Het ruikt hier naar Kerstmis, vindt zoonlief.
Maar zonder dat knusse, dat behaaglijke De chauffage staat niet aan, hé!
Of hij het koud heeft misschien?
Nee, dat niet. Alleen ontbreekt nu die zalige kamervullende gloed die dan de snerpende kilte buitensluit.
Als vanouds staat hij aan mijn kamerdeur, een plaats die zich leent tot filosofische uitlatingen. Een beetje in de hoogte, want mijn domein bevindt zich twee treetjes lager. Het is avond, slaaptijd eigenlijk, en zijn ontboezemingen winnen het steeds van mijn computerscherm. Bijna dagelijks speelt zich dit scenario af, en het is een te koesteren moment. Welhaast een ritueel, waarbij hij afscheid neemt van de dag en welgemoed de nacht ingaat.
Vroeger lagen de rollen enigszins anders. Toen stopte ik hem onder met een nachtzoen en bleef ik dralen bij zijn stapelbed. De ideale hoogte voor een intiem tête-à-tête, hij genietend onder zijn donsdeken, ik comfortabel leunend aan zijn hoofdeinde, zijn wedervaardigheden en bedenksels tot mij nemend. Er was zo veel waarvan hij me deelgenoot wou maken
Hij heeft ergens wel gelijk met zijn geuren.
Gebraad gevuld met cognac en champignons. Het klinkt feestelijk. Het is dan ook zondag.
In de oven bereid en de dampkap ontsprongen.
Een verrukkelijk kant en bijna klaar gerecht na de tweedaagse provinciale zeskamp met dochterlief.
Zij blikt terug op een heerlijk weekend.
Ik ook.
Het stralende weer heeft daar veel toe bijgedragen. En het plezier en het enthousiasme waarbij ze van de ene naar de andere atletiekproef dartelde ook
Welke gedachtesprongen het gesprek in het deurgat naar het onderwerp Afrikaanse kinderen met dito moeder leidden, weet ik niet meer. Wat ik me wèl nog herinner is dat hij vindt dat kinderen als hij dit nodig hebben. En hij geeft een plastische voorstelling van de Afrikaanse moederlijke opvoeding. Zijn grappige performance kan ik niet in woorden vatten.
Directief, tot de orde roepend, vermanend, kijvend, luidruchtig
Maar ik moet zijn educatie niet meer in die zin aanpassen, dat zal niet veel meer uithalen, denkt hij. Want hij doorziet dit alles nu immers.
Ik had daar véél vroeger moeten mee beginnen, geeft hij me nog mee
Er zijn erger dingen in de wereld dan een in de prak gereden auto, maar toch hangt dit gebeuren als een donkere wolk boven mijn leven. Het is vooral de onzekerheid die me parten speelt, al vermoed ik dat vroeg of laat (en ik vréés eerder lààt dan vroeg) mijn schade wel zal vergoed worden. Ga een lening aan, werd me ingefluisterd. Maar dat vind ik een héél onzalige gedachte!
Meer dan drie weken reeds toer ik rond in een afgeschreven vervangwagen waarmee ik hopelijk niet in panne val! Mijn lidmaatschap bij de pechverhelping zegde ik namelijk enkele maanden geleden op als zoveelste bezuinigingsmaatregel. Met een nieuwe auto kon ik wel een jaartje zonder, meende ik.
Het neemt niet weg dat ik tevreden ben dat ik nog mobiel ben. Dat het me geen hoofdbrekens kost om me van punt A naar punt B te begeven. Maar, shame on me, ik begin mijn comfort te missen. Nu moet ik zelf zingen bijvoorbeeld wil ik een vrolijke noot in de wagen brengen, want met enkel het frontje van mijn radio kan ik niet veel aanvangen. Maar eureka! Ik bedenk net dat mijn GPS - als opbouwsysteem eenvoudig te verhuizen - ook over een MP3-speler beschikt!
Ook moet ik opletten dat ik, wanneer ik de kofferbak open, het deksel niet meteen op mijn hoofd krijg, de gasveer is blijkbaar stuk. Ik dien eveneens attent te zijn alles manueel op slot te doen, maar gelukkig heb ik slechts twee portieren. Mijn zetel krijg ik niet meer in de gewenste stand, ik stuur namelijk graag rechtop, nu mag ik het ervan nemen en lekker languit gaan liggen. Màg! Dat doe ik niet, ik hou graag nog wat overzicht. Dat resulteert in een verkrampte rijhouding.
Het is een oude onverzadigbare zuipschuit en ik kan hem natuurlijk niet op water en brood zetten want dan zou hij dienst weigeren
Aangezien we blijkbaar noodgedwongen een hele poos in elkaars gezelschap zullen toeven, zal ik de verzamelde takjes, blaadjes en stof eerstdaags maar eens opzuigen. Ikzelf niet, natuurlijk! Mijn stofzuiger. Ook de buitenkant heeft een sopje nodig
Mijn verzekeraar nam contact op met de tegenpartij. Helaas, ze schreven de verkeerde aan, namelijk één van de vier gedupeerden! Van de dader, géén gegevens, al noteerde de politie deze. Aan mij willen ze niets doorgeven, dat is een taak voor de verzekering, maken ze me duidelijk. Die mannen mogen ook wat doen voor de premie die ik betaal, voegen ze er ten overvloede aan toe. Daar ben ik vet mee! Ten langen leste geven ze me toch het PV-nummer.
Eigenlijk ben ik overgeleverd aan de goodwill van de personen aan de andere kant van de lijn. Assertief èn vriendelijk, dat wil ik zijn een waar oefenterrein!
Ik benijd mensen die rustig en onverstoord problemen aanpakken, zij denken in oplossingen, zij zien meerdere uitwegen. Ik daarentegen sta dikwijls te dicht bij de kommer en kwel waardoor mijn uitzicht op een creatief en doeltreffend resultaat belemmerd wordt. Ik dien wat afstand te nemen om alles in de juiste proporties te kunnen zien. Dan verandert een tragedie wellicht in een blijspel, of komt alles op zijn minst in balans
Nulla calamitas sola. Een ongeluk komt nooit alleen. Zegt men.
De verpleegster bevrijdde mijn arm uit de plaaster, de dokter duwde drie keer op mijn pols. Of het pijn deed? Neen dus, dààr toch niet, en hij verklaarde me genezen.
Ik geloofde dat grif, wèg beperkingen! Dàcht ik.
Blauw, rood, bruin, geel, broos, dun, krachteloos. Spieren geslonken als sneeuw voor de zon
Mijn Berlingootje verwelkomde me met open portieren en verbeet zich om niet in luid claxongeschal uit te barsten. Maar hij moest nog een beetje geduld oefenen, pas de volgende dag zou ik hem mee uit nemen.
Zo kwam het dat hij zijn favoriete plaatsje voor mijn voordeur verspeelde. Geen nood, mijn buren hielpen me met het uitladen van mijn boodschappen. Eens het nieuwtje eraf en dat was reeds na één dag kon ik binnenshuis geen beroep meer doen op mededogen van mijn troonopvolgers. Mama, ge zijt veel te zelfstandig, klonk het. Of onbarmhartig: Ge moet zo geen aandacht vragen. Dat is zielig.
Mijn onvrijwillige immobiliteit blies mijn sociale netwerk echter nieuw leven in. Boodschappen met Steentje, samen met Bietje naar de garage, door vrienden naar den Turk gevoerd, met Jolien en haar papa mee naar het Belgisch Kampioenschap Atletiek Mijn rechtshandige vaardigheden groeiden. Routinehandelingen kregen een creatieve vertaling. Verfrissend.
Die avond mocht ik naar een feestje. Een nieuwe Voordeur. Het vet is van de soep. Over de helft zijn. Met tram 5 rijden. Abraham/Sarah zien , las ik op de uitnodiging. Verrassing, ongeloof, herkenning, leedvermaak, plezier, streden om voorrang, want Anita zag er stukken jonger uit Onze oudsten deelden bijna tien jaar lang dezelfde klas, voetbalden samen en volgden ook samen muziekschool.
Mieke en Peter kwamen me ophalen, dat bespaarde me een eenzame entrée. Niet dat ik daar mijn hand voor omdraai, maar het is toch plezanter
Aperitief. Warme beenhesp. Ludieke zangstonde.
De eerste danspasjes zijn gezet wanneer mijn broekzak begint te vibreren. Het is elf voor één. Mijn GSM. Te laat. Ik toets 5555 en beluister het bericht.
Ik verwittig mijn tafelgenoten en neem afscheid van de feesteling. Mijn buren Vera en José vergezellen me.
Vera ontdekt dat haar thuisfront ook gepoogd heeft om haar te bereiken.
t Is niet waar, hé! roept ze en we zetten er stevig de pas in. Even later gaan we over in lichte looppas.
Onze straat is versperd door een politiewagen. In het blauwe zwaailicht zien de verhakkelde voertuigen er naargeestig en mistroostig uit. Jolien komt me tegemoet en omarmt me. Mijn zoon meldt me dat de politie-inspecteur een verklaring wil afnemen en mijn boorddocumenten nodig heeft.
Vijf autos als een harmonica in en op elkaar.
Aan een waanzinnig tempo haalde hij haar in op de verkeersdrempel. Zij had net haar dochter afgezet aan de Overpoort, merkte de snelheidsduivel op in haar achteruitkijkspiegel en zette zich in angst aan de kant. Hij schampte de linker boordsteen, verloor de controle over het stuur en ramde met een immense klap Yves auto linksachter. Deze botste met grote kracht tegen mijn wagen die op zijn beurt op zijn voorganger vloog, over diens trekhaak en die raakte dan weer Katriens auto. Vier meter ver is mijn Berlingo gecatapulteerd.
