Ik ben just terug van mijn boodschappen te doen. Awel nu ben ik ne keer diep teleurgesteld zie!!
Terwijl ik daar met mijne plastieken zak met witloof en champignons loop, zie ik daar aan ne winkel een pak volk staan waar ge ni kon over kijken.
Ikke daar direct naartoe omdat ik dacht dat er weer iets voor niks te rapen viel. Toen ik daar in de rij stond, vroeg ik aan die madam voor mij wat de bedoeling was.
De die zegt mij dat het de Sint is die op bezoek is in de winkel.
Awel merci, da wil ook lukken! Deze morgen had ik er nog naar geschreven, en hij had mij geantwoord in de mailgroep. En nu stond den diene hier al in de winkel.
Wij waren in den tijd twee dagen onderweg om naar Spanje te rijden, en de Sint den diene staat hier zo rap als euh .als Telenet héJ))
Ik ben dus in de rij blijven aanschuiven om de Sint persoonlijk te spreken hé!
Al die klein mannen die stonden daar met hun ma of hunne pa aan hun hand, maar dat is gewoon uit schrik hé! Jawadde zeg, ik ben daar alleen staan aanschuiven hoor. Ik zie mij daar al staan met mijne pa aan mijn hand.
Terwijl iedereen mij daar uit jaloezie stond aan te gapen omdat ik een paar maten groter was als diene gemiddelde kleine, was ik al goed opgeschoten.
Ik zag in de verte de Sint al zitten op zijnen troon, met naast hem een paar zwarte pieten.
Elke snotter mocht op zijne schoot gaan zitten, en kreeg dan wat snoep en een geschenkje.
Toen de laatste kleine op zijne schoot kroop, toverde ik mijn braafste gezicht tussen mijn voorhoofd en mijn kin en zette mijne schoonste smile op.
Toen het aan mij was, stapte ik diene trap op en zette mij op de Sint zijne schoot.
Jawadde zeg dat had ge daar moeten zien!
Diene zwarte piet, den diene trekt daar aan mijn oor, precies of ik was een gans jaar stout geweest.
-Awel grote loebas, wa zijn dat voor manieren u hier op de Sint zijne schoot komen zetten.
-Zeg stukske schoenblink, ik mag op de Sint zijne schoot zitten want ik heb er deze morgen nog mee geschreven op de mailgroep.
-Ge hebt gij just niks, en ge gaat u haasten dat ge van de Sint zijne schoot zijt.
-Zeg manneke, als mijn spieren hier uit mijn mouw gaan rollen gaat ge direct wa bleker zien zenne.
Den diene pakt mij daar bij mijnen arm zeg, en trekt mij met ne snok naar voor.
Maar ik had nog just de reflex om mij bij de Sint aan zijne heiligen baard vast te houden.
Awel ge gaat mij ni geloven hé!!
Ik lag daar op de grond met ne witten baard en een witte peruk in mijn handen.
Da waren daar potverdekke twee valse pieten en ne valse Sint!!
Terwijl ik diene ene piet daar ne klop met mijn witloof gaf, was diene valse Sint al uitgeschoven op mijn champignons.
Ikke ondertussen staan roepen dat het valschaards waren die hier op den troon zaten.
Ineens komt diene directeur daar af, en ge gaat mij ni geloven hé.
Den diene laat mij daar buiten zetten, en laat die valse Sint en pieten daar toch wel verder doen zekers.
Diene zat potverdekke zelf in da complot!!
Maar dan kennen ze chauffeurke nog ni goed zenne!
Da zal waarschijnlijk die bende geweest zijn, die met mijn raap mijne wortel en met mijne schoen de pist in was.
Ja ze zeggen dat ze Sinterklaas zijn, komen langs uwen open haard binnen, en ondertussen zijn ze met uw gerief weg hé.
Ik daar op diene parking op zoek geweest naar diene Valse Sint zijn paard. Het stond bijna aan den ingang te knabbelen op één van mijn rapen.
Ikke daar ne keer ne goeien duw gegeven aan da paard, zodat de siréne van da paard zijn alarm afging.
Twee minuten later kwam diene piet naar buiten gelopen, om da alarm af te zetten hé!
Awel tis daar dat ik hem pootje gelapt heb,en dat ik rap zijn schoenen heb uitgetrokken om de mijne te vervangen die hij mee genomen had hé.
Nu heb ik thuis wel twee blinkende schoenen, maar ik ben toch wreed teleurgesteld zenne.
