Waarschuwing voor gevolgen van nieuwe handelsakkoorden met Afrika
Oecumene
CEK WAARSCHUWT VOOR GEVOLGEN VAN NIEUWE HANDELSAKKOORDEN MET AFRIKA
BRUSSEL (KerkNet/Kipa-Apic/ENI) - De Conferentie van Europese Kerken (CEK) spreekt de vrees uit dat de nieuw af te sluiten handelsakkoorden (EPA's) met de landen van Afrika, de Caraïben en de Pacific een hinderpaal worden voor een evenwichtige wereldhandel. "Het is contraproductief om deze landen tot de ondertekening van ambitieuze handelsakkoorden te dwingen, waarvoor zij slechts over een beperkte onderhandelingsmarge beschikken." Ontwikkelingsorganisaties klaagden eerder al aan dat de binnenlandse markt door de nieuwe handelsakkoorden door EU-producten overspoeld dreigt te worden. Zij dringen aan op uitstel, opdat er meer evenwichtige handelsakkoorden tot stand zouden komen. De Europese Unie moet in principe nog vóór het einde van dit jaar nieuwe partnershipakkoorden afsluiten met tachtig ontwikkelingslanden, omdat de Wereldhandelsorganisatie de eerdere overeenkomsten ongeldig verklaarde. De handelsakkoorden kwamen dertig jaar geleden tot stand e n gaven deze ontwikkelingslanden een bevoorrechte toegang tot de EU-markt.
Een oude vrouw komt bij de dokter en zegt: Ik heb een hand vol klachten. Zal ik ze opnoemen?
Laat maar eens horen, zegt de dokter.
De eerste vinger, dat is mijn verloren man.
De tweede zijn mijn lichamelijke klachten.
De derde vinger: dat ik zo weinig meer kan doen.
De vierde vinger dat ik me soms zo eenzaam voel.
De vijfde vinger dat er om me heen zoveel bekenden weggevallen zijn.
Dat is inderdaad een hand vol, zegt de dokter.
Maar die andere hand dan?, vraagt de dokter.
Dat zijn mijn zegeningen. Wilt u die ook horen?, vraagt ze.
Graag, zegt de arts.
De eerste vinger, dat ik elke dag voldoende eten heb.
De tweede vinger, dat mijn huisje warm is in de winter.
De derde, dat er mensen om mij heen zijn die me helpen.
De vierde, dat ik de laatste jaren gespaard ben van nog meer ziektes en pijn.
De vijfde vinger, dat ik voldoende geld heb om mijn rekeningen te betalen.
De dokter kijkt naar haar beiden handen.
De vrouw kijkt hem aan en zegt: Twee handen die verdriet hebben gedragen, tranen gedroogd en wel eens tot vuisten gebald.
Ook twee handen die weten wat leven is.
En weet u wat ik nu zo mooi vind, wat er gebeurt als ik mijn handen vouw tot een gebed?
Nee, zegt de dokter.
Als ik bid, gebeurt er iets met mijn handen. Dan gaat mijn hand met de zegeningen naar mijn hand met het verdriet. Dan vouw ik de vingers in elkaar en dan komen de moeilijke dingen tussen de zegeningen in. En de zegeningen houden die narigheid in mijn leven tegen. Biddend breng ik mijn verdriet bij God. Daarna tel ik mijn zegeningen.
Weet je, ik ben dankbaar dat ik twee handen heb, ze houden elkaar in evenwicht.
Ze houden mij in evenwicht en zo is mijn leven minder zwaar.
De dokter knikt instemmend, vouwt de vingers van de ene hand tussen de vingers van zijn andere hand en blijft even verzonken in zijn eigen gedachten zitten.
Is het niet mooi dat wij te communie gaan met beide handen open. Als ik de communie mag uitdelen zie ik vele handen, handen waarin wij klachten en zegeningen kunnen lezen.
Anders leven. Met het oog op een blijvende en gedeelde ontwikkeling
FRANSE SOCIALE WEEK WEIGERT IN CONSERVATISME EN PESSIMISME TE VERVALLEN
BRUSSEL (KerkNet/CEF/LaCroix/SIR) - Tijdens de 'Semaines Sociales de France' in Parijs werd gepleit voor een duurzame ontwikkeling, waarin de mens en de solidariteit een centrale plaats krijgen in een nieuwe manier van leven. De traditie van de Sociale Week in Frankrijk, jaarlijks op een andere locatie, gaat terug tot 1904 en lokt telkens duizenden deelnemers voor debatten, workshops, vieringen en socioculturele manifestaties. Dit jaar was het thema: 'Anders leven. Met het oog op een blijvende en gedeelde ontwikkeling.' Volgens Jérôme Vignon, voorzitter van de Semaines Sociales, dreigt het christendom door zijn intellectualistische traditie de band tussen de mens en de schepping en natuur te verbreken. Volgens hem is een week te kort om alle onderwerpen uitvoerig te behandelen, "maar het initiatief stelt deelnemers wel in staat op de hoogte te blijven". Uiteindelijk werden enkele opvallende voorstellen geformuleerd. Zo werd gepleit voor een gegaran deerde toegang tot het openbaar vervoer voor de zwaksten uit de samenleving. De deelnemers herhaalden ook de oproep voor een verplichte burgerdienst voor pas afgestudeerden en eisten meer sociale garanties bij het afleggen van een beroepstraject. In de slotboodschap schrijven de deelnemers dat zij weigeren in conservatisme of pessimisme te vervallen. "Wij moeten de kansen die door nieuwe levensstijlen geboden worden benutten voor de ontwikkeling van menselijke relaties die broederlijker en meer gediversifieerd zijn en die meer open staan voor de creatieve inbreng van ieder individu." Jérôme Vignon hoopt dat de Sociale Week een boodschap van hoop brengt voor de Franse samenleving en de overtuiging sterkt dat de zorg voor het milieu en sociale rechtvaardigheid hand in hand kunnen gaan.
BRUSSEL (Kerknet/VIS/Fides/CNS/RadVat/Kipa-Apic) - Specialisten uit meer dan twintig landen hebben zich op uitnodiging van de Pauselijke Raad voor de Pastoraal in de Gezondheidszorg in Rome gebogen over de pastoraal bij oudere, zieke mensen. Wereldwijd zijn meer dan 390 miljoen mensen ouder dan 65. De komende achttien jaar groeit dat aantal aan tot meer dan 800 miljoen. Die snelle aangroei plaatst ook de pastoraal bij oudere mensen die ziek zijn voor nieuwe uitdagingen. Kardinaal Javier Lozano Barragan stelde in de marge van deze conferentie dat de Kerk duidelijk moet durven zeggen dat er wegen zijn die naar het leven leiden en andere naar de dood. Hij onderstreept in het bijzonder de belangrijke rol van de Kerk in ontwikkelingslanden, die niet over een eigen structuur voor gezondheidszorg beschikken.
