Toen ik aan het grasduien was in mijn bestanden, vond ik een tekst geschreven in 2004, die ik met anderen wil delen:
Liefde
Vanavond zag ik op Canvas een film over liefde, de tere liefde waar oude mensen recht op hebben juist voor het slapengaan.
Nog niet voor mij, denk je dan, maar je zou wel willen op die manier oud te worden. Het geluk te leren kennen van wat echt belangrijk is, de liefde in zijn puurste vorm.
Als we jonger zijn, zijn er zoveel dingen, die belangrijk zijn. We kiezen niet altijd voor wat ons gelukkig maakt, hoewel we denken van wel. We kiezen voor een mooie vrouw of een mysterieuze man, omdat passie ons terug brengt naar onze jeugd. We kiezen voor kinderen omdat we naar invulling zoeken van ons zijn. We kiezen voor mooie meubels, kleren omdat stijl belangrijk is. We gaan naar het buitenland op avontuur omdat we ervaringen zoeken. We rennen voor ons werk, en doen zo veel mogelijk, omdat mensen zouden zien hoe belangrijk we zijn. Maar eigenlijk zoeken we het geluk en hopen dat te vinden in de voldoening van al die dingen die we belangrijk vinden, terwijl het mogelijk is dat we het geluk vinden door gewoon te luisteren en te kijken.
Vandaag was ik in de bib. en de bibliothecaris vertelde mij, hoe zijn beroep miskend werd in zijn familie, waar zakenlui het hoge woord voeren over de beurs, de aandelen en de winst, geld en macht. Hoe het voor hen onbegrijpelijk is, hoe hij, tussen een verzameling van boeken die dan nog gratis worden uitgeleend wat wel zeer onbelangrijk is, voldoening kan vinden, en hoe het voor hem onmogelijk is om hen het belang van cultuur te laten inzien. Ik kon hem slechts vertellen, dat ik het wel belangrijk vind, maar eigenlijk kan hij zelf in zijn werk het geluk vinden als hij er liefde voor heeft. Hij zou medelijden kunnen krijgen met hen, die geen schoonheid kennen en bij wie alle romantiek zoek is.
Een bloem die weggegooid, op het water voorbijdrijft, is het geluk niet, maar het kan een moment van geluk worden als twee mensen er samen naar kijken. Is het je nooit gebeurt dat je samen met iemand naar muziek luistert en dat je wel zou kunnen huilen en het dan ook doet omdat je ziet dat ook de ander even ontroerd is. De muziek is niet het geluk, maar het kunnen beleven met iemand anders, een gelijkgestemde ziel, kan dat wel zijn.
Schrijven vind ik belangrijk, en als ik het juiste woord, de juiste zin vind, dan ben ik tevreden en dan kan ik daar van genieten, herlees ik het steeds weer. Ik word er pas gelukkig van als ook iemand anders het goed vindt, ook ziet hoe vlot het leest en hoe simpel de woorden zijn.
Als je zintuigen op ontvangen staan, dan kun je indrukken opdoen die gelukkig maken vooral als ze met iemand kunnen gedeeld worden. Als eens nagedacht hoe niet alleen het zien en het luisteren kunnen gelukkig maken, maar ook het voelen. Wat een geluk dattwee mensen elkaar kunnen voelen. Strelende vingers die je huid verkennen, is het geen genot voor huid en vingers, raakt het je niet zo diep, dat een schreeuw van geluk je ontsnapt, of een zucht die verdwijnt in de zalige warmte van elkaar.
Maar alles verdwijnt in het niets, als ik zie hoe liefde tussen oudjes, zo groot kan zijn, dat er niets anders overblijft, dan ervoor te sterven.
Broederlijkdelen,wie zijn ze, onze broeders en wie ben ik voor hen.
Ik spreek hun taal niet, behalve een salamaleikom, en krijg het antwoord maleikomsalam. Ik vraag naar hun gezondheid,
tous va bien?
oui,
la santé, ta femme, tes enfants
oui, merci
Ik behoor te informeren, naar hun familie, hun vrouwen, hun kinderen, hun veld, voordat ik het over iets anders begin. Een hoofsheid die wij vergeten zijn. Wij komen graag direct ter zake.