Ja vooral omdat de grote bazen uit geldgewin zo ne valse Sint op den troon zetten om hunnen omzet te doen stijgen, in plaats van op den echte Sint te wachten.
Als ik nu ééne in de straat tegen het lijf loop zal ik het vlug weten.
Den echte Sint ziet ge niet in de straat, want den die loopt maar just op de daken.
Dus wie op straat ne Sint ziet, trek dan maar ne keer goed aan zijnen baard met de groetjes van chauffeurke.
En ge zult wel zien dat het ne valse isJ)))))
Groetjes chauffeurke
Ps
Euh als ge diene tekst door kinderen laat lezen, ga dan misschien mee als ze de straat opgaan héJ))))))))
Toen ik daarnet boodschappen ging doen,viel mijn mond open van verbazing! Ik stap de gazettewinkel binnen,en wie staat er daar karamellen uit te delen!!!!! Just,de Sint! Ik direkt de ganse rij klein mannen voorbij gestoken,om zeker te zijn dat hij nog iet voor mij zou hebben. Zwarte piet keek mij eens diep in de ogen,en vroeg of ik niet wat groot was om nog snoep te krijgen. "Ba nee gij,waarom zou ik te groot zijn"??? Kom kom riep de Sint,geef chauffeurke wat lekkers.Zwarte piet ging in zijne zak en nam een handvol snoep,die al evenvlug in mijne vestzak verdween. Met een diepe buiging nam ik afscheid van de sint. Ik liep naar buiten,en iets verder liep in het grootwarenhuis binnen. Mijne mond viel voor de tweede maal open!!!! Stond er hier toch ook wel ne Sint voor mij zekers!! Ik weer die rij snotapen voorbij gestoken,en weer mijn hand uitgestoken. Maar diene zwarte piet was bijlange zo vriendelijk niet als diene in de gazettewinkel!!! Hela gij daar!!! Riep hij. Ga eens vannachter in de rij staan!! En wat komt gij hier feitelijk doen,gij zijt toch veel te groot om nog iets van de sint te krijgen! Hela zwarte gierigaard,waarom zou ik te groot zijn met mijn 1m73. Diene zwarte nam mij bij mijnen arm en sleurde mij naar buiten. Amai ik dacht echt dat hij mij in zijne zak zou gestoken hebben,en mij van de roede gegeven. Zeg manneke ik ben wel braaf geweest hé,ge moogt het aan alle senioren vragen. Maar diene bleef maar sleuren en trekken! -Braaf braaf???haast u dat ge buiten zijt,en dat ik u nooit meer zie. -Zeg manneken t'is niet omdat ge voor de Sint moogt werken dat ge zo nen toon moet opzetten hé. Terwijl we daar aan het trekken en aan het sleuren waren,valt hij toch wel met zijne zwarte smikkel op mijn witte Milet vest. Ik kijk naar mijn vest,en daar waar hij opgevallen was,een heel zwarte plek!!! Potverdekke,da was geenen echte zwarte!! Maar waarschijnlijk ne zwarte,die in het zwart voor zwarte piet kwam spelen. Ik heb hem daar ne keer ne goeie stamp tegen zijn geschilderd scheenbeen gegeven,en een lap op zijn zo gezegd zwart oor. Toen ik gedaan had zagen mijn handen en schoenen zwart,precies of ik had mijne schoorsteen gekuist. Ne mens kan nu toch in niemand meer vertrouwen hebben hé!! Toen ik wist dat dit ne valse zwarte piet was,ben ik weer naar binnen gelopen want diene Sint zag er ook al niet te echt uit. Gans uitgedost gelijk de Sint,maar met basket-sloefkes aan. Ik al fluitend,en al doende of er niks aan de hand was naast hem gaan staan. En plots trok ik aan zijnen baard!! Awel ge gaat mij niet geloven,maar t'was ook ne valsen. Ik dan rap weer naar de gazettewinkel gelopen om dat tegen den echte Sint te vertellen,maar ik was te laat. Hij was juist vertrokken.Awel dat vind ik nu spijtig zie. Zo de kinderkes bedotten,maar ik ga nen brief schrijven naar spanje,om aan den echte Sint te vertellen wat er hier allemaal achter zijne rug gebeurd. En als hij zal weten dat ik dat ontdekt heb,zal ik volgend jaar nog meer krijgen. Maar dus mailerkes ge zijt verwittigd hé.Weet dat er ook valse sinten zijn. Hoe ge dat kunt zien???? Awel de zwarte piet spreekt met een geraardsbergs dialect,en zijn zwart gaat af. En de Sint zijnen baard is vals,en hij loopt op basket-sloefkes. Groetjes chauffeurke ps Ne mens komt toch nogal wa tegen hé. )))))
Het was zo één van die dagen, waar ik geen post of geen mails gekregen had. Maar ook geen telefoontje, of zelfs geen menselijk contact. Ik verzonk in mijn fantasie, en dwaalde af in mijn dromen. Moederziel alleen en zonder woorden dreef ik af op de oceaan van mijn dromen, om aan te spoelen op een onbewoond eiland.