Last voor samenleving De deelnemers van het congres in Rome werden bij de paus ontvangen. Tijdens die ontmoeting sprak Benedictus XVI zijn bezorgdheid uit over euthanasie en de groeiende aanvaarding van stervensbegeleiding. De paus bestempelde de bekoring om euthanasie te plegen bij zieke bejaarden als een alarmerend symptoom van de 'cultuur van de dood', een omschrijving die zijn voorganger Joannes Paulus II voor het eerst gebruikte. "Onze mentaliteit van efficiëntie beschouwt oude en zieke mensen almaar meer als een last voor de samenleving. Diegenen die nog een besef hebben van menselijke waardigheid weten dat ouderen dienen gerespecteerd en alle steun moeten krijgen bij de moeilijkheden die met hun toestand gepaard gaan." Benedictus XVI herinnerde tot slot aan het exemplarisch getuigenis van geloof en moed van zijn voorganger Joannes Paulus II. "Het leven is een geschenk van God dat steeds moet beschermd worden."
De dubbele rol van de diaken in de schoot van het gewijde ambt
In het licht van het Christuswoord: Gij weet dat zij die als heersers der volkeren gelden, hen met ijzeren vuist regeren en dat de groten misbruik maken van hun macht over hen. Dit mag bij u niet het geval zijn: wie onder u groot wil worden, moet dienaar van u zijn, en wie onder u de eerste wil zijn moet de slaaf van allen zijn, want ook de Mensenzoon is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen en zijn leven te geven als losprijs voor velen (Marcus 10, 42 45), heeft de diaken een dubbele rol: alleen door zijn aanwezigheid in de schoot van het gewijde ambt, moet hij enerzijds aan de bisschop en de priesters als een gevaarlijke herinnering duidelijk maken dat het leiding geven in Christus kerk genormeerd wordt niet door een Byzantijnse hofhouding maar door Christus, en anderzijds aan de gelovige gemeenschap verduidelijken dat heel het gewijde ambt een dienst is. Dit is de diaconale dimensie van heel de kerk als dienst aan de wereld en van het apostolisch ambt als ministerie of dienstwerk als het ware in de tweede graad.
De diaken heeft niet monopolie van de diaconie. Integendeel: hij stimuleert allen tot diaconie. Zijn taak is niet de anderen het werk uit de handen te nemen maar aan te sporen hun handen in elkaar te slaan voor het gezamenlijke werk der zending.
( ) Diaconie is een opgave voor heel de kerk in al haar geledingen. Opdat deze fundamentele wezenstrek van Christus kerk niet uit het oog zou verloren worden, is er iemand belast met de permanente en gevaarlijke herinnering aan de Mensenzoon die gekomen is niet om zich te laten dienen maar om zelf te dienen.
De aanwezigheid tijdens de Eucharistie van de diaken is een permanente verwijzing naar de voetwassing. Tijdens de liturgie van Witte Donderdag ervaren wij telkens weer onze onwennigheid tegenover de profetie met de daad, tegenover de symboliek van dit gebaar. Tweeduizend jaar geleden zei Jezus tot de niet begrijpende en protesterende Petrus: Wat ik doe, begrijpt ge nu nog niet (Joh. 13, 7). Na 2000 jaar begrijpen we het nog steeds niet. Nochtans het gaat om de kern van het geloofsgeheim: de verlossing van de macht uit de corruptie van het geweld om ze om te buigen tot diaconie, tot dienende liefde, tot gegeven zijn voor velen, tot pro existentie voor allen.
Op de plaats waar de synoptici de instelling van de eucharistie verhalen, situeert Johannes de voetwassing. Dat is geen toeval: het is de interpretatie van het breken van het brood en het ronddelen van de beker. In zijn boodschap aan het Internationaal Eucharistisch Congres te Lourdes in 1981 zei Johannes Paulus II: Het echte breken van het brood is het kruisoffer.
De waardigheid van de Koning bestaat in het geven van zijn leven. Zoals Johannes de voetwassing stelt naast de eucharistie om er de diepste zin van te onthullen, zo staat de diaken als gevaarlijke herinnering aan de daad van Jezus waarin hij het diepste geheim van de eucharistie ontsluiert. Wij zullen creatief moeten zoeken om dit duidelijk te maken. Dit mag geen juxapositie blijven mar een wisselwerking worden: het heersen van Christus Koning is de zelfgave en de dienst tot het uiterste; het dienen of de diaconie is de opperste daad van de Goede Herder en van de profeet, van de Hogepriester en van de Koning.
Het zou totaal verkeerd zijn als volgt te redeneren: de diaconie wordt gepresenteerd en uitgebeeld door de diaken en het koningschap (her heersen) door de bisschop en de priester. Geen juxapositie maar van binnen uit Umwertung, het scheppen van een nieuwe waardenschaal. De doorbraak van nieuwe verhoudingen: niet langer van meester-slaaf als heersen over en verdrukt worden maar als vrienden in broederlijke en zusterlijke verhoudingen.
Telkens weer is er de bedreiging om het heersen regere los te maken van het dienen en het koning-zijn van het gegeven-zijn. Het specifiek christelijke is de verlossing van de macht uit de corruptie van het geweld om ze te beleven als liefdevolle dienst en dienende liefde.
Wat moeten wij doen opdat deze symboliek overkomt? Elias Canetti schrijft in zijn boek: Wat de mens betreft: Gods nalatenschap is vergiftigd. Deze vergiftiging gebeurt telkens waar de nalatenschap van God getrokken wordt in de sfeer van macht die los is geraakt van de verlossende liefde van de Gekruisigde. De harde kern van de zonde is machtsmisbruik, het heersen over mensen met ijzeren vuist. De correctie of liever de redding is gelegen in de verlossing van de macht uit de wurgende greep van geweld dat verdrukt, verdeelt en doodt om ze om te vormen tot de nieuwe schepping van liefde die doet leven, verenigt en opricht.
Het is de eigen inbrengt van de diaken om in de schoot van het gewijde ambt dit duidelijk te maken. Daarom mag de diaken nooit los gezien worden van de bisschop en de priesters. Maar het omgekeerde is ook waar: het is uiterst gevaarlijk wanneer de bisschop en de priesters los gezien worden van de diaken als levend teken van de diaconie.
Deze diaconie is tweevoudig: de dienst van heel het Godsvolk aan de wereld en het gewijde ambt als diaconie, als dienst waardoor Jezus zijn mensen verzamelt en opbouwt tot zijn Lichaam in en door de eucharistie. Maar dit Lichaam is tegelijk het gekruisigde, gefolterde en gedode lichaam en tegelijk het verheerlijkte en verrezen Lichaam. Daarom moeten wij alvorens wij de vraag stellen: Wat mag een diaken doen tijdens een eucharistie?, de voorafgaande vraag stellen: Wat be tekent de aanwezigheid van de diaken in de Eucharistie? Welk teken is hij in ons midden? Welk aspect van het Christus-mysterie en van het mysterium fidei, het geloofsgeheim bij uitstek, vertegenwoordigt hij ? (in de zin van tegenwoordig stellen en uitbeelden).