Het belangrijkste deel van onze inleefreis, een 14daagse tocht door het westen van Senegal, was het verblijf bij de families. Voor mij, bij een familie met uitsluitend vrouwen en kinderen. Bij de familie Douif. Drie jonge vrouwen en twee grootmoeders, de kinderen heb ik niet geteld. Ergens in een klein dorp, waar het ene erf in het ander overloopt. Hier geen poorten, kippen, geiten en ezels zijn er evengoed thuis als de kinderen, vrouwen en een enkele man die mij wat vreemd aankijken.
Ik hoor hier niet, en een man vraagt mij wat ik kom doen. Ik kom kijken, maar naar wat. Eerst vond ik mijzelf een held, omdat ik met hen voor een paar dagen op een erf ging leven, even armoedig als zijzelf. Het is pas later dat ik besef, dat ik in het beste bed geslapen heb en dat ik het beste voedsel heb gekregen van wat ze hadden, dat ik behandeld was als een porseleinen ventje. Had ik echt voor mezelf moeten zorgen, ik zou het niet gekund hebben.
Ik zit er op een steen, niets te doen dan te kijken, hoe een haan van de ene kip naar de ander rent, om de haan van de buren geen kans te geven, terwijl de kippen in het zand schrijven met één poot om er het stukje couscous te vinden dat gisteren een van de kindjes heeft laten vallen.
Ik was al een paar dagen in Senegal, en het verbaasde mij toen al niet meer, de kleine paarden uitgemergeld te zien, de schonkige schapen zonder wol, de spichtige geiten en kinderen in een land waar voedsel schaars is. Het is een land waar mens en dier overleven, niet door overvloed, maar door een bovenmenselijke taaiheid en vernuft.
De zon brand hier 9 tot 10 maanden van het jaar, en droogt het land uit. De baobab, de acacia en de eucalyptus, overleven amper.De baobab, is de eerste boom die God ooit geschapen heeft, zeggen de mensen hier, om de andere bomen te beschermen. Hij overleeft omdat hij zich het grootste deel van het jaar dood houdt en alleen blad draagt na het regenseizoen. Er is ook een tweede verhaal, God stak de boom ondersteboven de grond in, zodatzijn wortels naar boven reiken. Zo ziet hij er ook uit,een boom met wortels die in hete zon vergeefs naar water zoekt.
Ik luister naar de verhalen. De problemenhebben te maken met het gebrek aan water, het oprukken van de woestijn door houtkap. Herbeplanting is de oplossing, maar zonder regen kun je niets planten, de kleine plantjes sterven omdat het land uitdroogt. Tijdens het regenseizoen spoelt het water de vruchtbare grond weg. Er worden wallen gemaakt om het water tegen te houden, maar het water spoelt de rondslingerde afval en drek mee van mens en dier, trekt door lagergelegen dorpen en de sloppenwijken. Tijdens het regenseizoen leeft de mens er kniehoog in het afvalwater.
Het maakt mij triest, maar ik zie hoe de Senegalees de problemen analyseert, zoekt naar oplossingen. Zij weten, wat er moet gebeuren en belangrijker nog hoe het kan gebeuren. Zij verenigen zich in hulporganisaties, stellen zich doelen, volgen projecten op. Ze leggen ook de vinger op de wonde. Zij kijken kritisch naar zichzelf, maar ook naar het westen. Soms sta ik er wat beteuterd bij, want ik heb nooit de behoefte gehad erover na te denken, zij wel. Zij zien wat de vrije markt doet, hoe zij met hun familiale ambachten en landbouw moeten opboksen tegen het geïndustrialiseerd westen, terwijl zij nog niet beschikken over elektriciteit en water.
Hoe hun markt wordt overspoeld met ingevoerde landbouwproducten voor een prijs die hun boeren arm maakt.