Ik strande met mijn knal rode gummiboot op een wit strand. De kleuren staken fel tegen elkaar af. De rode boot op een achtergrond van witte golven. Witte golven die de grens waren geworden tussen mij en de bewoonde wereld. Ik liep blootvoets over het strand, waarvan de zandkorrels tussen mijn tenen kropen. Om de zoveel stappen riep ik uit volle borst om te zien of ik antwoord zou krijgen. Hoewel het mij ook enige angst bij bracht omdat ik niet wist wie er zou antwoorden. Na lang stappen, was achter mij de boot uit het zicht verdwenen, en kwam ik tussen de bomen terecht die schuin over het strand helden. Het was een prachtig eiland, maar o zo stil. Ja, ik was de stilte niet gewoon. Dagelijks kreeg ik honderden mailtjes te verwerken, en plots niets meer. Buiten het geruis van de aanspoelende golven was er niets te horen. De bladeren hingen als vellen papier aan de takken, waar de nerven als onbeschreven regels te zien waren. Daar waar ik dagelijks honderden woorden verwerkte tot tekst of verhaal om naar de buitenwereld te sturen, was er hier geen letter te zien. De dagen gingen voorbij, en elke dag zat ik op het witte strand voor mij te staren naar de oceaan van mijn fantasie. Af en toe schreef ik een woord in het zand met een takje die als pen moest dienen. Maar de golven gomden de woorden weg, en woordeloos bleef ik achter. Ppfffffffff ne mens hoort daar veel verhalen over, maar dat is nog geene zever zenne, zo op een onbewoond eiland zitten. Het enige contact die ik had, waren de woorden die ik tegen mezelf sprak. Elke dag maakte ik een wandeling, en elke dag stapte ik een beetje verder. Op een dag vond ik een fles die half onder het zand zat. Het was een fles zonder etiket, en zonder stopsel. Waarschijnlijk was ze ergens overboord gegooid van één of ander schip, en zo haar weg gevonden naar het eiland waar ik nu al dagen mailloos verbleef. Hoewel men met mails geen woorden spreekt, maar schrijft, is het onvoorstelbaar hoe stil en eenzaam het kan zijn zonder woorden van de buitenwereld. Ik nam de fles die mijn enig aandenken was aan de buitenwereld. En dag na dag nam ik de fles mee op mijn wandelingen. Tot op een dag dat ik een boom zag met helder en donker groene bladeren. Die bladeren deden mij denken aan de homepage van seniorennet. Het waren precies dezelfde kleuren.
-Kijk fles, dat is precies een seniorennetboom.
Maar buiten de wind die door de hals van de fles blies kreeg ik geen antwoord. Ik trok een paar bladeren van de boom, en maakte groene letters. Ik stopte ze in de fles en sloot de hals met een stuk tak. Ik stapte tot aan mijn knieën in het water, en smeet de fles zo hard ik kon in de richting van de horizon. Dagen gingen voorbij, en op een dag zag ik honderden flessen in het water die naar het eiland dreven. Waarschijnlijk zou één of ander vrachtschip zijn lading verloren hebben. Ik keek hoe de flessen nader en nader kwamen. Toen ze op zwemafstand waren dook ik in het water en haalde fles na fles op het droge. Ze waren niet doorzichtbaar, en ik was verplicht van elke fles te openen om te zien wat er inzat. In de eerste fles zat een mailtje! Een doodgewoon mailtje met goedemorgen er op. Het was een mailtje zoals B.I.T.C.H er elke dag stuurde. Het is niet te geloven hoeveel deugd zo een goedemorgen op papier kan doen. Ik opende fles na fles, en in elke fles zat een mail. De quote van de nacht van Charlotte. Een fles die vol kennis zat van Trema. Een smalle fles van de slanke lijners. Een roze fles met leuke verhaaltjes van ons Yitse. Enz.....enz.....ja, ik was terug verbonden met de mailgroepen. Het was dan ook tijd om terug te reizen van fantasie naar realiteit. Gewoon mijn boot instappen en varen tot aan de kade van seniorennet en zijn mailhaven. Een woordeloze tijd lag achter mij, en het was tijd om terug in mijn pen te kruipen om de woorden te versturen naar de buitenwereld. Woorden en teksten die het strand van mijn eiland verlaten om in de bewoonde wereld op zoek te gaan naar de mens die ze wil lezen.
