Wie kan Sint-Nicolaas helpen? (2)
Het paard van Sinterklaas stond stil bij het grote huis waar de Sint altijd logeerde als hij in Belgie was. Nog eventjes zwaaide Sint met een slap handje naar de kinderen en hij keek daar zo verdrietig bij dat iedereen dacht: dit is misschien wel de laatste keer dat hij komt. Sinterklaas was naar binnen gegaan. Daarna had niemand hem of een van de zwarte pieten meer gezien. Die avond zongen de kinderen de mooiste liedjes en zetten ze hun schoenen, maar de volgende morgen zat er niets in. Nu was iedereen verdrietig en daaraan dachten Jonas en Lauren de avond daarna in hun bed. Buiten scheen de maan en het leek alsof de maan ook verdrietig was. Ineens zei Jonas zachtjes: 'Zeg Lauren, ik heb een plannetje, moet je horen: als wij nu eens stilletjes vannacht op zoek gaan naar Sinterklaas? Hij is vast nog in dat grote huis in de stad. We kunnen de slee meenemen, dan kunnen we uitrusten wanneer we moe zijn.' 'Dan moeten we door het donkere bos, Jonas. Weet jij de weg in het donker?' 'Ik neem een lantaarn mee,' zei Jonas, 'Kom, zachtjes doen, dan gaan we.' En stilletjes deden ze hun kleren aan en slopen op hun tenen naar beneden, trokken hun jassen aan en gingen naar buiten. Zo liepen ze door het grote bos. Het was net een sprookje, alles was zo wit en zo stil. Uren liepen ze en ze rusten af en toe op het sleetje. En midden in de nacht kwamen ze bij het huis van Sint-Nicolaas aan. Door het raam zagen ze Sinterklaas zitten. Hij had zijn mijter niet op en hij keek nog steeds heel verdrietig. Verschrikt keken de kinderen elkaar aan. Jonas tikte zachtjes tegen het raam: 'Sinterklaas, Sinterklaas!' Verbaast keek de Sint op en toen hij daar die twee kindergezichtjes door het raam zag kijken, werd hij nog verdrietiger. Maar toch liep hij naar de deur en bezorgd bromde hij: 'Jonas en Lauren, wat doen jullie hier midden in de nacht; weten je papa en mama dat jullie hier zijn?' 'Nee, Sinterklaas,'zei Lauren, 'maar we maakten ons zo bezorgd om U. Bent U ziek?' 'Nee, Lauren, ik ben niet ziek, maar kom binnen, misschien kunnen jullie me helpen.' En toen ze met zijn vieren - Jonas, Lauren, Sint en de hoofdpiet - dicht bij de warme kachel zaten, vertelde Sint-Nicolaas: Word vervolgd
|