Spijtig, hij kon haar niet helpen, er was geen kruid tegen gewassen. Of het ongelegen kwam? Ach, wat een vraag, bedacht hij zich, het komt immers nooit goed uit. Tot het eind van de week, daar moest ze toch op rekenen. Dat was een minimum, gezien de symptomen. Was het alleen maar wat gesnotter, dan was het rapper voorbij
Het verdict luidde : griep!
Op zon moment schakel ik over op de zorgzame modus. Moederen. Troetelen. Geen last is me te veel.
Gelukkig genieten mijn telgen van een ijzersterke gezondheid en zijn ze uiterst zelden ziek. Ik hou niet van flauwe kul en al helemaal niet van het simuleren van gezondheidsproblemen om iets onaangenaams te ontlopen. Dat betekent geenszins dat ik geen begrip heb dat je soms geen goesting in iets hebt, schrik om te falen, angst voor het nieuwe
Toen ze die avond thuis kwam barstte ze in tranen uit, het was zo lastig fietsen, ze had geen adem. Bovendien deed haar keel zon zeer. De thermometer registreerde 38°70C dus arrangeerde ik een rendez-vous met de huisarts. Het kon gelukkig tussen de andere afspraken in, want eigenlijk was hij volzet.
Die nacht stuurde ze me een sms-berichtje.
05.21 Kheb pyn. En om 20 na vyf adk 38.66. Kb helemaal nie goed gslapen. Wa moek doen? Uit mn bed kome? X Jolien. Zeer aan shoudrs.
Och Heere. Mijn mobielje zat in mijn handtas. Ik heb de oproep dus niet gehoord. Maar ze heeft de nacht toch overleefd. En hoe!
De volgende dag voelde ze zich kiplekker en was de koorts flink gedaald.
En ondanks de pronostiek was ze na twee dagen capabel om terug naar school te gaan
Die avond echter kwam mijn oudste thuis van de fitnesstraining. Niet in tranen, want dat is beneden zijn waardigheid. Maar duidelijk niet in conditie, wat resulteerde in een voortijdig opzoeken van de bedstede. Een duidelijk signaal, vrijwillig om acht uur, in de avond, gaan slapen, dat had ik nog nooit meegemaakt. Hij wou fit zijn voor de basketwedstrijd, en fris op het appèl verschijnen de volgende ochtend om 7.30u.
Helaas, na het ontwaken noteerde ik bij hem een lichaamstemperatuur van bijna 39°C. Ik stuurde zijn coach dus prompt een berichtje voice en sms dat zoonlief niet van de partij kon zijn zeer tegen zijn zin. Die ochtend joeg zijn gsm hem meermaals uit zijn bed. Blijkbaar was de boodschap niet overgekomen.
In de loop van de dag liep zijn koorts nog op tot tegen de veertig, mij hiermee de stuipen op het lijf jagend.
Hij genoot van het troetelen, werd een modelkind, bracht bijvoorbeeld zijn PMD zonder aansporen naar beneden
Hoe dan ook, zelfs de volgende dag wou de temperatuur nauwelijks dalen. Gelukkig voelt hij zich niet vreselijk ziek.
Gelukkig ook had Jolien het doktersbriefje vandaag niet nodig en kon ze deelnemen aan het Vlaams Kampioenschap Indoor Atletiek. En haalde ze dit jaar haar titel binnen
Een halve eeuw
Ons Koekske rijdt vanaf vandaag mee met mijn tram. De vijf.
Tram vijf verbond ons indertijd met de buitenwereld. Hij bracht ons bijvoorbeeld naar de hoogmis. De enige herinnering die me voor de geest springt is eigenlijk een zondag dat hij niet reed. Ik was op dat ogenblik nog niet kerkplichtig aangezien mijn eerste communie nog in het verschiet lag.
Het was ver stappen naar de halte onder het viaduct, althans voor mijn vierjarige kinderbeentjes. Rijen mensen stonden dwars over de straat en vrij snel werd ons duidelijk dat wachten op de tram vergeefs zou zijn. Ik was erg ongerust dat mijn moeder nu een doodzonde beging nu ze haar zondagsplicht verzaakte. Maar ze tilde er blijkbaar niet zwaar aan. Merkwaardig, vond ik.
Mijn ongemakkelijk gevoel verdween als sneeuw voor de zon toen een mij wildvreemde man me op zijn schouders zwierde en me hierdoor zicht verleende op de praalstoet. Ik genoot met volle teugen
Mettertijd verdwenen de sporen om plaats te maken voor de bus. De 52 en de 54 openden nieuwe wegen. Zij voerden ons naar het Rooigem Zwembad waar onze vader zijn conditie verstevigde. Turnen en zwemmen. Wij, kinderen, focusten ons vooral op de waterpret. Heerlijk om ondanks het fluitje van de toezichter in het water te kunnen blijven. We zijn van de ViGe, klonk het, al hadden we natuurlijk zelf geen visuele handicap.
Na het sportieve uitje kreunden we van de honger. Mama verwelkomde ons toen dikwijls met warme vanillepudding. Maar op zekere avond ontdekten we bij onze bakker de chocoladebol. Papa vond het heerlijk maar meende eerst nog dat de koek gevuld was met chocoladeslagroom. Hij ging louter af op de smaak zonder die extra informatie van het oog
Zo verdrong de chocoladebol ons zondags ontbijt van pistolets met bruine suiker
Vijftig jaar.
Een halve eeuw.
Het laat zijn sporen na.
Mijn hoofd wil niet mee met mijn lijf.
Vijftig jaar.
Gouden jubileum.
Onze mama werd slechts vijftig jaar.
Vijftig jaar.
Ons Koekske kan nog heel wat jaren zeuren!
Nee niet zagen!
Maar ze kan nog vele jaren loochenen, en ziet er minstens een decennium jonger uit
Radio. Ik kan daar echt van genieten. Alleen ben ik me er niet steeds van bewust dat het binnen handbereik ligt. Welhaast per ongeluk ben ik, telkens ik de contactsleutel omdraai verbonden met de ether en haal ik de wereld in huis, in casu mijn auto.
Vandaag beland ik midden in een dialoog met zo op het eerste gedacht kledij als onderwerp. Het moet tot op de voeten vallen, en niet tot juist onder de knie, wat een probleem is als je groot bent. Vervolgens hoort daar een singel op, een wit touw, bij voorkeur iets bij met flochen, kwastjes dus. Dan een stola Hola, een belletje begint te rinkelen, zit ik in een religieus programma? En om het geheel af te maken moet je een mantel om, met een kruis op de rug.
Handschoenen zijn ver-plicht. Een bril of een uurwerk is uit den boze. Pruik en baard moeten uit één stuk zijn Nu pas ben ik honderd procent zeker over wie het gaat!
Een gezagsvolle, waardige persoon wiens stem een octaaf of twee lager klinkt dan doorsnee, de ogen ietwat toegeknepen, nadenkend, traag zijn zinnen formulerend. Een heilig man die deez dagen menig kinderhart sneller doet slaan: Sinterklaas!
Ik krijg nog een paar tips voor het ontwijken van mogelijke valkuilen. Rijd niet op een paard als je het niet in het gareel kan houden. Parkeer je auto om de hoek om te voorkomen dat je afgaat als een gieter indien je je mijter verliest bij een aanvaring met de dakrand. Al deze richtlijnen vind je in het pas verschenen boekje over Hulpsinterklazen, bij leven geschreven door Jos Brink. In feite is deze handleiding niet voor mij bestemd. Ik ben immers een vrouw en de rol van Sinterklaas is me niet op het lijf geschreven
Zwarte Pieten integendeel kunnen gemakkelijker verdoezelen te behoren tot de vrouwelijke kunne.
Hij roept heel wat herinneringen op, deze heilige man met zijn knecht.
Mijn kleutertijd bijvoorbeeld waarbij ik steevast angstige klasgenootjes buiten naar het toilet mocht begeleiden. Zelf was ik even bang, al werd ik in het geheim ingewijd. Nerveuze rillingen over mijn rug bij het afspeuren van muren en daken. De echte Sinterklaas was reeds ettelijke jaren dood, de plaatsvervangers echter waren springlevend, en je wist maar nooit of ze over magische krachten beschikten! Gedachten lezen bijvoorbeeld. Grote mensen konden dit naar mijn gevoel so wie so. Die waren almachtig en alwetend. Mijn medeweten heeft me naar mijn gevoel weinig voordeel geleverd!
Ik denk aan Pieter, één van mijn discipelen uit een ver verleden. Die met zijn baba-bobo aangaf dat de valiezen op zolder stonden omdat de vakantie voorbij was. Hij was ook verzot op Sinterklaas. Zo moesten we in onze conversaties deze benaming weren. We vervingen dit door heilige man, de sint, 6 december, enzovoort. Het duurde niet lang of hij had ook dit door. Pienter was hij, ondanks zijn verstandelijke beperking! Echte bisschoppen daarentegen brachten maar verwarring, die leken zo op zijn idool! Hij zag ze altijd en overal, die talloze symbolen, een kruis, een kerktoren, een driehoek, de paus... Waar hij kon tekende hij mijters en kruisen, op de aangeslagen ruiten, in het zand, op papier, met zijn vinger op onze rug. Zo leerde hij een aantal woordjes schrijven: PIET, SINT, ZAK, BOOT en werd zijn favoriete thema uitgediept. Steeds was hij op zoek naar een luisterend oor om in onbeholpen klanken, halve woorden en gebaren zijn interesse te delen. Ik ben hem een beetje uit het oog verloren, maar ik denk dat het deze week nog steeds hoogtijdagen zijn voor hem...
Vanavond wordt mijn collega van de nacht geacht clandestien knechtenwerk te leveren, namelijk het vullen van een twintigtal zakjes met snoepgoed. Morgen zal een andere collega ongezien de schoenen voorzien van deze lekkernijen. Wis en zeker staat er dan een keur aan schoeisel aan de deur. Met een klontje voor de ezel, eventueel.
Het is de periode van het jaar dat het vroeg deemstert. Jongleren met theelichtjes. Lange tafelgesprekken. Spelletjes.
Tijd dat we de aandacht meer naar binnen richten.
Een blauwrood boekje sluipt mijn herinnering binnen. 201 vragen om je ouders beter te leren kennen. Draaide je het om naar de blauwe zijde dan kreeg je legio kansen om je kind te doorgronden. Niet dat het voor ons drieën een must was, want om gespreksonderwerpen zaten we nooit verlegen. Maar het was eens een andere invalshoek.
Nu kreeg ik enkele dagen geleden een soortgelijk vragenlijstje toegestuurd, volledig ingevuld zelfs. En al zijn zon vragen doorgaans niet aan mij besteed, naarmate ik verder las, kon het me meer en meer bekoren waardoor ik voldeed aan het verzoek. De grootste verrassing waren de binnensijpelende verhaaltjes, dikwijls grappig, soms ontroerend.
Ariadne gaf me carte-blanche, ik mocht ervan profiteren, een buitenkans dus, en meer aansporing heb ik niet nodig
Wat ze wilde worden toen ze klein was?
Tja, ze dierf het nauwelijks op te schrijven nonneke bij de zwartjes en dan nog het liefste bij de melaatsen. Dat was in haar prille periode voor ze zich bewust werd van het mannelijke geslacht.
Daarna wou ze eigenlijk spraaktherapeute worden, maar dan liefst zo eentje die wonderen verrichtte met kinderen die rechtstreeks uit de jungle kwamen, en er zou dan een schone, ontroerende film over gemaakt worden.
Dokter sprak haar ook aan, maar dan in ongure gebieden, omgeven door gesluierde mannen. Ze zou dan opereren onder barre omstandigheden en al die schone mannen zouden verliefd op haar worden.
Alle ingezonden toekomstdromen zijn eigenlijk verrukkelijk
Als kleuter en lagere schoolkind was ik een bekend gynaecoloog in de straat.
- eerst (mij ingelepeld door mijn moeder): huishoudkundige regentes
- dan: (mij lichtjes aangeraden door de zusterkes) non
- toen: (onder invloed van de boekskes) binnenhuisarchitecte
- helaas of gelukkig heb ik al die dromen opgegeven ;-)
Ik moet één keer gezegd hebben dokter en dat hebben ze bij ons zo dikwijls herhaald dat ik niets anders meer durfde worden, eigenlijk zou ik archeoloog of bibliothecaris en enig personeelslid van een enorme bibliotheek op een onbewoond eiland willen geweest zijn.
In mijn kleinte was ik timmerman, sportman, genekoloog (na een tijdje
huisdokter geweest te zijn), maar eigenlijk wou ik schoolmeester worden.
Maar op mijn achttiende heb ik getwijfeld tussen pedagogiek en textiel ...
De herinneringen aan de kindertijd moeten hiervoor niet onderdoen.
Buiten mijn bloeiende dokterspraktijk (zie vraag 29) heb ik heerlijke herinneringen aan de ongedwongen SPEELtijd van toen. Heelder dagen ravotten op het pleintje in het midden van onze sociale woonwijk met een massa kinderen. De verhaaltjes die onze va vertelde. Hij zat in de gang op de pispot en vertelde terwijl de drie kamerdeuren open stonden zodat iedereen kon meeluisteren.
Ik heb zoveel goede herinneringen want ik had een zeer mooie jeugd, omringd door fantastische mensen. Ik kan echt geen keuze maken...
Misschien toch ééntje: in de winter kroop ik soms in bed bij mijn papa en ik vroeg dan steeds om hetzelfde verhaaltje te vertellen... over een paardje dat verloren liep in het bos, gevangen genomen werd door gevaarlijke mannen (veedieven dus maar dat was toen een moeilijk woord) maar op het nippertje gered werd door zijn papa en zijn mama; ik kon daar eindeloos naar luisteren...
Moeilijk uit te leggen aan stadsmensen : het spelen in ons zandkot in het bos. Of een spannend boek uitlezen: zalig!
Toen ik aan ons buurvrouw wijsmaakte op zevenjarige leeftijd dat ik van thuis een export mocht drinken, die ik dan nog kreeg ook en waarbij ik steenzat naar huis kwam.
Mijn naarste, walgelijkste herinnering komt onmiddellijk naar boven, maar
de leukste is moeilijk. Ik herinner me wel de geboorte van mijn jongste
broer. Vader kwam ons wakker maken en ik zag broertje in bed liggen in de arm van mijn moeder en ik was op slag verliefd. Hij werd 'mijn' baby alhoewel ik nog geen vijf jaar oud was en dat is altijd zo gebleven.
Die onbezorgde ongelooflijk gewone jeugd ... spelen, vallen, opstaan,
blijten, lachen, vechten, naar verhalen luisteren, verliefd worden op de non
in de kakschool, ...
Ook de auto-ongelukken doen veel schrijfstof opdwarrelen.
In 1988 werd ik in Gent aangereden door de persattaché van toenmalig premier Wilfried Martens in een dikke Volvo. Achteraf bleken de vakken A en B op de ingevulde papieren op mysterieuze wijze verwisseld te zijn. Ikke voor de rechtbank. Alles werd daar geseponeerd. Raar hé ? In 1991 reed aan de lichten van de Makro in de dichte mist een vrachtwagen in het gat van mijn Skodaatje. De bumper van de vrachtwagen zat net achter mijn rug. Veel geluk gehad toen en mijn Skodaatje rijp voor de sloop. In 2001 reed ik een fietser omver en in 2004 deed ik dat nog eens over. Beide keren was de fietser (gelukkig niet ernstig) gewond.
Mijn beste prestatie was het in prak rijden met een Toyotaatje (ingedeukte motorbehuizing) van een Ferrari (perte totale) met alleen al een geluidsinstallatie van 200.000 bfr. Die snotneus die dat masjien bestuurde kwam dan nog van rechts.
Een plots overlopende boom deed mijn spiegel eens vliegen. En een geparkeerde auto (ook niet gezien) en een mens die plots achteruit reed aan een kruispunt. (was uiteindelijk het einde van mijn vorig Opelleke)
Ik vermeld er ééntje: ik reed met mijn tweepeekaatje naar een tante. Plots zag ik iets groot en zwart, hoorde een harde knal en kwam tot stilstand...
Ik was tegen een loslopende bouvier gereden. De viervoeter liep met veel gejank weg en ik belde naar mijn pa om me te depanneren.
Een tiental keer ben ik genomen, zowel langs voor en achter en je gelooft
het of niet, op 1 keer na lag ik niet aan de basis.
Hout vasthouden.
Toegegeven, allemaal reacties om van te snoepen, hé!
Heeei das precies familie van Noewi!
De zwarte kat met witte sokjes heeft wel wat weg van die van ons, alleen is hij wat voluptueuzer.
En t is een brave, zenne
De frèle witharige dame in lange jas merken we nu pas op.
Ik kom hier zeker twee keer per dag. s Morgens krijgt ze vlees en s middags korrels. En ze wéét het hé
Ze maakt een vage beweging met haar hoofd.
Ik kom hier voor mijn zoon hé, s morgens en s middags. Ik kan het niet laten En een beetje verder ligt mijn man, hij was maar tweeënvijftig
We hebben tijd en we luisteren. We krijgen een inkijkje in haar leven dat zich in verscheidene landen afspeelde, van Zaïre naar Joegoslavië, via Frankrijk en wat al meer. Voor de overplaatsing naar India vroegen ze even respijt, hij voelde zich niet goed. Vier maanden ziekenhuis in Utrecht, het leerde haar veel over die verschrikkelijke kanker. Van hoop op genezing, hervallen en uitzichtloosheid.
Ze vertelt over haar vaders ziekte en haar moeder die met hem afgleed. Hoe zij enkele dagen na diens overlijden na een banale verkoudheid het leven liet. Te voorspellen en te aanvaarden bij de ene, onbegrijpelijk bij de ander.
Maar alle pijn valt in het niets bij het verlies van haar zoon. Vijftig was hij. Haar enige kind. Geen kleinkinderen. Na eenentwintig jaar gescheiden. Zijn laatste jaren bij haar doorgebracht. Haar helblauwe ogen ijlen in het niets
Het geeft haar een doel, hier dagelijks te passeren.
De katers worden hier gesneden, weet ze nog te vertellen; de poezen gesteriliseerd. Dat is een maatregel van de gemeente. Ze kent ze allemaal, ze wonen hier, zijn hier geboren. In haar handtas ontwaar ik een zak kattenvoer. Op een zerk een hoopje korrels waaraan de robuuste uitgave van Noewi zich te goed doet.
t Is een goestendoener den dezen
Of ze dat niet allemaal zijn, denk ik luidop, met in mijn hoofd, het thuisfront
Nee dus, volgens haar
Zo kabbelt het gesprek verder. Ook mijn dochter is een heel bereidwillig luisteraar. Waar ze vandaan komt, polst ze?
Dochter: ik ben Belgisch!
Nee, haar roots?
Dochter: mijn papa komt uit Kameroen.
Ze is hier geboren, zeg ik ten overvloede.
Maar het ontgaat haar dat ze mijn eigenste dochter is. Ik duid het haar niet ten euvel.
Mijn koffie met melkje, velen denken dat ze geïmporteerd werd, terwijl ze toch mijn vlees en bloed is
We nemen afscheid en hervatten onze speurtocht naar het verleden.
Het voelt doods aan, onze weg langs de muur. Somber, kil, kaal, verlaten. Nochtans ademde de hoofdweg een andere sfeer uit. Majestueus, rijkelijk, herdacht. Wie zich hier een monument kon veroorloven was niet min, vermoed ik.
Op zoek naar aanbieders van bloeiende planten bevinden we ons een beetje uit onze normale route. Eens Allerheiligen voorbij is het voor de nering blijkbaar oninteressant nog aanwezig te zijn. Noch aan het hoofdportaal, noch aan de zijingang staan chrysanten te koop. Zelfs in de aanpalende straten is geen winkel open.
t Is de intentie die telt, vindt dochterlief, dus rest me niets anders dan het graf van mijn vader van ongewenste grashalmpjes te ontdoen. Ooit herplantte ik hier een stukje van mijn tuin. Het doet deugd te zien dat het ook hier groeit en bloeit.
Het graf van mijn moeder verdween een tijdje geleden.
De dag dat ik dit ontdekte was een schok. Als een kieken zonder kop liep ik in t rond op zoek naar haar zerk. Het leek zo onwerkelijk maar ze was weg!
De plakkaten met de mededeling dat de concessie beëindigd was had ik wel gezien. Daar maakte ik me geen zorgen om. We hadden immers net betaald. Jaren geleden hadden we gevraagd om de concessie van moeder en vader, die met zeventien maanden verschil overleden waren, tezamen te mogen vernieuwen. Op de een of andere manier was daar iets fout gelopen. De grafsteen van mijn moeder ging onherroepelijk naar de sloper
We lopen ook even aan bij Ebenezer, de vriend van papa. Eenenveertig was hij. Elk jaar opnieuw lopen we tussen de bijenkorven. Zo noemen we ze, die zeshoekige urnen. We lezen de opschriften, genieten van de bloemen en de kleine attenties. Dit keer ben ik opmerkzaam voor mensen van mijn geboortejaar, of daar omtrent. Schrikbarend hoeveel ik er reeds heb overleefd.
Mijn missie is nog niet voleindigd, dat gevoel heb ik toch. Ik hoop dus dat ik nog vele jaren tegoed heb...
Smoelen trekken. Ik krijg het niet afgeleerd. Ontiegelijke jaren geleden met zus Sesje voor de spiegel: Al goed dat we zo niet geboren zijn, of zo , of zó
Heden ten dage kan ik me nog steeds uitleven met mijn telgen: mijn partners in crime, steeds te vinden voor een of andere zotte performance
Na mijn gekkebekkentrekkerij ben ik nog een halve nacht zoet met pogingen deze fotos te uploaden en op dit blog te krijgen. Het is muisstil in huis op het gesnurk van onze Noewi na. Die kan nogal een zaag spannen, daar is een volwassen man klein bier naast. Somtijds slagen we er niet in naar het Journaal te luisteren als onze kater in dromenland vertoeft.
Om halfnegen word ik 's ochtends uit bed gebeld en uiteraard ben ik niet uitgeslapen. Mijn wekdienst bestaat uit een drietal buren die met een zorgelijk gezicht vragen of ik het al gezien heb. Nee dus, ik kijk er naar en ik zie het niet. Toch niet van de eerste keer.
Maar nadat ik beter kijk vallen mijn ogen bijna uit mijn kassen. Daar waar normaal een ruit moet zitten bevinden zich enkel brokkelige randen vergruisd glas. Het portier is nog op slot. De radio is intact alsook de ingeplugde USB-stick. Ook de parkeermunten en mijn sleutels aan het rode koord liggen er nog steeds voor het grijpen.
Niemand had wat gehoord. En ik, occasionele nachtbraker, had ook niets opgemerkt.
Er zit niets anders op dan de politie, mijn vriend, nog maar eens te contacteren. Binnen de kortste keren staan ze voor de deur, twee inspectrices, heel accuraat en vriendelijk, ze bellen nadien zelfs uit zichzelf het PV-nummer door.
Aan de autodokter heb ik momenteel ook niet veel, het is hoogdag en hij zit onbereikbaar ver en warm in Spanje. Bovendien blijken mijn boordpapieren, op het groene formulier van de verzekeringen na, onvindbaar. Gestolen? Weinig aannemelijk, denk ik, gezien de rest van het mapje intact is. Misschien zijn ze na de technische keuring vorige week in de garage blijven liggen? De speurtocht aldaar levert niets op. Na veel vijven en zessen ontdek ik ze in een van de vele, niet voor de hand liggende geheime bergplaatsen die mijn Berlingo rijk is.
Achiel, mijn zesentachtigjarige buurman, had gisterennacht last van belleketrekkers. Een vijftal jongeren, naar zijn schatting veertien à vijftien jaar, eisten een snoep of zijn leven. Hij kon daar niet mee lachen en vermits ze niet meteen wilden opkrassen dreigde hij de gendarmen op te trommelen maar ze lachten hem vierkant uit. Het was wel Halloween, maar zo te horen waren ze daar niet op gekleed en niemand anders had ze aan de deur
Hopelijk namen die gasten geen wraak op mijn auto in de veronderstelling dat t de zijne was
Enkele hondenliefhebbende wandelaars delen ons mee dat dergelijke vandalenstreken de laatste week ook de belendende straten teisterden.
Yves, de jonge buurman, helpt me met het afplakken met plastiek. Uiteindelijk omzwachtelen we het hele portier maar met folie waardoor we stom genoeg niet meer bij de klink kunnen!
Dochterlief gaat de brokken te lijf met de stofzuiger en ik het voetpad met een bezem. Nu nog duimen voor een wolkenloze lucht, want honderd procent waterdicht is onze oplossing niet
Uren later vind ik niet meteen mijn gee-es-em. Waar heb ik die nu laatst gebruikt? Als vanouds probeer ik hem via een telefonische oproep te lokaliseren. Dringgg dringgg dringgg toetert het in mijn oor, maar daarbuiten hoor ik niets. Ik dweil het hele huis af, in verwachting van een auditieve respons. Noppes, nada, niemendal. Ijdele hoop vervliegt naarmate ik van kamer naar kamer struin.
Dan begint het me te dagen. Ik liet het toestel in de wagen. Open en bloot. Naast het klokje. Grijpklaar. En vergat het eruit te halen Want gisteren droeg ik een zakloze broek grmbl .
Ik consulteer mijn belwaarde op het internet en mijn hart maakt een ferme roffel: van 38,45 euro zakt het naar 34,51 euro en nu rest me nog 32,06 euro. Die domme dief zit gewoon mijn krediet op te souperen en ik kan daar niets aan verhelpen! Mijn aanvraag tot blokkade van mijn nummer heeft dus duidelijk nog niets uitgehaald! Sapperdenondebollekens!
Doe ik zo mijn best om zuinig te wezen! Die gladjanus belt alleszins niet naar Mobistar, want mijn gratis belwaarde is nog intact. En mijn honderdtwintig sms-jes, daar kan ik nu naar fluiten, al verstuurde ik er slechts een handvol per dag met meldingen als Het eten is klaar of Zet je muziek ne keer wat stiller Decadent, ik weet het, maar nu een gemis! Tandengeknars en geweeklaag
Huisruil, is dat geen idee voor een vakantie? oppert mijn jongste. Ze staat ervan te watertanden bij het visioen alleen al: een tropisch oord, een kast van een huis met een park van een tuin, een zwembad, Ze meent zelfs dat je de plaatselijke vriendenkring erbij krijgt. Zo leer je nog eens wat mensen kennen.
Ik laat het denkbeeld langzaam tot mij doordringen. Tja mmm misschien De andere kant van de medaille: wat hebben wij te bieden? Gentse Feesten om te beginnen, al zit ik daar natuurlijk persoonlijk voor geen millimeter tussen. Onze woonst bevindt zich enkel binnen wandelbereik van deze wereldvermaarde mag ik wel met enig chauvinisme zeggen jaarlijkse festiviteiten. Los hiervan bezit onze stad uiteraard heel wat andere aantrekkelijkheden en bezienswaardigheden.
Verder sta ik wat huiverachtig bij de wetenschap dat vreemde pottenkijkers in mijn heiligste der heiligen zouden rondwaren en alzo mijn diepste geheimen uit mijn boeken, notities, peecee enzoverder kunnen puren. Of, mij opzadelen met een torenhoge telefoonrekening.
Mijn benauwdheden staan mijn gastvrijheid overduidelijk in de weg
Ooit was het anders en trok ik onbezorgd en welgemoed op reis, zo ver en zo lang mogelijk.
Dat mijn buurvrouw ondertussen vol goede bedoelingen wat aanpassingen in mijn huisje had doorgevoerd, nam ik er dan maar bij.
Of dat er een mij onbekende zwarte vis rondjes in mijn aquarium zwom, ter vervanging van mijn tijdens mijn afwezigheid blijkbaar schielijk overleden vertrouwde exemplaar, so what? Hij was een beetje mismaakt, had maar één bol oog, so what?
Of dat mijn zus met haar toenmalig vriendje grote sier maakte met mijn blauwe geit, so wh daar kon ik al iets minder mijn schouders voor ophalen maar allé, hij stond er nog zonder blutsen of builen, so what!
Dat mijn voorplaats in het grijs geschilderd werd terwijl ik bij wit en nog eens wit zwoor Ach, peanuts
Tegenwoordig zijn de rollen omgedraaid en dweilt mijn zusje twee, drie keer per jaar de continenten af.
Maar wat met de poes, de planten, het huis, de honden?
Daar heeft ze wat op gevonden!
In plaats van van huis te ruilen, doet ze beroep op een woningoppas. Die verblijft tijdens haar afwezigheid in haar huis en verzorgt fauna en flora.
Dit jaar kwam een bejaard koppel. Meneer zou continu blijven, madame pendelde over en weer om hem te foerageren. Aangezien meneer niet goed overweg kon met de terrasdeuren, bleven deze aanvankelijk openstaan. Tja, dat ging ze misschien wel voelen aan haar energiefactuur, vreesde hij.
De ventilator aan het plafond draaide overuren, het was niet duidelijk hoe hem te stoppen.
Toen de combinatie hor- / terrasdeur duidelijk werd, bleken de honden twee nachten buitengesloten. Het hield enkel de buren - en de viervoeters - uit hun slaap. Gevolg: beschadigde ruiten door nagelgekras.
Ook de lichtschakelaars waren een onoplosbare puzzel. Door de bewegingsmelder was het een hele sinecure om uit te vissen welke schakelaar bij welke lamp hoorde. Ja! Nee! Ja! klonk het door de nacht tijdens het detecterend lichtspel
Pluche en Silco zullen er desalniettemin van genoten hebben: de hele voorraad hondensnoepjes was erdoor gedraaid
Het ruikt hier naar Kerstmis, vindt zoonlief.
Maar zonder dat knusse, dat behaaglijke De chauffage staat niet aan, hé!
Of hij het koud heeft misschien?
Nee, dat niet. Alleen ontbreekt nu die zalige kamervullende gloed die dan de snerpende kilte buitensluit.
Als vanouds staat hij aan mijn kamerdeur, een plaats die zich leent tot filosofische uitlatingen. Een beetje in de hoogte, want mijn domein bevindt zich twee treetjes lager. Het is avond, slaaptijd eigenlijk, en zijn ontboezemingen winnen het steeds van mijn computerscherm. Bijna dagelijks speelt zich dit scenario af, en het is een te koesteren moment. Welhaast een ritueel, waarbij hij afscheid neemt van de dag en welgemoed de nacht ingaat.
Vroeger lagen de rollen enigszins anders. Toen stopte ik hem onder met een nachtzoen en bleef ik dralen bij zijn stapelbed. De ideale hoogte voor een intiem tête-à-tête, hij genietend onder zijn donsdeken, ik comfortabel leunend aan zijn hoofdeinde, zijn wedervaardigheden en bedenksels tot mij nemend. Er was zo veel waarvan hij me deelgenoot wou maken
Hij heeft ergens wel gelijk met zijn geuren.
Gebraad gevuld met cognac en champignons. Het klinkt feestelijk. Het is dan ook zondag.
In de oven bereid en de dampkap ontsprongen.
Een verrukkelijk kant en bijna klaar gerecht na de tweedaagse provinciale zeskamp met dochterlief.
Zij blikt terug op een heerlijk weekend.
Ik ook.
Het stralende weer heeft daar veel toe bijgedragen. En het plezier en het enthousiasme waarbij ze van de ene naar de andere atletiekproef dartelde ook
Welke gedachtesprongen het gesprek in het deurgat naar het onderwerp Afrikaanse kinderen met dito moeder leidden, weet ik niet meer. Wat ik me wèl nog herinner is dat hij vindt dat kinderen als hij dit nodig hebben. En hij geeft een plastische voorstelling van de Afrikaanse moederlijke opvoeding. Zijn grappige performance kan ik niet in woorden vatten.
Directief, tot de orde roepend, vermanend, kijvend, luidruchtig
Maar ik moet zijn educatie niet meer in die zin aanpassen, dat zal niet veel meer uithalen, denkt hij. Want hij doorziet dit alles nu immers.
Ik had daar véél vroeger moeten mee beginnen, geeft hij me nog mee
Er zijn erger dingen in de wereld dan een in de prak gereden auto, maar toch hangt dit gebeuren als een donkere wolk boven mijn leven. Het is vooral de onzekerheid die me parten speelt, al vermoed ik dat vroeg of laat (en ik vréés eerder lààt dan vroeg) mijn schade wel zal vergoed worden. Ga een lening aan, werd me ingefluisterd. Maar dat vind ik een héél onzalige gedachte!
Meer dan drie weken reeds toer ik rond in een afgeschreven vervangwagen waarmee ik hopelijk niet in panne val! Mijn lidmaatschap bij de pechverhelping zegde ik namelijk enkele maanden geleden op als zoveelste bezuinigingsmaatregel. Met een nieuwe auto kon ik wel een jaartje zonder, meende ik.
Het neemt niet weg dat ik tevreden ben dat ik nog mobiel ben. Dat het me geen hoofdbrekens kost om me van punt A naar punt B te begeven. Maar, shame on me, ik begin mijn comfort te missen. Nu moet ik zelf zingen bijvoorbeeld wil ik een vrolijke noot in de wagen brengen, want met enkel het frontje van mijn radio kan ik niet veel aanvangen. Maar eureka! Ik bedenk net dat mijn GPS - als opbouwsysteem eenvoudig te verhuizen - ook over een MP3-speler beschikt!
Ook moet ik opletten dat ik, wanneer ik de kofferbak open, het deksel niet meteen op mijn hoofd krijg, de gasveer is blijkbaar stuk. Ik dien eveneens attent te zijn alles manueel op slot te doen, maar gelukkig heb ik slechts twee portieren. Mijn zetel krijg ik niet meer in de gewenste stand, ik stuur namelijk graag rechtop, nu mag ik het ervan nemen en lekker languit gaan liggen. Màg! Dat doe ik niet, ik hou graag nog wat overzicht. Dat resulteert in een verkrampte rijhouding.
Het is een oude onverzadigbare zuipschuit en ik kan hem natuurlijk niet op water en brood zetten want dan zou hij dienst weigeren
Aangezien we blijkbaar noodgedwongen een hele poos in elkaars gezelschap zullen toeven, zal ik de verzamelde takjes, blaadjes en stof eerstdaags maar eens opzuigen. Ikzelf niet, natuurlijk! Mijn stofzuiger. Ook de buitenkant heeft een sopje nodig
Mijn verzekeraar nam contact op met de tegenpartij. Helaas, ze schreven de verkeerde aan, namelijk één van de vier gedupeerden! Van de dader, géén gegevens, al noteerde de politie deze. Aan mij willen ze niets doorgeven, dat is een taak voor de verzekering, maken ze me duidelijk. Die mannen mogen ook wat doen voor de premie die ik betaal, voegen ze er ten overvloede aan toe. Daar ben ik vet mee! Ten langen leste geven ze me toch het PV-nummer.
Eigenlijk ben ik overgeleverd aan de goodwill van de personen aan de andere kant van de lijn. Assertief èn vriendelijk, dat wil ik zijn een waar oefenterrein!
Ik benijd mensen die rustig en onverstoord problemen aanpakken, zij denken in oplossingen, zij zien meerdere uitwegen. Ik daarentegen sta dikwijls te dicht bij de kommer en kwel waardoor mijn uitzicht op een creatief en doeltreffend resultaat belemmerd wordt. Ik dien wat afstand te nemen om alles in de juiste proporties te kunnen zien. Dan verandert een tragedie wellicht in een blijspel, of komt alles op zijn minst in balans
Nulla calamitas sola. Een ongeluk komt nooit alleen. Zegt men.
De verpleegster bevrijdde mijn arm uit de plaaster, de dokter duwde drie keer op mijn pols. Of het pijn deed? Neen dus, dààr toch niet, en hij verklaarde me genezen.
Ik geloofde dat grif, wèg beperkingen! Dàcht ik.
Blauw, rood, bruin, geel, broos, dun, krachteloos. Spieren geslonken als sneeuw voor de zon
Mijn Berlingootje verwelkomde me met open portieren en verbeet zich om niet in luid claxongeschal uit te barsten. Maar hij moest nog een beetje geduld oefenen, pas de volgende dag zou ik hem mee uit nemen.
Zo kwam het dat hij zijn favoriete plaatsje voor mijn voordeur verspeelde. Geen nood, mijn buren hielpen me met het uitladen van mijn boodschappen. Eens het nieuwtje eraf en dat was reeds na één dag kon ik binnenshuis geen beroep meer doen op mededogen van mijn troonopvolgers. Mama, ge zijt veel te zelfstandig, klonk het. Of onbarmhartig: Ge moet zo geen aandacht vragen. Dat is zielig.
Mijn onvrijwillige immobiliteit blies mijn sociale netwerk echter nieuw leven in. Boodschappen met Steentje, samen met Bietje naar de garage, door vrienden naar den Turk gevoerd, met Jolien en haar papa mee naar het Belgisch Kampioenschap Atletiek Mijn rechtshandige vaardigheden groeiden. Routinehandelingen kregen een creatieve vertaling. Verfrissend.
Die avond mocht ik naar een feestje. Een nieuwe Voordeur. Het vet is van de soep. Over de helft zijn. Met tram 5 rijden. Abraham/Sarah zien , las ik op de uitnodiging. Verrassing, ongeloof, herkenning, leedvermaak, plezier, streden om voorrang, want Anita zag er stukken jonger uit Onze oudsten deelden bijna tien jaar lang dezelfde klas, voetbalden samen en volgden ook samen muziekschool.
Mieke en Peter kwamen me ophalen, dat bespaarde me een eenzame entrée. Niet dat ik daar mijn hand voor omdraai, maar het is toch plezanter
Aperitief. Warme beenhesp. Ludieke zangstonde.
De eerste danspasjes zijn gezet wanneer mijn broekzak begint te vibreren. Het is elf voor één. Mijn GSM. Te laat. Ik toets 5555 en beluister het bericht.
Ik verwittig mijn tafelgenoten en neem afscheid van de feesteling. Mijn buren Vera en José vergezellen me.
Vera ontdekt dat haar thuisfront ook gepoogd heeft om haar te bereiken.
t Is niet waar, hé! roept ze en we zetten er stevig de pas in. Even later gaan we over in lichte looppas.
Onze straat is versperd door een politiewagen. In het blauwe zwaailicht zien de verhakkelde voertuigen er naargeestig en mistroostig uit. Jolien komt me tegemoet en omarmt me. Mijn zoon meldt me dat de politie-inspecteur een verklaring wil afnemen en mijn boorddocumenten nodig heeft.
Vijf autos als een harmonica in en op elkaar.
Aan een waanzinnig tempo haalde hij haar in op de verkeersdrempel. Zij had net haar dochter afgezet aan de Overpoort, merkte de snelheidsduivel op in haar achteruitkijkspiegel en zette zich in angst aan de kant. Hij schampte de linker boordsteen, verloor de controle over het stuur en ramde met een immense klap Yves auto linksachter. Deze botste met grote kracht tegen mijn wagen die op zijn beurt op zijn voorganger vloog, over diens trekhaak en die raakte dan weer Katriens auto. Vier meter ver is mijn Berlingo gecatapulteerd.
De chauffeur is amper vierentwintig jaar. Zijn passagier levensgevaarlijk gewond.
Hij had nochtans niet veel gedronken, vond hij. Slechts vier keer een halve liter pils. In shock drinkt hij anderhalve liter water in de gang bij mijn buur, in de hoop de ademproef positief te kunnen beïnvloeden. Het mag niet baten.
Ik ben geschokt. Mijn nieuw autooke, nog vier jaar af te betalen. Ik weet het, mij treft slechts materiële schade en dat verzinkt in het niets bij het lot van die andere jongen die voor zijn leven vecht.
Het geoefende oog van de takeldienst ziet een perte totale waar volgens mij mijn voertuig enkel erg gehavend lijkt: voor- en achterkant ingedeukt en rechts sluit de schuifdeur niet meer. Het chassis is beschadigd.
