Het schoorsteenhamertje
Op een nacht was er iets ernstig aan de hand. Er zat een Piet vast in de schoorsteen. Het was een lange, dunne schoorsteen en het was een korte, dikke Piet. Doole heette hij. Doole kon niet meer naar boven en hij kon niet meer naar beneden. Het enige wat hij nog kon was roepen en dat deed hij dan ook. 'Oehoe....oehoe....' Maar geen van de Pieten die op het dak waren hoorden hem. Ze hoorden wel 'oehoe....oehoe....' maar ze dachten: dat is een uil, een winteruil of een sneeuwuil. Laat die maar roepen, dat doet hij zeker graag. Doole riep nog een keer, 'joehoe....ioei....joe....' Maar omdat het zo'n lange, dunne schoorsteen was waar hij in zat, botste het geluid van zijn stem tegen de wanden. Het kon er niet uit en toen werd het een echo. 'Joehoe....ioe....joei....joe....' De kinderen die in de huizen lagen te slapen, werden er wakker van. Wat een eng geluid, dachten ze, en zomaar midden in de nacht. Dat horen we anders nooit! Ze kropen heel diep onder de dekens. Een paar anderen gingen juist rechtop zitten en keken met grote ogen in het donker. 'Joehoe....ioe....ioei...' klonk het van alle kanten.Een klein meisje ging al bijna huilen om haar vader en moeder roepen. Maar gelukkig, een van de Pieten, Pixy, spitste zijn oren. Misschien is dat toch geen uil, dacht hij, misschien is het iets anders. En toen begon hij overal te zoeken, kriskras over de daken, want dat gekke geluid kwam nu eens van links en dan weer van achteren, en dan wéér van links. En zo kwam Pixy bij de lange, dunne schoorsteen. 'Is daar iemand of is daar niemand?' riep hij naar beneden. 'Iemand,' riep Doole terug. 'Ik zit ....oeioei....vast!' 'Ssst....niet zo hard. Alle kinderen worden wakker.' De andere Pieten kwamen nu ook aangelopen. Ze stonden in een kringetje om de lange, dunne schoorsteen en ze lieten een touw naar beneden zakken. Eén, twee, hop,' fluisterden ze en, tjoep, ineens stond hij op het dak, Doole. Hij was een beetje langer geworden en ook wat dunner. Zijn benen bibberden en hij zei: 'Ik wil het aan Sinterklaas vertellen.' 'Goed,' riepen de Pieten. 'Wij brengen je wel naar hem toe!' 'Is het werk op het dak al klaar?' vroeg ik, toen ik alle Pieten aan zag komen. 'Nee, Sinterklaas, maar Doole heeft iets meegemaakt.' En toen hoorde ik wat er gebeurd was en ik nam meteen een besluit. 'Pieten,' zei ik, 'zoiets mag nooit meer voorkomen. Het werk op het dak moet in stilte gebeuren, de kinderen mogen niet wakker schrikken. Voortaan dragen jullie een schoorsteenhamertje, allemaal, aan een lusje om je riem. Als je vast komt te zitten, dan doe je alleen maar klop....klop tegen de wand van de schoorsteen. Dat horen de kinderen niet. En als ze het horen dan denken ze dat het gewoon de geluiden van de nacht zijn. Maar jullie horen het wel en dan kunnen jullie elkaar gauw gaan helpen.' 'Hoi!' riepen de Pieten. Ze waren blij dat ze een schoorsteenhamertje kregen. Alleen Pixy riep 'Oehoei....oei....oei....' Maar dat was om Doole te plagen.
uit: Sinterklaas' verhalen. Jan van Gelder en Carli Biessels Tekening: Alex de Wolf
|