De chauffeur is amper vierentwintig jaar. Zijn passagier levensgevaarlijk gewond.
Hij had nochtans niet veel gedronken, vond hij. Slechts vier keer een halve liter pils. In shock drinkt hij anderhalve liter water in de gang bij mijn buur, in de hoop de ademproef positief te kunnen beïnvloeden. Het mag niet baten.
Ik ben geschokt. Mijn nieuw autooke, nog vier jaar af te betalen. Ik weet het, mij treft slechts materiële schade en dat verzinkt in het niets bij het lot van die andere jongen die voor zijn leven vecht.
Het geoefende oog van de takeldienst ziet een perte totale waar volgens mij mijn voertuig enkel erg gehavend lijkt: voor- en achterkant ingedeukt en rechts sluit de schuifdeur niet meer. Het chassis is beschadigd.
Ik onthaal de politie in mijn huiskamer om proces verbaal op te maken. Ik moet eraan denken binnen de drie weken een schadebestek in te dienen, anders verlies ik al mijn rechten.
Om kwart voor drie in de nacht komen ze mijn citroentje ophalen.
De volgende ochtend regel ik een vervangwagen. Mijn verzekering voorziet dit voor twee dagen. Ik krijg een C-eentje, schattig, klein maar desalniettemin ruim. Nieuw bovendien. Een positief kantje. Mijn garage belooft mij me uit de brand te helpen voor de volgende dagen.
Ik krijg een CZ van Joliens leeftijd. Een gegeven paard kijk je echter niet in de bek. Mijn pijnlijke linkerhand mist het vertrouwde servostuur. Ik moet het stellen zonder centrale vergrendeling en automatische ruiten. Mensen, wat waren we verwend! En zeggen dat ik jàren met dergelijke wrakken rondreed!
Verzekeringen, je moet je assertief opstellen. Ik heb het al helemaal verkorven. Toen men me plompverloren meedeelde dat ik alle kosten diende voor te schieten - met een omnium had ik dit kunnen voorkomen - zetten de sluisdeuren zich open. Dàg welbespraaktheid. Ik voelde me een zielig hoopje mens.
Het warm (!) onthaal bij de politie bij het opvragen van het PV-nummer, bracht niet meteen soelaas. Zij vonden dat dit het werk was van de verzekeringsmaatschappij. En de verzekeringsmaatschappij vond dat ìk die gegevens moest ronselen, anders konden zij geen dossier opstarten
Eén ding is zeker: ik moet mijn haar laten groeien. Hoe, moet ik nog uitzoeken. Waar?
Op mijn tanden
Veertien zomers telt ze vandaag, 27 augustus. Veel verwacht ze niet van mij nu één arm buiten strijd is, maar ik ken ons madam, ze vertoeft graag onder de mensen. Een drankje met wat versnaperingen, dat lijkt me nog haalbaar. Taart voor de papa en haar broers en zusje staat reeds gepland. Een aantal inkopen kunnen dus onder die noemer zonder achterdocht te wekken.
Via tekstberichtjes stel ik de familie op de hoogte en ik krijg meteen positieve respons. Koekske wil ook graag komen maar " het zal er een beetje van afhangen Want op dit eigenste moment ben ik bezig met oma worden. Al vijf centimeter ontsluiting, dus Spannend hé! "
t Zal wel zijn! Op 30 mei werd het eerste achterkleinkind van mijn ouders geboren en nog geen drie maanden later maakt het tweede zijn opwachting
Zelfs met mijn zoon als handlanger slaag ik er niet in de nodige telefoonnummers van haar vriendinnen te bemachtigen. Via een omweg dan maar
Bietje komt om het boodschappenlijstje maar aangezien dochterlief in onze buurt ronddartelt, houden we het op onschuldig gekeuvel.
Een gsm-melodietje versplintert ons gesprek. Bietjes enthousiasme is een aanwijzing voor heuglijk nieuws: Mattéo , 3 kg, lengte nog niet opgemeten, 5 weken te vroeg geboren, toch naar de couveuse, mama ok, iedereen dolgelukkig. De gloednieuwe papa belooft vanavond ook van de partij te zijn.
Ik stuur mijn oudste naar de winkel met een lijstje voor drank, chips en aanverwanten plus mijn bankkaart. Te veel voor de geselecteerde rugzak, en hij sukkelt zich een weg terug naar huis. Hij is een beetje verbolgen, geen kat die hem ter hulp snelde toen zijn inkopen hem ontglipten.
Ondertussen sijpelen de antwoorden binnen. Jolien koestert nog steeds geen argwaan, ik kan de agitatie immers aan de boreling toeschrijven.
Papa bericht dat hij later zal zijn, hij zit met Maarten bij de tandarts. Geen probleem, vindt Jolien, ze vertrekt wel wat later naar de atletiektraining. Ik verbijt mijn zenuwen, ik had echt wel op die twee uurtjes afwezigheid gerekend!
Een oase van rust bij de taart, aardbeien en geen chocolade zoals Sara stiekem hoopte. Maarten is wat pips na het trekken van een kies, verkiest ijs en dat wekt hem weer tot leven. Mateo jaja naamgenoot van charmeert door zijn profijtige hapjes en zijn keurige manieren. Hij is nog geen twéé!
Ik versier vervoer terug voor Jolien want haar papa zal haar naar de Racing voeren.
Een deel van mijn familie is reeds geïnstalleerd wanneer het feestvarken voor onze deur gedropt wordt. De geparkeerde autos herkent ze wel, maar toch is ze verrast dat dit ter harer ere is. Naarmate de avond vordert en de gasten binnendruppelen stijgt haar verbazing. Ook vriendinnen! Yeah!
Tetterend verhuist de jeugd naar de kamers want mijn terras barst uit zijn voegen.
De splinternieuwe moemoe ze gruwelt van deze betiteling waarmee we haar graag eens plagen is verrukt over haar nakomeling. Nooit had ze kunnen bevroeden dat er zo eensklaps, plotseling meteen een band zou ontstaan, nog vóór het kind in haar armen lag. De kersverse fiere vader heeft brandnieuwe fotos van zijn eersteling, het fototoestel wordt gretig doorgegeven.
Tot in de vroege uurtjes houdt een kleine delegatie het uit. Schoonzus keert met de fiets terug, aangezien ze er ook mee gearriveerd is. Mijn broer blijft nog wat plakken. Een telefoontje doorklieft de nacht, of we eens willen kijken ligt haar gsm er nog? Neen, dus. Of hij dan eens wil bellen naar het bewuste toestel? Misschien komt ze het zo op t spoor.
Hilariteit.
Het samenzijn deemstert verder in de nacht
Onder mijn duim puilen de watten eruit. Bij nadere inspectie - zonder beglaasde ogen zie ik tegenwoordig beter - merk ik op dat het verband gesmolten is. Eén dag oud, en reeds vermassacreerd. Ik had net zo goed in de fik kunnen staan tijdens het koken, een gips heeft namelijk geen zenuwen, en trekt zich niet in pijn terug wanneer het zich brandt, zo te zien
Twee ziekenhuisvrije zussen schoten er nog over van ons zestal die zaterdag: Steentje en ik. Heb ik het lot uitgedaagd met die uitspraak? Nog voor mijn woorden helemaal koud waren stond ik in de afdeling Spoed. Tijdens een georganiseerde fietstocht kneep ik na een waarschuwing reflexmatig mijn pas bijgestelde voorrem dicht, ging overkop en belandde in de berm. Zat mijn rechterhand op dat moment niet in mijn broekzak dan had ik wellicht nog tijdig kunnen bijsturen. Als en indien, t zijn vijgen na Pasen
Mijn ongeplande duik in het gras bracht het hele peloton tot stilstand. De schade beperkte zich tot wat schaafwonden, een pijnlijke knie en een pols die me zorgen baarde. Geen bezemwagen in ons kielzog, zelfs geen verbandkistje in ons midden, enkel een spiegelei, maar daar had ik voor het ogenblik weinig aan. Ik besloot het nog wat aan te zien en kroop weer op mijn fiets. Als het echt niet ging kon ik er alsnog mee stoppen, alleen had ik geen flauw benul waar we ons bevonden. Nog steeds in de buurt van Melle, schatte ik. Nog vele kilometers voor de boeg. Enfin, voor het wiel.
Ik trotseerde valse plats en allerhande hellingen maar elke bobbel in het wegdek zinderde door mijn linkerhand. Goed dat mijn schoonzus mijn oog richtte op de overvloedig bolsterende kastanjeboom of de schoonheid van het landschap was volledig aan me voorbijgegaan. Nu bengelde ik aan het staartje, daarstraks overmoedig samen met sportief Steentje in de voorhoede. Af en toe een duwtje in de rug, wat was ik mijn broer dankbaar!
Ik doorploeterde zonder kleerscheuren de twintig kilometen die ons scheidden van onze eerste stopplaats, de Boomgaard in Sint-Lievens-Houtem waar we de inwendige mens gingen versterken.
Daar trommelden we onze eigen familiale nooddienst op en mijn schoonbroer gaf zijn voorgenomen rustig ontspannen middagje op en pikte me op. Rijwiel in de koffer en retour naar mijn aan het startpunt geparkeerde wagen.
