Christeijke achtergronden van Sinterklaas
Over de historische Sint Nicolaas is weinig overgeleverd. De heilige werd rond 270 als 'Nikolaos' (= de volksoverwinnaar) geboren te Patras, in Klein-Azië. Zijn ouders moeten vermogend zijn geweest. Nicolaas werd tot bisschop gewijd in Myra, het huidige Demre in Zuid-Turkije. In die plaats stierf hij ook. Zijn sterfdatum, 6 december, is wel bekend, zijn precieze sterfjaar niet; dat moet rond 342 liggen. De schaarse bronnen uit zijn tijd getuigen ervan dat Nicolaas van Myra al bij zijn leven een legende moet zijn geweest. In de loop van honderde jaren vormden zich verhalen rond zijn persoon, dat niet meer is uit te maken waar de grenzen van de verdichting liggen. In ieder geval staat vast dat veel wonderbaarlijke zaken pas sinds recenter datum aan Nicolaas worden toegeschreven. De heilige uit Myra heeft bovendien eigenschappen aangenomen die oorspronkelijk aan andere formidabele Nicolazen moeten hebben toebehoord. Zo leefde er in de provincie Licië, waarvan Myra de hoofdstad was, van het einde van de vijfde eeuw tot 10 december 564 een Nikolaos Soinites, die abt van het klooster Sion en bisschop van Pinara was. Deze man genoot een reputatie van soberheid, en was een vermaard duiveluitdrijver. Ook aan paus Nicolaas I, die in 858 bisschop van Rome werd en 9 jaar later in het hoogste kerkelijk ambt werd bevestigd, worden mirakelen toegedicht. En dan is er natuurlijk nog Nicolaas van Tolentino, die in 1246 bij Ancona geboren werd nadat zijn kinderloze ouders een pelgrimstocht hadden ondernomen naar de Nicolaaskerk in Bari. Hij werd het 'juweel van de orde der Augustijner monniken', en stierf in1305 te Tolentino. In1446 werd hij door paus Eugenius heilig verklaard. Deze vijftiende-eeuwse heilige leeft nog voort in een Sinterklaasliedje:
Sint-Nicolaas van Tolentin, Breng mij eens een lekker ding, Een lekker ding van safferaan, Ik zal 't al in mijn korfje slaan. Mijn korfje staat te verkopen: Tien pond en een half, Een koe is geen kalf, Een paard is geen zwijn; Morgen zal 't Sint-Nicolaas zijn.
De combinatie der heilige Nicolazen leverde een soort superheilige op, die met name tussen de zesde en de twaalfde eeuw grote vermaardheid had, en in de Grieks-Orthodoxe wereld bijna even algemeen werd vereerd als Maria. De tientallen Sint-Nicolaasanekdoten en legenden werden voor het eerst gebundeld door de Normandische dichter Robert Wace (1100-1175), in zijn Vie de St.-Nicolas. Nadien ontstonden ook Latijnse en Franse mirakelspelen, waarvan het uit het einde van de twaalfde eeuw daterende, komische Jeu de St.-Nicolas van de Atrechtse troubadour Jean Bodel het meest bekende is geworden.
Uit: Wie de koek krijgt, wie de gard (Ed van Eeden)
|