Het schoentje van Toets (3)
Hij zat er nog maar enkele tellen, of er klonk duidelijk geklak van paardevoeten. "Dat zal de Sint op zijn schimmel zijn," dacht Toets. En jawel hoor, even later zag hij het paard met de Sint erop. Voor en achter het paard liepen de knechten. Ze droegen in hun armen stapels cadeautjes. Eén van de knechten liep vlak langs het laarsje van Toets. Het was natuurlijk wel een erg klein laarsje. Maar toch zag Piet het. "Kijk nu eens, Sint!" riep Piet. "Welk klein jongetje zal dit laarsje hier gezet hebben? Dat is vast een jongetje geweest dat geen huis heeft. Anders had hij het toch bij de schoorsteen gezet?" De Sint bekeek het schoentje. Dat zag en hoorde Toets allemaal vanuit de boom. "Dit laarsje is van een kabouterjongen," sprak de Sint. "We moeten hem ook een verrassing geven. Wat zullen we erin doen? Wat denk je Piet?" Piet stond na te denken. "Een trein," zei hij toen. "Een trein die vanzelf rijdt. Weet u wel, Sint, we hebben er ook zo een. Als je op het rode knopje drukt, gaat hij rijden. Druk je op het groene, dan stopt hij." De sint knikte, maar dacht toch nog even na. "Denk je dat dat een geschikt cadeautje is, Piet?" vroeg hij toen. "Natuurlijk, Sint," zei Piet. "Moet u luisteren. De kabouterjongen, die dit laarsje gezet heeft, is heel slim. Anders was hij nooit uit het bos naar de stad gekomen. Hij heeft gedacht: ik wil ook wel eens iets van die mensen-Sinterklaas hebben. Als hij dus zo slim is als ik denk, dan rijdt hij in deze speelgoedtrein, die u hem geeft, terug naar het bos. "Dat kaboutertje is slim, maar jij ook, Pieterbaas," lachte de Sint. (wordt vervolgd) uit: "Alles in de wind" door Nelly Kunst
|