Ik onthaal de politie in mijn huiskamer om proces verbaal op te maken. Ik moet eraan denken binnen de drie weken een schadebestek in te dienen, anders verlies ik al mijn rechten.
Om kwart voor drie in de nacht komen ze mijn citroentje ophalen.
De volgende ochtend regel ik een vervangwagen. Mijn verzekering voorziet dit voor twee dagen. Ik krijg een C-eentje, schattig, klein maar desalniettemin ruim. Nieuw bovendien. Een positief kantje. Mijn garage belooft mij me uit de brand te helpen voor de volgende dagen.
Ik krijg een CZ van Joliens leeftijd. Een gegeven paard kijk je echter niet in de bek. Mijn pijnlijke linkerhand mist het vertrouwde servostuur. Ik moet het stellen zonder centrale vergrendeling en automatische ruiten. Mensen, wat waren we verwend! En zeggen dat ik jàren met dergelijke wrakken rondreed!
Verzekeringen, je moet je assertief opstellen. Ik heb het al helemaal verkorven. Toen men me plompverloren meedeelde dat ik alle kosten diende voor te schieten - met een omnium had ik dit kunnen voorkomen - zetten de sluisdeuren zich open. Dàg welbespraaktheid. Ik voelde me een zielig hoopje mens.
Het warm (!) onthaal bij de politie bij het opvragen van het PV-nummer, bracht niet meteen soelaas. Zij vonden dat dit het werk was van de verzekeringsmaatschappij. En de verzekeringsmaatschappij vond dat ìk die gegevens moest ronselen, anders konden zij geen dossier opstarten
Eén ding is zeker: ik moet mijn haar laten groeien. Hoe, moet ik nog uitzoeken. Waar?
Op mijn tanden
Veertien zomers telt ze vandaag, 27 augustus. Veel verwacht ze niet van mij nu één arm buiten strijd is, maar ik ken ons madam, ze vertoeft graag onder de mensen. Een drankje met wat versnaperingen, dat lijkt me nog haalbaar. Taart voor de papa en haar broers en zusje staat reeds gepland. Een aantal inkopen kunnen dus onder die noemer zonder achterdocht te wekken.
Via tekstberichtjes stel ik de familie op de hoogte en ik krijg meteen positieve respons. Koekske wil ook graag komen maar " het zal er een beetje van afhangen Want op dit eigenste moment ben ik bezig met oma worden. Al vijf centimeter ontsluiting, dus Spannend hé! "
t Zal wel zijn! Op 30 mei werd het eerste achterkleinkind van mijn ouders geboren en nog geen drie maanden later maakt het tweede zijn opwachting
Zelfs met mijn zoon als handlanger slaag ik er niet in de nodige telefoonnummers van haar vriendinnen te bemachtigen. Via een omweg dan maar
Bietje komt om het boodschappenlijstje maar aangezien dochterlief in onze buurt ronddartelt, houden we het op onschuldig gekeuvel.
Een gsm-melodietje versplintert ons gesprek. Bietjes enthousiasme is een aanwijzing voor heuglijk nieuws: Mattéo , 3 kg, lengte nog niet opgemeten, 5 weken te vroeg geboren, toch naar de couveuse, mama ok, iedereen dolgelukkig. De gloednieuwe papa belooft vanavond ook van de partij te zijn.
Ik stuur mijn oudste naar de winkel met een lijstje voor drank, chips en aanverwanten plus mijn bankkaart. Te veel voor de geselecteerde rugzak, en hij sukkelt zich een weg terug naar huis. Hij is een beetje verbolgen, geen kat die hem ter hulp snelde toen zijn inkopen hem ontglipten.
Ondertussen sijpelen de antwoorden binnen. Jolien koestert nog steeds geen argwaan, ik kan de agitatie immers aan de boreling toeschrijven.
Papa bericht dat hij later zal zijn, hij zit met Maarten bij de tandarts. Geen probleem, vindt Jolien, ze vertrekt wel wat later naar de atletiektraining. Ik verbijt mijn zenuwen, ik had echt wel op die twee uurtjes afwezigheid gerekend!
Een oase van rust bij de taart, aardbeien en geen chocolade zoals Sara stiekem hoopte. Maarten is wat pips na het trekken van een kies, verkiest ijs en dat wekt hem weer tot leven. Mateo jaja naamgenoot van charmeert door zijn profijtige hapjes en zijn keurige manieren. Hij is nog geen twéé!
Ik versier vervoer terug voor Jolien want haar papa zal haar naar de Racing voeren.
Een deel van mijn familie is reeds geïnstalleerd wanneer het feestvarken voor onze deur gedropt wordt. De geparkeerde autos herkent ze wel, maar toch is ze verrast dat dit ter harer ere is. Naarmate de avond vordert en de gasten binnendruppelen stijgt haar verbazing. Ook vriendinnen! Yeah!
Tetterend verhuist de jeugd naar de kamers want mijn terras barst uit zijn voegen.
De splinternieuwe moemoe ze gruwelt van deze betiteling waarmee we haar graag eens plagen is verrukt over haar nakomeling. Nooit had ze kunnen bevroeden dat er zo eensklaps, plotseling meteen een band zou ontstaan, nog vóór het kind in haar armen lag. De kersverse fiere vader heeft brandnieuwe fotos van zijn eersteling, het fototoestel wordt gretig doorgegeven.
Tot in de vroege uurtjes houdt een kleine delegatie het uit. Schoonzus keert met de fiets terug, aangezien ze er ook mee gearriveerd is. Mijn broer blijft nog wat plakken. Een telefoontje doorklieft de nacht, of we eens willen kijken ligt haar gsm er nog? Neen, dus. Of hij dan eens wil bellen naar het bewuste toestel? Misschien komt ze het zo op t spoor.
Hilariteit.
Het samenzijn deemstert verder in de nacht
Onder mijn duim puilen de watten eruit. Bij nadere inspectie - zonder beglaasde ogen zie ik tegenwoordig beter - merk ik op dat het verband gesmolten is. Eén dag oud, en reeds vermassacreerd. Ik had net zo goed in de fik kunnen staan tijdens het koken, een gips heeft namelijk geen zenuwen, en trekt zich niet in pijn terug wanneer het zich brandt, zo te zien
Twee ziekenhuisvrije zussen schoten er nog over van ons zestal die zaterdag: Steentje en ik. Heb ik het lot uitgedaagd met die uitspraak? Nog voor mijn woorden helemaal koud waren stond ik in de afdeling Spoed. Tijdens een georganiseerde fietstocht kneep ik na een waarschuwing reflexmatig mijn pas bijgestelde voorrem dicht, ging overkop en belandde in de berm. Zat mijn rechterhand op dat moment niet in mijn broekzak dan had ik wellicht nog tijdig kunnen bijsturen. Als en indien, t zijn vijgen na Pasen
Mijn ongeplande duik in het gras bracht het hele peloton tot stilstand. De schade beperkte zich tot wat schaafwonden, een pijnlijke knie en een pols die me zorgen baarde. Geen bezemwagen in ons kielzog, zelfs geen verbandkistje in ons midden, enkel een spiegelei, maar daar had ik voor het ogenblik weinig aan. Ik besloot het nog wat aan te zien en kroop weer op mijn fiets. Als het echt niet ging kon ik er alsnog mee stoppen, alleen had ik geen flauw benul waar we ons bevonden. Nog steeds in de buurt van Melle, schatte ik. Nog vele kilometers voor de boeg. Enfin, voor het wiel.
Ik trotseerde valse plats en allerhande hellingen maar elke bobbel in het wegdek zinderde door mijn linkerhand. Goed dat mijn schoonzus mijn oog richtte op de overvloedig bolsterende kastanjeboom of de schoonheid van het landschap was volledig aan me voorbijgegaan. Nu bengelde ik aan het staartje, daarstraks overmoedig samen met sportief Steentje in de voorhoede. Af en toe een duwtje in de rug, wat was ik mijn broer dankbaar!
Ik doorploeterde zonder kleerscheuren de twintig kilometen die ons scheidden van onze eerste stopplaats, de Boomgaard in Sint-Lievens-Houtem waar we de inwendige mens gingen versterken.
Daar trommelden we onze eigen familiale nooddienst op en mijn schoonbroer gaf zijn voorgenomen rustig ontspannen middagje op en pikte me op. Rijwiel in de koffer en retour naar mijn aan het startpunt geparkeerde wagen.
Nog geen uur later meldde ik me aan de balie in het UZ. Het was druk, waarschuwde men. Nauwelijks in de wachtplaats neergestreken werd ik reeds afgeroepen. Waaw! Helaas, twee uren later zat ik er nog. In de gang, want alle hokjes waren bezet, het leed achter de gordijnen nauwelijks verhullend, privacy miniem. Ik voelde mijn deernis groeien. Voor de oude man met de gebroken schouder, de jonge vrouw die niet mocht drinken, de jongen die na verzorging door de politie werd weggeleid. Hij was vast niet ouder dan mijn tienerzoon.
Als een prof in hoogsteigen persoon een stoel bijschuift gaat het niet om een banale kwaal.
Ik kon best wat wachten...
Ten langen leste kwamen ze me halen voor een fotootje Na nog een sessie op de stoel in de gang mocht ik uiteindelijk ook verdwijnen achter een gordijn alwaar mijn arm niet bepaald zachtzinnig werd betast. De tijd kroop voorbij tot ik andermaal een verpleger volgen mocht
Op het ogenblik dat hij begon te goochelen met verbanden die zich in plaaster transformeerden, besefte ik dat ik de komende dagen heel wat beperkingen tegemoet ging. Even nog koesterde ik de hoop zelfstandig met mijn auto weg te komen, maar toen mijn duim ook ingekapseld werd, vervloog die hoop. Als pijnscheuten schoten de komende afspraken me door het hoofd: dit en dat en dat onuitvoerbaar!
