Gebruik baard, pruik en snor nooit om uw gezicht te verbergen!
Hoofdpunten blog wandelen
sinterklaas
05-09-2006
Een sintengedichtje aan de Brandweer
Voor een brandweerman
Ieder jaar telkens weer weet de Sint het niet meer. Over wat hij jou zou willen schenken moet hij dan eerst heel goed nadenken.
Sint weet dat jou als brandweerman een grote fik erg fascineren kan. Maar het is van Sint wat veel gevraagd en bovendien ook nog eens erg gewaagd om voor jou een brandje te stichten. Nee, daarvoor zal Sint echt niet zwichten. Want Sint en zijn zwarte companen zijn nu eenmaal geen pyromanen.
Een ander cadeau wist Sint nog niet. Daarom ging hij vaak met pakjespiet lekker shoppen en winkels hoppen.
Op zijn zoveelste, uitbundige winkelronde heeft Sint ook voor jou een cadeau gevonden. Haal dus dan gauw het papier eraf, dan zul je zien wat Sinterklaas je dit jaar gaf.
Hij is steeds wéér wat Steve Stevaert maar een keer kan zijn. Vrijelijk strooit hij zijn noten op de grond, symbool van de zaden waaruit in het nieuwe jaar de gewassen zullen ontkiemen. Hij is als de natuur, die groeit en bloeit en zijn oogst kosteloos ter beschikking steld. Overvloedig. Anoniem. Om niet. Dit is immers het geheim van het leven: het schenkt om niet. Niet alles kun je verdienen, niet alles is te koop. Waar Sinterklaas verrast met zijn geschenken in de schoen bij de schoorsteen of in de surpriseverpakking, wordt van de ontvanger geen ander woord verwacht dan 'Dank U Sinterklaas.' Weten dat hij het niet verdiend heeft, maar het geschonken wordt om niet; wie dit kinderen meegeeft, leert hun dankbaarheid en vreugdevolle aanvaarding voor wat geschonken wordt. Dat is wat anders dan 'recht hebben op'. Dit is van hogere waarde dan de ervaring dat ijver, vlijt en deugdzaam gedrag beloond worden. Die ervaring is elders te leren. Het sinterklaasfeest staat voor een geheim. Kinderen kunnen ingewijden worden als we het spel goed spelen.
In de tweede helft van de twintigste eeuw staat deze rol van Sinterklaas ter discussie. Er gaan zelfs stemmen op die - en dat is kenmerkend voor het tijdsgewricht - pleiten voor 'het recht' van kinderen om te krijgen, voor niets. Was het vroeger bij de viering van het jaareinde ook niet zo dat kinderen de vruchten van het land werden toegestopt, gewoon omdat ze kinderen waren? Wat er ook van zij, het spel van Sinterklaas leent zich uitstekend voor dit idee van het gulle geven, van het weggeven voor niets. De sinterklaas die bevrijd is uit zijn kleinburgerlijke, pedagogische rol van dreiger en vermaner, is veel heiliger en de betekenis van het spel is veel dieper als we het van zijn moralistische ketenen ontdoen. Nicolaas geeft 'om niet'. Hij wordt in deze opvatting het symbool van de onvoorwaardelijke giften, het toonbeeld van het belangloze geven. (Wordt vervolgd)
uit: Sinterklaas op school: Jos Beke, Peter van Hasselt
Uit de kranten: "Arbitter als Sinterklaas - Sinterklaas Steve Stevaert" enzovoort!!