Hier staan wij voor de moeilijkste en tevens belangrijkste vraag: Hoe daaraan vorm geven? Wat moet er gebeuren opdat het diepste geheim van de eucharistie wordt ver-taald en uitgebeeld?
Het bureau van de verloren voorwerpen en het bureau van het verloren geloof
In een van de zijn boeken spot André Frossard, met zwarte humor, met degenen die spreken over het verliezen van hun geloof zoals men zijn geldbeugel of zijn tros sleutels verliest. Hij merkt daarbij op dat op het bureau van de verloren voorwerpen eerder naar een paar handschoenen wordt gevraagd, dan naar het geloof, ongetwijfeld omdat men helemaal niet houdt van wat wij het geloof noemen Dat is dan uiteraard geen echt geloof!
Het zou misschien een redmiddel zijn om in de sacristies een bureau van het verloren geloof te openen. Daar zou de geïnteresseerde kunnen antwoorden op de volgende vragenlijst:
- Waar en wanneer heb je het geloof verloren? Duidt op benaderende wijze het uur aan en probeer de plaats te omschrijven.
- Droeg je geloof: a) in de hand? b) onder de armen? c) in een tas? d) of op de rug?
- Heb je binnen de redelijke termijn het verlies van je geloof aan de religieuze overheden gemeld? Of heb, veronderstellend dat men het je zou terug brengen, er niet meer aan gedacht?
- Beschrijf je geloof. Verduidelijk zijn uitzicht, zijn inhoud, zijn kleur. Ging het over een kolenbrandersgeloof, in massief goud, of over een kindergeloof, van pluche zoals een teddybeer, of van een volwassen geloof, van moderne makelijk, in bijvoorbeeld plastiek dat zich makkelijk plooit naar gelijk welk filosofisch of religieus systeem?
- Bijkomende vraag: Ben je er erg in geïnteresseerd om het weer te vinden? Belangrijke vraag, alhoewel bijkomstig. Want men heeft vastgesteld dat men meer moeite doet om zijn regenscherm weer te vinden dan voor zijn geloof.
Wil je eens nadenken over het volgende parabeltje?
Soms kan je horen zeggen: Ik zou geloven indien ik God zou kunnen zien.
Maar om eens met woorden te spelen, God houdt er van hem te laten bidden of liever, ik ontmoet hem in de mate van mijn verlangen.
Op zekere dag komt een jongeman bijeen kluizenaar op bezoek een man (nog al eens een monnik) die het grootste deel van zijn dag doorbrengt in gebed. Hij zegt tot de kluizenaar: Vader, ik wil God vinden. De kluizenaar bekijkt de jonge man zonder iets te zeggen en lacht naar hem.
Elke dag opnieuw komt de jongeman terug en altijd opnieuw herhaalt hij zijn vraag: Spreek mij over God. De kluizenaar blijft zitten met gesloten ogen, verdiept in zijn meditatie.
Op het einde van de maand is de jongeman mateloos geïrriteerd en trekt de kluizenaar recht en roept: Wanneer ga je nu eens met mij spreken?
Pas dan vraagt de kluizenaar hem om mee te gaan naar een vijver om te zwemmen. De jongeman duikt in het water. De kluizenaar volgt hem en hem vast grabbelend bij zijn schouders, houdt hij hem met geweld onder water. Nadat de jongen zich enkele ogenblikken heeft geweerd om boven water te komen, laat de kluizenaar hem los en vraagt:
- Naar wat had je het meest behoefte toen je onder water zat?
- Naar lucht, antwoordde de jongen.
- Welnu, als je met zulke aandrang zult verlangen om God te kennen, zal ik met jou over hem spreken.
Meerdere kerkvaders hebben de diaken in zijn liturgische dienst vergeleken met engelen. Soms - verwijzend naar het Oude Testament - noemden zij ze ook levieten.
Durand de Mende aarzelt niet om te schrijven dat de diaken de evangelist representeert en herinnert daarbij aan de etymologie van dit woord:
Het woord evangelie wil zeggen blijde boodschap van eu dat goed wil zeggen en engel dat boodschapper betekent. Het evangelie is de verkondiging van Christus en van zijn apostelen [i]
De studie van deze twee titels van de diaken kan zijn liturgische rol helpen verklaren, maar door dit ruime veld van de typologie te betreden, worden de grenzen van dit artikel overschreden.
Daarentegen verdicht de naam dienaar, vertaling van het woord diaken, heel de rijkdom van het beeldsymbool, dat haar oorsprong vindt in de profeet Jesaja (namelijk in 52, 13 53, 12) en in Christus zijn volledige vervulling en zijn ware betekenis vindt. Men heeft dan ook kunnen zeggen dat het symbool (het beeld) van de Dienaar in de bijbel het symbool (beeld) der symbolen (beelden) is. Men denkt daarbij uiteraard aan de hymne in de brief aan de Filippenzen waarin dit beeld (symbool) tot zijn hoogste niveau van verdichting en universaliteit werd gebracht: Hij die de gestalte van God had, hield zijn gelijkheid met God niet vast, maar deed er afstand van. Hij nam de gestalte aan van een slaaf ( Fil 2, 6 7)[ii] Alleen de Heer Jezus, degene die God boven alles heeft verheven, heeft voor eens en voor altijd deze plaats bezet en bezet voor altijd deze twee contradictorische plaatsen, elkaar tegenovergesteld en elkaars omkering.
Het verhaal van de voetwassing in Johannes 13 biedt dit zelfde spel van omkering der plaatsen, waarvan juist Petrus de contradictie niet verdraagt ( De Zoon van de Allerhoogste die neerdaalt tot het laagste ). In de eucharistische liturgie, die ook een spel is van plaatsen, van vormen en van condities, is het de rol van diaken om deze omgekeerde posities te bezetten (in te nemen) en te manifesteren. De belangrijkste diagonaal van deze omkering loopt van de proclamatie van het Evangelie, toppunt van de liturgie van het Woord, tot zijn tegenovergestelde (tegengestelde), de stille gehoorzaamheid van de diaken tijdens het eucharistisch gebed, tot en met inbegrepen de opheffing van de kelk met het bloed van de Dienaar.
De andere afstand die heel de Eucharistie doortrekt ( onderspant) is die waarbij Lichaam/brood en het Bloed/wijn tegenover elkaar worden gesteld. De herder die belast is met het leiden en opbouwen van de eenheid van het volk van God, staat langs de zijde van het Lichaam/brood. De diaken staat langs de zijde van het Bloed/wijn, die van de overmate van gave (zelfschenking) en liefde die doet sterven door gehoorzaamheid en liefde. Men ziet ook tot welke persoonlijke eisen en tot welk een weg van nederigheid en overgave de liturgische rol van de diaken leidt. Zijn liturgisch ambt kan in het centrum van zijn geestelijk leven staan. Want het zou goed kunnen dat deze rol innerlijk veel moeilijker is vol te houden dan deze van de voorganger.