Als wij door het land reizen, dan dringt de droogte als vliegend zand in mijn longen. Ik onderga dit droge land terwijl ik gulzig aan een fles water drink. Ik voel aan het eigen lijf dat dit land smacht naar water. Ik voel zelfs hoe water dit land de levenskracht kan geven, zoals ik die krijg aan de teut van een fles. Het klinkt zo simpel, geef het land water. Als het water komt, dan kent de gulheid van de natuur geen grenzen. Maar het water is er niet, tenminste niet voor het land, omdat wat er is in de eerste plaats moet dienen voor mens en dier. Is het te verwonderen dat ik deze mensen bewonder om hun levenskracht, hun lach.
De zwarten hebben altijd samen overleefd, met sterke tradities en familiebanden. Ze zijn daar ook fier over en terecht. Wij beseffen ook wel dat het individualisme ons in een richting stuurt, waar we niet altijd gelukkig mee zijn. Vrijheid is een raar iets, wij huldigen die vrijheid als een hoogste goed, terwijl we ons allerminst vrij voelen. De Senegalees moet overleven, in een natuur die hem zo weinig geeft, en hij voelt zich vrij.
Het geeft mij ook een goed gevoel, als ik zie hoe vrouwen zich verenigen. Kinderen van de straat weghouden, onderrichten, kleine handeltjes opzetten om het gezinsbudget te verbeteren, elkaar steunen, een begin maken van een ziekteverzekering. Zaken die bij ons 50 jaren geleden gegroeid zijn. Heb ik verteld hoe mooi deze vrouwen zijn, met hun zwarte gezichten en kleurrijke kledij?
Deze mooie mensen voeren een gevecht dat ze niet mogen verliezen. Zij zullen het ook niet verliezen, als wij westerlingen dit gevecht tenminste begrijpen. Als ik gezien heb hoe, door simpele systemen van waterwinning het mogelijk is om hun basisgroenten te kweken, ook in het droge seizoen, dan zie ik dat ze op goeie weg zijn. Als ik de honing proef van de Afrikaanse bij dan proef ik het goud van een land.
Ik heb souvenirs meegebracht van ginder, het beeld vaneen Afrikaanse vrouw die een borst aanreikt voor wie het nodig heeft, een Afrikaanse slaaf afgebeeld in al zijn naaktheid die in de houding van de denker van Rodin, nadenkt over zijn geschiedenis en dus ook over ons. De slavenhandel is al lang vergeten, een smet uit onze westerse geschiedenis, maar ik zag op St. Louis een oude zwarte man uit het slavenhuis komen met de handen voor het gezicht, om de pijn te bedekken die hij op die plaats niet kon wegsteken.
Als wij niet helpen, als wij niet broederlijk delen, dan zal ik die pijn voelen, want ik ben er geweest. Ik heb mij geschaamd.
Spreken over Noord-Zuid, is spreken over een relatie die amper bestaat. Het bezoek aan Senegal heeft mij de Noorderling als iets dichter bij het Zuiden gebracht. Ik kijk en zie. De hulp die het Noorden kan bieden wordt er begrijpelijker door, om niet te zeggen dringender.We hebben er over gepalaverd, je ook met de Senegalees. Partnership heette het onderweg naar een betere wereld, het proces belangrijker dan het project. Begrippen, bepalingen om verder te denken, tot concrete zaken te komen.
Ik bezong de gezinstraditie van het Zuiden, om hen waarde te geven, alsof ikzelf die traditie verloren had. Ik lachte mee, toen ze vertelden hoe zij de tijd doodden en de tijd ons doodde. Eigenlijk geloofde ik niet dat het zuiden ons veel zou kunnen bijbrengen, maar waarschijnlijk heeft dat te maken met mijn ouderdom. Het is niet omdat ik telkens opnieuw in mijn leven waarden heb moeten loslaten, om niet te verzuren in een snel veranderende samenleving, dat ik de waarden, van rust, van gezin van moeder en kinderen niet meer ken. Natuurlijk ken ik ze nog.
