De heerlijkste 5 december in vijfhonderdvierenzeventig jaar (3)
Hé hé, voorlopig waren ze gered. De goede Sint was z'n staf kwijtgeraakt. Z'n mooie mijter had hij nog op, maar het water droop eruit en het leek meer op een pudding dan op een mijter. 'En al m'n cadeautjes naar de haaien...' zuchtte Sinterklaas. 'En de marsepein en de chocoladeletters en de suikerbeesten, allemaal weg, allemaal weg. Wat moet er van ons worden? Hoelang zullen we nog ronddobberen?' 'Ik zie land!' riep Piet 'Kijk daar, land! En daar komt al een bootje om ons te redden. Dit moet de kust van Frankrijk zijn. Een Frans bootje!' Gered... Eindelijk gered! Druipend en rillend stonden Sinterklaas en Piet in de kamer van een lieve vishandelaar in een Frans kustplaatsje. 'Nous sommes Saint Nicolas et Pierre,' zei Sinterklaas. Dat is Frans en het betekent: Wij zijn Sinterklaas en Piet. Maar de vrouw van de vishandelaar begreep het niet zo goed. Ze zei enkel: 'Arme arme schipbreukelingen...'(ze zei het in het Frans natuurlijk). 'Doe die natte kleren maar uit. Drink deze warme melk. Ik zal u een pak geven van mijn man. Zijn zondagspak. En voor de jongen heb ik nog wel een stel kleren van m'n zoontje.' 'Hoe kunnen wij u ooit bedanken,' zei Sinterklaas. Hoe kunnen wij u ooit betalen. Al ons geld ligt in de zee.' 'Dat hindert niet,' zei de goede vrouw. 'U kunt ook bij ons logeren vannacht.' (wordt vervolgd) Annie M.G. Schmidt
|