De Germaanse verklaringstheorie
Deze theorie stamt van Johann Grimm en andere 19de-eeuwse geleerden die de Germaanse cultuur bestudeerd hebben. De Germanen geloofden in vele goden zoals Romeinse bronnen vermelden. Volgens hen werd de oppergod Wodan, onzichtbaar voor stervelingen, vergezeld door twee zwarte vogels, raven. Wodan stuurde deze vooral in het najaar naar de aarde om voor hem na te gaan, of onze Germaanse voorouders behoorlijk leefden. Dezen offerden in het najaar aan Wodan graan, dieren waaronder zwijnen en bokken en vruchten in de hoop op veel vruchtbaarheid in het voorjaar. Nadat het christendom zich voorgoed hier had gevestigd, is Wodan door de jonge rooms-katkolieke kerk bewust vervangen door de heilig Nicolaas, bisschop van Myra. Volgens andere onderzoekers (Brom 1898) werd Wodan, voortaan het kwade beginsel aanduidende, in de Sint-Nicolaasoptochten uitgebeeld als een zwarte knecht, die aan Sint Nicolaas' paard vastgebonden was. Vandaar de spreuk 'Klaai en de duivel', door een misverstand 'Klaai de duivel' geworden, zoals men de duivel in Engeland old Nic noemt. Volgens deze opvatting werd Wodan zélf gedemoniseerd, niet een figuur uit zijn gevolg als Oel! Deze degradatie tot duivel diende in het algemeen om heidense godheden te bespotten en hen daardoor minder angstwekkend te maken.
We kunnen al enkele sinterklaaselementen herkennen. Zo zou er sprake zijn van een jonge Germaanse god Oel, die naar de rookgaten in de hutten van de Germanen werd gezonden om daar te zien en te luisteren, hoe deze zich gedroegen. Deze kwam steeds met zijn gezicht in de zwarte, vettige rook van de stookplaatsen, die uit de daken van de hutten opsteeg, waardoor hij van lieverlee zwart is geworden! Hetzelfde wordt beweerd over Wodans knecht Eckhart of Ruprecht, die laarzen van oppassende mensen op last van Wodan met goud vulde. In dit verband moet ook het Germaanse verschijnsel van de 'Wilde jacht' behandeld worden. Dat houdt in een leger van Germaanse voorouders die geen rust kunnen vinden, dat in de wintertijd onder leiding van Wodan of Ruprecht met zwartgemaakte gezichten door de lucht raasde. (Een verklaring van toen voor stormen en regenbuien in de herfst en winter.)
Wat de roe van Zwarte Piet betreft, deze wordt volgens sommigen verklaard als een vruchtbaarheidsroede uit de Germaanse tijd. Het was een groene tak waarmee geslagen werd om vruchtbaarheid te veroorzaken. Druïden zouden met zo'n tak (maretak?) circa twaalfjarige jongeren aanraken om hen zo bij de volwassenen in te lijven (de zogenaamde initiatie of inwijdingsrite). Vandaar dat in de beeldende kunst en in sommige sinterklaasboekjes bijna altijd kinderen van die leeftijd een roe hebben gekregen (zie het schilderij over het Sint-Nicolaasfeest van Jan Steen)
Uit: Frits Booy, Op zoek naar Zwarte Piet.
|