Nog geen uur later meldde ik me aan de balie in het UZ. Het was druk, waarschuwde men. Nauwelijks in de wachtplaats neergestreken werd ik reeds afgeroepen. Waaw! Helaas, twee uren later zat ik er nog. In de gang, want alle hokjes waren bezet, het leed achter de gordijnen nauwelijks verhullend, privacy miniem. Ik voelde mijn deernis groeien. Voor de oude man met de gebroken schouder, de jonge vrouw die niet mocht drinken, de jongen die na verzorging door de politie werd weggeleid. Hij was vast niet ouder dan mijn tienerzoon.
Als een prof in hoogsteigen persoon een stoel bijschuift gaat het niet om een banale kwaal.
Ik kon best wat wachten...
Ten langen leste kwamen ze me halen voor een fotootje Na nog een sessie op de stoel in de gang mocht ik uiteindelijk ook verdwijnen achter een gordijn alwaar mijn arm niet bepaald zachtzinnig werd betast. De tijd kroop voorbij tot ik andermaal een verpleger volgen mocht
Op het ogenblik dat hij begon te goochelen met verbanden die zich in plaaster transformeerden, besefte ik dat ik de komende dagen heel wat beperkingen tegemoet ging. Even nog koesterde ik de hoop zelfstandig met mijn auto weg te komen, maar toen mijn duim ook ingekapseld werd, vervloog die hoop. Als pijnscheuten schoten de komende afspraken me door het hoofd: dit en dat en dat onuitvoerbaar!
Ondertussen ben ik wel blij dat mijn pijn solide gebunkerd is, want de minste onverhoedse polsbeweging voel ik tot in het puntje van mijn tenen Maar ik sta voor een uitdaging: ontdekken waar mijn nieuwe grenzen liggen. Het heeft alvast dit voordeel: elke vertrouwde handeling wordt uit zijn routine gelicht en ervaar ik heel bewust
2007 zal geboekstaafd blijven als de lastigste vakantie ooit. Niet dat ik tegen alle dagen aankeek als tegen een niet te bedwingen berg. Verre van. Soms was er geen vuiltje aan de lucht, liep het leven op rolletjes. Maar andere dagen moest ik zo stevig in mijn schoenen staan dat ik er kramp van in mijn tenen kreeg.
Moederlijke vaardigheden verwierf ik niet van vandaag op morgen. Langzaamaan werd ik in het vak ingewijd.
Het begon met doorwaakte nachten waarin ik aan de hongerige behoeften van mijn telg voldeed. Met het ontcijferen van elk kreetje dat een vraag om aandacht, verzorging of voeding kon inhouden.
Voor ik het wist diende ik het hoofd te bieden aan de fratsen van mijn rebellerende peuter waarbij de machtige ik-gevoelens ontwaakten.
Tijdens de basisschoolleeftijd kon ik hiervan een beetje bekomen en nieuwe krachten opdoen voor de volgende episode: de publiciteitsjaren
Amai, merci, alstublieft, dat vréét energie! Orkaan Dean heeft er niks aan!
Het is voorbij middernacht en hij staat in het deurgat stoom af te blazen. Ik vrees voor de slaap van mijn bejaarde buren, kan hij zijn stem niet dempen? Neen, fluisteren maakt zijn stem kapot. Bovendien begrijp ik hem niet.
Ik ben van vóór zijn tijd. (Uiteraard)
Ik wil hem kluisteren. (Bij voorbaat gedoemd te mislukken)
Hij wil weg. (Alle dagen ook al is het na tien uur s avonds)
Iedereen zit nu lekker bij zijn vrienden, behalve hij. (En de zonen en dochters van mijn familie en vrienden)
En zo gaat het nog een tijdje door.
Ik versta hem maar al te goed. Ik ben mijn eigen jeugd nog lang niet vergeten. Ik wou ook altijd meer dan me toegestaan werd. Ik staarde me ook blind op de vrijheden van een ander.
Hij vindt dat ik blij mag zijn dat hij niet aan de drugs zit, niet vecht en niet steelt, dat hij niet spijbelt en elk jaar overgaat, dat hij niet rookt, dat hij sport
Ik denk aan zijn faalangstige jeugdvriend die al bijna vijf jaar niet meer naar school gaat, aan zijn jaargenoot uit een zeer goede thuis die door drugs toch in de goot belandt, aan die andere vriend die op dertienjarige leeftijd wees werd, aan Ik heb veel om dankbaar te zijn.
Maar hij ook, en ik hoop dat hij dit beseft. Zijn minder fortuinlijke Afrikaanse familie om maar een voorbeeld te geven Onderwijs, geen evidentie. Stromend water en elektriciteit, evenmin. Frisdranken en koeken, een ongekende luxe. Gezondheid, onbetaalbaar. Aids, een bedreiging. Uitzicht op beter? Zij leven op hoop
Zij hebben alvast één iets waarnaar ik snak: ZON!
Alhoewel, het is daar momenteel ook regenseizoen
Nordic Walking of Luc De Vos. Een moeilijke keuze. Het stokkenwandelen loopt niet weg, daar heb ik elke maandag opnieuw de kans voor. Bovendien heb ik last van hielspoor en kan ik de volgende dag gegarandeerd niet meer uit de voeten na een doorgedreven mars.
Het is een avond voor docenten en studenten. De drankautomaat is stuk en de medewerkers lopen het vuur uit hun sloffen op zoek naar cola voor de performers. De lastigaard zou de manager zijn, die stelt nogal wat eisen. Oei, ik moet vanavond dus doorgaan voor een docent! grapt mijn broer en ik begin al inwendig te puffen, want van mij zal wel hetzelfde verwacht worden.
Gelijk we de locatie betreden, zie ik hem staan. De manager. En ik ken hem. Hij mij ook.
Hij is duidelijk verrast en nieuwsgierig: Wat doedegij hier?
Tja, naar Luc De Vos komen luisteren, zeker?
Geefdegij hier misschien ook les?
Euhm ne student ben ik al zeker niet, hé!
Mijn aanzien stijgt met sprongen. Hij wist me vroeger omringd door mensen met verstandelijke beperkingen en nu door universitairen.
Dus, als ze het straks niet goed verstaan, dan hebt ge uw werk niet goed gedaan.
k Denk dat mijn inbreng eerder minimaal is
Later zal ik het wel eens uitleggen.
De pers is ook aanwezig. En VTM en AVS. De zomercursus Nederlandse Taal en Cultuur is er voor studenten die in hun thuisland met onze taal als hoofd- of bijvak bezig zijn. En uiteraard is het niet hun moedertaal!
Terwijl we de zaal binnenlopen grapt Noele nog: En goeie vragen stellen, hé! Of moogt ge dat niet doen?
Ikke niet, neen
Tot op de laatste rij zijn bijna alle plaatsen volzet. Vooraan in de zaal is het leeg, niemand voelt zich geroepen dààr te zitten, dat is voorbehouden aan de laatkomers
Met een kabba-tje, dat is Gents voor tas, in de hand komt Luc het podium op. Hij diept hieruit een boekje op en kondigt aan dat hij uit eigen werk zal voorlezen.
Of er Russen in de zaal zijn? De interesse is gewekt. De naam van de groep is ontleend aan een Russische schrijver. Het klonk wel mooi: Gorki. Nazdrovje! en hij nipt van zijn plat watertje.
Met zijn kennis van vreemde talen charmeert hij zijn publiek.
Wie de zanger van Queen is? Hij wijst iemand aan in het publiek. Nee, jij Ten langen leste heeft Marie uit Tsjechië door dat hij het tegen haar heeft en ze weet niet waar te kruipen van verlegenheid.
Veel nuances ontgaan hen. Gelukkig reikt hij zelf de pointes aan.
Moeizaam komen de vragen los.
Een streepje life muziek had wellicht de vlam in de pijp doen schieten. Nu bleef het een droog geheel.
Al kon Luc wel duidelijk overbrengen dat hij plezier had in zijn stiel en dat het voor de elfendertigste keer zingen van Anja nog steeds leutig was. En voor de lol zong hij het op zijn Gregoriaans. Ah ja!
Zussenziekenbezoekdag. Zussendag bij zieke zus.
t Is eens wat anders dan ons laatste uitstapje dat ons van West- naar Zeeuws-Vlaanderen bracht. De helft van ons gezelschap geloofde nog in sprookjes en voorspellingen en was er stellig van overtuigd dat de zon dra zou doorbreken. Opklaringen vanuit het westen was ons beloofd en in Knokke het Zoute bevonden we ons daarvoor dus op de juiste plek. We waren net onze zoektocht naar een parkeerplaatsje in de buurt van het Zwin gestart toen het ons daagde dat dit toch niet de meest ideale plaats was om een eventuele zondvloed drooghuids te overleven. We keerden dus onze kar, t is te zeggen de trouwe vierwieler van ons Koekske, en tjokten richting Lippenslaan, het shopparadijs. In slakkengang vorderden we door de lanen, want we waren niet de enigen met dit lumineuze idee. We konden ons, in feite hààr, vehikel stallen voor maximaal één uur aan de kostprijs van één euro.
Steentje dartelde verrukt van het ene naar het andere boetiekje met hippe, jonge mode waar tussen al die kleine maatjes uiteraard niets van mijn gading te zoeken was. Maar ik liet uiteraard hierdoor mijn plezier niet vergallen en verlustigde me in de aanblik van een nabijgelegen etalage met vissen van allerlei pluimage wou ik schrijven formaat. De dieren werden niet in levende toestand voorgesteld maar in de heerlijkste bereidingen waarbij ik vanzelf begon te watertanden. Dankzij de geur, het prijskaartje en mijn zussen kon ik me bijtijds losrukken van deze verlokkingen die me nog verder zouden laten afdwalen van het pad der minuscule proporties. Het dient gezegd, ik streef immers naar een maatje minder, wat niet persé van vandaag op morgen bereikt moet worden.
