Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
25-02-2008
Sinterklaas kartoentje
Sinterklaas cartoons van FABRI
Leo Fabri -°Borgerhout, 1945. Hoger Sint-Lucasinstituut, Schaarbeek. Debuteerde De Standaard, vervolgens ook publikaties in andere kranten, De Bond en nog meer publikaties. Auteur van verscheidene beeldverhalen en illustrator van boeken. Verscheidene tentoonstellingen en prijzen.
uit: De Heilige Man hertekend door twaalf Vlaamse kartoenisten
Een tweede publicatie vinden we in het boek "Buitelingen" (1948). Het heeft er alle schijn van dat dit ook weer een verzameling is van eerder gepubliceerde stukjes uit krant of weekblad. In Enige richtlijnen voor bisschoppen gaat het vooral over de waardering voor het spelen van het spel. Volwassenen zijn de dragende kracht onder het spel, waar kinderen in mee mogen doen. Het gaat over pedagogisch misbruik en met name de zak in, mee naar Spanje wordt als onrealistisch op de hak genomen. Het toont wel aan dat de dreigementen ermee in die jaren nog wel de Sinterklaaspraktijk zijn. Verder gaat het stukje over iedereen die de mijter opzet en dat zou eigenlijk niet mogen. Er zouden regels voor Sinterklazen moeten zijn. Ze zouden zich vooral waardig moeten gedragen. Fout is: het vragen van een oom of buurman die te gemakkelijk door de kinderen herkend wordt. Sinterklazen die te lange lijsten met adressen hebben: telkens drinken ze een borrel na afloop en dan is het laatste bezoek altijd een puinhoop. Sinten gaan te laat in het pak. Je moet het pak tijdig aantrekken om in de juiste stemming te geraken om het spel goed te kunnen spelen.
Bomans bestrijkt de periode van 1945 tot 1971, wanneer hij kort voor kerst op 22 december sterft aan de gevolgen van hartfalen. René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
De oudste Sinterklaaspublicatie die er tot nu toe gevonden is, is van 8 december 1945: in Elseviers weekblad staat dan de "Kleine Catechismus van Sinterklaas". De Goedheiligman draagt nog een mombakkes. Wat moeten de Haarlemse kinderen van toen, 1945, de maanden na de oorlog, een jaar na de hongerwinter, wel niet gedacht hebben bij het zien van zulke Sinten? De tekst draagt nog de sporen van de oorlog: een van de vragen uit de catechismus verwoordt de zorg van iedereen: was Sinterklaas een collaborateur of een profiteur? Bomans doet de vraag luchtig af, maar laat de ruimte open om te denken wat men wil. Natuurlijk waren er ook Sinten die voor Duitse kinderen leuke dingen hebben gedaan, maar over hun beweegredenen weten we niets. Het leuke is dat hij de beoordeling ervan in de handen legt van de Sinterklaas die Nederland als enige echte erkent, die van Amsterdam: Eduard Verkade. De stijl van dit stuk is een prachtige persiflage op de katholieke Catechismus, zeker in het tweede deel. (wordt vervolgd) René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
Bomans was kritisch op heel veel kleine dingen in de wereld en wanneer er rond Sinterklaastijd mistoestanden in de krant kwamen, was hij er als de kippen bij om er over te schrijven. Het afgelopen jaar kwam er een luister -CD op de markt: "Luistergoed". Eric van Muiswinkel leest voor uit het Sinterklaaswerk van Bomans. Al veel eerder , in 1987, heeft uitgeverij Bruna al een zelfde poging gedaan. In dat jaar lag er in de winkels een boekje met 17 stukjes over Sinterklaas van de hand van Bomans: "Enige richtlijnen voor bisschoppen & andere verhalen". Op de kaft staat een citaat dat ons allemaal prikkelt: Met bekommernis zien wij het groeiend aantal Sinterklazen dat zich zonder enige aanleg of noemenswaardige opleiding roekeloos in de huiskamers stort". In het boekje is prominent aandacht voor de bekenste stukken die hij heeft geschreven over hoe de eeuwenoude traditie gepast gevierd dient te worden. (wordt vervolgd) René Claassen uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap