Op donderdag 15 oktober organiseerde Okra Beveren-Leie een prachtig herfstfeest. In OC t Klokhuis kwamen 140 leden samen en genoten er van een gezellig samenzijn.
De namiddag begon met een bezinning waarna er koffie met gebak was. De tweemaal 45 minuten durende ontspanning werd gebracht door het duo Dédé en Fonsy. Vooraleer de namiddag werd afgesloten met een heerlijk vieruurtje, dat bestond uit koffie met heerlijke koekeboterhammen, zette Christiane Goessaert bestuurslid Gentiel Decavel in het zonnetje. Hij mocht dan ook heel wat felicitaties in ontvangst nemen ter gelegenheid van zijn 76ste verjaardag. Proficiat Gentiel!!!
Koning Voetbal doet zijn intrede Omstreeks die tijd werd de Beverse voetbalvereniging gesticht. Het was op 24 juni 1932, om precies te zijn. Nieuwe mesjes snijden goed en al spoedig wisten de Bevernaars gekruid kommentaar te leveren op wedstrijden, spelers en arbiters. Die golf van enthousiasme sloeg ook op de schooljeugd over. Natuurlijk.
Het duurde niet lang of voetbal werd een belangrijk onderdeel van ons spel. Op de speelkoer waren ballen echter taboe. Daar moesten we ons noodgedwongen behelpen met perteelkes van bierflessen. Een schamel surrogaat, maar beter een luis in een pot dan helemaal géén vet. Germain Declercq was veruit de behendigste bij dit primitief soort voetbal. Steeds opnieuw wist hij het platte kroontje voorbij de wanhopig grabbelende doelman te schuiven. Even precies als hij het jaren later met een echte bal deed op Kortrijk Sport.
De jeugd had echter ook een paar voetbalvelden buiten de school. Daar werd voetballen eerst echt plezierig. We lieten daar immers de perteelkes voor wat ze waren en joegen aan achter een echte lederen bal. Veruit het populairste voetbalveld was dat van boerenzoon Gerard Buyse. Gerard die nu zijn boterham moet verdienen als zenuwenprofessor aan de Leuvense Alma Mater. Hij had zijn vader net zolang aan de kop gezaagd, tot die hem tenslotte een stuk land gelaten had. Het lag ten oosten van de ruime hofplaats en maakte er eigenlijk nog zo een beetje deel van uit. Met de hulp van Kamiel Cosyns, boever bij vader Buyse en voetballer bij S.K. Beveren, werden daar twee doelen opgetimmerd. Iedere vrije middag en iedere vakantiedag, waren daar voortaan een paar dozijn bengels aan het sjotten.
Met de elftallen stak het niet zo nauw. Het konden ook best zeventallen of veertientallen zijn. De ploegen werden op vrij eigenaardige wijze samengesteld. Er waren twee kapiteins en die moesten uit het aanwezige spelersmateriaal hun mannen kiezen. Het is echter zondermeer duidelijk dat de ene al wat beter was dan de andere. Wie het eerst mocht kiezen en het een beetje snugger deed, was altijd net één slag voor op de tegenpartij. Het lag derhalve voor de hand dat het lot moest uitwijzen wie met kiezen mocht beginnen.
Daarvoor werd gestapt. De twee kapiteins gingen op enkele passen afstand van elkaar staan en naderden dan weer. Niet met hele passen tegelijk echter. Ze deden het voetje voor voetje. Elk op zijn beurt. De hiel van de ene voet moest precies tegen de top van de andere gelegd worden. De voet mocht echter ook dwars gezet worden als het zo gelegen kwam. Wie de laatste zet had kunnen doen zonder dat hij daarvoor de voet van de tegenpartij moest aanraken, mocht met kiezen beginnen.
We hebben veel plezierige uren gesleten op dat veld naast de hoeve van Achiel Buyse. Hoe die er echter nooit zijn geduld bij verloren heeft, is me nu nog een raadsel. Geen enkele boer immers heeft het op kwajongens begrepen in de buurt van zijn erf. Misschien zal Germaine, de boerin, er voor iets tussengezeten hebben. Zij was begrijpend en kon best lijden dat de zon in het water scheen.
