p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
30-01-2015
Sjoukes houding
Sjoukjes houding.
Het gaat door mijn gedachte; als de dag van gisteren ; dat ik nat en pijnlijk in de modder onder de mobiel lag; een niet te versmaden houding die nat en ijskoud was! Leek net; of ik bewust in een houding van Sjoukje lag!
Gebroken voelde ik me in die natte en koude modderpoel; diep in mijn gedachte wenste ik mij in het blauw bij God. Nee dat geluk was me nog niet gegeven, was maar alsof. Nee, dacht wel aan mijn zoon en Lief , in die koude boel!
Voel op zo'n moment wel, het hart met Gods licht omgeven; maar reik soms, naar de bevrijding over God zijn wegen! Geen hulp,wel dat het muisstil was, de val even geleden Wat kon om hulp schreeuwen, ook in modder geschreven!
Plots,zacht warm werd door stemmen en dekens omgeven; tranen geluk na deze droge en warme dracht in deze nacht. Werdt door de zorgende handen, warm en droog gestreken! Warm werd ik nu ook van het nu zo heerlijke warme glas.
Och dichterke, och dichteeke, wat hebt gij toch misdaan; dat je alleen met gedachten of andere zieken moet gaan? Tien jaar terug had ik mijn Vrouw nog vast aan mijn zij. Waren als uitgelaten jongeren trots;een snuit is van mij!
Ja, had vannacht weer niet goed en rustig door geslapen; herinneringen spookte weer verdrietig door mijn hoofd. Och lieverd, we waren net twee dartelende jonge schapen, Herinneringen werden in de droom weer eens geschapen!
Steeds weer zeggen mijn dromen opnieuw: toch dichterke; jullie hebben wel zeldzaam veel van elkander gehouden; Ja;klopt heb ons boek s'nachts vaak weer open gevouwen! Maar de gedroomde hulppagina's bleven ook steeds dicht.
'O wat ik met een andere geliefde ook weer heb gepoogd; vielen toch lang in ongenaden, of dat van ons niet mogen! Bleef als bij een boek; herinneringen, een momentopname Hebben gelukkig ,n kind,toch fijn als ze op Visite kwamen!
Lang klonk het schot nog in mijn kinder oren na: als die Tiroler Kerkklok galmde het Bergen rond. Een kleine berggeit zwaar gewond op de grond! Lag verscholen in struiken met bloedende wond. Klonk nu in mijn kinder-oren zwaar galmend na!
Nee het klinkt niet als vaat vallend aan scherven; klonk ook niet als een beek soms te horen in bergen waarom komt het geluid nu dichterbij mij gesneld; denk dat ik merk hoe het geitje door de jager sterft!
Wilde nu naar huis, had hier niets meer te zoeken; al had mijn kinderhart met de jacht al wat verzoend! Maar het beestje moest nu heel alleengaan sterven! Ook niemand die nu een kruis zou maken en verven!
Zag uit bergen komen; geroffel en een bliksemschicht; Waarom moet het geitje sterven als de donder zo klinkt. Maar doch over de Alpenvelden zie je de bliksem zelden! Hard zoals de donder hoor je in de velden maar zelden.
Ja de zon heeft gezegd;rol op die grijze gordijnen; je wolken naken het donker, somber aan de lucht! Gooi ook niet zoveel regen; mijn rug gaat lijden! Het zonnetje slaat er ook steedsvan op de vlucht!
Mijn liefste geeft aan te hebben driften en deugden; Een kwelling, als de wolken een grijs gordijn weven; Toch liefste de zon heeft straks een paradijs geweven! Och meisje, laat niet verliezen je nog zo jonge jeugd! Wil nog niet zien , je kist op het altaar der deugd!
Mopperaars stappen dan over een onbekendegrens;e
en grens die vaak door ongeduld wordt geschonden.
De Natuur neemt tijd, gij gulzige ,dorstige monden; God stoort zich bij die dorstige monden vande mens.
Zes jaar ken ik ze; nu gebonden met een rozensnoer; ze merkte me niet, zacht lief dromend en sluimerend! Ik keek haar aan, leek vast gebonden door de duiven. Kuste haar; bleef sluimerend onder de rozensnoeren.
Zit wat verdrietig te schrijven naar mijn liefste; voelt zo eenzaam, en zonder je warmte zo koud! Wil je warmte nu voelen, het is zo koud Lieverd! Och waren we samen maar gelukkig getrouwd.
Regen, storm en andere sferen die hard slaan; stormvlagen, op anders zo lieve en stille straat! Nu hoor ik de regen nu huilen tranen met tuiten; Zie ik alleen de vele rode neuzen hard snuiten.
Nu rest mij een natte steen voor mijn Billekens; Was je maar hier, warm, lief en samen stillekens, Wachten zal nu geen maanden meer voor me zijn. eens zie ik weer stromen; water naar Maas en Rijn.
Houd me kranig met herinneringen uit onze dagen; tot ik je zie dagen na de vele harde windvlagen! Weet je nog; hoe gelukkig we het Leven nu zagen! De zomer zal regen en Jan de wind eens verjagen!
Heb voor veel andere een strak en streng gelaat; vast voor anderen meer boos dan goed gedaan! De ander is ook niet snel tot liefde te bewegen; een kus of lach zal men mij dan niet snel geven!
Maar liefde zijn uitingen die ziek zijn verzacht! Zeldzaam de mensen, die mijn ziekte verstaan; een warme kus of knuffel, laat harten open gaan! Zie mijn rugzakje, door de ziekte zwaar bevracht!
Jammer, dat te weinig mensen dit dan verstaan; Ken gelukkig nu een lieve schat, met echte liefde; maar zie hoe mijn pijn; haar hart doet grieven; zie dat het haar gezondheid niet onbewogen laat; of er een scherp mes door het zachte tapijt gaat!
Jullie hebben haar nog niet gezien, of herkend; ze staat naast mijn portret; een heel lieve dame! Wat zou ze het leuk vinden: als jullie langs kwamen; eens gezien blijft natuurlijk een momentopname!