en laatste deel, De praktische Sinterklaas, bespraken SNG-secretaris Raf Rumens en bestuurslid Veerle Verbeke kledij en schmink. Toneelregisseur Marc boon gaf een heleboel nuttige informatieve tips i.v.m. gedrag en dialoog. Nadat de cursisten hun 'ambtskledij' hadden aangetrokken, werden ze één na één aan een mondelinge proef onderworpen. Eind goed, al goed, want allemaal mochten ze hun getuigschrift uit de handen van de enige, echte Sint in ontvangst nemen. uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Aangekomen in de haven, ontfermde Nicolaas zich over zieken en kreupelen. Nicolaas bezocht het Heilig Graf, Golgotha en andere heilige plaatsen. Zijn bedevaart werd voortijdig beëindigd toen een engel hem beval huiswaarts te keren omdat er onheil dreigde.
Nicolaas zocht een schip met bestemming Patara. Een kapitein, die zei dat hij zou varen naar de haven die de passagiers wensten, nam hem aan boord. De kapitein koos echter een andere richting. Daarop liet God het stormen. Het schip begon te zwalpen. Plotseling begon het als bij wonder een welbepaalde richting uit te gaan. Zo belandde het in Patara. De bemanning dankte Nicolaas en smeekte om vergeving. In Patara werd Nicolaas met vreugde onthaald door de bevolking en de monniken van Sion. Hij predikte het woord Gods en velen wilden zijn voorbeeld volgen.
Tafereel van Jan-Baptist Van der Haegen in de Sint-Niklaaskerk te Brussel.
In dit tafereel draagt Nicolaas nog de priesterkleding. Engelen verwelkomen hem thuis na een bezoek aan het Heilig Land. Rechts ziet men de kruisen op de Calvarie-berg. In deze legende, die uit het leven van Nicolaas van Sion komt, treedt de heilige ook naar voor als beschermer der zeelui.
Nicolaas wou net als zijn oom het Heilig Land bezoeken. Samen met andere bedevaarders vertrok hij met een Egyptisch schip. De eerste nacht droomde hij dat een demon de grote mast vernielde. 's Ochtends waarschuwde hij de bemanning voor een zware storm. Er zou hen niets overkomen als ze op God vertrouwden. De storm brak inderdaad los. Het schip liep zware averij op en werd stuurloos. Een matroos die in de grote mast zat, verloor het evenwicht en viel te pletter op het dek. Nicolaas bad tot God en de zee kwam tot bedaren. Hij bad verder om bij de zeelieden de herinnering aan het gebeuren uit te wissen. De dode matroos kwam weer tot leven en stond op alsof hij slechts geslapen had. (wordt vervolgd) uit: Het leven van Sint-Nicolaas