Men ziet ze niet veel meer, de velden met klaprozen. Vroeger stonden ze tussen het goudgele koren, maar vandaag wordt er zodanig gesproeid dat ze bijna uit alle velden verdwenen zijn. Maar in Deftinge licht er toch nog zo een veld waar de tijd is blijven stilstaan, en waar de klaprozen klappen. Van in de verte kon men het contrast zien van de mooie kleuren, en het veld trok de mens aan. Maar het is maar in je fantasie dat je de klaprozen echt kan horen klappen (praten). Ik was in feite op zoek naar foto's en beeldmateriaal voor mijn blog, toen ik langs het klaprozenveld kwam.
-Dag chauffeurke! -Euh.......dag.
Ik keek rond mij maar zag niemand in het veld staan die mij kon goeiedag zeggen. Ik dacht eerst dat er iemand zich in het veld verstopt had en mij een poets wou bakken. Maar na enige tijd hoorde ik honderden stemmetjes.
-Dag chauffeurke, dag, goeiedag, dag, hello......... -Euh......zeg manneke ge moet u niet wegsteken ik heb u euh.......gezien hoor. -Ha hahahahahahaha chauffeurke, ge hebt nog niks gezien want er is helemaal niemand weggestoken. -Euh.....ha nee?? Tegen wie ben ik hier dan aan het klappen?? -Wat staat er nu in een veld dat kan klappen chauffeurke? -Euh......ik zou het niet weten! -Awel wij de klaprozen hé!! -Hoe......kunt gijle klappen??? -Ge hoort ons toch.
Ik keek rond mij en hoorde de stemmen telkens de wind de blaadjes van de klaprozen deed bewegen als de lippen van een mens. Amai dat had ik nog nooit gezien! Ja, 't is maar juist in Deftinge dat er weer zo'n veld ligt hé )).
-Euh.....awel dat is de eerste keer dat ik klaprozen hoor klappen zie! -Ja chauffeurke, ge hebt gij ook nog niet veel meegemaakt hé. -Jamaar,......als jullie kunnen klappen, dan had ik dat toch moeten geleerd hebben in 't school? -Chauffeurke......ik peis dat ge in 't school al geene straffe waart, en de keren dat ge naar de school ging, zal waarschijnlijk niet voor de les natuurkunde geweest zijn. -Euh......nee ge hebt gelijk, natuurkunde was niet mijn sterkste vak, en diene meester kon mij ook niet goed verdragen,hoewel we daarin overeen kwamen want het was wederzijds. -In feite leert ge zoveel in 't school, maar het brengt ne mens soms veel verder van de natuur dan goed is. -Ja, diene meester had mij toch kunnen vertellen dat klaprozen kunnen klappen hé, dan was ik al veel vroeger komen een klapke doen. -Chauffeurke, we klappen alleen maar in uw fantasie, en dat kan de meester u toch niet leren of geven.
Ik keek over het koren en zag de klaprozen dansen en zingen op het ritme van de wind. Het was een prachtig schouwspel. De zon zette haar stralen als spots op het veld, en als enig publiek genoot ik van dat klaprozenveld. De graanhalmen deden af en toe een wave met de hulp van de wind. Ik vond het zo prachtig dat ik een paar klaprozen wou meenemen om thuis in een vaas te zetten in de veranda. De mensen zouden nogal opkijken, als ze daar met die klaprozen konden klappen. Ik bukte mij, en nam een klaproos bij haar fijne groene stengel, en trok ze uit de grond. Ik hield ze voor mijn gezicht en begon er tegen te klappen. Maar ineens liet ze haar blaadjes hangen,en de stem was verdwenen.
-Zeg chauffeurke wat steekt gij uit???? -Euh......awel ik ga hier een paar van jullie exemplaren meenemen naar huis om tegen te klappen hé. -Zeg manneke, wij kunnen maar alleen klappen als we in een veld staan. Als ge ons plukt verliezen we het leven en onze stem. -Oei e oei!