Het uur verstreek voor we er erg in hadden en met een munt spoedde Bietje zich naar de parkeerautomaat om onze autostelplaats te bestendigen. Nauwelijks had ze ons vervoegd of de hemelsluizen openden zich en dreven ons de winkels binnen. De nering met uitzondering van parasol- en strandstoelenuitbaters doet gouden zaken op zulke ogenblikken, dat lijdt geen twijfel. Na de bui verscheen ik gepakt en gezakt weer op straat.
Voldaan door de gepleegde koopjes installeerden we ons op een overdekt terras, de uiterste, want natgeregende, tafeltjes lieten we links liggen. Met enige moeite wrongen we ons in de krappe ruimte op een stoel en bestudeerden de kaart. Een kleinigheidje eten ook al had iedereen, behalve ik, een picnic in haar knapzak. Grootse menus vielen hier niet te consumeren en een omelet natuur bleek niets meer dan een simpel gebakken ei te zijn, zonder zelfs maar één petieterig blaadje sla ter garnituur. Had ik maar voor de soep gekozen, die bestond tenminste uit groenten! Maar niet getreurd, we zaten droog. Nog voor onze bestelling geleverd werd, koerste Steentje met een nieuwe munt naar de automaat om het plaatsje voor de wagen een volgend uur te kunnen handhaven.
Terwijl ik mijn stoel beet pakte om dichter aan te schuiven bleef er iets aan mijn vingers plakken. Vol walging floepte ik een oude kauwgum in de asbak. Bwakkes, vies! Even later spuwde een kind zijn Fristi op de dorpel uit. Het lustte het voorzekers niet. Helaas zat ik net aan die overgang tussen interieur en exterieur en deelde in de spatten. Andermaal bwakkes, en niemand die het had opgemerkt, tsss
Nog voor ons parkeeruur rond was hadden we de inwendige mens versterkt en stonden we voor de vraag: Wat nu?
Naar het strand!, klonk het unaniem ook al was de zon nog in de verste verte niet te bespeuren.
Of naar een etablissement waar we ongestoord yahtzé konden spelen. Vroeger plachten we dit aan het oud zwembad te doen, op het terras aldaar, maar dit had plaats moeten ruimen voor nieuwbouw waar niets te verteren viel. We waren al een eind s weegs naar Moeder Siska toen de kilometers geleden gepasseerde pijl naar Nederland ons nieuwe ideeën gaf. Waarom er geen bezoekje aan Sluis aan breien? Zonder moeite haalden we 100 procent van de stemmen en andermaal keerden we onze kar, eigenlijk die van ons Koekske, en begaven ons naar de grens van ons Belgenland.
Het gaf ons meteen een vakantiegevoel: het overschrijden van de landsgrens. Wat zag alles er hier netjes en kneuterig klein uit! Een parking waar je voor een luttele 2 euro ùren kon verblijven en waarop ik genereus trakteerde. Ook hier een aaneenschakeling van winkeltjes. Een winkel, die we argeloos als verhuurder van erotische films bestempelden, bezat binnen een keur aan speeltjes. Onze jongste ontpopte zich als specialist ter zake. De doos van Pandora opende zich voor ons...
Wat later nestelden we ons in een etablissement waar dorstigen zich konden laven en we terugblikten op een fijne namiddag met ons vieren.
Heden zijn we weer verzameld ten huize Bietje.
Ziekezussenbezoek dit keer.
Desalniettemin wordt het ook vandaag een plezante bedoening waarbj we plannen beramen om onszelf eens middels een professionele massage of kuur te laten verwennen.
Wordt gegarandeerd vervolgd!
Ik heb precies een spuitofobie, ginnegapt ze.
Ze heeft nog altijd last van haar gebroken pols en twee reeksen kine hebben nog niet veel heil gebracht. Met de verwijsbrief presenteren we ons weer bij de huisarts. De verrekking van een gewrichtje tijdens de breuk leidt tot een hardnekkige ontsteking met pijn als gevolg. Ze zal er quasi meteen vanaf zijn met een inspuiting. Het alternatief is een pijnlijke behandeling gedurende drie weken. Het kan ook spontaan genezen doch daar zou wel een jaar overheen gaan.
Het spuitje ziet ze helemaal niet zitten. Wat dit betreft is ze nog geen haar veranderd. Als baby, kleuter, lager schoolkind zette ze het dokterskabinet reeds in rep en roer door haar panische angst voor injecties. En hoera of helaas, het leven zorgt wel voor de nodige ervaringen.
Toen ze voor het eerst kampeerde in de Ardennen, haalde ze in het bos haar been open aan een tak van een omgehakte boom. Geen onschuldig schrammetje, maar een serieuze jaap van vijftien centimeter. De ambulance haalde haar op en in het ziekenhuis moesten ze zes inspuitingen geven. Door haar angst diende men haar bijna onder narcose te brengen. De hechtingen waren op drie niveaus. Pas na afloop werd ik op de hoogte gebracht. Het staat in mijn geheugen gebeiteld, daar bij de garnalen en gerookte heilbot in het warenhuis. Ik kon niks doen. Enkel wachten tot ze vele uren later thuiskwam.
Ze kent dus het klappen van de zweep. Zwicht voor de inspuiting. De mantra het doet geen zeer rolt moeiteloos van haar lippen. Als het pijn doet kan een zwachtel soelaas brengen, of ijs
Hij valt me meteen op wanneer ik het jazzcafé binnenkom. Donkerharig, getaande huidskleur, groot, gespierd, perfect gebit, innemende glimlach. Hij heeft wat weg van Georges Clooney. Hopelijk is het een Spanjaard. Mijn Spanjaard.
Bar Deco is vanavond het decor voor een singalongsongavond. Het is er gezellig, maar klein. Archieklein. Zo benepen dat ik benauwd ben door een zich voorbijwurmende passant op het één trede hogere podium te belanden. Gelukkig wordt me één van de zeldzame barkrukken geoffreerd waarop ik me zonder scrupules met één bil placeer. Ik ben voor zover ik het zie naar alle waarschijnlijkheid de oudste hier presente persoon. Ik zou me gesterkt moeten voelen door de aanwezigheid van mijn ietsiepietsie jongere broer, maar die oogt zo jeugdig met zijn hippe bril dat ik daar geen voordeel kan bij halen.
Het is nog warm ook. Het boekje met de Vlaamse Nummers bewijst uitstekend dienst als waaier. Maximum vijfenveertig is de capaciteit verneem ik. Hoog op de muren worden allerlei exotische dranken aangeprezen, aan duizelingwekkende prijzen, althans volgens mijn normen.
Ik bevind me in internationaal gezelschap, al zou je dat op t eerste zicht niet zeggen. Ik probeer ieders afkomst te raden, geen sinecure. Donkere wenkbrauwen, in tegenspraak met blonde lokken. Niet elke zwartharige is Zuiders.
Het is hun eerste week in Gent. Ze volgen een zomercursus Nederlands. Thuis zijn ze op de een of andere manier met deze taal bezig. Jong zijn ze, prille twintigers. Er is ambiance. Enthousiast kwinkeleren ze mee met Johan Vernimmen, De Kreuners, Clouseau en dies meer. Ook wij doen onze duit in het zakje. Hoe aanstekelijk, dat samen zingen! Nu dient het een volgens mij nobel doel, namelijk een taal onder de knie krijgen. Het schept ook een band.
Ergens in mijn achterhoofd gaat wel een alarmbelletje rinkelen. Er is een negatieve connotatie met massabeïnvloeding. Die positieve samenhorigheidsgevoelens kunnen gemanipuleerd worden ten behoeve van onzichtbare, minder fraaie intenties. Psalm, nationale hymne, karnavalsdeun of kleuterliedje een facet van het leven
Meezingen met Anne van Clouseau houdt niet in dat ik een fan ben, het onderstreept enkel het bijna fysieke plezier in zingen. Dat dit gebeurt in een sociale context kan alleen de geneugten verdiepen.
Ik amuseer me en nippend van mijn Duvel - het is namelijk te broeierig voor wijn - bekijk ik het jonge volkje. Tiens, er is een blonde kant en een donkere. Ik zit bij de laatste, het bruist er, het zit barstensvol energie, er is ambiance. Tussen de Vlaamse liedjes zitten ook Duitse, Spaanse, Italiaanse, Franse, Engelse en Ierse liedjes gemangeld. Iedereen zingt alles maar toch kan ik de Duitsers en de Spanjaarden detecteren.
Via via kom ik mijn gasten voor aanstaande dinsdag op het spoor. Een Brit en een Spanjaard. Ze hebben blijkbaar zelf nog geen idee van het nakende programma.
Zondag worden ze mee op sleeptouw genomen naar het Verdronken Land van Saeftinge. Een inkijkje op een leuke job, voor wie jong is althans, en geen familiale verplichtingen heeft. Het talencentrum van de universiteit.
Ik moet iets Vlaams op tafel toveren en weet nog niet wat. Mijn schone zus opteert voor haar eters Bouillabaisse. Whats in a name? Noem het Oostendse vissoep en het is Vlaams!