Een Sinterklaas in déze rol krijgt vele schimpscheuten over zich heen. Alleen de ontvanger kan het waarderen. Wie zoveel voor niets, dat wil zeggen zonder tegenprestatie, weggeeft wordt voor gek verklaard. Maar deze beschimpte sinterklaas lijkt slechts op de sinterklaas van pakjesavond en de sinterklaas van het huisbezoek. Bij deze laatste verschijningsvormen van Sinterklaas is wel degelijk sprake van wederkerigheid, van een tegenprestatie. 'Voor wat hoort wat', is het onuitgesproken motto. Zo spelen wij het spel. Wie veel te geven heeft aan anderen die niet in staat zijn hetzelfde te doen, ceëert bij die anderen een morele schuld (Van Leer, 1997). Wordt die schuld te hoog, dan is de aflossing alleen nog mogelijk door onderdanigheid en gehoorzaamheid. We zien hoe gemakkelijk opvoeders van dit beginsel gebruikmaken. Sinterklaas vraagt voor al zijn geschenken slechts gehoorzaamheid terug: het kind moet zich netjes gedragen en zijn best doen, meteen en gedurende het gehele jaar. Het met cadeautjes overladen kind kan in zijn afhankelijkheid slechts terugbetalen met vlijt, ijver en een deugdzaam leven. Wie dit volhoudt, wordt het jaar daarop weer volop beloond. In deze hele cyclus van belonen en dreigen met de straf niets van Sinterklaas te zullen krijgen, schuilt een vorm van chantage. Kinderen gaan zich gedragen omwille van de beloning en onderwerpen zich aan de persoon van Sinterklaas om het begeerte te verkrijgen. Er is geen keus voor hen. Bij weigering is de kans groot niets te ontvangen. Deze persoonlijke afhankelijkheidsrelatie wordt best verworpen. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas op school - Jos Beke, Peter van Hasselt
De school is zelfs nog niet bezig, nog geen speelgoed te bekijken, maar de SINTERKLAAS is al in het land, ja ja, hij was al in de wedstrijd Anderlecht - GBA te zaterdag.
Daar was al een mooi kadootje te bekijken!!! Jammer dat GBA ook niet zo een kadootje kreeg, zij hadden het meer verdient!!!
Auteur: Patrick Bloemen, Overpelt Uit Het Belang van Limburg, 7 augustus 2006
'Weet je kinderen, de mensen, en niet alleen de grote mensen maar ook de kinderen, vragen elk jaar grotere cadeaus. Tot nu toe had ik geld genoeg, maar toen we dit jaar inkopen wilden gaan doen, had ik veel te weinig geld om voor àlle mensen iets te kopen. Daarom laat ik me nergens zien, ik ben bang dat de mensen erg boos op me worden wanneer ze alleen maar van die kleine cadeaus krijgen.' 'Maar Sinterklaas,' zei Jonas, 'dat is toch heel oneerlijk van de mensen!' 'Dat is gemeen,' zei Lauren, 'Je krijgt al die cadeautjes toch zomaar cadeau, helemaal voor niks. We moeten wat verzinnen, zodat alle kinderen grote cadeaus krijgen als ze dat willen. Als we nu eens aan de grote mensen vragen of ze U willen helpen. Ze kunnen best zelf grote cadeaus betalen en dan net doen of ze van U komen. Daar hoeven ze met niemand over te praten.' 'Dat is helemaal geen gek idee, Lauren. Maar ik kan toch niet zomaar aan de mensen gaan vragen of ze me soms zouden willen helpen.' 'Dat doen wij toch gewoon,' zeiden Jonas en Lauren. 'Hoe dan?' vroeg de Sint. 'We schrijven een brief aan de burgemeester en daarin vragen we of hij het aan de mensen wil vragen.' Zo gezegd, zo gedaan. De burgemeester zorgde ervoor dat alle grote mensen een brief kregen waarin het probleem van Sinterklaas stond. Hij vroeg in die brief aan iedereen of ze Sint zouden willen helpen. De mensen waren zo blij dat Sinterklaas weer gevonden was, dat ze erg graag wilden helpen. Zo werd het toch een fijn Sinterklaasfeest, dat jaar. En toen Sint het jaar daarop kwam, hielpen de grote mensen hem spontaan weer. Misschien waren ze ook wel een beetje bang dat Sinterklaas anders niet meer zou komen. En zo komt het dat nog élk jaar de grote mensen Sinterklaas een beetje helpen met het kopen van de cadeautjes.
