De ongelovige koning (4)
Toen verscheen er weer een vreemde man bij de poort van het kasteel. Een heel oude man op een schimmel. Hij wilde de koning spreken over zijn paard. Aldobert vroeg aan de oude man met zijn lange witte baard wat er mis was met zijn zwarte hengst. De oude man zei: "Majesteit, als u gelooft in Sinterklaas en zijn zwarte Pieten. Als u gelooft dat er voor alle kinderen kadootjes in de zak zitten en als u gelooft dat de schimmel over de daken kan lopen dan komen ook de benen weer terug." "Ik geloof pas als ik het zelf zie," zei de koning. "Het zij zo," zei de oude man en reed weg op zijn schimmel. De volgende dag kwam de vuurtorenwachter melden dat er een heel grote stoomboot aankwam over zee en dat hij vol hing met slingers en dat er honderden zwarte Pieten op dansten. De koning wilde dat met eigen ogen zien en ging naar de haven, te voet nog wel. Daar kwam de stoomboot de haven binnen varen. Het schip legde aan en alle kinderen van de stad zongen uit volle borst. "Zie ginds komt de stoomboot." De koning zong niet mee. Sinterklaas kwam aan land en ging naar de koning toe. Hij vroeg: "Dag Majesteit, weet u wie ik ben?" "Ja, u bent Sinterklaas, maar u bestaat niet," zei de koning. "Geef mij eens een hand," zei sinterklaas, "dan zult u wel zien dat ik wel degelijk besta." (wordt vervolgd) uit: Sinterklaas is jarig
|