Men zou deze rol kunnen lezen in termen van macht. Het voorgaan van de herder ( bisschop of priester) in de liturgie zal van de wereldlijke afdwaling tot overheersing en uitoefening van persoonlijke macht op totalitaire wijze behoed worden, door de subversieve aanwezigheid van de diaken. De diaken manifesteert dat Jezus Christus zich niet heeft willen vastklampen aan de gelijkheid met God: Hij heeft zich van zichzelf ontdaan (Fil 2, 5 6)[iii] Alleen de articulatie van deze twee omgekeerde posities openbaart goed de specificiteit van christendom als zij de overheersing van de menselijke macht contesteert (Lc 22, 25 27).In Christus is er geen herder zonder dienaar en omgekeerd. Elke figuur (?) kan maar echt tot vervulling komen dank zij de andere en deze vervulling is een weg naar de universaliteit van Christus en van het christendom.
Slechts door onophoudelijk terug te keren naar de originaliteit van deze figuur (?) kunnen wij de liturgische rol van de diaken onderbouwen, interpreteren en vernieuwen.
Werkvertaling door Maurice Temmerman van Pierre Faure, La signification du ministère diaconal à partir de ses actes liturgiques, in La Maison-Dieu, 249, 2007/1, 23 52. Hier delen uit blz. 35 52.
Pierre Faure is jezuïet en permanent diaken. Hij is lid van de beleidsploeg van CNPL van 1989 tot 2006 en onderwijst liturgie en sacramentenpastoraal aan het noviciaat van de jezuiten in Frankrijk, in Centre Sèvres te Parijs en in verschillende bisdommen. Hij is uitvoerend directeur van LAssociation internationale Jungmann, jésuites pour la liturgie.
[i] Guillaume Durand de Mende, Rational des divins offices, Livre IV, chapitre 24,2.
BRUSSEL (KerkNet/Zenit/RadVat) - Mgr. Manuel Monteiro de Castro heeft tijdens het overleg van Europese ministers van Justitie in Lanzarote (Spanje) opgeroepen tot de bescherming van de rechten van migranten en vluchtelingen in Europa, in het bijzonder van vrouwen en kinderen. Mgr. Monteiro wees de Europese landen op hun plicht ervoor te zorgen dat ook de meest kwetsbaren uit onze samenleving toegang hebben tot het recht. "Wij beseffen allemaal dat deze mensen op een of andere manier lijden door vormen van uitsluiting, ongelijke behandeling in het onderwijs of op het werk of ontoereikende medische verzorging. Daar bovenop komen nog eens de uitbuiting en de misbruiken, inclusief seksuele mishandeling. Dit is des te bedenkelijker, omdat vooral de meest weerlozen het slachtoffer zijn."
VN Mgr. Celestino Migliore, de permanente vertegenwoordiger van de Heilige Stoel bij de Verenigde Naties in New York, riep afgelopen vrijdag al de internationale gemeenschap op tot meer samenwerking met betrekking tot de migratiepolitiek: "Wij moeten de politieke wil hebben en de nodige financiële middelen vrijmaken voor de bescherming van vluchtelingen, die vaak op de vlucht zijn voor oorlog of hongersnood." Mgr. Migliore sprak zijn bezorgdheid uit over de status van illegale vluchtelingen en riep de internationale gemeenschap op tot steun voor de buurlanden die de Iraakse vluchtelingen opvangen.
BRUSSEL (KerkNet) - In het Brusselse auditorium 'Dom Helder Camara' vond afgelopen vrijdagmiddag een colloquium plaats over sociale huisvesting in de stad Brussel . Dit initiatief was een opvolging van het congres 'Brussel-Allerheiligen 2006', waar kardinaal Godfried Danneels opriep tot een concreet initiatief in verband met sociale huisvesting in Brussel. Ook Herman Cosijns, adjunct van Mgr. Jozef De Kesel, wees vrijdagmiddag op de nijpende woningnood in onze hoofdstad. "Vanuit dat besef hebben wij kerkelijke verantwoordelijken en christenen opgeroepen huizen die beschikbaar zijn te verhuren aan de sociale verhuurkantoren."
Een volgelopen auditorium Dom Helder Camara voor het colloquium over sociale huisvesting in Brussel (Foto KerkNet/Koen Cauberghs)
Zoektocht Herman Cosijns onderstreepte dat het voor de buitenstaander onduidelijk is wie eigenaar is van kerkelijke goederen: "Wie op zoek gaat naar de eigenaar, begint een lange zoektocht". Toch slaagde de werkgroep Betlehem, opgericht na de oproep van kardinaal Danneels om initiatieven voor sociale huisvesting te ondersteunen, er na veel zoekwerk in die kerkelijke eigendommen min of meer in kaart te brengen. Een sociale bestemming ligt niet altijd zo maar voor de hand. Herman Cosijn: "De Kerk heeft natuurlijk gebouwen nodig om liturgie te vieren of priesters te huisvesten. Andere dienen als vergaderzaal of schoolgebouw." De werkgroep stelde anderzijds vast dat gebouwen die niet meer gebruikt worden al te gemakkelijk verkocht werden. "De vroegere wetgeving op vzw's verplichtte gebouwen die niet meer nuttig waren voor sociaal doel oor het sociaal doel, te verkopen. De nieuwe vzw-wet van 2002 heeft daarin verandering gebracht."
Herman Cosijns (Foto KerkNet/Koen Cauberghs)
Evangelische optie Herman Cosijns motiveert de optie om samen te werken met sociale verhuurkantoren (SVK) als een evangelische optie. "Wij beseffen dat de Kerk de nood aan sociale woningen niet alleen kan oplossen. Maar door een deel van onze gebouwen te bestemmen voor sociale huisvesting en door de christenen op te roepen dit ook te doen, willen wij als Kerk een teken zijn van Gods universele liefde."
Acute woningnood Tijdens het colloquium bleek dat de woningnood in Brussel acuut is. Herman Cosijns: "In Brussel zijn er tussen de 350 à 400.000 woningen en 35.000 sociale woningen. Daarvan worden er 1.500 beheerd door een sociaal verhuurkantoor. 25.000 aanvragen voor een sociale woning wachten op een antwoord." De Kerk kan niet alleen parochies, maar ook individuele christenen sensibiliseren. De dag was daartoe alvast een moedige aanzet.
Kardinaal Danneels formuleerde enkele conclusies (Foto KerkNet/Koen Cauberghs)
Conclusies Kardinaal Danneels formuleerde op het einde van de dag enkele conclusies en perspectieven. Hij herinnerde eraan dat hij al vaker oproepen gedaan heeft, maar dat die slechts zo'n grote weerklank hadden gevonden. Hij sprak zijn dankbaarheid uit voor de kerkelijke initiatieven met betrekking tot de woonproblematiek want ze zijn een perfect voorbeeld van de manier waarop de christelijke gemeenschap zich om het publieke leven bekommert. Het initiatief verschoof in kerkelijke kring doorheen de jaren van de religieuze congregaties naar de leken, die nu het voortouw nemen: "De nood op het vlak van huisvesting is groot, hier in Brussel en elders. Wij christenen kunnen hiervoor niet ongevoe lig zijn, in het bijzonder wanneer wij gebouwen bezitten die niet gebruikt worden. Ik ben blij dat daarvan een inventaris gemaakt werd". De kardinaal stelde vast dat niet alleen in kerkelijke kring, maar ook elders een grote bewustwording rond deze problematiek plaats heeft gevonden. Tot slot deed hij een oproep tot christenen en niet-christenen die eigenaar zijn van leegstaande woningen om die ter beschikking te stellen van sociale woonmaatschappijen.
