Sinterklaas, ouwe baas (1) Column door Vainqueur
Rijkelijk laat, maar beter dan nooit.
Ik zal eerlijk toegeven dat de mythe van de oude man met de witte baard voor mij reeds vroeg aan stukken geslagen was. Niet door een traumatische gebeurtenis met een zwarte piet die rare neigingen had, maar doodeenvoudig door een oudere jongen die me met de air van een betweterige achtjarige vertelde dat mijn ouders al dat speelgoed 's nachts op tafel kwamen zetten. Ik weigerde zoiets ontluisterend te geloven maar wist, toen hij de fatale woorden uitsprak, dat het waar was.
Toen begon ik ook te zien dat de Sinterklaas die op onze school kwam eigenlijk gewoon een oude vent was die zich een baard liet opplakken - de lijm was nog zichtbaar - en zijn tenue leende hij van meneer pastoor. In die tijd was ik naast een brave dorpsjongen ook een kerkgangertje. Het duurde echter niet lang eer de magie van Christus en zijn schare engelen en heiligen ook gebroken was. Voor u het denkt: in de Kerstman heb ik nooit geloofd. In mijn prilste jeugd kan ik zijn aanwezigheid zelfs niet plaatsen, ik denk dat het iets is van de laatste vijf à tien jaar, net zoals Halloween. Maar soit, vooraleer ik begin te kankeren over het verlies aan cultuur ten voordele van Hollywood-tradities en ik me er als progressief toe laat verleiden rechtse onzin uit te kramen wil ik even doorbomen op Sinterklaas.
Sinterklaas. Ik beeld mij in dat hij echt bestaat, dat hij echt in een Spaans kasteel woont en een prettig gestoorde knecht heeft die hij Zwarte Piet noemt. Hij is eenzaam en oud. Een normaal mens zou in die omstandigheden - een duistere burcht met als enig gezelschap een eeuwig jeugdige, zwarte zondaar - al lang knettergek geworden zijn maar Sinterklaas behoudt zijn mentale gezondheid. Hij is een die-hard. Hij is wars van trends, Al-Qaeda en kappers. Op zijn suikerentroon gezeten pent hij af en toe met een ganzeveer iets neer in een groot log boek waar alle kindernamen in geschreven staan in gouden inkt. Als de kinderen stoppen met geloven in de goedheilige man verdwijnen de namen als bij toverslag. Dan pinkt hij een traan weg, een traan die rolt over zijn verweerde, perkamenten wang. Nee, natuurlijk niet. Als hij dat echt deed zou de brave borst de hele dag wenend als een dweil over zijn troon hangen. (wordt vervolgd) uit: Lectrrland
|