Op een keer hebben we daar Conrad Eeckhoud de schrik van zijn leven bezorgd. Conrad, de laatst overgeblevene van de in Beveren legendarisch geworden Eeckhouds. Hij was een oom van Germaine en woonde bij haar in. Het voetbalveld nu lag vlak naast een grote stromijt en Conrad placht bij goed weer in dat stro zijn middagdutje te doen. Op een keer lag hij weer vredig op een paar stro bundels te snurken, toen een loeier van een bal plots met volle kracht tegen zijn grijze kop sloeg. Geschrokken schoot hij overeind en keek verwilderd om zich heen. Zijn droom was blijkbaar uiteengespat in een woeste sterrenregen. Conrad was kwaad die keer. Zeer kwaad. Ongezouten zei hij zijn mening over knechtebrakken die beter op straat zouden spelen en oude mensen met rust laten. Een boze bui duurde bij Conrad echter nooit lang. In weerwil van zijn knorrig uiterlijk was hij een goedige baas, die de schooljeugd helemaal geen kwaad hart toedroeg.
We hadden evenwel ook nog andere voetbalvelden achter de hand. Zo was daar ook het open pleintje bij de roterij van Hektor Coussement in de Pontweg. Hier leefden vooral de Bulkenhoekjongens zich uit, alhoewel er altijd wel een paar andere tussenliepen. André Steeland moet daar veel gespeeld hebben en ook André, Rafaël, Marcel en Roger Vanhove, samen met Remi en Marcel Demeulemeester.
Ook in Follets lage meers, de Poperput, hebben we ontzettend veel gevoetbald. Als het niet al te nat was tenminste. Er waren daar immers plekken waar je letterlijk door de modder moest baggeren. We hebben er veel gespeeld met een bal die André Haezebrouck van Sinterklaas gekregen had. Ik heb zo de indruk dat hijzelf en de gebroeders Depaepe daar hun eerste voetballessen gekregen hebben.
Van draken ofte plakwaaiers Als het koren gepikt was of als het vlas in hagen stond, brak de gouden tijd van draken of plakwaaiers aan. We hadden daar immers ruimte te over en zaten ver verwijderd van de elektrische leidingen, die voor een opstijgende of neervallende draak levensgevaarlijk kunnen zijn. Een goede vlieger maken vroeg wel een beetje handigheid. Het onveranderlijke uitgangspunt waren de twee wiedauwsrokken die met een fijn touwtje kruiselings op elkaar gebonden moesten worden. De uiteinden verbond je dan met een even fijn koordje en over het geheel werd stevig bruin papier geplakt. Het kwam erop aan beide helften van de draak precies even zwaar te maken. Ze moesten mooi balans wegen, wilde je niet hebben dat ze direkt bij het opsteken al met haar neus in de grond boorde.
Ook de staart van de draak moest oordeelkundig gemaakt worden. Niet te licht en niet te zwaar. Hij bestond uit een eind touw waarin gevouwen papiertjes gestrikt werden en dat soms op het einde nog verzwaard moest worden met een dot korenstoppel. Het touw waaraan de vlieger omhooggelaten werd, was onvermijdelijk het cruciale punt van de onderneming. Die end was immers het enige wat geld kostte en het werd altijd een bedelpartij vooraleer we de centen loskregen van vader of moeder.
Een draak moest je opsteken tegen de wind in en je moest opletten dat de staart niet aan struiken of hoge zaadstalen (hoog opschietend onkruid met stevige stengel en talloze zaadbolletjes op de vertakkingen. In het kruidenwordenboek van De Bo opgetekend als meidoorn, auwdauw of dauwkoole.Nvdr) bleef haken.
Een stijgende draak had inderdaad iets van het legendarisch monster waaraan ze haar naam ontleend had. Met zwiepende staart en wiegende kop schoot ze de hoogte in. Ginder bleef ze dan een wijle onbeweeglijk hangen, tot ze met een reeks kronkels en duikelingen opnieuw aan het touw begon te rukken. We konden urenlang met onze vlieger bezig zijn. Soms zonden we er briefjes heen. Kaartjes waarin we een snede gemaakt hadden en die we op de end zetten. De wind blies ze dan de verre weg op, tot helemaal boven.