Ik heb ze dan maar laten staan, en als ooit iemand de klaprozen wil horen praten, dan zal hij moeten naar Deftinge komen. Maar misschien ligt er ergens bij jullie in de buurt ook nog zo een veld. Ga dan tussen de klaprozen staan, en luister naar wat de wind hun blaadjes laat vertellen. Maar pluk ze niet, want nooit zullen ze schoon staan dan in een open veld. Dat is nu éénmaal de sterkte van de natuur! De natuur kan je horen praten als je er respect voor hebt, want anders is hij dood!
De zee, niet meer of niet min. Geen meer, maar een oceaan te min. De zee wou meer en niet min. Bewoond door een zeemeermin was ze meer en niet min. Hoewel het meer zichzelf wou zijn het water ongezouten en rein. maar voor de zeemeermin te klein. Nog liever zou ze versteend zijn om te baden in een fontein. Pronken op een plein waar ze niet meer of min de zeemeermin kan zijn.
Onlangs liep ik in Gent, en meestal loop ik in een stad straatje in en straatje uit. Meestal met mijn fototoestel in aanslag. Ik was naar het patershol geweest en had er de kleine straatjes getrokken in sepia en in zwart wit kleuren om het een antiek tintje te geven. Maar tijdens mijn wandeling liep ik plots door een straatje dat niet breder was dan een gang. Het was vroeger wellicht een antiek oud straatje zonder veel bravour. Zo één van die straatjes waar men vlug doorheen wandelde. Een steegje waar er niets te zien of te beleven viel, buiten het onveiligheidsgevoel. Een straatje ongekend en verlaten. Maar toen ik er doorwandelde, vielen mij vooral de muren op. Het donkere steegje had kleur gekregen De kleuren waren zelfs zo hevig dat ik geen sepia of zwart wit kleur kon gebruiken. Gewoon omdat de kleuren geen antiek tintje zouden verdragen. De muren waren kunstwerken geworden van de graffitispuiters. Niet zomaar een paar strepen uit een verfbus gespoten, maar tekeningen die uit de moderne jeugd waren voortgesproten. Menige handen moeten hier aan de renovatie liggen. Graffiti wordt met een lodderig oog bekeken, en meestal zijn de makers annoniem. Hoewel ik hier in dat straatje graag de naam had gelezen onder het betonnen doek. Verwaarloosde en slecht onderhouden muren worden plots een expressie van het jeugdige modernisme. Een ander kleur van onze samenleving. Normaal gezien loop ik door een straat zonder op mijn stappen terug te keren. Maar hier ben ik er verschillende malen doorgelopen. Ik fotografeerde de muren onder verschillende hoeken. En nu ik de foto's bekijk, begrijp ik een beetje beter de kunstenaar. Ja, het zullen geen schrijvers zijn, maar in elke tekening zit waarschijnlijk een verhaal of een betekenis. Het is zo'n steegje, waar zelfs met regen de kleuren warmte brengen. Het is een steegje die verhaal gekregen heeft. Het is een straatje met kleur.
T'was vandaag wreed goed weer boven mijnen hof,en wa doet ne mens dan zoal?? Ik was beginnen strijken tussen mijn dhalia's,want als het regent moet ge da niet doen hé!! Mijn vissen kwamen ook af en toe al dampen naar asem snakken. Op da moment gaat mijne telefoon,en al op te pakken steek ik toch wel da strijkijzer tegen mijn oor zekers. Azo een warm gesprek ppffffffff. Ja telefoneren en strijken da gaat ni samen zenne!! Allee op den echte telefoon was het Uschi mijn chineese vriendin. Ze vroeg of ze even mocht langskomen. -Ba ja gij!!Binnen hoeveel dagen zijt ge hier??? -Ikke binnen een uul aan uw deul staan! -Amai zo rap??Ligt china niet verder dan dadde??? -Ikke wel aan de Naamse poolt in Blussel wonen hé. -Allee kom maar af! Een uur later komt ons geel madammeke daar aangereden in hare riska.Of hoe noemt ge dadde zo ne velo met een grote mand achter? Ik laat haar het huis zien,en in de garage zegt ze: -Chauffeulke gij moto hebben?? -Ja -Gij met mij toelke met moto doen??? -Euh......jamaar hebt ge daar al opgezeten??? -Ja ja ikke in china veel