p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
30-11-2016
Ouder geworden
Ouder geworden
Ouder geworden; ongewild een gehandicapte Kluizenaar. Men denkt dan; wat wonen zijn kinderen hier ver vandaan. Neem dan meestal pen of penseel; die de eenzaamheid keelt. Probeer dan meestal de verf maar wat eerder te laten drogen; dan voor een andere kleur, maar een ander penseel genomen. Als je ziek of ouder wordt, dan wordt je snel te duur; te veel!
Voor de politici worden we snel een ongewild kostenplaatje; en worden we al snel een eenzaam saai en zielig bestandtje. Seconden, minuten, uren als in een zandloper zijn regelmaat. Voel me gelukkig nog geen Kluizenaar met ‘n zielig bestaan. Het is zeker, het einde van mijn leven is mijn ziekte en dood; maar daar wil ik nu als kostenplaatje; liever niet over praten;
Maar het is wel zo; dat ik door het gangetje van Drees kroop. Ach fijn; wat wind, die de verf weer wat sneller drogen laat. Geduld iets; wat bij mijn levendige aard niet ontwringen laat. Met geduld; werden de laatste streken aan het doek gegeven. Natuurlijk was het nodig; dat ik mijn felheid heb bestreden. Maar niet vergeten; de koudste handen zijn die van de Dood.
Als met een vrolijke Narrenkap treed de dichter nu toch op; al lijkt het, of zijn ziekte en leven nu aan zijn einde begint! Er is ook een verandering aan het komen in zijn Narrenkap; voor anderen merkbaar, hij is anders; dan hij als dichter is!
Hij schrijft niet zoals de Poëzie of de rijmelarij dat gebiedt; zoals men nu al jaren dicht of schrijft sinds mensenheugenis Zijn dichten waren altijd; of er weer iets aan het groeien is. Zijn hersens rollen nu misschien als door storm in Zeegebied.
Gedachten en gedichten groeide bij hem altijd als een plant; een groeiproces, iets wat er ineens als bij geboorte kan zijn; wat vorm kreeg in gedachten; zoals van een zaadje tot plant; of het wonder; zaadje en eitje; geboorten uit een Vrouwenlijf.
Zijn Zotskap; geen stralend gezicht vol vreugde of ijdele hoop; het was; of een hemels licht begon aan een natuurlijk verloop. Hij meende al te horen; heel zachte muziek van heel erg hoog; of ze al roepen; Engelen daar ginds van achter die regenboog.
Dacht; wil met Mozart en Goethe vandaag de dag wel delen; samen met je muziek als gedachten-harp, smeren onze kelen. Dromen tot vanavond de duisternis onze dag dan komt stelen Hoor ook zacht dromend, duizenden liedjes, leek wel toverij.
Mijn vingers, handen die wat slaperig over mijn ogen gleden; terwijl mijn gedachten en oren zeker niet van U muziek wende, Ons onderkomen was vandaag, met jullie mijn Zondagse leven. Wilde nu samen met Mozart en Goethe mijn Zondag beleven.
Ik kwam zo dichterbij waar ik vandaag met hun wilde komen; Duitsland, in Goethe mooie Park waar ik wel zou willen wonen. We spraken niet zo veel; omdat de wind gierde langs de bomen. Ik voelde me op deze ruwe rouwe dag, toch heel vrij en vrolijk.
Voelde me onbereikbaar met hun, voor de pijn, tranen klachten; als ge mijn lippen en gezicht zou zien, dan ziet gij mijn hart niet; nu zouden jullie mijn lippen, ogen en gezicht tegen u zien lachen! Om met Toon weer te spreken; dat ik bloemen zie zie blij en bont; komt door de kleuren op de achtergrond.
Dit alles was mijn lichaam beu; kent zich al 42 jaren niet meer; reisde Liefdevol door het land met zo van die heerlijke nachten. Als ik toen in de ochtend zwoel doorwaakt aan de spiegel stond; dacht ik steeds heerlijk! Maar of mijn ziekte m.s. dat ook vond? Ook kwam ik na een ziek doorwaakte nacht mijn verdriet tegen; zo heb ik hem al vaak zijn weg gezakte hoofd; weer opgeheven.
Zocht steeds weer meer in de vele donkere en onbekende wegen; maar kwam ook heel vaak in de ochtend; mezelf dan weer tegen! Zeker in dit donker getijden, voelde je dat het bij je binnen regent. Bij alles wat ik nu onderging, gaf niet alles mijn stille bewondering.
Wel gaf mijn spiegelbeeld; heel vaak nog zijn stille verwondering; voor wat mijn sterke wil, het lichaam zo steeds opnieuw onderging!
Somber Gedicht, behorende bij mijn verliezende tijd. Nooit gehad; in overtuiging; bij verlies me neer gelegd. Het lijkt nu; of mijn Levensklokje veel trager is gezet. Wil moeilijk los laten; mooie Hobby’s nu voor altijd!
Had even geen Lucht, geen Licht alleen somberheid! Het voelde of er moedeloze berusting in me groeide! Zag alleen maar de grijze luchten en het vermoeiende; voelde vandaag alleen mijn bed, door Lief al gespreid.
Plots; warm bloed stroomde door mijn somber gemoed; Ad...je handschoenen! Na jaren verstaanbaar zijn gevoel; Hij; net terug van de Grot en Lourdes en Maria gekomen; Met trots en blij gezicht leek als Maria’s boden te komen.