uit: Sinterklaas op school, praktijkboek voor de viering van het sinterklaasfeest. Jos Beke, Peter van Hasselt
Het paard van Sinterklaas stond stil bij het grote huis waar de Sint altijd logeerde als hij in Belgie was. Nog eventjes zwaaide Sint met een slap handje naar de kinderen en hij keek daar zo verdrietig bij dat iedereen dacht: dit is misschien wel de laatste keer dat hij komt. Sinterklaas was naar binnen gegaan. Daarna had niemand hem of een van de zwarte pieten meer gezien. Die avond zongen de kinderen de mooiste liedjes en zetten ze hun schoenen, maar de volgende morgen zat er niets in. Nu was iedereen verdrietig en daaraan dachten Jonas en Lauren de avond daarna in hun bed. Buiten scheen de maan en het leek alsof de maan ook verdrietig was. Ineens zei Jonas zachtjes: 'Zeg Lauren, ik heb een plannetje, moet je horen: als wij nu eens stilletjes vannacht op zoek gaan naar Sinterklaas? Hij is vast nog in dat grote huis in de stad. We kunnen de slee meenemen, dan kunnen we uitrusten wanneer we moe zijn.' 'Dan moeten we door het donkere bos, Jonas. Weet jij de weg in het donker?' 'Ik neem een lantaarn mee,' zei Jonas, 'Kom, zachtjes doen, dan gaan we.' En stilletjes deden ze hun kleren aan en slopen op hun tenen naar beneden, trokken hun jassen aan en gingen naar buiten. Zo liepen ze door het grote bos. Het was net een sprookje, alles was zo wit en zo stil. Uren liepen ze en ze rusten af en toe op het sleetje. En midden in de nacht kwamen ze bij het huis van Sint-Nicolaas aan. Door het raam zagen ze Sinterklaas zitten. Hij had zijn mijter niet op en hij keek nog steeds heel verdrietig. Verschrikt keken de kinderen elkaar aan. Jonas tikte zachtjes tegen het raam: 'Sinterklaas, Sinterklaas!' Verbaast keek de Sint op en toen hij daar die twee kindergezichtjes door het raam zag kijken, werd hij nog verdrietiger. Maar toch liep hij naar de deur en bezorgd bromde hij: 'Jonas en Lauren, wat doen jullie hier midden in de nacht; weten je papa en mama dat jullie hier zijn?' 'Nee, Sinterklaas,'zei Lauren, 'maar we maakten ons zo bezorgd om U. Bent U ziek?' 'Nee, Lauren, ik ben niet ziek, maar kom binnen, misschien kunnen jullie me helpen.' En toen ze met zijn vieren - Jonas, Lauren, Sint en de hoofdpiet - dicht bij de warme kachel zaten, vertelde Sint-Nicolaas: Word vervolgd
Sinterklaas is al heel oud en hij komt al heel lang elk jaar in december naar de kinderen in Belgie. Altijd is Sint-Nicolaas blij als hij weer uit Spanje kan vertrekken en de Zwarte Pieten maken de vrolijkste sprongen. Maar één keer, een hele tijd geleden, in de tijd dat Jonas en Lauren nog klein waren, heeft hij zoiets verdrietigs meegemaakt....
Buiten was het koud, het was begin december. De vijver in de tuin van Jonas en Lauren was helemaal bevroren en overal zag alles wit van de sneeuw. De bomen stonden een beetje treurig in het grote, donkere bos. De takken waren allemaal kaal en de vogeltjes zaten te bibberen in hun veren jasjes. In de stad waren de lantaarns aan en de winkelramen waren vrolijk versierd. In de huizen en de winkels was het lekker warm, maar buiten liepen de mensen diep weggedoken in hun warme jassen. Ze hadden het niet alleen koud, maar ze waren ook allemaal erg verdrietig. Jonas en Lauren hadden samen sinterklaasliedjes gezongen, maar het had niet zo vrolijk geklonken als andere jaren. In Jonas zijn schoen zat een wortel voor het paard en in Lauren haar schoen een mooie tekening voor Sint en Piet, die ze zelf gemaakt had. Stilletjes gingen Jonas en Lauren naar bed en dachten na over Sinterklaas en Zwarte Piet. Er was iets vervelends gebeurd. Sint was net als vorig jaar en het jaar daarvoor aangekomen met de stoomboot, samen met zijn zwarte pieten en zijn witte paard. Jonas en Lauren hadden naar de televisie zitten kijken, maar ze zagen al gauw dat er iets aan de hand was met Sint en Piet.