op kapotte blommels gezeten. Allee dan,ik mijn motokleren gepakt,maar da was nog geen lachen om voor haar een motopak te vinden zenne. Ik heb hier van één van die koeien in de wei een koeievel moeten lenen om een leren broek van te maken. Haren helm maakte ik van mijne stoomkom!! Allee ik diene moto in gang gezet,en zij daar vannachter opgesprongen. We waren nog maar goed op snelheid,of ik hoor aan diene brommer een gefluit! Ikke mij aan de kant gezet,en ne keer gekeken maar niks gevonden. Zeker zes keren ben ik gestopt,tot Uschi mij zegt: -Waalom gij altijd stoppen?? -Awel hoort gij da ni fluiten als we aan het rijden zijn?? -Ja ikke ook holen,ikke ne keel op letten. Allee wij terug de baan op ,en nog geen 500m verder tikt ze op mijne schouder. Ik diene moto weer aan de kant gezet. -Ikke weten van waal gefluit komen!! -Van waar dan wel??? -Als gij lap lijden dan fluitje van stoomketel op mijne kop fluiten!! Jawadde ppffffffff. Allee wij terug al fluiten de baan op! In een klein dorpke met één cafétje en nen hoop volk op da terras,die zetten we de moto opzij omp iets te gaan drinken. We zetten ons daar aan een tafelke,en binnen de kortste keren zit er daar ne zwerm vliegen rond onze kop. Hoelanger we bleven zitten,hoe meer st..ntvliegen er kwamen. Ik moet zeggen ik had nog sjance,Uschi had er veel meer last van. Ja wat wilt ge met zo een ongedroogd koeievel aan uw lijf. Allee wij na een half glas weer de pist in. Opeens roept ze in mijn oor!!! -Chauffeulke gij opletten moeten!!! -Waarom -Daal vool u kijken een blandende kat. -Miljaar!!!!!!!!! Voor mij op straat een brandende kat die de baan oversteekt. Ik geef daar ne zwier aan mijn stuur,en rij recht met moto en chinees geval een schuur binnen. Terwijl we daar uit da hooi kruipen ,schiet da toch wel in brand zekers van de hitte van mijn echappement. Allee na 15 minuten kwamen de pompiers daar aangereden. Na het blussen bleek het nog mee te vallen. -Gaat het Uschi?? -Ja ja ikke just lieken naar velblande koe. Allee dan hebben we wreed veel sjance gehad. Maar ge kunt ni geloven,hoe de geschiedenis zich herhaalt!! Het is precies of ik da verhaal al eens gehoord,gelezen of gedroomd heb ))))) Groetjes chauffeurke
Deze voormiddag was ik in de tuin bezig. En af en toe moest ik in de garage zijn. In de garage staat een oude piano,die aan restauratie toe is. Toen ik voorbijwandelde dacht ik muziek te horen,terwijl er niemand aan de piano zat. Maar het zou wel meer mijn fantasie zijn die dacht dat mijn piano behekst was door Mozart of Beethoven. Maar toen ik de tweede keer binnen kwam en mijn schoenen wou uittrekken,hoorde ik weer klanken uit de piano. Ja t'was van dadde!!! Ik had een paar cd's gecopierd,en de auteursrechten ontdoken. En nu zouden ze mij waarschijnlijk komen beheksen telkens ik voor de piano paseerde. Maar ik was toch wreed curieus te weten wie er als heks in mijn piano zat. Ikke dus de voorplaat verwijderd,en voor ze los was sprong er al een muis uit!! Toen ik ze verwijderde, zag ik er nog eentje lopen. En het binnenste van de piano was bezaaid met papiersnippers die erop wezen dat het ne serieuze nest van muzikale muizen moet geweest zijn ))).
Volgend jaar ga ik ze inschrijven voor de Koningin Elisabeth wedstrijd. Ik weet het er zal misschien geen kat komen kijken,hoewel een muzikale muis nu toch wel iet speciaal is hé!! ))
Soms kijk ik voor mij uit en zie ik maar twee kleuren. Blauw en groen! Het blauw van de hemel, en het groen van deze aarde. Het is een lijn die getrokken is als grens tussen deze twee werelden. Twee kleuren die ons kunnen helpen, op die dagen dat we het te zwart zien. Daarom dat we onze ogen sluiten als het aan de horizon zwart wordt. Het is dan het begin van de nacht. Daar waar aarde en hemel zwart in elkaar vloeien. Om 's morgens terug onze ogen te openen met blauw en groen.