Alle mogelijke tussenkomsten en waarschuwingen opsommen zou een heel lange lijst opleveren. Het komt er vooral op aan het grote belang van deze rol van de diaken te begrijpen. De bisschop of de priester heeft als voornaamste opdracht de gemeenschap in gebed te bewaren, om de communicatie met God in stand te houden als men het zo mag uitdrukken. Dat is de reden waarom hij zichzelf niet mag laten verstrooien door veelvuldige verwittigingen en aanwijzingen te geven opdat de liturgische deelname van de gemeenschap zou bevorderd worden. Het is zijn taak om tot God te spreken in het gebed in naam van de gemeenschap en tot de gelovigen in de naam van God. Zijn houding moet de gelovigen helpen in gebedssfeer te blijven. De diaken moet waakzaam en beweeglijk blijven om indien nodig tot handelen over te gaan, om de gelovigen te helpen aan de viering deel te nemen en om de goede orde in de gemeenschap in acht te nemen. Zodoende vullen de rol van de diaken en die van de priester elkaar aan en spelen perfect op elkaar in.
Dat verschilt met de gang van zaken heden te dage. Meestal oefent degene die voorgaat (niet de bisschop) ook een bepaalde rol van animator van de gemeenschap uit. Hij richt zich graag tot de gemeenschap en dikwijls vanuit een grote nabijheid, terwijl hij nochtans in gebedssfeer blijft als het moet. In deze omstandigheden zullen de gelovigen, evenals de voorganger en de diaken zelf, het nogal gemaakt vinden, indien de waarschuwingen of aanwijzingen die de voorganger ook zou kunnen geven (en het ook liever doet!) in eens van de diaken komen.
Nochtans leren de ervaringen opgedaan tijdens vieringen waarin de bisschop of de priester helemaal opgaan in hun voorgangersrol, naar het voorbeeld van Christus de Herder, dat de diaken dan makkelijker de ruimte vindt om zijn rol van dienaar te beleven.
Dienen als de nood zich voordoet
Tenslotte moet de diaken klaar staan om diensten te verlenen die zich opdringen zonder dat men die van te voren kan voorzien. Zo merkt de IGMR in n° 130 voor de opening van de dienst op:
gaat de diaken met de priester naar zijn zitplaats en zit daar aan de zijde van de priester en staat hem bij zo
dit nodig is.
Over het algemeen gezien kan de diaken ook andere diensten dan de zijn verzekeren:
Als er geen andere dienaar aanwezig is, vervult de diaken de functie van de anderen voor zover dat nodig
Op elk ogenblik kan de diaken bij wijze van spreken de eigenlijke liturgische dienst verlaten om tussen te komen, om te verwittigen, om een dienst aan iemand te vragen, om een voorwerp dat ontbreekt te zoeken, en dat in functie van de noodwendigheden die door hem zelf of de voorganger worden opgemerkt. Zo doende vermijdt hij dat de voorganger van zijn opdracht wordt afgeleid.
Het gaat er om dat de diaken zo handelt dat het ten goede komt aan het goede verloop van de liturgische viering, ook al gebeurt het op het laatste moment. Zo doende is de diaken voortdurend in staat van dienst, wat klaarblijkelijk het hart van zijn functie uitmaakt en de manifestatie is van Christus de Dienaar, dat zijn ambtelijke opdracht is.
[i] IGMRn eerste editie n° 127 c) en Ceremoniaal van de bisschoppen n° 25.
De intenties van de voorbede worden door de diaken voorgedragen na de inleiding van de priester, hetzij van
op de ambo, hetzij vanaf een andere geschikte plaats[i].
De voorbeden in de zondagsmissen werden door het Tweede Vaticaans Concilie hersteld en met hen de rol van de diaken. Maar toen dit gebed geleidelijk aan in de gemeenschappen werd opgenomen (ingevoerd), waren er nauwelijks diakens. Zo is de gewoonte ontstaan om aan leken de redactie(?) en de lezing van de voorbeden toe te vertrouwen.
In de meeste gevallen lijkt het niet gewenst en in elk geval zal het moeilijk liggen om de verplichting in te voeren dat een diaken de lezing van de voorbeden op zich zou nemen in plaats van een leek, op Goede Vrijdag uitgezonderd,. Daarentegen kan gesteld worden dat het de rol van de diaken is om te waken over de kwaliteit van de redactie van de voorbeden en op het liturgische verloop er van. Daar valt soms wel wat op aan te merken.
Wat de reden betreft waarom dit gebed aan de diaken werd toevertrouwd, schijnt het een uitbreiding te zijn van zijn rol om te kommunikeren met de gemeenschap: om de houdingen aan te duiden die moeten worden aangenomen en welke handelingen moeten worden gesteld en welke gebeden moeten gezegd worden. Want in de voorbeden zijn het wel alle gelovigen die bidden, terwijl de diaken niets anders doet dan te zeggen voor welke intenties moet worden gebeden.
Aanmaningen en aanduidingen voor de gemeenschap
Alle mogelijke tussenkomsten en waarschuwingen opsommen zou een heel lange lijst opleveren. Het komt er vooral op aan het grote belang van deze rol van de diaken te begrijpen. De bisschop of de priester heeft als voornaamste opdracht de gemeenschap in gebed te bewaren, om de communicatie met God in stand te houden als men het zo mag uitdrukken. Dat is de reden waarom hij zichzelf niet mag laten verstrooien door veelvuldige verwittigingen en aanwijzingen te geven opdat de liturgische deelname van de gemeenschap zou bevorderd worden. Het is zijn taak om tot God te spreken in het gebed in naam van de gemeenschap en tot de gelovigen in de naam van God. Zijn houding moet de gelovigen helpen in gebedssfeer te blijven. De diaken moet waakzaam en beweeglijk blijven om indien nodig tot handelen over te gaan, om de gelovigen te helpen aan de viering deel te nemen en om de goede orde in de gemeenschap in acht te nemen. Zodoende vullen de rol van de diaken en die van de priester elkaar aan en spelen perfect op elkaar in.
Dat verschilt met de gang van zaken heden te dage. Meestal oefent degene die voorgaat (niet de bisschop) ook een bepaalde rol van animator van de gemeenschap uit. Hij richt zich graag tot de gemeenschap en dikwijls vanuit een grote nabijheid, terwijl hij nochtans in gebedssfeer blijft als het moet. In deze omstandigheden zullen de gelovigen, evenals de voorganger en de diaken zelf, het nogal gemaakt vinden, indien de waarschuwingen of aanwijzingen die de voorganger ook zou kunnen geven (en het ook liever doet!) in eens van de diaken komen.