Dat wij het Zuiden moet helpen is vanzelfsprekend, maar is het verwonderlijk, dat ik mij ook afvraag wat het Zuiden voor ons zou kunnen betekenen? Onze klussen komen opknappen, die wij niet meer willen doen, vind ik geen verheffende gedachte. Het ligt nochtans in onze nabije geschiedenis, Spanjaarden, Italianen, Turken en Marokkanen zijn hier klussen komen opknappen. Een hoop Kongolezen zijn door de kolonisatie tot hier doorgesijpeld. Is dat het soort hulp waar we aan moeten denken. De vermenging van alle volkeren, de vraag stelt zich maar het antwoord is er niet. Is het in Amerika gebeurd, waar 300 jaar lang zwarten als slaven werden aangevoerd, niet echt denk ik.
Neen, er moet iets fundamenteler kunnen veranderen in Senegal zelf, iets wat op termijn het probleem oplost van armoede en klimaat, laat dat geen droom blijven.Het ligt voor het grijpen en we zien het niet, en als we het zien weten we niet hoe het aan te pakken.
Ik kaartte het aan in Senegal en het kan geen toeval zijn dat mijn gedachtegang wordt bevestigd in een artikel over energie. Mijn redenering was, dat indien de Senegalees over energie zou beschikken, er een industriële revolutie op gang zou kunnen komen, zoals bij ons. Wat ze nu al overgenomenhebben is het energieverslindend transport. Het weinige geld dat de Senegalees heeft wordt opgesoupeerd aan dure benzine en diesel. Wie daar beter van wordt?
Het kan en moet trouwens anders.
Het artikel (Knack) ging over zonne-energie. Meer nog dan het Noorden beschikt het Zuiden over een enorme bron van energie, die ( nog) niet gebruikt wordt. De zon die hen vrolijk maakt, droogt ook het land uit maar zou toch ook redding kunnen brengen. Uit dit artikel begrijp ik, dat de zon in één uur voldoende energie kan leveren om de behoeften van een jaar te dekken voor heel de wereld, we moeten ze alleen opvangen, transformeren, opslaan, verdelen enz. voor het Noorden een technische peulschil en een enorme investeringsmogelijkheid.
Stel, dat we nog alleen zonne-energie zouden gebruiken, lees: geen uitlaatgassen, geen opwarming van de aarde, dan zou het Noorden het Zuiden nodig hebben en vice versa. Van partnerschap gesproken.
Natuurlijk is het ontbreken van een distributienet in het zuiden een probleem, hoewel misschien kunnen zij de stap naar grote centrales overslaan, als ze tot energie opslag kunnen komen, per dorp of zelfs per gezin.
De beschikbaarheid van (goedkope) energie, kan helpen bij het ontzilten van zeewater,alleen daarvoor al zou ik watertanden.
Ik weet niet of ik het beeld duidelijk genoeg geschetst heb. In puntjes van belangrijkheid zou je het kunnen indelen/
1/ Zowel Noord als Zuid hebben voor hun ontwikkeling energie nodig.
2/De enige zuiver energiebron die zo lang zal duren als onze aarde, is de zon. Trouwens alle energiebronnen op aarde zijn daar een afgeleide van.
.
Als het zo simpel is waarom doen de energiemaatschappijen daar niets aan. Wel het addertje onder het gras is, dat iedereen die geld heeft, en ik bedoel iedere westerse huis(moeder)vader die, inplaats van zijn centen op een spaarboekje te zetten ombanken rijker te maken, zijn dak kan voorzien van zonnecellen, warmtepanelen, warmtestockage, in zijn eigen energie kan voorzien. Eigenlijk zijn de dure centrales dan niet meer nodig. Wat doen we dan met het teveel aan energie? Elektriciteit kan teruggegeven worden aan het net, of opgeslagen in batterijen, warmte kan opgeslagen worden in waterreservoirs, of in gesteente. Neen energiemaatschappijen houden graag een vinger in de pap, maar als elk gezin leverancier en afnemer is,liggen de verhoudingen wel iets anders, dan heeft elk gezin ook een vinger op de knip en kunnen ze zich verenigen tegen monopolies.