Ik kijk ernaar uit, weliswaar met gemengde gevoelens omdat er van mij iets culinair verwacht wordt, maar toch, het is vakantie in de trant van mijn ouders: het buitenland in huis gehaald!
Ook al ben ik nu dertig jaar ouder dan wenselijk, het is leuk mensen te observeren. Aantrekkingskracht, hoe ga je daarmee om? Ongewenste intimiteiten van een knappe alsmaar zatter wordende gast, zich van zijn sex-appeal bewust, hoe hou je hem van je lijf, terwijl je eigenlijk dweept met die andere? Ik heb goesting om hem een plaatsvervangende oorvijg te geven. Maar het meisje blijft lief.
Die Spanjaard, die helaas de mijne niet blijkt te zijn - ik heb een homootje - voldoet aan al mijn verwachtingen. Op het einde van de avond zet hij zich aan de piano en trakteert ons op een romantisch - voor mij toch, het feit op zich alleen al - meezingrecital. Het is veel te rap gedaan. Ik heb een boontje voor muzikaal vaardige mensen
Of ik toch niet een klein beetje verschoten ben, polst hij. Ik ben nog niet aan het eind van mijn ontkennende beweging of hij herneemt zijn act.
Lieve, tot u spreekt Nadia! dreunt hij met een grafstem. Plots gaat er een siddering door zijn lange lijf en verheffen zijn armen zich.
Zou ik geen goed medium zijn?
Kader van deze performance: mijn kamerdeur. Hij was op weg naar het sanitair...
Tijdens het avondmaal was hij reeds op de filosofische toer. Zijn laatste Harry Potterboek, waar ik nota bene in de prille ochtend van 21 juli anderhalf uur voor in de rij had gestaan, was finaal uitgelezen. Had de hoofdpersoon het nu overleefd, vroeg ik me af. Hij was niet geneigd het me te verklappen, hij wou mijn toekomstig leesplezier niet bederven. Ik stond toch nog een aflevering achter, probeerde ik hem te overhalen, en vroeg of laat zou ik toch het een of ander opvangen, hij moest zich niet inhouden, vond ik.
Zo kabbelde het gesprek zich een weg naar de eindigheid van het leven. En het begin van eventueel iets nieuw. Want, zo redeneerde hij, die maanden in de baarmoeder waren ook beperkt en voor je het wist was je tijd als foetus voorbij. Terwijl je daar in het vruchtwater lag te dobberen had je geen idee van het leven buiten je veilige cocon. Dat je het ooit zou moeten stellen zonder dat strengetje, dat je van alle levensnoodzakelijkheden voorzag. Zonder het geruststellende gue-douk, gue-douk van die immer aanwezige omfloerste hartenklop. Zonder die behaaglijke warmte en het zachte duister. Je wist niet beter of dit was hèt leven!
En dan, voor de een al wat later dan de andere, kwam je in een totaal nieuwe wereld terecht, onherroepelijk afgesneden van de vorige. Je ging door een donkere tunnel naar het licht. Het overdonderde je. Lucht zocht zich een weg naar je nagelnieuwe longblaasjes en je schreeuwde het uit
Vele jaren later, voor de een al vroeger dan de andere, zal je voor een nieuw afscheid van dit leven staan. Ook dan zal je niet weten wat je te wachten staat.
Maar hij is hoopvol. Het is vast iets goeds
Ook nu aan mijn kamerdeur loost hij zijn gedachten. Ik spoor hem aan zijn stem te dempen. Fluisteren valt hem zwaar. Wie weet hoe veel geesten hier rondwaren, gruwelt hij. Het zijn vast niet allemaal goede. Vind ik dat niet eng? Neen dus, ik heb ook geen last van radiogolven, die zijn er wel, maar ik zie ze niet.
Hij zag ooit een film mensenlief, wat heeft hij veel fantasie!
Van de verbeelding naar de proefondervindelijke wetenschappen is voor hem maar een kleine stap. Hij merkt op dat bij zijn gefezel de bassen geëlimineerd zijn. De lage tonen laten zijn stembanden trillen en hij gaat experimenteren met geluiden. Hij komt tot de conclusie dat hoge tonen niet zo ver dragen, maar daar ben ik niet zo zeker van, en op dit uur is het al helemaal niet wenselijk dat geluiden door muren dringen. Dus drijf ik hem naar hogere sferen, naar de tweede etage, opdat iedereen ongestoord kan genieten van een zalige nachtelijke rust
Eén uur in de ochtend. Hij komt me melden dat hij een onweerstaanbare drang voelt om zijn haar te kammen. Zijn ontembare, weelderige lokken, zoals hij ze beschrijft. Enige correctie is op zijn plaats. Eerstens heeft hij zijn dreadlocks ingeruild voor superkort kroezelhaar. Voor de leek hoeft hier geen kam aan te pas te komen. De insider echter wéét dat een afrokapsel, zelfs van deze minimale lengte, arbeidsintensief is.
Tweedens is hij behept met een familiekwaal, namelijk dat hij in de avonduren om nog te zwijgen over de nacht superactief wordt. Het kan verkeren, zei Bredero, want vroeger hield mijn troonopvolger mij in de prille ochtend uit mijn slaap, tegenwoordig voltrekt zich dit scenario des avonds. Ootmoedig moet ik erkennen dat ook ik moeilijk afscheid kan nemen van de dag. Zeker als het vakantie is
Hij heeft me een e-mail gestuurd en eindigt met de boodschap: Nu is het aan mama om mijn spannende bloedstollende verhaal op haar eigen manier af te werken. Origineel blijven en weg gaan, niet in Oceanië of Azië en al zeker niet in Afrika want Kuifje heeft daar reeds een spannend en inspirerend verhaal over verteld!
Op een half uur tijd heeft hij blijkbaar dit verhaal, dat me meer dan eens doet grijnslachen, in elkaar gebokst. Ik kan het ook nauwelijks geloven dat het van zijn hand is en tik de beginregels bij Google in. Ik krijg echter nul op het rekest, het is wel degelijk zijn eigen geesteskind
Uiteraard laat ik me verleiden en brei een vervolg aan zijn tekst. Zelfs mijn jongste laat zich hierdoor inspireren en kruipt in haar pen. Het resultaat is een detective die er mag wezen.
Een tijdje geleden lanceerde ik een sudoku-uitdaging. Ik had reeds geconstateerd dat het kleinste kamertje inspireerde tot het ter hand nemen van dergelijke puzzels, dus kopieerde ik er enkele. De competitie met mijn dochter resulteert momenteel in een gelijkstand. Bijna veertien en ik moet verdorie mijn best doen bij de driesterrenversie!
Ik koester nog steeds de voorbije vakantie-edities. Deze van de zonnige zomer met dagelijkse commentaar van elke huisgenoot; het fotoboek, anex herbarium, van het jaar daarop of het positief boekje waarbij we elkaar de hemel in prezen Het is me allemaal zo dierbaar!
De weergoden zijn me niet gunstig gezind. Vandaag toch niet. Ik pas mijn Nordic Walking outfit aan de loodgrijze lucht en de voorbije vlagen aan. De gestage stroom hemelvocht echter, een halfuur voor vertrektijd, doet ons besluiten het wandeltochtje af te zeggen en op hetzelfde moment komt ook de organisator tot dezelfde slotsom. Volgende week beter.
Hij die niet genoemd wil worden noodde me enkele dagen geleden uit voor een toneelstuk. De jongens met Daan Hugaert en Bob De Moor. We verkeerden een tijd in het ongewisse omtrent plaats en tijd van het gebeuren. Op de kaart prijkte een ander uur dan aangekondigd op de website. Het bleek om een extra uitvoering te gaan.
Afspraak om kwart voor tien vóór de ingang. Eens ter plekke is er niemand te zien. Ben je al enzovoort sms ik. Ik speur de omstanders af en herken niemand. Ik zie je staan maar ik sta binnen! krijg ik als antwoord. Mijn verraste reactie blijkt voor de verstuurder erg amusant gezien ik tot dusver onwetend ben omtrent zijn positie Kijk, diegene over wie je laatst schreef op je blog staat aan de hoek van de toog. Vraagtekens, waarover had ik het alweer? De kruidenier, het moet lukken dat we naast elkaar zitten. Dit keer zijn er geen gereserveerde plaatsen en worden de rijen heel gedisciplineerd volgens volgorde van binnenkomen ingevuld. Pal in het midden, schitterend!
Zaterdag zat ik in de Minard op de eerste rij, met mijn knieën tegen het podium dat zich op ooghoogte bevond. Vanuit kikvorsperspectief krijg je toch een vertekend beeld van het theaterstuk mocht ik toen ondervinden. Ik heb er een stijve nek en dito billen aan overgehouden
Maar vanavond geniet ik met volle teugen. In geestig Gents, niet te plat en goed verstaanbaar. Allebei schitteren ze in hun rol, daar in de wachtkamer bij de notaris na het overlijden van hun moeder in blijde verwachting van hun erfenis. Daan Hugaerts als maffioso broer, t is hem op het lijf geschreven. Hij zat negen maanden in de Nieuwe Wandeling, nota bene door een anonieme tip van zijn eigen ma die hem een lesje wou leren, alwaar hij een mondje Italiaans leerde. Dit resulteert in een poëtische declamatie van een recept voor ziti, een soort geribbelde pasta met pecorini. De andere broer, een verzekeringsmakelaar, is ook niet erg zuiver op de graat, want verdient een behoorlijk extraatje als huisjesmelker van nota bene het moederlijk huis. Dit leidt tot hilarische associaties van bebaarde Turkse huurders in tabbaard, lucratieve goede doelen voor B.V.s en parkeerplaatsen voor gehandicapten. Clichés en ideeëngoed van de gewone man in de straat in humoristische dialogen.