Nochtans leren de ervaringen opgedaan tijdens vieringen waarin de bisschop of de priester helemaal opgaan in hun voorgangersrol, naar het voorbeeld van Christus de Herder, dat de diaken dan makkelijker de ruimte vindt om zijn rol van dienaar te beleven.
Dienen volgen de noodwendigheden
Tenslotte moet de diaken klaar staan om diensten te verlenen die zich opdringen zonder dat men die van te voren kan voorzien. Zo merkt de IGMR in n° 130 voor de opening van de dienst op:
gaat de diaken met de priester naar zijn zitplaats en zit daar aan de zijde van de priester en staat hem bij zo
dit nodig is.
Over het algemeen gezien kan de diaken ook andere diensten dan de zijn verzekeren:
Als er geen andere dienaar aanwezig is, vervult de diaken de functie van de anderen voor zover dat nodig
Op elk ogenblik kan de diaken bij wijze van spreken de eigenlijke liturgische dienst verlaten om tussen te komen, om te verwittigen, om een dienst aan iemand te vragen, om een voorwerp dat ontbreekt te zoeken, en dat in functie van de noodwendigheden die door hem zelf of de voorganger worden opgemerkt. Zo doende vermijdt hij dat de voorganger van zijn opdracht wordt afgeleid.
Het gaat er om dat de diaken zo handelt dat het ten goede komt aan het goede verloop van de liturgische viering, ook al gebeurt het op het laatste moment. Zo doende is de diaken voortdurend in staat van dienst, wat klaarblijkelijk het hart van zijn functie uitmaakt en de manifestatie is van Christus de Dienaar, dat zijn ambtelijke opdracht is.
[i] Édition typique: n° 132, tertia typica: n° 177.
[ii] IGMRn eerste editie n° 127 c) en Ceremoniaal van de bisschoppen n° 25.
De eerste en de derde editie van de IGMR vermeldt op drie plaatsen de dienst van kelk door de diaken. Wij citeren hier onder de nummers uit de eerste editie.
n° 134: Gedurende het eucharistisch gebed staat de diaken bij de priester, maar een weinig achteruit, om
wanneer het nodig is, te helpen bij de kelk of het missaal.
n° 135: Bij de slotdoxologie van het eucharistisch gebed houdt hij naast de priester staande de kelk
omhoog, terwijl de priester de pateen met de hostie omhoog heft, totdat het volk Amen heeft geantwoord.
n° 137: Wanneer de priester gecommuniceerd heeft, ontvangt de diaken de communie onder beide gedaanten
en helpt daarna de priester met het uitreiken van de communie aan het volk. Als de communie onder beide
gedaanten plaatsheeft, reikt hij de kelk aan de communicerenden toe en drinkt er zelf het laatst uit.
De traditie bevat talrijke getuigenissen en commentaren over de dienst van de diaken van de kelk met het bloed van Christus in de eucharistische liturgie. Die zijn zelfs talrijker dan de getuigenissen over de lezing van het evangelie door de diaken. De reden daar van is dat enkele grote diakens-martelaars door het vergieten van hun bloed voor Christus, de herinnering en de piëteit van de gelovigen sterk heeft getekend, te beginnen met Stefanus zelf.
De oudste getuigenissen gaan terug tot in de vierde eeuw[i]. Denken wij o.a. aan de heilige diaken-martelaar Laurentius.
Maar waarom is de diaken de bedienaar van de kelk? In de XIIIe eeuw schreef Durand de Mende heel duidelijk:
De wijn in de kelk betekent het bloed van Christus; alleen de diaken en niet de priester die Christus vertegen-
woordigt, houdt de kelk vast, om aan te duiden dat bij het offer van Christus, het bloed van lichaam werd ge-
scheiden.
Zijn uitleg vervolgend verbindt hij de dienst van de kelk door de diaken met zijn dienst van het Evangelie:
De diaken offert de kelk met de priester, omdat Christus niet alleen zijn persoon aan God de Vader heeft geofferd, maar bovendien, door het evangelie, waarvan de diaken het beeld (het teken) en de drager is, heeft hij
het ritueel van dit offer ingesteld en aan de Kerk overgedragen: deze instelling en deze overgave, moet door de diaken, als verkondiger van het evangelie, verkondigd en beleefd worden dat is zijn dienst opdat de
strijdende Kerk ze zou in acht nemen. Dat is de reden waarom de diaken deelneemt aan het offer van de kelk , maar niet aan zijn consecratie, dat alleen tot de dienst van de priester behoort.
Het gebeurt zeldzaam dat een dergelijke theologische beschouwing wordt gevonden over de rol van de diaken, vooral in een periode waarin het permanent diaconaat al lang niet meer bestond. Het is nog zeldzamer dat de twee belangrijkste liturgische functies van de diaken, het verkondigen van het Evangelie en de dienst van de kerk, van binnenin worden gearticuleerd en dat met zo een diep inzicht in het mysterie van Christus en van de liturgie. Het is ook zeldzaam van zon klare en zon verdichte definitie van de liturgische dienst van de diaken te vinden, zijn dienst namelijk: het verkondigen ( door het Evangelie voor te lezen ) en het manifesteren (door het offeren van de kelk) van de offer dat door Christus werd ingesteld.
In hun rapport Le diaconat: un don de Dieu à mettre en oevre van 1996 tonen de Franse bisschoppen zich gevoelig voor de band van de diaken met de kelk in de eucharistische viering. Zij zien het als een teken waarin het hart van de diaconie wordt gemanifesteerd, de diaconie namelijk waarvan de diaken de ambtelijke opdracht heeft.
Het is belangrijk dat de eenheid van de drievoudige diaconie van de liturgie, van het Woord en van de caritas
wordt uitgedrukt (LG 29). De dienst van de caritas vindt haar bron in de kelk van de eucharistie. Door de kelk
op het heffen, herinneren de diakens de gemeenschap er aan dat zij wordt uitgenodigd om heel het leven van de mensen te verenigen met het offer van Christus[ii].
Het belang van de dienst van de kelk door de diaken wordt dus in veel teksten van de liturgische traditie betuigd. Maar het is niet zeker dat de mystagogische diepte van deze rol leesbaar en begrijpelijk is voor de gelovigen van vandaag. Het aantal missen gevierd met een diaken nemen onophoudelijk toe. Misschien vormt zij een van de punten waardoor het Romeinse Missaal zich nog kan verrijken, om nog niet te spreken over de ontwikkeling van mogelijkheid om te communiceren door de gelovigen onder de twee gedaanten.
[ii] Assemblée plénière des évêques de France, Lourdes 1996, LÉglise dans la société actuelle, Paris, Bayard Éditions-4Ed. du Centurion, 1997, p. 150.