Sint zat op zijn schimmel en wuifde naar alle mensen, maar hij had helemaal niet gelachen. De zwarte pieten keken niet vrolijk en haalden geen rare streken uit. Ze zongen niet, ze dansten niet, ze strooiden zelfs geen snoepjes! Ook het witte paard deed niet gewoon: het zwaaide niet met zijn staart en liep triest te sloffen door de straten van de stad. Het was al met al een droevige intocht. (wordt vervolgd)
Men is geneigd te denken dat het kaartspel dat zwartepieten heet en waarbij een kaart met een zwart figuurtje erop zit, ook van invloed is geweest. Het spel zou genoemd zijn naar een Zuid-Duitse roverhoofdman die Peter Petry heette, bijgenaamd Schwarze Peter. Waarom deze bijnaam is niet bekend, maar meestal slaat een kleur in een bijnaam op huid, haar of kleding. Tijdens een verblijf in de gevangenis zou men dit kaartspel in 1811 hebben verzonnen. Het gezicht van de verliezer van dit spel wordt zwart gemaakt met houtskool of een gebrande kurk. Dus zal de bandiet Schwarze Peter wel een donkere huid gehad hebben of zwart gemaakt of zwartgemaskerd opgetreden zijn om in het duister niet op te vallen. Of is hij soms vanwege zijn akelige boevenstreken genoemd naar de duivel die ook Schwarze Peter werd genoemd? Al in 1855 vermaakte het Keizerlijke hof te Parijs zich met dit spel. Curieus is echter wel dat de knecht van Sinterklaas niet in de diverse spellen op een kaart staat afgebeeld, wel een duivel, schoorsteenveger of neger met het onvermijdelijke rokje van bladeren. uit: Een speurtocht naar de herkomst, de ontwikkeling en de betekenis van de dienaar van Sinterklaas. Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
Een speurtocht naar de herkomst, de ontwikkeling en de betekenis van de dienaar van Sinterklaas.
De schoorsteenveger
Een frappant verschijnsel is de schoorsteenveger, die zijn knechtjes letterlijk door de rookkanalen stuurde om deze met een roe en een zak schoon te maken. Ze gebruikten een bal aan een ketting om nesten uit schoorstenen te verwijderen. Door al dat werk werden ze natuurlijk roetzwart. Ook deze figuur duikt op in de Duitse kinderboeken om kinderen schrik aan te jagen. Dat moet dan in het dagelijkse leven ook gebeurd zijn.
uit: Op zoek naar Zwarte Piet. Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
in 1845 verscheen in Frankfurt een opzienbarend kinderboek van Heinrich Hoffmann, zeer beroemd geworden onder de titel Der Struwwelpeter, bij ons bekend als Piet de Smeerpoes. Daarin staat een verhaal over drie blanke jongetjes die een jonge Moriaan uitlachen om zijn zwarte huidskleur. Ineens duikt 'de grote Niklaas' op, een deftig heerschap met kamerjas en slaapmuts. Hij stopt de jongens voor straf in een reuzeninktpot, waardoor ze nu ook zwart zijn.
Van den Berg (1989) noemt deze Moriaan een 'incunabel' (voorloper) van onze Zwarte Piet, maar dat is zeer de vraag. 1) Het gaat Hoffmann duidelijk om het aan de kaak stellen van discriminatie van donkere mensen; 2) het Moriaantje en 'de grote Niklaas' lijken totaal niet op Zwarte Piet en Sinterklaas; 3) er staat 'grote' en niet 'Sint' Nicolaas; 4) er is bij Hoffmann geen duidelijke relatie tussen deze beide figuren. Frappant is echter wel dat in Bohemen stoute kinderen voor straf met roet zwarte gezichten kregen.
uit: Op zoek naar Zwarte Piet - Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
Sinterklaas, ik schrijf je even, dat je mij niks hoeft te geven. Maar het mag natuurlijk wel, ik wil graag een spannend spel, lotto, valkuil, of stratego, of een aanvuldoos van lego; heel veel schriften en een pen; en een boek dat ik niet ken; en een grote poppenwagen...
Maar ik wil er niet om vragen; nee, je hoeft mij niets te geven, daarom schrijf ik je maar even.
Bron: Dolf Verroen en Nannie Kuiper, Dank je lekker.