Ondertussen ben ik wel blij dat mijn pijn solide gebunkerd is, want de minste onverhoedse polsbeweging voel ik tot in het puntje van mijn tenen Maar ik sta voor een uitdaging: ontdekken waar mijn nieuwe grenzen liggen. Het heeft alvast dit voordeel: elke vertrouwde handeling wordt uit zijn routine gelicht en ervaar ik heel bewust
2007 zal geboekstaafd blijven als de lastigste vakantie ooit. Niet dat ik tegen alle dagen aankeek als tegen een niet te bedwingen berg. Verre van. Soms was er geen vuiltje aan de lucht, liep het leven op rolletjes. Maar andere dagen moest ik zo stevig in mijn schoenen staan dat ik er kramp van in mijn tenen kreeg.
Moederlijke vaardigheden verwierf ik niet van vandaag op morgen. Langzaamaan werd ik in het vak ingewijd.
Het begon met doorwaakte nachten waarin ik aan de hongerige behoeften van mijn telg voldeed. Met het ontcijferen van elk kreetje dat een vraag om aandacht, verzorging of voeding kon inhouden.
Voor ik het wist diende ik het hoofd te bieden aan de fratsen van mijn rebellerende peuter waarbij de machtige ik-gevoelens ontwaakten.
Tijdens de basisschoolleeftijd kon ik hiervan een beetje bekomen en nieuwe krachten opdoen voor de volgende episode: de publiciteitsjaren
Amai, merci, alstublieft, dat vréét energie! Orkaan Dean heeft er niks aan!
Het is voorbij middernacht en hij staat in het deurgat stoom af te blazen. Ik vrees voor de slaap van mijn bejaarde buren, kan hij zijn stem niet dempen? Neen, fluisteren maakt zijn stem kapot. Bovendien begrijp ik hem niet.
Ik ben van vóór zijn tijd. (Uiteraard)
Ik wil hem kluisteren. (Bij voorbaat gedoemd te mislukken)
Hij wil weg. (Alle dagen ook al is het na tien uur s avonds)
Iedereen zit nu lekker bij zijn vrienden, behalve hij. (En de zonen en dochters van mijn familie en vrienden)
En zo gaat het nog een tijdje door.
Ik versta hem maar al te goed. Ik ben mijn eigen jeugd nog lang niet vergeten. Ik wou ook altijd meer dan me toegestaan werd. Ik staarde me ook blind op de vrijheden van een ander.
Hij vindt dat ik blij mag zijn dat hij niet aan de drugs zit, niet vecht en niet steelt, dat hij niet spijbelt en elk jaar overgaat, dat hij niet rookt, dat hij sport
Ik denk aan zijn faalangstige jeugdvriend die al bijna vijf jaar niet meer naar school gaat, aan zijn jaargenoot uit een zeer goede thuis die door drugs toch in de goot belandt, aan die andere vriend die op dertienjarige leeftijd wees werd, aan Ik heb veel om dankbaar te zijn.
Maar hij ook, en ik hoop dat hij dit beseft. Zijn minder fortuinlijke Afrikaanse familie om maar een voorbeeld te geven Onderwijs, geen evidentie. Stromend water en elektriciteit, evenmin. Frisdranken en koeken, een ongekende luxe. Gezondheid, onbetaalbaar. Aids, een bedreiging. Uitzicht op beter? Zij leven op hoop
Zij hebben alvast één iets waarnaar ik snak: ZON!
Alhoewel, het is daar momenteel ook regenseizoen
Nordic Walking of Luc De Vos. Een moeilijke keuze. Het stokkenwandelen loopt niet weg, daar heb ik elke maandag opnieuw de kans voor. Bovendien heb ik last van hielspoor en kan ik de volgende dag gegarandeerd niet meer uit de voeten na een doorgedreven mars.
Het is een avond voor docenten en studenten. De drankautomaat is stuk en de medewerkers lopen het vuur uit hun sloffen op zoek naar cola voor de performers. De lastigaard zou de manager zijn, die stelt nogal wat eisen. Oei, ik moet vanavond dus doorgaan voor een docent! grapt mijn broer en ik begin al inwendig te puffen, want van mij zal wel hetzelfde verwacht worden.
Gelijk we de locatie betreden, zie ik hem staan. De manager. En ik ken hem. Hij mij ook.
Hij is duidelijk verrast en nieuwsgierig: Wat doedegij hier?
Tja, naar Luc De Vos komen luisteren, zeker?
Geefdegij hier misschien ook les?
Euhm ne student ben ik al zeker niet, hé!
Mijn aanzien stijgt met sprongen. Hij wist me vroeger omringd door mensen met verstandelijke beperkingen en nu door universitairen.
Dus, als ze het straks niet goed verstaan, dan hebt ge uw werk niet goed gedaan.
k Denk dat mijn inbreng eerder minimaal is
Later zal ik het wel eens uitleggen.
De pers is ook aanwezig. En VTM en AVS. De zomercursus Nederlandse Taal en Cultuur is er voor studenten die in hun thuisland met onze taal als hoofd- of bijvak bezig zijn. En uiteraard is het niet hun moedertaal!
Terwijl we de zaal binnenlopen grapt Noele nog: En goeie vragen stellen, hé! Of moogt ge dat niet doen?
Ikke niet, neen
Tot op de laatste rij zijn bijna alle plaatsen volzet. Vooraan in de zaal is het leeg, niemand voelt zich geroepen dààr te zitten, dat is voorbehouden aan de laatkomers
Met een kabba-tje, dat is Gents voor tas, in de hand komt Luc het podium op. Hij diept hieruit een boekje op en kondigt aan dat hij uit eigen werk zal voorlezen.
Of er Russen in de zaal zijn? De interesse is gewekt. De naam van de groep is ontleend aan een Russische schrijver. Het klonk wel mooi: Gorki. Nazdrovje! en hij nipt van zijn plat watertje.
Met zijn kennis van vreemde talen charmeert hij zijn publiek.
Wie de zanger van Queen is? Hij wijst iemand aan in het publiek. Nee, jij Ten langen leste heeft Marie uit Tsjechië door dat hij het tegen haar heeft en ze weet niet waar te kruipen van verlegenheid.
Veel nuances ontgaan hen. Gelukkig reikt hij zelf de pointes aan.
Moeizaam komen de vragen los.
Een streepje life muziek had wellicht de vlam in de pijp doen schieten. Nu bleef het een droog geheel.
Al kon Luc wel duidelijk overbrengen dat hij plezier had in zijn stiel en dat het voor de elfendertigste keer zingen van Anja nog steeds leutig was. En voor de lol zong hij het op zijn Gregoriaans. Ah ja!
Zussenziekenbezoekdag. Zussendag bij zieke zus.
t Is eens wat anders dan ons laatste uitstapje dat ons van West- naar Zeeuws-Vlaanderen bracht. De helft van ons gezelschap geloofde nog in sprookjes en voorspellingen en was er stellig van overtuigd dat de zon dra zou doorbreken. Opklaringen vanuit het westen was ons beloofd en in Knokke het Zoute bevonden we ons daarvoor dus op de juiste plek. We waren net onze zoektocht naar een parkeerplaatsje in de buurt van het Zwin gestart toen het ons daagde dat dit toch niet de meest ideale plaats was om een eventuele zondvloed drooghuids te overleven. We keerden dus onze kar, t is te zeggen de trouwe vierwieler van ons Koekske, en tjokten richting Lippenslaan, het shopparadijs. In slakkengang vorderden we door de lanen, want we waren niet de enigen met dit lumineuze idee. We konden ons, in feite hààr, vehikel stallen voor maximaal één uur aan de kostprijs van één euro.
Steentje dartelde verrukt van het ene naar het andere boetiekje met hippe, jonge mode waar tussen al die kleine maatjes uiteraard niets van mijn gading te zoeken was. Maar ik liet uiteraard hierdoor mijn plezier niet vergallen en verlustigde me in de aanblik van een nabijgelegen etalage met vissen van allerlei pluimage wou ik schrijven formaat. De dieren werden niet in levende toestand voorgesteld maar in de heerlijkste bereidingen waarbij ik vanzelf begon te watertanden. Dankzij de geur, het prijskaartje en mijn zussen kon ik me bijtijds losrukken van deze verlokkingen die me nog verder zouden laten afdwalen van het pad der minuscule proporties. Het dient gezegd, ik streef immers naar een maatje minder, wat niet persé van vandaag op morgen bereikt moet worden.
Het uur verstreek voor we er erg in hadden en met een munt spoedde Bietje zich naar de parkeerautomaat om onze autostelplaats te bestendigen. Nauwelijks had ze ons vervoegd of de hemelsluizen openden zich en dreven ons de winkels binnen. De nering met uitzondering van parasol- en strandstoelenuitbaters doet gouden zaken op zulke ogenblikken, dat lijdt geen twijfel. Na de bui verscheen ik gepakt en gezakt weer op straat.
Voldaan door de gepleegde koopjes installeerden we ons op een overdekt terras, de uiterste, want natgeregende, tafeltjes lieten we links liggen. Met enige moeite wrongen we ons in de krappe ruimte op een stoel en bestudeerden de kaart. Een kleinigheidje eten ook al had iedereen, behalve ik, een picnic in haar knapzak. Grootse menus vielen hier niet te consumeren en een omelet natuur bleek niets meer dan een simpel gebakken ei te zijn, zonder zelfs maar één petieterig blaadje sla ter garnituur. Had ik maar voor de soep gekozen, die bestond tenminste uit groenten! Maar niet getreurd, we zaten droog. Nog voor onze bestelling geleverd werd, koerste Steentje met een nieuwe munt naar de automaat om het plaatsje voor de wagen een volgend uur te kunnen handhaven.
Terwijl ik mijn stoel beet pakte om dichter aan te schuiven bleef er iets aan mijn vingers plakken. Vol walging floepte ik een oude kauwgum in de asbak. Bwakkes, vies! Even later spuwde een kind zijn Fristi op de dorpel uit. Het lustte het voorzekers niet. Helaas zat ik net aan die overgang tussen interieur en exterieur en deelde in de spatten. Andermaal bwakkes, en niemand die het had opgemerkt, tsss
Nog voor ons parkeeruur rond was hadden we de inwendige mens versterkt en stonden we voor de vraag: Wat nu?
Naar het strand!, klonk het unaniem ook al was de zon nog in de verste verte niet te bespeuren.