Tussen de rijkdom van de twee paleizen in het Brusselse, gaat er soms veel armoede schuil. Tussen het koninklijk paleis en het paleis der Natie (Parlement) liggen er mensen. Men noemt ze wel clochards, en in dat woord is er niet veel menselijks te vinden. Toen ik gisteren zeer vroeg door Brussel liep sliepen de clochards nog. Hoe ik dat weet??? Wel die mensen stellen hun slaapkamer open voor ieder van ons! We kunnen er zo binnen en buiten lopen. Meer buiten dan binnen, omdat ze met hun miserie en manier van leven niemand binnen willen belasten. Ik liep alleen door het park, en ik keek de man aan. Vuil en ongeschoren lag hij gewikkeld in lompen op die harde bank. Ik keek hem aan, en stiekem hoopte ik dat hij mij zou zien. Ik zou dan wel de conversatie aangaan, zoals ik dat ooit had gedaan bij poverello. Hoewel men nooit weet hoe die mensen 's morgens reageren. Wij hebben het zo goed met een dak boven ons hoofd, en velen zitten nog met een ochtendhumeur. Wie weet zou diene mens er ook wel last van hebben? Hij zou nog reden hebben ook! Ondertussen hoorde ik in de verte een kerkklok luiden, en boven zijne kop zat tussen het gebladerte een vogel te fluiten.
Ik probeerde mij in zijn plaats te zetten, en dwaalde even af in mijn fantasie. Ik zag mij daar plots liggen in mijn kostuumeke op die harde bank. Terwijl ik de klokken hoorde luiden als wekker en de vogels hoorde fluiten, trok ik langzaam mijn ogen open. Ik lag op mijne rug, en keek naar het groene gebladerte die een mooie schilderij maakte op de helder blauwe hemel. De zon was niet alleen mijn verlichting, maar ook mijn verwarming. Ik lag daar tussen de twee paleizen, en had de grootse slaapkamer van gans het land. Zelfs de koning zijn slaapkamer was een stuk kleiner. Ja, ik had een gans park voor mij alleen. Toen ik ontwaakte zette ik mij recht op de bank en keek naar de mensen die haastig naar het werk liepen. Ppffffffffff wat een dommerikken dacht ik in mezelf. Straks ga ik eens op mijn gemakske wandelen terwijl die mannekes achter hunnen bureau zitten vol stress. Ik ga mij ne keer op mijn gemakske op mijne rug leggen in het gras met een blikske bier,en straks komen we terug samen met de andere vrienden.
Maar toen ik daar in mijn fantasie ontwaakte als clochard, ging ik op zoek naar mijn ontbijt. Mijne chocomelk en mijn pannekoeken waren plots weg! Geen melk met honing, en geen croissants! Ik was nog niet goed wakker als clochard, of ik begon al zoveel te missen! Ik had hier in mijn fantasie weer zitten dromen van alles wat schoon was! Ik had de clochard daar zien liggen in het zonneke, en dacht dat dit ook zijn leven was.
Ik opende terug mijn ogen om terug te komen in de realiteit, en zag terug de clochard liggen op de bank. Ik keek rond mij, en zag inderdaad geen gedekte tafel staan. Ik zag wel een leeg bekertje liggen, maar het was waarschijnlijk al lang niet meer gebruikt om te drinken. Het zal eerder dienen om te bedelen en te overleven. Ik begon meer en meer terug te komen in de realiteit van het leven. Ik zag mezelf deze middag al aan tafel zitten, en me volproppen met wat op één of ander kaart stond. Ik zag me 's avonds aan de bbq zitten, en ik zag mij die bbq verlaten met maagpijn van een overdossis lamskotteletten en kippewit. Ik zag mezelf hoofdpijn krijgen van een teveel aan wijn. Mijn benen voelden zwaar en log aan, omdat mijn lichaam weer teveel van het goede had moeten verwerken.
En toen keek ik terug naar de clochard! Ik zag hem ontwaken, en zoeken naar dat oud stuk brood die ondertussen opgepikt was door de vogels waar hij zijn eten mee deelde. Ik zag hem naar één van de fonteintjes lopen, waar hij van het water dronk, waar wij al een deel van ons afval in gedeponeerd hadden. Hij kreeg maagpijn van de honger, en zijn benen werden zwaar en log van de vele kilometers slenteren op zoek naar........ Af en toe was er toch een voorbijganger die een muntstuk in het bekertje wierp, en vaak was het nog met de hoop dat hij er geen drank zou van kopen. Meestal was het muntstuk dan ook niet te groot om deze mens niet aan de drank te zetten. Toch eigenaardig hoe ik soms vooroordelen hebben hé. Precies of het is nog aan mij om te beslissen wat die man of vrouw met mijn gift doet! Het komt dan over, ik geef wel iets maar ik beslis. Jammer dat ik niet kan beslissen dat altijd de zon zou mogen schijnen voor die mensen. Nee nee, ze lopen of liggen vaak in de regen. Maar van die dagen moeten ik mij niet teveel aantrekken, want dan kom ik toch niet buiten, of het zou moeten zijn goed beschermd. Als ik die mensen samen zien zitten met een blikje bier, dan zijn het dronkaards en zatlappen. Maar ik zit mij hier zo de vraag te stellen, waarom ik mij dan af en toe een stuk in mijn voeten drink zonder dat ik miserie heb?? Misschien gewoon voor mijn plezier? Omdat ik uitgenodigd ben? Omdat ik het mij kan veroorloven?