Mijn rubensiaanse vormen anderhalf uur in de krappe zetels geprangd leidt helaas tot verkrampte spieren, diezelfde die vorige zaterdag reeds geteisterd werden. Ik probeer me discreet in een comfortabeler positie te wringen, het brengt me geen soelaas. Op het einde van het stuk heb ik zin in een staande ovatie, gewoon om uit mijn stoeltje te kunnen ontsnappen
Nadien zakken we af naar t Sint Jacobs. Bij een glaasje wijn genieten we nog even van de act op het groot podium. De houten vloer voor de bar davert onder het dronken voetengeweld van een goedgemutste bodybuilder die ons zelfs komt omarmen. Erg gerust ben ik er niet in dus hou ik hem onopvallend met een half oog in de gaten.
Wat later gaan we op zoek naar een disc-jockey die in de Charlatan een performance geeft. De entree is naast het café en bedraagt drie euro. Ik krijg een papieren bandje om mijn pols. Het lijkt alsof er twintig jaar, of méér, uit mijn leven worden geknipt. Onweerstaanbaar trekken mijn gedachten naar die vakantie làng geleden waar ik voor het eerst een discotheek betrad. Bob Marley staat in mijn geheugen gegrift, en nu ligt hij weer op de draaitafel. We dwarsen een binnentuin, ondanks de zwangere regenlucht brengt het me in tropische sferen en we wurmen ons in een zaaltje waar een West-Vlaamse groep aan het werk is. Behalve discoballen bespeur ik enorme buizen met roosters aan het plafond. Lang leve de vooruitgang, volgens mij is het een afzuiginstallatie, volgens hem, mijn toneelgezel, een airco. Misschien is het een combinatie van beide, ik word in elk geval niet bedwelmd door de rook
In een ander zaaltje is een DJ in de weer met afro, reggae en konsoorten. Ware het niet dat ik omringd wordt door mensen die mijn dochter of zoon konden wezen zou ik me terug twintig kunnen wanen. Dit is echt mijn genre muziek. Onweerstaanbaar dus, en daar sta ik aan de zijkant, gehinderd door mijn rugzak want ik ben per fiets, te wiebelen. Boven mijn hoofd hangen lampen in bollen van rijstpapier. Hoe zoet de herinnering aan diezelfde verlichting in mijn kleine huisje! In het genadige schemerduister word ik niet als bomma gedetecteerd
Mijn moederlijke gevoelens dwingen me naar huis en ik baan me moeizaam een weg naar de uitgang. Er staat een immense rij te wachten aan de ingang Ondertussen hebben de hemelsluizen zich geopend en doorweekt tot op het bot kom ik thuis en constateer dat mijn oudste zijn goede voornemens niet heeft waargemaakt. Lang leve de mobiele telefonie waardoor ik hem aan onze afspraak kan herinneren. Tegenwoordig strekt mijn educatieve arbeid zich uit tot in de nacht. Gelukkig kan ik een punt zetten achter deze Gentse Feesten. Al is het een orgelpunt
Grauw begint de dag. Grijzige wolkenslierten aan het uitspansel. Van de beloofde zesentwintig graden is weinig te merken. Straks zal Ariadne me oppikken voor ons afspraakje bij de radioloog. Eigenlijk kreeg ik de uitnodiging vorig jaar reeds, maar van uitstellen want ooh wat zag ik er tegenop kwam welhaast afstel. Mijn brief is nog geldig, zo verzekert men me bij telefonische navraag.
Ze is wat te vroeg, Ariadne, want ze moet nog geld uit de muur halen, maar éér we er een vinden! Nieuwe zaken schieten als paddenstoelen uit de grond, andere sterven een stille dood en de bank die ik op het oog had, is niet meer. Mijn vertrouwde winkels, mijn artsen, mijn tachtigjarige buren, mijn cafeetjes ze gaan geen leven lang - het mijne - mee en soms vind ik dit geen prettig idee. Het voorraadje tandartsen zal uitgeput zijn tegen dat de mijne in pensioen gaat, want de nieuwe lichting trekt naar Nederland omwille van hogere honoraria en spreekuren overdag, zo meent hij. Ik heb ook al heel wat bakkers en slagers versleten. Vroeger leverden ze bij ons aan huis. Op de avondlijke broodronde kochten we meer dan eens restanten koek of taart aan een zacht prijsje. De zondagse pistolets met bruine suiker moesten wijken voor de chocobollen, een koek met bovenaan een laagje chocolade en gevuld met slagroom. Een delicatesse waaraan mijn vader meteen verslingerd raakte, toevallig ontdekt na onze wekelijkse eetlustopwekkende zwemactiviteit. Elke vrijdagavond gaf mijn moeder telefonisch haar boodschappenlijstje door aan de plaatselijke kruidenier, die zowat alles verkocht, een warenhuis avant la lettre. Hij is er nog altijd, op zijn vertrouwde hoek, al is het de zoon die intussen, jaren geleden, de winkel heeft overgenomen. Je kan er nog altijd snoepjes per stuk kopen. Keer op keer was het wikken en wegen aan welke zoete geneugten we ons zuur verdiend zakgeld zouden spenderen
Ik ben nog steeds klant bij de bank waar ook mijn vader zijn rekening had. Het gebouw werd sedertdien meermaals gerenoveerd en beveiligd, directeurs en bedienden volgen elkaar in een steeds sneller tempo op, bouwend aan hun carrière.
Op dit moment echter zijn we op zoek naar een Bancontact. Dààr! Een banklogo! Helaas, zonder geldmachien. Straks zijn we alsnog te laat op het rendez-vous. Ha, gevonden! Net voordat ik de glazen deur openduw, merk ik dat het een verzekeringskantoor betreft. Ariadne gebaart heftig. En dan zie ik het. k Stond er zowat met mijn neus tegenaan, de bankautomaat bevindt zich buiten, in de voorgevel.
We laten ons elk apart doorlichten, de fotos tonen niets verdacht, gelukkig maar.
Thuis boks ik vlug een salade in elkaar want ik dien in Tongerlo zoonlief op te halen. Vrijdagnamiddag, begin van het bouwverlof, E17 richting Antwerpen. Een combinatie waar ik niet echt naar uitkijk. Het is druk maar er zijn gelukkig amper files. Zonder problemen, zonder één keer fout te rijden, bereiken we het sportcentrum waar mijn oudste zich vijf dagen en nachten bekwaamd heeft in het basketballen. De stage is nog niet beëindigd, zo blijkt, hij moet nog deelnemen aan de plechtige diplomauitreiking. Hij heeft veel bijgeleerd en is een beetje van zijn a propos als een Amerikaanse coach hem een complimentje geeft en belooft zijn best te doen om hem in een college te krijgen. Gelukkig weet hij dit toch te relativeren, al geeft het hem toch een beetje vleugels!
We besluiten langs secundaire wegen de thuisrit aan te vangen. Liever mobiel onze tijd verdoen dan uitzicht- en bewegingloos tussen de vrachtwagens op de autostrade. Het wordt een echt avontuur. De GPS leidt ons op baantjes die we op vrijwillige basis nooit zouden volgen, maar nu zijn we vol vertrouwen, we komen wel terecht. Dorpen, velden, koeien, schapen, al dan niet zwart, het passeert allemaal de revue en het brengt me in vakantiesfeer. We hebben de tijd, so what! Maar wat ik ook probeer in te tikken, de snelweg kan ik blijkbaar toch niet vermijden, volgens mijn navigatiesysteem althans. Voortgaan op mijn richtingsgevoel, is het noodlot tarten, dus rijden we via Boechout Antwerpen binnen en net voor de Kennedytunnel de E17 op. Al bij al valt het aanschuiven op de ring mee, in geen tijd zijn we terug in Gent.
Opdracht volbracht. Oef.
Ik zou dat wel zien zitten: met een ganse zak snoep ons kinderen uitzwaaien
Me laten voeren naar mijn reisbestemming en aan niks anders denken dan aan de heerlijke tijd die me te wachten staat
Zwemmen, zeilen, bergen beklimmen, zonnen, spelen, ravotten, wandelen en niet moeten prakkiseren wat ik deze avond op tafel tevoorschijn moet toveren , denk ik.
Helaas, niet ik zit in die bus, maar mijn jongste.
In de vooravond had ze reeds uitgebreid afscheid genomen, privé, zonder pottenkijkers. Je begrijpt dat toch hé mams, ze gaan me anders uitlachen. Tiens, tiens, gisteren nog liepen we hand in hand door de winkelstraten. t Is te zeggen, ze hield mn mouw vast, dat was handiger. We liepen toen de mama van een vriendinnetje tegen het lijf. Oh, wat vond die ons schattig en hartveroverend. Eerlijk gezegd bereid ik me reeds twee jaar voor op een abrupt einde van mijn verheven positie. Een soort troonsafstand. Maar zover is het nog niet. Nog even mag ik genieten van de uitgebreide knuffels, de openlijke adoratie.
Kahlil Gibran zei het reeds: Je kinderen zijn je kinderen niet ze komen door je, maar zijn niet van je, ze behoren je niet toe, je mag hen je liefde geven maar niet je gedachten, want ze hebben hun eigen gedachten
Een tekst uit mijn jonge jaren, en o zo waar, maar wist ik veel, vroeger. Opvoeden is een evenwichtsoefening tussen loslaten en steun geven, tussen luisteren en instrueren.