Hoor Engelen komend uit Lourdes zijn waters schateren; wisten dat ik vermoeid en ziek hoorde; Lourdes wateren. Na jaren; was zijn stem, glunderend verstaanbaar te horen; Voor velen niet te horen, deed Maria een stap naar voren.
De Boodschap; Leven lijkt te kort; veel wat je nog miste; Heb vaak gezegd, ben zuinig, kijk later niet naar gemiste! Kansen lagen er, voor dat jij en heel velen het later wisten. Toch heel veel geleefd in je Dichten en op schilders linnen.
Zag weer nu Lief, het boven zwevend warm zonnetje; jou stralen doen het voor mij genezend, grandioos! Voelde me eerst door opkomende pijn wat hopeloos; Wil voor ieder seconde minuut uur nu een bonnetje.
Zit nu al wat op wacht, voor de komst van mijn Lief; die nu vandaag uit Zuid-Holland naar me komen zal. Zo komen naar mij; mijn Lief en zonnetje hun stralen. Het Dicht schrijft; dat liefde bij ouderen nog zit diep.
Op schrijf-tafel het dicht; dat ik snel geschreven had! Het laat lezen dat liefde, ook nog bij ouderen horen! In mijn Liefde en vervoering greep ik al vroeg de pen. Hoorde in mijn liefde, aan de Vliet het riet al zwiepen!
‘O, Lief had gisteren je komst nog maar niet genoemd; maar ieder zal het toch wel weten, je wordt vernoemd. Ó, haar eerste straal, moet de Hemel zijn dat is klaar! Zo jullie weten; samen weer fijn leven dat is ook klaar!
Kijk door beregende kamerraam nieuwsgierig naar beneden, zie bedeesd zonnetje achter wolken huilen tranen met tuiten. Zie ook weer twee kleine, verlegen ogende kleine kornuiten; Wilde nu bij me komen verdienen, wat van mijn Euro duitjes. Nee, jongens; door de regen kun je nu beter niet komen vegen.
Door regen en natte bladeren, kun je beter geen nat pak halen! Maar misschien bij Buur Guus; wil je het hem nu even vragen. Nee hij was laatst boos toen we hem met wat vuurwerk plaagde!
Vraag eens aan overbuur Truus; zijwaarts van die twee wegen; zie daar bij die oude huisjes; bij wat rommelige tuintjes gelegen. Wat verborgen achter tuintjes; daar woont de lieve Tante Truus; een mooi plekje, waar je mij ook heel vaak al schrijvend vindt.
Huisjes; naakt, schraal, en wat verborgen rommelig omgeven; een woonomgeving waarbij veel van anderen dan gaat zwijgen! Waar het “fatsoen” wat schuchter terug getrokken gaat nijgen! Denk dan; wie zijt gij wel, wie meent gij dan wel niet te wezen!
Maar zie de kleine Kornuiten aan: die verlegen nu voor me staan; kijk naar het loerende zonnetje; die lacht en knipoogt mij al weer. Hij lacht daar hij achter de wolken bijna in ‘n slaap had geweend; komt nu ook heel stiekem lachend, en zacht en stil ging hij staan.
Had vannacht fijn gedroomd van de mooie komende Feestdagen; dat zou worden, met heerlijke mensen, koesterend aan mijn zij Natuurlijk, was het er een met mijn Lieveke daar ook vooraan bij. Het was een mooie Lieve en zonderlinge vredige warme droom. Alle mensen die spreiden in deze droom al hun liefde nu ten toon.
Ja mijn hart ging al fel branden een warm en mooi liefdesvuurtje. Voor de mensen die soms gekleed lijken te gaan in koel hard staal; zij kwamen nu zonder staal en ook alle nu zonder pracht en praal. Een heerlijke nacht, zonder een; soms voelend als verloren uurtje.
Ja in de huizen troonde allemaal prachtig getooide kerstbomen; ja met Kerst lijkt het, of alles kan; al kost het je een vermogen. Hoorde bij huizen schallen; Engelen hun vele en luide Bazuinen. Hoop dat de vrede en liefde klinkt tot heel hoog in de dakkruinen.
Moest even denken aan sommige mensen hun harde wat koelheid; met wat voor gemak ze over Politieke kosten van Ouderen praten. Denken en voelen niet, denken alleen maar, kunnen we dit maken? Denkend over ouderen en gehandicapte, kom ik droefheid tegen.
Dag lieve bloggers, weer even tijd jullie wat te schrijven; wie nu tijd te kort komt mag misschien wel langer blijven. Maar die stomme schaduw van het einde volgt wel steeds. Dat schaduwbeeld lijkt te wachten, om mijn hart te stelen.
Hoor de engelen in het duister, stilletjes om ons schateren; mengen zich niet in de strijd, willen dat aan de dood laten. Wil nog veel zien; hoe het allemaal in de Wereld vergaat! Wil met de Vrede zien; hoe het in de Wereld blijft vergaan!
Och jullie Ó Wreedheid die naar lacht en steels wat lonkt; hebben jullie soms al schaterend aan mijn Graf geklonken! Soms klinken jullie hol in mijn hoofd; zoals zware mokers! Och jullie zijn zo stiekem, zoals jullie aan komt gekropen.
Een heel lief enkel woordje, zou me misschien doen winnen; lonkt het wat onzeker; wacht is er dan toch wat te beminnen! Ik die al wat onzeker wacht; is er dan toch nog wat te winnen? Of is het toch alleen mijn Ziel en Hart wat men wil beminnen?