Waarom is het de taak van diaken het Evangelie voor te dragen?
Het proclameren van het evangelie door de diaken
De Algemene Inleiding op het Romeins Missaal beschrijft in de eerste editie n° 121 het ceremonieel van de lezing van het Evangelie door de diaken:
Terwijl het Alleluia of een andere zang wordt gezongen, helpt hij de priester bij het opleggen van die wierook,
als die gebruikt wordt; daarna vraagt hij de priester, vóór hem gebogen, zachtjes de zegen met de woorden:
Heer, zegen mij. De priester zegent hem met de woorden: De Heer zij in uw hart, enz. De diaken antwoordt:
Amen. Daarna neemt hij het evangelieboek, als dat op het altaar ligt en gaat naar de ambo, terwijl de dienaars,
als er zijn, hem voorafgaan, eventueel met de kandelaars en wierook. Daar groet hij het volk, bewierookt het boek en verkondigt het evangelie. Op het einde ervan kust hij het boek terwijl hij in stilte zegt: Moge door de
woorden, enz. en keert naar de priester teug. Als er geen homilie is en ook geen geloofsbelijdenis, kan de
diaken op de ambo blijven voor de voorbede, terwijl de dienaren terugkeren.
Het is het bijzonder belang dat van af het begin door de liturgie aan het woord van het Evangelie werd gegeven, dat geleidelijk aan het Evangelarium heeft voortgebracht, alsmede zijn verering en de processie waarmee het wordt vergezeld. Inderdaad:
Wanneer in de kerk de H.Schrift voorgelezen wordt, spreekt God zelf tot zijn volk en verkondigt Christus, die
Dat het evangelie met de grootste eerbied omgeven moet worden, leert de liturgie zelf, daar ze het boven de
andere lezingen met een bijzondere eer behandelt, hetzij van de kant van de dienaar die het moet verkondigen
en er zich op voorbereidt door de zegen en het gebed, het zij van de kant van de gelovigen die door hun luide
instemming erkennen en belijden dat Christus hier tegenwoordig is en tot hen spreekt, en die de lezing zelf
staande aanhoren, hetzij door de tekenen van verering waarmee het evangelieboek zelf bejegend wordt[ii].
Te meer,
Daar volgens de traditie de taak om de lezingen voor te dragen niet tot het ambt van de voorganger behoort
maar tot die van de dienaar, past het dat, naar gewoonte, een diaken, of als die ontbreekt, een andere priester
het evangelie voorleest; een lector echter leest de overige lezingen voor. Bij gebrek aan een diaken of een
andere priester, wordt het evangelie door de celebrerende priester voorgelezen[iii]
In de derde editie van de IGMR bevat twee nieuwigheden in de dienst van de diaken bij het voorlezen van het Evangelie.
- Terwijl de priester hem zegent, maakt de diaken een kruisteken, waardoor hij niet anders kan dan zich nog dieper te engageren in het voorbereiden van de dienst van het evangelie.
- Aangekomen aan het ambo begroet de diaken het volk met gevouwen handen, en niet door de handen uit te strekken. Deze aanduiding geldt trouwens ook voor de priester (n° 134) als hij het evangelie leest. Deze houding met gevouwen handen wordt in de derde editie ook voorgeschreven als de diaken het volk uitnodigt elkaar de vrede te wensen (n° 181). Dat geldt ook voor de priester (n° 168) en voor de diaken (n° 185) als hij het volk op het einde van de mis wegzendt met de woorden: Ga nu allen heen in vrede (van de Heer).
Daardoor wordt een soort spraakkunst van de handeling gegeven: de priester of de diaken strekt de handen enkel uit als hij zich tot het volk richt om zich vervolgens tot God te richten voor het gebed of voor de zegen.
Bij deze spraakkunst kunnen heel wat bedenkingen gemaakt worden[iv].
Reeds zeer vroeg zien wij dat in de christelijke liturgie de lezing van het Evangelie aan de diaken werd toevertrouwd. Dat werd o.a. door de grote historicus van de mis, Joseph-André Jungmann geboekstaafd[v].
Zoals blijkt uit het haast unanieme getuigenis van de traditie werd het voor dragen van het Evangelie aan de diaken toevertrouwd. Het komt er nu op aan te begrijpen waarom. Het eerste deel van antwoord vinden wij in de IGRM n° 34: Volgens de traditie behoort het voor dragen van de lezingen niet tot het ambt van de voorganger. Alsof degene die voorgaat en alle gelovigen met hem, het woord van God en dus het Evangelie moeten beluisteren, verkondigd door een andere, zodoend tot uitdrukking brengend dat men het Woord altijd van een andere ontvangt, dat men het zichzelf niet kan schenken. Een structurele alteriteit wordt daardoor door de liturgie beleefd, zonder dat zij er echt de betekenis van becommentarieert. Want wij zouden er niet verbaasd van gestaan hebben indien de traditie ons had gezegd: gezien het Evangelie het woord zelf van Christus is, is het maar passend dat het door niemand anders dan door degene die Christus representeert aan het hoofd van de liturgische gemeenschap wordt voorgedragen. Welnu men heeft dat nooit gezegd of nooit gedaan voor het evangelie. Maar waarom de diaken? Twee zienswijzen kunnen elkaar aanvullen. Talrijke oude teksten wijzen er op dat om aan de lezing van het Evangelie het allerhoogste belang toe te kennen, dat trouwens niet door de bisschop of de priester werd gemaakt, heeft men het toevertrouwd aan de eerste van de bedienaars die na hen komt. Daarentegen kan men ook begrijpen dat de diaken als beeld (teken) van Christus de Dienaar, van degene die afdaalt tot het laagste, die zijn leven geeft voor zijn vrienden, elke liturgische lezing onder het teken staat van de omkering van Pasen, waarbij degene de grootste is, degene is die dient. Van daar wordt door de liturgie de afstand volgehouden tussen degenen die voorgaat en degenen die het Evangelie leest en daarbij het teken van de on-macht draagt, opdat de Kerk er aan herinnerd zou worden om steeds in staat van dienst te blijven. Deze interpretatie valt trouwens samen met de betekenis van de dienst van de kelk door de diaken.
De Algemene Inleiding (Institutio Generalis Missalis Romani = IGMR) van de eerste editie [1]- tot of vandaag nog altijd van kracht in de Belgische bisdommen brengt de aan de diaken toevertrouwde handelingen tijdens de viering van de eucharistie samen in n° 61
Onder de dienaars neemt de diaken de eerste plaats in; zijn rang werd vanaf het begin van de Kerk in eer
gehouden. In de mis immers heeft de diaken zijn persoonlijk aandeel door het voorlezen van het evangelie en
soms door het verkondigen van Gods woord, door het leiden van de voorbede, het dienen van de priester, het
uitdelen eucharistie aan de gelovigen, bijzonder onder de gedaante van wijn, en soms ook door het aangeven
van de gebaren en lichaamshoudingen van heel de gemeenschap.