Op dit eigenste moment is mijn dochter op weg naar Schwarzsee in Zwitserland. Laat je niet misleiden door het woord See want dat betekent meer en zwart verwijst naar de omringende wouden die zich vroeger in het water weerspiegelden.
Een brief schrijven hoef ik dit keer niet te doen. Vorig jaar wachtte ze daar dàgen op, en hij kwam pas op het einde van haar verblijf en dat gaf maar onrust.
Stipt om 22u zouden ze vertrekken vanavond. Na een valse start vallen de motoren stil. Straks moeten we onze kroost nog zelf naar Zwitserland voeren, schertsen we. Een halfuur later is het zover, achter de donkere raampjes ontwaren we wuivende armen, even later draaien ze de hoek om, de vakantie in.
De Ronde van Frankrijk in mijn achtertuin, zoals de collega die briefjes kleeft op het keukenapparaat Koffie Staat Klaar. Goeiemorgen Lieve, Kom ik nu ook in jouw Blog het benoemde. Als je het zo stelt, is het zonde dit gebeuren aan mij voorbij te laten gaan. En t is waar, ik koester kleurrijke herinneringen aan een dergelijke gelegenheid ergens in de regio van de Bossen van Vlaanderen. Het peloton was in een flits voorbij, maar de sfeer bleef
Een pitstop thuis tussen mijn nachtdiensten in confronteert me met gewijzigde verkeersborden. Met krijt staat genoteerd dat vanaf 9 juli niet meer mag geparkeerd worden in mijn straat. Vanaf zes uur in de morgen alstublieft. Zo stond het niet in de folder vermeld! Ik sta meteen op mijn achterste benen maar uiteraard zit er niks anders op dan me bij de feiten neer te leggen.
Dochterlief schuimt overdag de plaatsen met randactiviteiten af samen met een vriendin.
Te laat om nog een gezelschapsmens op de kop te tikken om me te vergezellen naar de Tour. Op mijn eentje dan maar, wat trouwens heel wat voordelen inhoudt! Ik ben zo vrij als een vogeltje!
De drukte aan de Heuvelpoort valt nog mee. Hoe dichter ik de aankomstzone echter nader, hoe compacter de mensenzee, dus zoek ik kalmere oorden op. Wat ik mis aan sportieve prestaties kan ik immers later voor de televisie inhalen. Ik ben een complete wieleranalfabeet en meer geïnteresseerd in de Tour-atmosfeer.
De publiciteitskaravaan zoekt zich luidruchtig een weg. Grappige wagentjes defileren op een halve meter afstand van mijn stelplaats. Wat een immense volksverhuizing! Zo ver mijn oog reikt staan opzichtige bussen aan de wegkant geparkeerd. Een gordijntje schermt de ingang af.
Uren geleden drong de Tour reeds mijn huis binnen zonder dat ik het besefte. Eerst dacht ik: ik heb een gaslek! Later: de buren zijn waarschijnlijk aan t barbecuen. Nu concludeer ik dat deze trage colonne gassen produceert die allerminst weldadig zijn en niet alleen mijn neus maar ook mijn longen infiltreren
Voor ik er erg in heb is de stroom publiciteitswagentjes gestopt. De tijd kabbelt voort. Jolien staat een heel eind verder, bericht ze me via SMS.
Maar dit terzijde. Ik geef me over aan mijn favoriete bezigheid: mensen bekijken. Een jongen duwt een winkelwagentje met twee bakken Jupiler, duidelijk boven zijn theewater, en maakt reclame voor het schuimende product. Een krullebol met zijn arm om een oudere man geslagen, eveneens goed in de wind, geeft in het Gents commentaar. Schijn bedriegt, ik denk niet dat hij voor hetzelfde geslacht valt.
Ik zie Patrick Dewael en ook Eddy Merckx.
Een ukkepuk krijgt van een kennis van de mama een hoedje. Héla! t Is om op te zetten hé! Er passeren jongelui in hesjes met opschrift foto, tv of radio.
Mijn linkerbuur zet een quasi-professionele boom op over de koers. Hij wordt via GSM geïnformeerd over de vorderingen van het peloton.
Tot ze op twee kilometer genaderd zijn. Er waart een zenuwachtige rilling door het publiek. Vier helikopters cirkelen boven de aankomstzone. Agitatie. Er wordt gefluisterd dat Tom Boone deze rit gewonnen heeft. Wat later wordt dit tegengesproken, Steegmans was hem luttele centimeters voor.
Wanneer de renners stapvoets mijn dranghekken passeren, realiseer ik me mijn schitterende positie. Ik zie hen van heel nabij. Ze lijken niet afgepeigerd! Integendeel, jonge goden met gladde bruine benen, hier en daar een spatadertje, en kleurrijke fietsmachines. De winnaars zijn er niet, die staan elders op een podium.
Ze is zenuwachtig. Kan zich niet goed concentreren op de film. Noewi schiet schichtig langs haar, hij voelt haar stemming aan. Ze moet even de hometrainer op om haar spanningen weg te fietsen.
Later is ze druk doende met het tekenen van een plannetje. Een soort routebeschrijving. Ruimtelijke oriëntatie is niet meteen haar sterkste kant. Tja, van wie heeft ze het!
Weken lang reeds telt ze af, synchroon met de aankomst van de tweede rit van de Ronde van Frankrijk. Een bord langs de ring geeft aan hoeveel dagen ons nog resten vóór de overrompeling. Gent op zijn kop.
Opgebroken straten, omleidingen, files, een teistering de laatste tijd.
Op 7-8-9 juli komen daar nog parkeerproblemen bij. Mensen, wat kijk ik dààr naar uit! Ik woon vlakbij de aankomst van de Tour de France!
Maar dààr ligt ze niet van wakker! Wat haar zo sterk bezig houdt is van orthodontische aard. Ze krijgt namelijk blokjes. Welke kleur zal ze kiezen? Roze? Blauw? Ze gaat voor zilver. Elke maand kan ze eventueel veranderen van kleur, bedenkt ze. Twààlf keer. Waaw.
Ze heeft het uiteindelijke resultaat reeds gevisualiseerd. Met kauwgom. Tussen het spleetje van haar voortanden.
Dat spleetje is in Kameroen nochtans goud waard, geldt als schoonheid. Maar zij wil er vanaf
Samen met haar voel ik ook kriebels in mijn buik. Meer bepaald om het prijskaartje van het onderwerp van haar zenuwen.
Ik ben zelfs nerveus in het kwadraat. Mijn troonopvolger is nog maar eens de hort op. Zijn vakantiewelzijn hangt nauw samen met het aantal nachtelijke uren buitenshuis of met de decibels van zijn muziekprogramma. Achteraf is het makkelijk zeggen: waar maakte ik me zorgen om! Maar midden in het verhaal weet ik niet hoe het afloopt en vreet de onrust aan me
De avond is zacht en noodt tot natafelen. Uit een rijke waaier aan ervaringen diept hij herinneringen aan zijn eerste schoolse jaren op. Hij kan zo boeiend en kleurrijk vertellen dat het me geen enkele moeite kost me de branievolle kleuter met zijn donkere deugnietogen voor de geest te halen.
Het is grootouderfeest en meester Leonardus splitst de klas met weidse gebaren in twee groepen: die mèt oma of opa en diegenen zònder. Hij hoort bij de laatste groep en mag naar de speelplaats. De anderen worden naar de eetzaal geloodst. Met de neus tegen de ruit probeert hij te ontwaren wat daar binnen gebeurt. Hij ziet tafels overladen met cake en wanneer die verorberd is wordt er een nieuwe lading aangevoerd. Hij wou dat hij met zijn ogen kon eten. Voor zijn smachtende blik worden de gordijnen met een snok dichtgetrokken. Op naar een ander venster. Daar voltrekt zich hetzelfde scenario. Zjoef, gordijnen dicht. De jaren hebben de belevenissen gekleurd, maar het gevoel was toendertijd wel echt: buitengesloten van iets leuk. Nu hij erop terugblikt beseft hij dat het de Kosovaartjes, de Kongoleesjes, de vreemde nationaliteiten waren die het zonder grootouders moesten stellen
Ooit heb ik een surogaat-oma opgetrommeld Ze bewaart nog steeds het geknutselde geschenkje.
Wat later worden de warme maaltijden plastisch omschreven. Ze worden unaniem als walgelijk en oneetbaar bestempeld. De soep, om en om gewalst, blijft aan de rand van de kom kleven en verliest zo volume. Lekkernijen van bij de bakker verhuizen naar de leraarskamer terwijl de kinderen kleffe aardappelen naar binnen werken. Op de speelplaats nipt de juf van haar Fanta ooo wat wekt dit goesting op!
In het derde leerjaar rijgt hij straf na straf aan elkaar. Hij pijnigt zijn hersenen op zoek naar een niet voor de hand liggend antwoord op de vraag wat er zoal in de dierentuin te bezichtigen valt. Dinausaurussen! Het wordt hem niet in dank afgenomen. Een dier uit het bos. Een olifant! In Azië toch, ja? De echtgenote van koning Boudewijn? Euhm hij twijfelt Koningin Philadelphia? De klas is te klein, juffrouw Ilse is heel boos, als sanctie vliegt hij naar het vierde leerjaar. Of deze juf weet wat haar volgend jaar te wachten staat: zon dommerik? En zo voelt hij zich ook: ontstellend dom.
Herinnering na herinnering passeert de revue. Om zijn verhaal kracht bij te zetten veert hij recht.