In 1419 herbouwt het befaamde ambacht van de meerseniers de Sint-Niklaaskapel in de Lange Nieuwstraat gedeeltelijk en men noemt Pieter Appelmans , bouwheer van de kathedraal, als architect, hoewel daar weinig tastbare bewijzen voor zijn. Aan de kapel, wordt een klein portaal aangebracht met een fraai Mariebeeld in het middendeel. Uit de rekeningboeken blijkt dat deze Lievevrouw er zeker reeds voor 1730 stond, want beeldhouwer Michel Van der Voort herstelt dan het Mariabeeld voor 9 gulden. In 1814 werd het beeld een van de eerste in ere hersteld. Deze madonna verdween.
Sint-Nicolaas, patroon van de Meerseniers, werd in 1707 op zijn voetstuk geplaatst in het midden van het pleintje. Ook de aanpalende gebouwen dateren uit de eerste helft van de 17de eeuw; het hoofdgebouw, het eigenlijke godshuis, is negentiende-eeuws (het nummer 7, achteraan het pleintje).
Wanneer in 1420 de Falcontinnen vertrokken, terug naar het Falconbroek, verkregen de Meerseniers het gesticht, dat zij als godshuis voor hun zieke en arme leden inrichtten: een twintigtal behoeftige leden mochten er met vrouw en kinderen hin intrek nemen.
Tijdens het Frans bewind werd er beslag gelegd op het godshuis en de kapel. Het hele complex werd in 1789 door het Centraal Bestuur aan de Commissie der "Burgerlijke Godshuizen" (een soort OCMW) geschonken.
Het OCMW, thans nog eigenaar, zorgde in de periode 1958-1968 voor een knappe restauratie van het Sint-Nicolaaspleintje, onder leiding van architect Van Averbeke.
Nr. 8 is het atelier de Levensboom van schilderetser Juliaan Severin, (Borgerhout 1888 Kruibeke 1975).
In het midden figureert een mooie pompzuil met Sint-Nicolaasbeeld. Aan de achterzijde is een poortje van het ex-godshuis Sint-Nicolaas. Nr. 16 is de schippersbeurs, met fraaie neogotische erker. Beschermd monument sinds 28 november 1985
De geschiedenis van het Sint-Nicolaaspleintje is verweven met de geschiedenis van de Falcontinnen en het ambacht van de Meerseniers.
Falcontinnen
Falco de Lampagne, de Florentijnse directeur van de Hertogelijke Munt te Antwerpen (vandaag de Nationale Bank), liet in 1350 op het broek of drasland ten noorden van de toenmalige stadsvesten een godshuis voor weduwen en "jonge dochters" stichten. Het waren reguliere kanunnikessen die zich bij het kapitel van Windesheim dat behoorde tot de stroming van de nieuwe devotie zullen aansluiten. Zij werden Falcontinnen genoemd naar deze Falco.
Toen Falco in 1354 stierf, liet hij behalve zijn beroemde naam ook een berg schulden en zijn "Falconshof" na.
Door het bankroet van hun weldoener moesten de zusters van het Falconshof verhuizen. Ze vonden onderdak in de middenstad, in de huizen van ene Willem draeck. Van 1386 af was er inderdaad sprake van dat de Falcontinnen een refuge met kapel gewijd aan Sint-Nicolaas bezaten "buyten de nieuwerstratepoerte" in een huis van een zekere Willem Draeck.
De uitbeelding van Zwarte Piet kent vele invloeden uit Duitssprekende landen, namelijk van de Zwarte Man, de Kindervreter, Piet de Smeerpoes en de schoorsteenveger.
De Zwarte Man
In verhalen en afbeeldingen uit de 19de -eeuwse kinderboeken duikt af en toe een zwarte figuur op, die een kruising lijkt van Sinterklaas, Zwarte Piet en de Kerstman. Soms is het echter ook een schoorsteenveger. Hij wordt de Zwarte Man genoemd en speelt een opvoedkundige rol, want ondeugende kinderen worden in kinderboeken door hem gecorrigeerd. In het dagelijkse leven zullen deugnieten met hen ook bang gemaakt zijn.
De Kindervreter
Een ander afschrikwekkende figuur waarmee de Europese jeugd sinds eeuwen door de ouderen in het gareel werd gehouden, is de Kinderfresser. In zeer aangrijpende teksten en prenten werd er gedreigd met deze gruwelijke verschijning, al in de 14de eeuw in Tirol. Hij kwam de stoute kinderen via de schoorsteen halen en stopte ze in jaszakken, tassen en manden om ze ergens op een afgelegen plek op te eten! Een vergelijking met Ruprecht ligt hier voor de hand, als men bedenkt dat een kindervreter Butzen-Brecht heet en beiden manden vol deugnieten meevoeren.