Of naar een etablissement waar we ongestoord yahtzé konden spelen. Vroeger plachten we dit aan het oud zwembad te doen, op het terras aldaar, maar dit had plaats moeten ruimen voor nieuwbouw waar niets te verteren viel. We waren al een eind s weegs naar Moeder Siska toen de kilometers geleden gepasseerde pijl naar Nederland ons nieuwe ideeën gaf. Waarom er geen bezoekje aan Sluis aan breien? Zonder moeite haalden we 100 procent van de stemmen en andermaal keerden we onze kar, eigenlijk die van ons Koekske, en begaven ons naar de grens van ons Belgenland.
Het gaf ons meteen een vakantiegevoel: het overschrijden van de landsgrens. Wat zag alles er hier netjes en kneuterig klein uit! Een parking waar je voor een luttele 2 euro ùren kon verblijven en waarop ik genereus trakteerde. Ook hier een aaneenschakeling van winkeltjes. Een winkel, die we argeloos als verhuurder van erotische films bestempelden, bezat binnen een keur aan speeltjes. Onze jongste ontpopte zich als specialist ter zake. De doos van Pandora opende zich voor ons...
Wat later nestelden we ons in een etablissement waar dorstigen zich konden laven en we terugblikten op een fijne namiddag met ons vieren.
Heden zijn we weer verzameld ten huize Bietje.
Ziekezussenbezoek dit keer.
Desalniettemin wordt het ook vandaag een plezante bedoening waarbj we plannen beramen om onszelf eens middels een professionele massage of kuur te laten verwennen.
Wordt gegarandeerd vervolgd!
Ik heb precies een spuitofobie, ginnegapt ze.
Ze heeft nog altijd last van haar gebroken pols en twee reeksen kine hebben nog niet veel heil gebracht. Met de verwijsbrief presenteren we ons weer bij de huisarts. De verrekking van een gewrichtje tijdens de breuk leidt tot een hardnekkige ontsteking met pijn als gevolg. Ze zal er quasi meteen vanaf zijn met een inspuiting. Het alternatief is een pijnlijke behandeling gedurende drie weken. Het kan ook spontaan genezen doch daar zou wel een jaar overheen gaan.
Het spuitje ziet ze helemaal niet zitten. Wat dit betreft is ze nog geen haar veranderd. Als baby, kleuter, lager schoolkind zette ze het dokterskabinet reeds in rep en roer door haar panische angst voor injecties. En hoera of helaas, het leven zorgt wel voor de nodige ervaringen.
Toen ze voor het eerst kampeerde in de Ardennen, haalde ze in het bos haar been open aan een tak van een omgehakte boom. Geen onschuldig schrammetje, maar een serieuze jaap van vijftien centimeter. De ambulance haalde haar op en in het ziekenhuis moesten ze zes inspuitingen geven. Door haar angst diende men haar bijna onder narcose te brengen. De hechtingen waren op drie niveaus. Pas na afloop werd ik op de hoogte gebracht. Het staat in mijn geheugen gebeiteld, daar bij de garnalen en gerookte heilbot in het warenhuis. Ik kon niks doen. Enkel wachten tot ze vele uren later thuiskwam.
Ze kent dus het klappen van de zweep. Zwicht voor de inspuiting. De mantra het doet geen zeer rolt moeiteloos van haar lippen. Als het pijn doet kan een zwachtel soelaas brengen, of ijs
Hij valt me meteen op wanneer ik het jazzcafé binnenkom. Donkerharig, getaande huidskleur, groot, gespierd, perfect gebit, innemende glimlach. Hij heeft wat weg van Georges Clooney. Hopelijk is het een Spanjaard. Mijn Spanjaard.
Bar Deco is vanavond het decor voor een singalongsongavond. Het is er gezellig, maar klein. Archieklein. Zo benepen dat ik benauwd ben door een zich voorbijwurmende passant op het één trede hogere podium te belanden. Gelukkig wordt me één van de zeldzame barkrukken geoffreerd waarop ik me zonder scrupules met één bil placeer. Ik ben voor zover ik het zie naar alle waarschijnlijkheid de oudste hier presente persoon. Ik zou me gesterkt moeten voelen door de aanwezigheid van mijn ietsiepietsie jongere broer, maar die oogt zo jeugdig met zijn hippe bril dat ik daar geen voordeel kan bij halen.
Het is nog warm ook. Het boekje met de Vlaamse Nummers bewijst uitstekend dienst als waaier. Maximum vijfenveertig is de capaciteit verneem ik. Hoog op de muren worden allerlei exotische dranken aangeprezen, aan duizelingwekkende prijzen, althans volgens mijn normen.
Ik bevind me in internationaal gezelschap, al zou je dat op t eerste zicht niet zeggen. Ik probeer ieders afkomst te raden, geen sinecure. Donkere wenkbrauwen, in tegenspraak met blonde lokken. Niet elke zwartharige is Zuiders.
Het is hun eerste week in Gent. Ze volgen een zomercursus Nederlands. Thuis zijn ze op de een of andere manier met deze taal bezig. Jong zijn ze, prille twintigers. Er is ambiance. Enthousiast kwinkeleren ze mee met Johan Vernimmen, De Kreuners, Clouseau en dies meer. Ook wij doen onze duit in het zakje. Hoe aanstekelijk, dat samen zingen! Nu dient het een volgens mij nobel doel, namelijk een taal onder de knie krijgen. Het schept ook een band.
Ergens in mijn achterhoofd gaat wel een alarmbelletje rinkelen. Er is een negatieve connotatie met massabeïnvloeding. Die positieve samenhorigheidsgevoelens kunnen gemanipuleerd worden ten behoeve van onzichtbare, minder fraaie intenties. Psalm, nationale hymne, karnavalsdeun of kleuterliedje een facet van het leven
Meezingen met Anne van Clouseau houdt niet in dat ik een fan ben, het onderstreept enkel het bijna fysieke plezier in zingen. Dat dit gebeurt in een sociale context kan alleen de geneugten verdiepen.
Ik amuseer me en nippend van mijn Duvel - het is namelijk te broeierig voor wijn - bekijk ik het jonge volkje. Tiens, er is een blonde kant en een donkere. Ik zit bij de laatste, het bruist er, het zit barstensvol energie, er is ambiance. Tussen de Vlaamse liedjes zitten ook Duitse, Spaanse, Italiaanse, Franse, Engelse en Ierse liedjes gemangeld. Iedereen zingt alles maar toch kan ik de Duitsers en de Spanjaarden detecteren.
Via via kom ik mijn gasten voor aanstaande dinsdag op het spoor. Een Brit en een Spanjaard. Ze hebben blijkbaar zelf nog geen idee van het nakende programma.
Zondag worden ze mee op sleeptouw genomen naar het Verdronken Land van Saeftinge. Een inkijkje op een leuke job, voor wie jong is althans, en geen familiale verplichtingen heeft. Het talencentrum van de universiteit.
Ik moet iets Vlaams op tafel toveren en weet nog niet wat. Mijn schone zus opteert voor haar eters Bouillabaisse. Whats in a name? Noem het Oostendse vissoep en het is Vlaams!
Ik kijk ernaar uit, weliswaar met gemengde gevoelens omdat er van mij iets culinair verwacht wordt, maar toch, het is vakantie in de trant van mijn ouders: het buitenland in huis gehaald!
Ook al ben ik nu dertig jaar ouder dan wenselijk, het is leuk mensen te observeren. Aantrekkingskracht, hoe ga je daarmee om? Ongewenste intimiteiten van een knappe alsmaar zatter wordende gast, zich van zijn sex-appeal bewust, hoe hou je hem van je lijf, terwijl je eigenlijk dweept met die andere? Ik heb goesting om hem een plaatsvervangende oorvijg te geven. Maar het meisje blijft lief.
Die Spanjaard, die helaas de mijne niet blijkt te zijn - ik heb een homootje - voldoet aan al mijn verwachtingen. Op het einde van de avond zet hij zich aan de piano en trakteert ons op een romantisch - voor mij toch, het feit op zich alleen al - meezingrecital. Het is veel te rap gedaan. Ik heb een boontje voor muzikaal vaardige mensen
Of ik toch niet een klein beetje verschoten ben, polst hij. Ik ben nog niet aan het eind van mijn ontkennende beweging of hij herneemt zijn act.
Lieve, tot u spreekt Nadia! dreunt hij met een grafstem. Plots gaat er een siddering door zijn lange lijf en verheffen zijn armen zich.
Zou ik geen goed medium zijn?
Kader van deze performance: mijn kamerdeur. Hij was op weg naar het sanitair...
Tijdens het avondmaal was hij reeds op de filosofische toer. Zijn laatste Harry Potterboek, waar ik nota bene in de prille ochtend van 21 juli anderhalf uur voor in de rij had gestaan, was finaal uitgelezen. Had de hoofdpersoon het nu overleefd, vroeg ik me af. Hij was niet geneigd het me te verklappen, hij wou mijn toekomstig leesplezier niet bederven. Ik stond toch nog een aflevering achter, probeerde ik hem te overhalen, en vroeg of laat zou ik toch het een of ander opvangen, hij moest zich niet inhouden, vond ik.
Zo kabbelde het gesprek zich een weg naar de eindigheid van het leven. En het begin van eventueel iets nieuw. Want, zo redeneerde hij, die maanden in de baarmoeder waren ook beperkt en voor je het wist was je tijd als foetus voorbij. Terwijl je daar in het vruchtwater lag te dobberen had je geen idee van het leven buiten je veilige cocon. Dat je het ooit zou moeten stellen zonder dat strengetje, dat je van alle levensnoodzakelijkheden voorzag. Zonder het geruststellende gue-douk, gue-douk van die immer aanwezige omfloerste hartenklop. Zonder die behaaglijke warmte en het zachte duister. Je wist niet beter of dit was hèt leven!
En dan, voor de een al wat later dan de andere, kwam je in een totaal nieuwe wereld terecht, onherroepelijk afgesneden van de vorige. Je ging door een donkere tunnel naar het licht. Het overdonderde je. Lucht zocht zich een weg naar je nagelnieuwe longblaasjes en je schreeuwde het uit
Vele jaren later, voor de een al vroeger dan de andere, zal je voor een nieuw afscheid van dit leven staan. Ook dan zal je niet weten wat je te wachten staat.
