Het schoentje van Toets (2)
Zijn vader en moeder hoorden hem niet. Die sliepen rustig door, ook toen hij de voordeur achter zich dichttrok. 't Was buiten kouder dan hij dacht. Toets had een dikke jekker aan. Daar kon de kou niet doorkomen. Zijn neus en oren tintelden wel van de felle vrieskou. Maar daar wist Toets raad op. Hij trok zijn vuurrode puntmuts tot diep over z'n oren en zette de kraag van zijn jekker hoog op. Dat hielp! Hij stapte flink door. Dat hielp nog beter. Daar kreeg hij het zelfs warm van. Toen Toets buiten het bos kwam, zag hij dat het daar veel lichter was. De maan scheen helder over de velden en de sterren stonden als diamanten te twinkelen aan een donkerblauwe hemel."'t Is echt een fijne nacht voor Sinterklaas," dacht Toets onder het lopen. "Wat jammer toch, dat er bij ons, kabouters, niet zo'n goede Sint is..." Van het bos naar de stad was het nog een heel eind lopen voor zo'n klein kabouterjoch. Maar toen de torenklok 1 uur sloeg stond hij op het grote marktplein. Hij trok één van zijn laarsjes uit en zette die zomaar ergens op de straatstenen. Uit de zak van zijn jekker haalde hij enkele wortelen. Die legde hij in zijn schoen. "Waar zal ik me nu verstoppen?" dacht hij, terwijl hij rondkeek. Wat verderop stond een boom. Daar klom hij in en wachtte. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
|