Eeuwenlang gebruikte men in Nederland afschrikwekkende figuren om de jeugd in het goede spoor te houden of te brengen. Ze bedreigden de kinderen met afranselen, verdrinken, opeten, meenemen naar een duister hol of verminken. Het kon niet op! Bekende enge figuren hierbij zijn onder andere de Bietebouw, Bullebak, Tenensnijder en Baas Kinderschrik.
Op een nacht was er iets ernstig aan de hand. Er zat een Piet vast in de schoorsteen. Het was een lange, dunne schoorsteen en het was een korte, dikke Piet. Doole heette hij. Doole kon niet meer naar boven en hij kon niet meer naar beneden. Het enige wat hij nog kon was roepen en dat deed hij dan ook. 'Oehoe....oehoe....' Maar geen van de Pieten die op het dak waren hoorden hem. Ze hoorden wel 'oehoe....oehoe....' maar ze dachten: dat is een uil, een winteruil of een sneeuwuil. Laat die maar roepen, dat doet hij zeker graag. Doole riep nog een keer, 'joehoe....ioei....joe....' Maar omdat het zo'n lange, dunne schoorsteen was waar hij in zat, botste het geluid van zijn stem tegen de wanden. Het kon er niet uit en toen werd het een echo. 'Joehoe....ioe....joei....joe....' De kinderen die in de huizen lagen te slapen, werden er wakker van. Wat een eng geluid, dachten ze, en zomaar midden in de nacht. Dat horen we anders nooit! Ze kropen heel diep onder de dekens. Een paar anderen gingen juist rechtop zitten en keken met grote ogen in het donker. 'Joehoe....ioe....ioei...' klonk het van alle kanten.Een klein meisje ging al bijna huilen om haar vader en moeder roepen. Maar gelukkig, een van de Pieten, Pixy, spitste zijn oren. Misschien is dat toch geen uil, dacht hij, misschien is het iets anders. En toen begon hij overal te zoeken, kriskras over de daken, want dat gekke geluid kwam nu eens van links en dan weer van achteren, en dan wéér van links. En zo kwam Pixy bij de lange, dunne schoorsteen. 'Is daar iemand of is daar niemand?' riep hij naar beneden. 'Iemand,' riep Doole terug. 'Ik zit ....oeioei....vast!' 'Ssst....niet zo hard. Alle kinderen worden wakker.' De andere Pieten kwamen nu ook aangelopen. Ze stonden in een kringetje om de lange, dunne schoorsteen en ze lieten een touw naar beneden zakken. Eén, twee, hop,' fluisterden ze en, tjoep, ineens stond hij op het dak, Doole. Hij was een beetje langer geworden en ook wat dunner. Zijn benen bibberden en hij zei: 'Ik wil het aan Sinterklaas vertellen.' 'Goed,' riepen de Pieten. 'Wij brengen je wel naar hem toe!' 'Is het werk op het dak al klaar?' vroeg ik, toen ik alle Pieten aan zag komen. 'Nee, Sinterklaas, maar Doole heeft iets meegemaakt.' En toen hoorde ik wat er gebeurd was en ik nam meteen een besluit. 'Pieten,' zei ik, 'zoiets mag nooit meer voorkomen. Het werk op het dak moet in stilte gebeuren, de kinderen mogen niet wakker schrikken. Voortaan dragen jullie een schoorsteenhamertje, allemaal, aan een lusje om je riem. Als je vast komt te zitten, dan doe je alleen maar klop....klop tegen de wand van de schoorsteen. Dat horen de kinderen niet. En als ze het horen dan denken ze dat het gewoon de geluiden van de nacht zijn. Maar jullie horen het wel en dan kunnen jullie elkaar gauw gaan helpen.' 'Hoi!' riepen de Pieten. Ze waren blij dat ze een schoorsteenhamertje kregen. Alleen Pixy riep 'Oehoei....oei....oei....' Maar dat was om Doole te plagen.
uit: Sinterklaas' verhalen. Jan van Gelder en Carli Biessels Tekening: Alex de Wolf