Maar hij is hoopvol. Het is vast iets goeds
Ook nu aan mijn kamerdeur loost hij zijn gedachten. Ik spoor hem aan zijn stem te dempen. Fluisteren valt hem zwaar. Wie weet hoe veel geesten hier rondwaren, gruwelt hij. Het zijn vast niet allemaal goede. Vind ik dat niet eng? Neen dus, ik heb ook geen last van radiogolven, die zijn er wel, maar ik zie ze niet.
Hij zag ooit een film mensenlief, wat heeft hij veel fantasie!
Van de verbeelding naar de proefondervindelijke wetenschappen is voor hem maar een kleine stap. Hij merkt op dat bij zijn gefezel de bassen geëlimineerd zijn. De lage tonen laten zijn stembanden trillen en hij gaat experimenteren met geluiden. Hij komt tot de conclusie dat hoge tonen niet zo ver dragen, maar daar ben ik niet zo zeker van, en op dit uur is het al helemaal niet wenselijk dat geluiden door muren dringen. Dus drijf ik hem naar hogere sferen, naar de tweede etage, opdat iedereen ongestoord kan genieten van een zalige nachtelijke rust
Eén uur in de ochtend. Hij komt me melden dat hij een onweerstaanbare drang voelt om zijn haar te kammen. Zijn ontembare, weelderige lokken, zoals hij ze beschrijft. Enige correctie is op zijn plaats. Eerstens heeft hij zijn dreadlocks ingeruild voor superkort kroezelhaar. Voor de leek hoeft hier geen kam aan te pas te komen. De insider echter wéét dat een afrokapsel, zelfs van deze minimale lengte, arbeidsintensief is.
Tweedens is hij behept met een familiekwaal, namelijk dat hij in de avonduren om nog te zwijgen over de nacht superactief wordt. Het kan verkeren, zei Bredero, want vroeger hield mijn troonopvolger mij in de prille ochtend uit mijn slaap, tegenwoordig voltrekt zich dit scenario des avonds. Ootmoedig moet ik erkennen dat ook ik moeilijk afscheid kan nemen van de dag. Zeker als het vakantie is
Hij heeft me een e-mail gestuurd en eindigt met de boodschap: Nu is het aan mama om mijn spannende bloedstollende verhaal op haar eigen manier af te werken. Origineel blijven en weg gaan, niet in Oceanië of Azië en al zeker niet in Afrika want Kuifje heeft daar reeds een spannend en inspirerend verhaal over verteld!
Op een half uur tijd heeft hij blijkbaar dit verhaal, dat me meer dan eens doet grijnslachen, in elkaar gebokst. Ik kan het ook nauwelijks geloven dat het van zijn hand is en tik de beginregels bij Google in. Ik krijg echter nul op het rekest, het is wel degelijk zijn eigen geesteskind
Uiteraard laat ik me verleiden en brei een vervolg aan zijn tekst. Zelfs mijn jongste laat zich hierdoor inspireren en kruipt in haar pen. Het resultaat is een detective die er mag wezen.
Een tijdje geleden lanceerde ik een sudoku-uitdaging. Ik had reeds geconstateerd dat het kleinste kamertje inspireerde tot het ter hand nemen van dergelijke puzzels, dus kopieerde ik er enkele. De competitie met mijn dochter resulteert momenteel in een gelijkstand. Bijna veertien en ik moet verdorie mijn best doen bij de driesterrenversie!
Ik koester nog steeds de voorbije vakantie-edities. Deze van de zonnige zomer met dagelijkse commentaar van elke huisgenoot; het fotoboek, anex herbarium, van het jaar daarop of het positief boekje waarbij we elkaar de hemel in prezen Het is me allemaal zo dierbaar!
De weergoden zijn me niet gunstig gezind. Vandaag toch niet. Ik pas mijn Nordic Walking outfit aan de loodgrijze lucht en de voorbije vlagen aan. De gestage stroom hemelvocht echter, een halfuur voor vertrektijd, doet ons besluiten het wandeltochtje af te zeggen en op hetzelfde moment komt ook de organisator tot dezelfde slotsom. Volgende week beter.
Hij die niet genoemd wil worden noodde me enkele dagen geleden uit voor een toneelstuk. De jongens met Daan Hugaert en Bob De Moor. We verkeerden een tijd in het ongewisse omtrent plaats en tijd van het gebeuren. Op de kaart prijkte een ander uur dan aangekondigd op de website. Het bleek om een extra uitvoering te gaan.
Afspraak om kwart voor tien vóór de ingang. Eens ter plekke is er niemand te zien. Ben je al enzovoort sms ik. Ik speur de omstanders af en herken niemand. Ik zie je staan maar ik sta binnen! krijg ik als antwoord. Mijn verraste reactie blijkt voor de verstuurder erg amusant gezien ik tot dusver onwetend ben omtrent zijn positie Kijk, diegene over wie je laatst schreef op je blog staat aan de hoek van de toog. Vraagtekens, waarover had ik het alweer? De kruidenier, het moet lukken dat we naast elkaar zitten. Dit keer zijn er geen gereserveerde plaatsen en worden de rijen heel gedisciplineerd volgens volgorde van binnenkomen ingevuld. Pal in het midden, schitterend!
Zaterdag zat ik in de Minard op de eerste rij, met mijn knieën tegen het podium dat zich op ooghoogte bevond. Vanuit kikvorsperspectief krijg je toch een vertekend beeld van het theaterstuk mocht ik toen ondervinden. Ik heb er een stijve nek en dito billen aan overgehouden
Maar vanavond geniet ik met volle teugen. In geestig Gents, niet te plat en goed verstaanbaar. Allebei schitteren ze in hun rol, daar in de wachtkamer bij de notaris na het overlijden van hun moeder in blijde verwachting van hun erfenis. Daan Hugaerts als maffioso broer, t is hem op het lijf geschreven. Hij zat negen maanden in de Nieuwe Wandeling, nota bene door een anonieme tip van zijn eigen ma die hem een lesje wou leren, alwaar hij een mondje Italiaans leerde. Dit resulteert in een poëtische declamatie van een recept voor ziti, een soort geribbelde pasta met pecorini. De andere broer, een verzekeringsmakelaar, is ook niet erg zuiver op de graat, want verdient een behoorlijk extraatje als huisjesmelker van nota bene het moederlijk huis. Dit leidt tot hilarische associaties van bebaarde Turkse huurders in tabbaard, lucratieve goede doelen voor B.V.s en parkeerplaatsen voor gehandicapten. Clichés en ideeëngoed van de gewone man in de straat in humoristische dialogen.
Mijn rubensiaanse vormen anderhalf uur in de krappe zetels geprangd leidt helaas tot verkrampte spieren, diezelfde die vorige zaterdag reeds geteisterd werden. Ik probeer me discreet in een comfortabeler positie te wringen, het brengt me geen soelaas. Op het einde van het stuk heb ik zin in een staande ovatie, gewoon om uit mijn stoeltje te kunnen ontsnappen
Nadien zakken we af naar t Sint Jacobs. Bij een glaasje wijn genieten we nog even van de act op het groot podium. De houten vloer voor de bar davert onder het dronken voetengeweld van een goedgemutste bodybuilder die ons zelfs komt omarmen. Erg gerust ben ik er niet in dus hou ik hem onopvallend met een half oog in de gaten.
Wat later gaan we op zoek naar een disc-jockey die in de Charlatan een performance geeft. De entree is naast het café en bedraagt drie euro. Ik krijg een papieren bandje om mijn pols. Het lijkt alsof er twintig jaar, of méér, uit mijn leven worden geknipt. Onweerstaanbaar trekken mijn gedachten naar die vakantie làng geleden waar ik voor het eerst een discotheek betrad. Bob Marley staat in mijn geheugen gegrift, en nu ligt hij weer op de draaitafel. We dwarsen een binnentuin, ondanks de zwangere regenlucht brengt het me in tropische sferen en we wurmen ons in een zaaltje waar een West-Vlaamse groep aan het werk is. Behalve discoballen bespeur ik enorme buizen met roosters aan het plafond. Lang leve de vooruitgang, volgens mij is het een afzuiginstallatie, volgens hem, mijn toneelgezel, een airco. Misschien is het een combinatie van beide, ik word in elk geval niet bedwelmd door de rook
In een ander zaaltje is een DJ in de weer met afro, reggae en konsoorten. Ware het niet dat ik omringd wordt door mensen die mijn dochter of zoon konden wezen zou ik me terug twintig kunnen wanen. Dit is echt mijn genre muziek. Onweerstaanbaar dus, en daar sta ik aan de zijkant, gehinderd door mijn rugzak want ik ben per fiets, te wiebelen. Boven mijn hoofd hangen lampen in bollen van rijstpapier. Hoe zoet de herinnering aan diezelfde verlichting in mijn kleine huisje! In het genadige schemerduister word ik niet als bomma gedetecteerd
Mijn moederlijke gevoelens dwingen me naar huis en ik baan me moeizaam een weg naar de uitgang. Er staat een immense rij te wachten aan de ingang Ondertussen hebben de hemelsluizen zich geopend en doorweekt tot op het bot kom ik thuis en constateer dat mijn oudste zijn goede voornemens niet heeft waargemaakt. Lang leve de mobiele telefonie waardoor ik hem aan onze afspraak kan herinneren. Tegenwoordig strekt mijn educatieve arbeid zich uit tot in de nacht. Gelukkig kan ik een punt zetten achter deze Gentse Feesten. Al is het een orgelpunt
Ik ben Lieve
Ik ben een vrouw en woon in Gent () en mijn beroep is woonbegeleider bij volwassenen met een mentale handicap.
Ik ben geboren op 18/04/1953 en ben nu dus 71 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: lezen, computeren, muziek....
Ik ben een laatbloeier wat maakt dat ik me nog jong voel! Mijn kinderen (17 en 15) zijn mijn lust en mijn leven, maar toch werd het tijd dat ik
iets helemaal voor mezelf deed. Mijn zoon vond dat ik mijn droom moest
waarmaken, dat gaf hem namelijk hoop voor ZIJN droom. Dus waarom zou ik
de draad uit mijn tienerjaren niet weer opnemen en een blogje schrijven
hé!