Ik keek de clochard nog eens goed aan, en zag door zijn lompen en zijn stoppelbaard nog niet de helft van de miserie die ik mij moest inbeelden. Ik kon ze af en toe eten geven, maar ook niet allemaal. Ik kon ze wat geld geven, mar ook niet genoeg om een deftig leven te geven.
Ik besloot dan maar om ook die mensen een waardige plaats te geven tussen mijn teksten. Daarom is dit schrijven een ode aan elke dakloze. Waarschijnlijk zullen ze het nooit lezen, want hun verhaaltjes zetten ze zeer zelden op het internet. Gewoon omdat ze in een wereld leven waar wij niet willen mee verbonden zijn. Maar wie weet geeft ooit wel iemand mijn woorden als gift aan één van deze mensen! Gewoon een menselijk warmte.
Terwijl de slapende vissen bleven drijven in de nacht, verzonk ik in mijn fantasie. Ik zag er geen graten in,maar de vissen namen de benen in de nacht. Terwijl ik er de schubben van kreeg.
Ja ook bij mij is het soms nacht. De lichten gaan dan aan om licht te geven aan de fantasie van de nacht. Chauffeurke verdwijnt dan in zijn dromen, en als het volle maan is mag ook het licht doven tot zonsopgang.
Vroeger waren er geen kleuren op papier. Vroeger toonde alleen de natuur zijn kleuren. Men zag een ongekleurd geloof. En toch geloofde men. Ik zie nog de kerk van vroeger, maar ik heb de kleuren moeten verwijderen om terug te gaan in de tijd. De tijd van zwart wit, de tijd die zoveel kleur had!
Vandaag was ik naar de bank geweest. Euh.....niet achter geld, of ook niet naar de zonnebank hé! Nee, een doodgewone zitbank ergens in de natuur. Het was een bank waar menig zitvlak had gezeten. Een bank waar de mens voor zich uitstaarde, of waar hij een gesprek had met de buurman op de bank. Ik wist dat er steeds wel iemand op de bank zat. Het was zelfs mode geworden dat als de bank volzat, dat de mensen ernaast gingen zitten of staan om toch maar aan het gesprek deel te nemen. De bank had een sociaal contact. De bank bracht mensen bij elkaar. De bank droeg onze vermoeide ledematen. De bank aanhoorde onze gesprekken. Soms zaten de oudjes naast elkaar, en dan weer een verliefd koppeltje. Toen ik vandaag bij de bank kwam, had ze iets eigenaardigs. Er zat niemand, en de bank stond er verlaten bij. Geen oudjes, en geen jeugd. Zelfs geen vogel die op de rugleuning zat. Ik keek naar de bank, en zag ze statig maar eenzaam tussen het groen staan. Maar hoe meer ik naar de bank keek, hoe meer ik zag dat de bank niet echt leeg was. De bank zat vol met vragen! Er zat de vraag waar de oudjes waren. Waren ze op verlof, of zaten ze thuis. Was er soms ééntje overleden? Waar was het verliefde koppeltje? Waren ze op huwelijksreis, of was hun liefde voorbij en kwamen ze niet meer op de bank zitten? In feite had de bank mij haar vragen doorgespeeld. Ik wou ze dan ook niet alleen laten staan, en ging er met al mijn vragen op zitten. Zo zat ik met de vragen voor mij uit te staren, wachtend op een antwoordt. Maar de zitplaatsen naast mij bleven vrij. Teveel vragen zijn ook niet goed voor een mens, en dus besluit ik maar om morgen niet naar de bank te komen. Maar wie weet komen morgen de oude getrouwen terug. Wie weet stellen zij hun dan ook de vraag, waar is chauffeurke. Ja, soms kan je de mensen mislopen. Soms zou je naast iemand willen zitten, maar blijf je alleen. Soms zou je iemand je vragen willen laten dragen. Soms zou je met je problemen een rustig plaatsje willen zoeken. Soms......soms.....wil een mens ook eens alleen zijn! Soms wil ik gewoon op die bank zitten zonder vragen!