Met een kreet vol weerzin hipt hij omhoog. Bwakkes, eikes Vol afgrijzen kijkt hij van de half geplette slijmerige naaktslak naar zijn blote voet. Wacht maar, die moet er aan en hij stevent naar de keuken. Gewapend met het zoutvat gaat hij zijn belager te lijf. Het laat het weekdier onberoerd, het geeft geen krimp, het is immuun.
Hiermee komt er een abrupt einde aan het gezellig gekeuvel op het terras.
Uren later, de avond heeft plaats gemaakt voor de nacht, zit ik weer aan de tuintafel, onder mijn gele parasol. Hij heeft zijn beste tijd reeds gehad, de zonnige kleur is verschoten, het katrolkoord gebroken, het hout staat krom van de reumatiek. De buitenverlichting verkeert nog in een embryonaal stadium, de opgerolde draad bungelt in drievoud doelloos boven de dubbel openslaande deur. Ik behelp me met een stijlloze functionele looplamp die desondanks, in de nok van het scherm gehaakt, een warm feeëriek licht verspreidt.
Ik zit hier graag, omringd door bloemen en planten, half in het mysterieuze duister, met het geruis van de autoweg op de achtergrond. Het stoort me niet, geluiden klinken gedempter in de nacht.
Toch kan ik me nu moeilijk concentreren. Mijn ogen dwalen telkens weer over de witte muur en speuren naar glimmende sporen of donker afstekende silhouetten van die slijmerige veelvraten. Ze zijn dol op mijn lelies en dat heb ik helaas veel te laat in de gaten. Ik betrap ze op heterdaad terwijl ze met zijn vieren bloemknoppen consumeren. Ze laten zich niet zonder slag of stoot hun maaltje ontnemen, taai en onwrikbaar zuigen ze zich vast. Op veel sympathie van mijn kant kunnen ze niet rekenen, zonder mededogen pulk ik ze los, linea recta de slakkenhemel in
Mijn zout is op, maar de slakken niet...
Het lijkt er op dat deze meeting niet door zal gaan. Op het laatste moment kom ik te weten dat ze nog een taak heeft voor school. Tegen morgen of overmorgen, ze weet het niet precies. Een opdracht die ze reeds vóór de paasvakantie kreeg. Een boek lezen en daarvan op een Aviertje een synthese maken, in stripvorm. Ik kan mezelf wel voor het hoofd slaan. Waarom heb ik het niet beter opgevolgd? Ik laat me steeds in slaap wiegen door die nee-ik-heb-niks-te-doen-voor-school annex controle van de agenda waar niets in stond. Ik zou beter moeten weten. De ervaring heeft me immers geleerd dat mijn dochter problemen onder de mat veegt en een struisvogelpolitiek hanteert: wat ik niet zie, bestaat niet!
In elk geval, na het ontbijt dat we samen op ons zonovergoten terras degusteren, besluit ze in haar schoolwerk te vliegen en s avonds na de wedstrijd zal ze nog een tandje bijsteken. Knutselwerk, zo bestempelt ze haar taak, doe ik pas nà het studeren!
Na enig wikken en wegen valt onze keuze voor de zondagsbesteding op een atletiekwedstrijd in Izegem. Aalst haalt het niet wegens minder keuze aan disciplines die ons interesseren.
Ik ga meteen in de weer voor het middagmaal. Het moet voedzaam en transportabel zijn. Een pastaslaatje met kip dus
Het beoogde vertrekuur halen we niet, het ging net zo lekker dat schoolwerk, dus
Het rijdt vlot op de E17 richting Kortrijk. Echter . Naarmate we westelijker rijden overtrekt de hemel en wanneer we onze bestemming bereiken is het helemaal grijs en miezert het. Ondertussen kom ik tot de ontdekking dat ze enkel haar trainingsvest meenam en niet haar broek, dat de regenkledij ook thuisbleef, dat ze niet aan verse sokken of pullover dacht. Wederom, ik ben kwaad op mezelf, had ik maar
Gelukkig heb ik twee regenschermen in de koffer liggen.
De atletiekpiste ligt in een groen kader, echt mooi.
Ze zal deelnemen aan verspringen, kogelstoten en discuswerpen.
Ik heb op dergelijke namiddagen al dikwijls nattigheid meegemaakt. Maar nog nooit als deze namiddag. Het hield niet op met regenen.
Hoe het zand aan je blijft kleven bij de landing van een middelmatige sprong, zonder handdoek om het af te vegen.
Hoe vies en nat een kogel in je nek aanvoelt.
Hoe droog een discus wordt met een natte handdoek
Mijn regenscherm lekt. Via naden en minuscule gaatjes plenzen regendruppels op mij. En op Jolien. Wij delen een eenpersoonsparaplu. Met enige afgunst kijken we naar de reuzenschermen op pikkel van de collegas. Een half-tent-regenscherm trekt mijn aandacht. Het ziet eruit als een overmaatse paraplu met zijflappen, voorzeker een visser! In die flappen zitten links en rechts ruitjes verwerkt. De man erin volgt de wedstrijd evenwel nog vanonder een extra regenscherm!
Mijn sportief meisje is verkleumd! Ze voelt de discus zelfs niet meer in haar handen. Ik probeer haar op te warmen met mijn mohair pull-over. Nadien ziet ze er pas uit als een verzopen kat, met die haartjes uit mijn pull op haar handen .. Ze voelt zo klam dat wrijven zelfs niet helpt. Uiteindelijk vinden we een oplossing. Armen uit de mouwen, handen onder de oksels, binnen de kortste keren is ze weer op temperatuur.
Het resulteert in een persoonlijk record voor discus
Die hele namiddag heeft het dus geregend. Zonder ophouden.
Toen we in Gent terugkwamen zag alles er verdacht droog uit. Mijn pluviometer een achtergelaten afwasbak wijst minimale neerslag aan Djeeeezes hopelijk heeft het in Aalst ook goed geplensd
Even heb ik de smoor in. Pol heeft de kinderen om vijf over twaalf gedropt. Het is namelijk moederdag. Alleen dit is niet om mij te plezieren, want niet ik word in de bloemetjes gezet, maar de moeders van zijn jonge gezin, namelijk zijn partner en de oma van de jongste kinderen. Het knaagt een beetje bij mijn telgen, ze voelen zich ietwat buiten spel gezet. Ze hebben reeds foufou gegeten, met kip, in een haastje, en daar sta ik dan met mijn opgespaarde honger, want zin in de mij ingebeelde brunch hebben ze niet.
Maar ik ken mijn pappenheimers, aan een aardbeientaart zullen ze niet kunnen weerstaan! En zo wordt mijn middagmaal alsnog gered.
We halen herinneringen op. Hoe ik indertijd voor de charmes van hun papa viel. Ik was de gedroomde moeder voor zijn toekomstige - kinderen, en ik, ik was verkocht.
Mijn allereerste moederdag bracht ik ei zo na kinderloos door. Als vanouds was ik tijdens het Hemelvaartweekend in Woluwe, waar de hele leefgroep deelnam aan de Special Olympics, een jaarlijks weerkerend sportief, sfeervol gebeuren. Het liefst begeleidde ik de atletiek, volgens mij het kloppende hart van dit evenement.
Pol had op zaterdagavond echter een optreden met zijn percussiegroep en collega An zou onze baby opvangen. Toen ik die zondagmiddag op mijn werkplek terugkwam, was mijn eerste bekommernis het thuisfront contacteren. Een GSM had ik toen nog niet en bellen vanuit de leefgroep kon ook niet, ik moest naar de telefooncel buiten het kasteeldomein.
Tot mijn teleurstelling was An nog niet langs geweest. Erger, ze bleek gewoon niet te bereiken.
Ik heb moeten wachten tot half negen s avonds eer ik mijn zoon terugzag. Mijn baby die net kon zitten en die ik meer dan drie dagen had moeten missen. Mijn allereerste moederdag. Zonder Kind.
An had met hem grote sier gemaakt bij haar familie, waar ze o ironie - moederdag vierde. Ze had geen idee van mijn grote gemis
Tegenwoordig meet het onderwerp van deze feestdag ruim een meter negentig. Hij is niet de enige die deelt in mijn moederlijke aandacht. Zijn zus, bijna drie jaar jonger, steekt hem qua lengte nèt niet naar de kroon, maar groeide mij heel recentelijk en letterlijk boven het hoofd.
Ze mogen er zijn, mijn troonopvolgers, en daarmee bedoel ik dat ze gezién mogen zijn. Ik ben een fiere moeder
Moederdag anno 2007. Fietszondag met dochter. Te velde genieten van een cocktail. Zij met exotische vruchten, ik een mojito.
Ze wil samen met familie vieren. s Avonds vinden we elkaar in een Turks restaurant: zij en ik, Boontje en zijn vrouw, Koekske en dochter. Heerlijk!
Veiligheidshalve nemen we de GPS mee. Stel dat we onze parkeerplaats niet terugvinden! We memoriseren elk een straat.
Ongelooflijk, na afloop weet ik niet meer waar ik de auto achtergelaten heb! Met een druk op de sleutel met afstandbediening hoop ik de pinkers te activeren, waarna het een fluitje van een cent zou moeten zijn mijn vehikel te lokaliseren. Het is eng. Belachelijk om me niet veilig te voelen.
Uiteindelijk rest ons niets anders dan de weg te vragen aan een koppel Ahum, ahum blijkbaar zijn we toch ongemerkt de parkeerplaats voorbijgelopen
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!