De christelijke verklaringstheorie (4)
In sommige gebieden in Noord-Duitsland en Zuid-Oostenrijk nam Ruprecht van lieverlee de functie van Sint Nicolaas over, zelfs tot en met diens naam (Ru-Klaus, Rumpelklas, Busseklas, Pelznickel). In Lutherse streken verdween de roomse Nicolaas natuurlijk zeker, hoewel pas na lange tijd. Zijn plaats werd ingenomen door het 'Christuskind', dat de brave jeugd eveneens geschenken bracht. In een aantal streken werd het 'heilige Kind' begeleid door knecht Ruprecht, die in hem een nieuwe meester had gevonden en dus blijkbaar onuitroeibaar was. Nog sterker; in bepaalde gebieden is Ruprecht uiteindelijk als enige van de drie hiervoor genoemde figuren in de folklore overgebleven. Dus was de oude Germaanse traditie taaier dan de christelijke leer.
In Oostenrijk werd Sint Nicolaas in de 17de en 18de eeuw vergezeld door een engel en een duivel, genaamd Krampus. deze is getooid met belletjes en sleept met kettingen; hij heeft een grote roe en stukjes houtskool voor de stouteriken. Dat is heden ten dage nog steeds het geval. Ook kent men daar Klaubauf, behaard, met hoorns, lange rode tong en kettingen. In sommige streken van Duitsland wordt de knecht nod steeds met Beëlzebub aangeduid. In roomse kringen in West-Duitsland treedt Sint Nicolaas nog altijd met zijn knecht Ruprecht op.
Vroeger kwam in St-Nicolaasspelen in Vlaanderen een zwartgemaakte en met dierenhuiden (dus een soort duivel) omhangen persoon voor, die kettingen achter zich aan sleepte. Telkens weer wist Sint Nicolaas hem te overwinnen. Later zou deze man de knecht van Sint geworden zijn.
uit: Op zoek naar Zwarte Piet Frits Booy Stichting Nationaal Sint Nicolaas Comité
|