Het Schrijn van de Schat van de Sint (1) Universiteit van Bari onderzoekt edelstenen
Net zoals vele andere eeuwenoude kerken bezit de Sint-Nicolaasbasiliek van Bari een rijke schat. De oudste en meest waardevolle stukken dateren uit de Normandische tijd vooral de periode 1265-1443. "Grote weldoener was Koning Karel II van Anjou, die in 1284, 'dankzij Sint-Nicolaas en de Heilige Maria Magdalena', wist te ontsnappen aan een onthoofding", aldus pater Gerardo Cioffari, directeur van het Centrum voor Nicolaiaanse Studies.
De historische, religieuze en artistieke betekenis van de kerkschat van Bari is reeds voldoende onderzocht en beschreven. Het departement geomineralogie van de Universiteit van Bari bestudeerde de voorbij jaren o.l.v. prof. Eugenio Scandale de edelstenen op de religieuze kunstvoorwerpen. Daarbij werd gebruik gemaakt van de nieuwe wetenschappelijke methodes, zonder de objecten te beschadigen of aan te tasten. Met een mobiel laboratorium ging een multidisciplinaire ploeg de echtheid van de edelstenen na. Vastgesteld werd dat sommige slechts (gekleurd) glas zijn. Andere edelstenen werden in de loop der eeuwen beschadigd of zijn verdwenen.
Het onderzoek van het departement geomineralogie resulteerde reeds in een bijzonder knappe tentoonstelling, die plaats vond van 5 tot 31 mei in Bari. Er waren enkele topstukken te zien, zoals de geloftekroon van Ruggero II en reliekschrijnen in verschillende vormen (lantaarn, tiara en mijter met kromstaf en bijbel. (wordt vervolgd) uit: Tijdingen van het Sint-Nicolaasgenootschap
|