De ongelovige koning (slot)
Hij stak zijn hand uit en de koning stak ook voorzichtig zijn hand uit. Toen hij de heilige zijn hand schudde wist hij dat Sinterklaas wel degelijk bestaat. Op dat moment plopte er in de stal weer een been tevoorschijn aan het zwarte paard van de koning. Toen wenkte Sinterklaas de zwarte Piet die de zak van Sinterklaas droeg. die zette de zak voor de Goedheiligman neer. "Kijk er maar eens in," zei Sinterklaas tegen Aldobert. Toen de koning in de zak keek zag hij duizenden en duizenden kadootjes Grote, kleine goedkope en dure, voor jongens en voor meisjes. Voor alle kinderen van het land. Toen geloofde hij dat het echt kon. Alle kadootjes in één zak. In de stal plopte weer een been tevoorschijn. Toen klapte Sinterklaas in zijn handen en honderden Pieten buitelden van de boot af, dansten, sprongen, klommen langs lantaarnpalen, regenpijpen en masten. Ze liepen over daken, sprongen op de schoorstenen en verdwenen er in. Ze waren overal tegelijk en Aldobert dacht: "Die Pieten bestaan dus wel degelijk." Plop, ging het voor de derde keer. daar bracht de HoofdPiet het paard van Sinterklaas van boord en gaf de teugels aan Sint. Die werd door drie Pieten in het zadel geholpen en toen sprong het paard vooruit en voor dat de koning met zijn ogen kon knipperen sprong de schimmel over de daken en stegen van zijn stad. Toen hij het zag geloofde hij. "Plop" klonk het en het zwarte paard van de koning kon weer lopen. Die was zo blij dat hij Sint uit nodigde in zijn paleis. Naast elkaar reden ze door de stad. Een wit paard en een zwart paard.
Overal in het land werd een groot feest gevierd met muziek, slingers, snoepgoed en limonade. En voortaan werd dat elk jaar gedaan op de verjaardag van de Sint. En de grootste feestvierder was Aldobert de koning. En ook de prinsjes en prinsesjes kregen voortaan Sinterklaaskadootjes. Frans Schobbe uit Sinterklaas is jarig.
|