Wat mogelijk is voor de Noorderling, is niet mogelijk voor de Senegalees, want die heeft het geld niet. Geen nood, de westerlingen zoeken toch om te investeren, dus waarom niet in een zonnebatterij in de woestijn. Het voordeel voor die woestijn is, dat er een belangrijk (maar toch nog klein) deel in de schaduw komt te liggen. Minder opwarming en uitdroging van de grond. Misschien kunnen onder de zonnespiegels planten groeien. Ja ik weet het hier, komen toch grote investeringen bij kijken, maar de Senegalees kan in beide richtingen ontwikkelen. Grote zonnecentrales voor energieleveringen aan het westen, kleinere op het eigen terrein voor de eigen voorziening, en we kunnen op dezelfde manier werken.
Utopie? Neen, begin maar te investeren in firmas die zonnecellen en warmtepanelen maken, als je schrik hebt om van je dak een energiebron te maken.
Waarom kan rechtspraak ook niet rechtvaardig zijn?
Waarom kan rechtspraak ook niet rechtvaardig zijn.
Begrijp me niet verkeerd, ik heb iets misdaan, maar alleen iets tegen de letter van de wet, zonder daar iemand schade mee te berokkenen. Ik heb niets gestolen,niet gemoord, niet bedrogen, geen mensen gepest, geen agressief rijgedrag vertoond, niets van dat alles. Wat ik blijkbaar wel heb gedaan, is een hulpagent geërgerd, die mijnauto is tegengekomen, staande op een in onbruik zijnde voetpad.
Je zult denken, dan heb je dus wel degelijk iemand gehinderd. Niets daarvan. Het voetpad lag op een parkeerplein. Als de voetganger dat pad heeft moeten verlaten om rond mijn wagen te wandelen bevond hij zich nog steeds in veiligheid, want hij liep op een parkeerterrein zoals alle mensen doen die zich naar hun wagen begeven. Ok, laat het een kleine hindernis zijn, ik koos die parkeermogelijkheid ook niet voor mijn plezier, maar door het gebrek aan parkeerplaatsen of een te veel aan autos, twee elementen waar ik als burger weinig aan kan verhelpen.
Een redelijk boete, de wet is de wet, had ik zonder meer betaald; maar een boete van 150 eu vond ik voor zulke overtreding buiten proporties. Men had mij een dag betalend parkeren kunnen voorstellen, maar neen. Mijn brief aan de politiecommissaris van Oostende haalde niets uit. Eens het proces-verbaal geschreven, is er geen lievemoederen meer aan. Ik kon nog enkel met mijn bezwaren bij de politierechtbank terecht.
Zo gebeurde.
Nadat alle klanten vertegenwoordigd door hun advocaat gepasseerd waren, was het de beurt aan het plebs, om zich te komen verantwoorden.
Mijn argumentatie, dat ik niemand in gevaar had kunnen brengen ondanks mijn overtreding was voor dovemansoren. De wet is de wet meenden de rechters. Hoewel, toen ik mij afvroeg waar een rechter voor diende als niemandgehoor kon vinden, lees , als niet de geest maar de letter van de wet primeert, kreeg ik een milde straf van de rechter. 50 percent veroordeling, 50 percent voorwaardelijk.
Een Pyrrusoverwinning, maar allee, de beide rechters hadden toch geluisterd, dacht ik. Ik had toch een paar eu van mijn zware boete kunnen afbietsen. Ik begreep iets te moeten betalen van 15,-eu keer 5,5. Men zou een afschrift moeten meegeven van de uitspraak, maar die kreeg ik niet.
De tijd verstreek en ik kreeg pas een afrekening, 3 maanden na het vonnis. Te betalen 310 eu.
Ik werd koud van het hoge bedrag. Dit is geen rechtspraak maar een aanfluiting ervan. Omdat ik mij dus wil verantwoorden voor een rechter, het zelf zo is dat ik niemand had kunnen hinderen, moet ik inplaats van 150,- eu nu 310,-eu betalen. Opgelet dit is dus een milde straf.
