De christelijke verklaringstheorie (1)
In de middeleeuwen had de alles overheersende rooms-katholieke kerk het dualisme ingesteld om haar meest wezenlijke functie te benadrukken en vorm te geven: het Goede werd nadrukkelijk tegenover het Kwade gesteld. Aangezien de meeste trouwe gelovigen naïeve analfabeten waren, moesten abstracte begrippen als Goed en Kwaad, Liefde en Lijden, Hoop en Trouw door menselijke figuren worden voorgesteld. Het Goede werd uitgebeeld door een witte of in het wit geklede menselijke figuur; een engel of een heilige; het kwade door een zwarte of in het zwart geklede bokkenfiguur; Satan of de Duivel. Bokkenfiguur? Dus toch een onbedoeld verband met de Germaanse vruchtbaarheidsriten met offerdieren als de bok? Ja, want beide culturen zijn beïnvloed door de Romeinse godsdienst, namelijk de herdersgod Pan, die seksbelust achter de bosnymfen aanjoeg. Denk ook aan negatieve termen als: een geile bok, een oude bok lust wel eens een groen blaadje,bokkig,bokkensprongen, en bokkenpruik. In de middeleeuwen was de Zwarte (naar het zwarte pek uit de hel) een verhullende bijnaam voor de duivel, die toen ook Pietje Pek of Zwarte Piet genoemd werd. Van de duivel werd geloofd dat hij bij stervelingen via de schoorsteen, de weg van het geestenrijk naar de mensenwereld, binnendrong. Er zijn afbeeldingen uit die tijd die laten zien hoe een duivel een zak (!) met verdorven zielen naar de muil van de hel sleept. In enkele legenden wordt verteld hoe de heilige Nicolaas van Myra vecht met een duivel en deze aan zich onderwerpt. Wie had trouwens iets anders verwacht van een heilige! Sint Nicolaas houdt daarna de duivel aan een ketting in bedwang. We zien dat gevecht vaak in kerken duidelijk afgebeeld. De duivel was dus gedwongen om de heilige te volgen, waardoor hij wat minder angstaanjagend werd. Langzamerhand werd hij meer uitgebeeld als een knecht. In Oost- en Midden-Europa werd hij gretig gebruikt als opvoedkundig middel.
|