Nicolaas en de dieven (1)
Een rijke koopman vond het niet nodig om aan de heilige een voorbeeld te nemen. Hij erfde van zijn ouders een Nicolaas-icoon, maar legde die achteloos in een la.
Op een dag ging hij met zijn gezin en zijn bedienden een paar dagen op reis. Toen hij wilde vertrekken, zocht hij zijn handschoenen en trok toevallig de la open waarin de icoon lag. Hij lachte, haalde hem eruit en zette hem achter de voordeur.
"Sommige mensen geloven dat u nog altijd goede daden verricht, heilige man," zei hij. "Ik verzoek u dringend tijdens mijn afwezigheid op mijn huis en mijn hebben en houden te passen. Als u dat doet, zal ik uw portret een plaats in mijn kamer geven. Maar als u de dieven niet weert, sla ik u met mijn zweep."
Hij vergrendelde de ramen en deed een groot slot op de voordeur. Het duurde niet lang of een roversbende merkte dat het huis van de rijke man er verlaten bij lag. Het kostte hun weinig moeite om het slot open te breken. Ze gingen er met een rijke buit vandoor. Toen de koopman thuis kwam en zag wat er gebeurd was, jammerde hij over zijn ongeluk en klaagde over de slechtheid van de wereld. Hij greep woedend naar zijn zweep en sloeg er uit volle macht mee op het schilderij. Toen gooide hij het op de mesthoop. (wordt vervolgd) uit: Volksverhalen Almanak
|