Ik begrijp wel dat men mensen wil ontmoedigen om voor elke verkeersovertreding naar de rechtbank te stappen, maar dan zou men op voorhand kunnen meedelen, dat om door een rechter gehoord te worden, hem dat bvb 50 eu kost.Maar 310,- eu om te parkeren op een creatieve plaats, omdat er geen andere oplossing is, terwijl men ook eigenlijk niemand hindert? Pure uitmelken van de brave burger, dat is zeker. Worden de rechter meer betaald als ze mensen uitwringen?
Ik begrijp nu waarom men van de rechters zegt, dat ze voeling hebben verloren. Wat brengt die 310,-eu nu op? Juist een gevoel van onrecht,en dat is het ook.
Ik volg nog Engelse les, en daar is niets abnormaals mee, een mens moet wat om zijn geheugen te trainen, al was het maar om te ontdekken dat de Engelse taal er een is om fouten te blijven maken. Spijtig genoeg was het mijn laatste les, omdat ik in februari aan iets anders wil beginnen, om mijn grijze massa in beweging te houden. Ik neem met wat spijt afscheid van die Engelse lessen, niet in het minst om de mensen die ik zal missen, maar om de actualiteit die in het begin van elke les op tafel kwam. Vandaag hadden we het onder andere over de uitspraken van Guy Verhofstad, die op een vaderlijk manier het land suste en een klap uitdeelde naar het front (van franstaligen) en het Cartel (CD&V-NVA). Nu heb ik altijd de neiging als iemand zich vóór iets uitspreekt, de andere kant te belichten. Normaal doe ik dat in alle kalmte, omdat ik van mezelf weet, dat het spielerij is, ik doe het alleen maar om de intellectuele fun. Niet dit keer echter. Toen iemand de premier gelijk gaf, het is politiek correct om de gematigde koers te varen, beweerde ik dat het toch onzin was om te denken dat gematigdheid in deze tot wat dan ook zal leiden. Volgens mij kan men het toch niet ernstig menen, dat er met een politieke kaste die "neen" in het vaandel voert, te spreken valt. Het overlegmodel, kan pas werken bij gelijkwaardige partners, en gelijkwaardigheid kan niet met een "neen". Ik wees erop dat de Vlamingen nooit wat bereikt hebben met het brave overlegmodel. Men wees mij erop dat de Vlamingen toch al veel hadden bekomen, in de voorbije jaren, dank zij dit "overleg model". Ja, we hadden een culturele autonomie verkregen die ons eigenlijk rechtens toekwam, we mochten studeren in de eigen taal, we mochten stilaan onze boontjes doppen, zolang het niet over belangrijke zaken ging, maar wat had het de Vlaming niet gekost? Zien jullie dan niet in dat het huidige systeem, waar een PS de grootste partij blijft in België de Vlamingen door die partij wordt geknecht? Ik gebruikte dat oude woord om meer indruk te maken. Wat valt er nog te bespreken. Trouwens heren, vergeet niet, dat de Walen, eigenlijk zou ik moeten spreken van de Fransquillonse politiekers, want de Walen zijn eigenlijk een braaf volkje waarmee best leut te maken valt, separatisme een vies woord vinden? Mensen hebben nochtans het recht om seperatistisch te denken, en eigenlijk is het niet verwonderlijk om zo te denken als het overlegmodel faalt. Separatisme wordt de Vlaming opgedrongen, door een Franstalige minderheid, die ondanks die minderheid de Vlamingen in zijn verzuchtingen blokkeert.Weet je dat wij Flaminganten zijn en dat dat ook een vies woord is? Ik was op dreef, en iedereen luisterde naar mijn stem waarvan ik mij plots bewust was dat ze stilaan heel de kamer vulde. Hoeveel jaren moeten er nog overgaan, voor we eindelijk mogen beschikken over onze eigenheid, over het eigen geld, vroeg ik iets zachter. Solidair zijn is toch geen schande, waagde het iemand. Neen, zei ik, maar solidariteit moet uit het hart komen, en niet met het mes op de keel worden afgedwongen. Ik heb nog nooit een Belgischfranse politicus dank je horen zeggen. Niets belet ons om hen te helpen, het zijn uiteindelijk onze buren en misschien, eens we baas zijn in eigen huis, worden het nog beste buren, alleen men moet hen de sleutel van onze woning afnemen.