Daarna worden in de nummers van 127 tot 141 de dienst van de diaken in detail beschreven. De derde editie handelt over de rol van de diaken in deel B van het vierde hoofdstuk (van af het nummer 171 tot 186) onder de titel De mis met de diaken.[2] De handelingen die aan de diaken werden toevertrouwd zijn gemakkelijk te vinden en zijn in de loop van de geschiedenis nauwelijks veranderd. Zij kunnen duidelijk worden gegroepeerd in drie categorieën in een orde van dalende waarde:
- de handelingen intern aan de viering: de verkondiging van het Evangelie, de dienst van de kelk, de lezing van de voorbeden;
- de aanmaningen en aanwijzingen die aan de gemeenschap worden gegeven;
- de dienst van de priester, de dienst aan het altaar, en indien nodig - de andere functies van dienaars die afwezig zijn.
Voorafgaande bemerking
Alvorens deze handelingen te bestuderen en van commentaar te voorzien, moet een belangrijke opmerking worden gemaakt: in het Romeins ritueel komt er geen enkel liturgische handeling voor die de diaken persoonlijk eigen is. In deze betekenis: indien de diaken afwezig is zal deze handeling niet zal ontbreken, maar door iemand anders gesteld worden, hetzij door de priester ( lezing van het Evangelie, aanwijzingen aan de gemeenschap, dienst van de kelk), hetzij door een acoliet ( dienst van de priester en het altaar), hetzij door een gelovige ( de voorbeden). Bij dit feit kunnen twee verschillende verklaringen worden gegeven. Deze hoeven elkaar niet tegen te spreken.
Van uit een spiritueel en liturgisch standpunt kan men op de eerste plaats gevoelig zijn voor het feit dat het normaal is dat het er zo aan toe gaat met degene die gewijd werd voor de dienst, en dat men volgens het Evangelie de ware dienaar daar aan kan herkennen dat hij niet onvervangbaar is en dat hij zelfs een onnutte dienstknecht[3] (Lc 17, 10) is, zoals Jezus heeft gezegd. In deze betekenis maakt de fragiele liturgische rol van de diaken in zeker zin de kracht uit van de christelijke fituur van de dienaar. Maar juist daarom zal men, van uit een meer kerkelijk en liturgisch standpunt, opmerken, dat indien de figuur van de diaken moet gelezen (geduid) worden als het in beeld brengen van Christus de Dienaar[4], de aanwezigheid van de diaken in de eucharistische handeling onvervangbaar is. Niet opdat de diaken zich meer belang zou aanmeten (bekoring die altijd op de loer ligt). Niet om de uitstraling van de viering te vergroten. Maar opdat bij degenen die voorgaat (presideert) en zodoende Christus de Herder manifesteert, in de gemeenschap zou herinnerd worden aan de ambtelijke aanwezigheid van degene die de grootste onder ons is omdat hij is als degene die dient (Lc 22, 27). De discretie en de nederigheid van de diaken in zijn eucharistische dienst zijn niet enkel liturgisch waardevolle vereisten, maar een mystiek imperatief, in de betekenis dat hij voortkomt uit de diepte van het mysterie van Christus de Dienaar. Veel diakens weten dat een waarachtige spiritualiteit van het hun liturgisch ambt zijn bron vindt in dit mysterie.
[2] Deze derde editie van IGMR bevindt zich in het Latijn in de Missale romanum, editio typica. Typis Vaticanis, 2002. Er is mij geen vertaling in het Nederlands bekend. De mis met de diaken = Eucharistia cum diacono(?).
Misschien ken je het verhaal van de arme man. Hij had veel tegenslag te verwerken gekregen en daarom richtte hij zich tot God met de vraag: "Heer, ik bid je, laat me ten minste de lotto winnen!". De levensomstandigheden gingen echter van kwaad tot erger. Toch bleef de arme man bidden: "Heer, kom mij te hulp, laat mij de lotto winnen!". Elke dag steeg zijn gebed naar de hemel: "Heer, help mij, laat mij de hoofdprijs van de lotto winnen..." Tijdens de nacht maakte God hem wakker: "Ik wil wel je helpen, maar het is wel nodig dat je me een beetje helpt: vul tenminste een lottoformulier in!"
Stem dat onze tegenslagen daar aan te wijten zijn? Elke dag lezen wij in de krant grote titels onder de rubriek: 'Gebeurtnissen van de dag": "Het geweld in de scholen neemt toe!"; "Spanningen en pesterijen op het werk"; " In de ondernemingen verharden de betrekkingen tussen de werknemers"; "De kleine agressies in de woonwijken nemen toe": " De mensen sleuren om een nimmendal elkaar voor de rechter": "Grootouders lijden onder het feit dat zij hun kleinkinderen niet mogen zien"; enz., enz.
Stel dat het komt door het feit dat wij onze spiritualiteit onder de korenmaat hebben verscholen! Toen de ouders van kleine Agnes Bojaxhiu hun pasgeborene hadden meegenomen naar de kerk om gedoopt te worden, verlangden zij voor haar de bron van opborrelend nieuw leven dat Jezus belooft aan hen die in hem geloven. Maar zij waren zich er helemaal niet van bewust dat deze bron in de loop der jaren zou uitgroeien tot een stroom die niet alleen miljoenen katholieken de dorst zou lessen, maar ook nog miljoenen mensen van andere godsdiensten, van andere overtuigingen, van staatshoofden en paria's, van hoogwaardigheidsbekleders en van melaatsen, van volwassenen en van kinderen. Vandaag kent iedereen Agnes Bojaxhiu, want zij in niemand minder dan moeder Teresa van Kalkutta. Haar uitstraling heeft zij geput uit haar doopsel, uit de eucharistie en uit de andere sacramenten en door het gebed. Indien wij nu eens een lottoformulier invulden?
BRUSSEL (KerkNet) - De Brusselse werkgroep Betlehem organiseert op vrijdag 9 november a.s. van 14 tot 18 uur in het auditorium 'Dom Helder Camara', Pletinckxstraat 19 in 1000 Brussel het colloquium 'Betlehem - Sociale Huisvesting'. De doelstelling van het colloquium is dubbel: enerzijds de Brusselse kerkelijke instanties - en de christenen in het algemeen - aansporen om gebouwen ter beschikking te stellen van de Sociale Huisvesting, en anderzijds ruimere bekendheid geven aan de sociale verhuurkantoren en de voordelen die zij kunnen bieden voor de eigenaars. De werkgroep Betlehem is opgericht na de oproep tijdens het 'Brussel Allerheiligen 2006'-congres van kardinaal Godfried Danneels voor een concreet initiatief in verband met sociale huisvesting. Deze werkgroep heeft als doel de bestemming van kerkelijke goederen voor sociale huisvesting aan te moedigen, in samenwerking met sociale verhuurkantoren. Op het colloquium worden de resulta ten van de werkgroep Betlehem voorgesteld. Meer info over het colloquium via de website van het vicariaat Brussel: www.kerknet.be/vicariaatbrussel/ (klikken op 'Kalender).