Die plakwaaiers konden soms duizelingwekkend hoog zitten. Maar dan moest je over meer dan één bolletje touw beschikken natuurlijk. Die hoogte kon soms een prestigekwestie worden als we met twee of meer onze vlieger opstaken op hetzelfde veld. Maar wie hoog klimt, kan natuurlijk ook diep vallen. Zelfs draken ontsnappen daar niet aan. Het touw kon breken bijvoorbeeld. Of de draak kon om een of andere reden snel hoogte verliezen, zonder dat je haar al lopend weer kon optrekken. Dan werd het onvermijdelijk een noodlanding met funeste gevolgen. Je moest haar soms honderden meter ver door heg en steg gaan zoeken en ondertussen trachten het touw te rekupereren.
In die tijd begon je ook hier en daar van die zeedraken te zien. Ze waren vervaardigd met latten en lapjes stof en hadden geen staart. Zo een zeedraak was op en top een statussymbool. Ze veronderstelde een verblijf aan zee en zoveel weelde was voor ons niet weggelegd. Indachtig de vos en de groene druiven, behandelden we de zeldzame zeedraakbezitters dan ook een tikje minachtend.
De meest markante plakwaaier die ooit in de Beverse luchten gehangen heeft, was die van Juul Vandenbroucke. Nonkel Mentie (Remie Vandenbroucke, grootoom van de auteur, nvdr), zijn vader, had hem in elkaar geknutseld. Hij was ongeveer manshoogte en had de vorm van een vent met gespreide armen en benen. Dat was een kurieuziteit waarbij geen tien zeedraken het konden halen. Een paar seizoenen lang heeft die vent bij mooi weer torenhoog boven Beveren gezeten. Tenslotte is hij op de zolder van grootvader Vandenbroucke vergaan van reumatiek en ouderdomskwalen. Weldra meer
Vanaf nu zult u in bijlagen nieuwsbrieven over uiteenlopende zaken kunnen lezen.die per maand aangevuld zullen worden. De lijst voor oktober is dus nog niet compleet, volgen kan via categorieën (zie rechter marge) Nieuwsbrieven (05-10-2009)
Op zondagmiddag 11 oktober omstreeks 12.30 uur was er een rollende receptie op pad in Beveren-Leie. In de feestelijk aangeklede aanhangwagen was er naast de gewone zitplaatsen een speciale ereplaats voorzien, daarin zetelde Christine Remmerie. Zij werd gevierd voor haar 50ste verjaardag. Waar het gezelschap met Christine heen reed om het verjaardagsfeest verder te zetten is voor Beverse Weetjes een vraag. Desalniettemin wensen we Christine van harte proficiat!!!
Contacten die deugd doen "Druk, druk, druk We hebben het met zn allen zo druk dat we dreigen onszelf voorbij te lopen en nog nauwelijks tijd hebben voor elkaar. Even halt houden, tot rust komen en opnieuw ontdekken hoeveel we voor elkaar kunnen betekenen dat zit er voor velen niet meer in. En toch heeft iedereen nood aan een deugddoend contact: een leuke babbel, een goed gesprek, een kleine attentie, op iemand kunnen rekenen, prettige of moeilijke momenten delen "
Het bestuur van Ziekenzorg Beveren-Leie
Het bestuur van Ziekenzorg Beveren-Leie organiseerde naar aanleiding van de Nationale Ziekendag een deugddoende en gesmaakte dag. Deze begon met een eucharistieviering in de Sint-Jan de Doperkerk. Daarna ging het naar OC t Klokhuis waar 138 aanwezigen gezellig tafelden. Op het menu: aperitief, warme beenham met frietjes, groentjes en een drankje en als afsluiter koffie met gebak. Het bestuur is echter ook de 45 thuisgebonden zieken niet vergeten. Zij mogen nog een bloemetje en een deugddoend bezoekje verwachten.
Spellenavond in de Stedelijke Basisschool te Beveren-Leie
Belofte maakt schuld Op de verkeersdag van 8 mei ll. organiseerden de beide Basisscholen een verkeersvrije namiddag. De volksspelen die toen langs de verkeersvrije straten te vinden waren, werden gratis ter beschikking gesteld door De Bolderkar. Als dank daarvoor beloofde de Stedelijke Basisschool een spellenavond te organiseren en zo geschiedde.
Op vrijdagavond 9 oktober genoten jong en oud van een gezellige avond en probeerden er één of meerdere van de 10-tallen, niet alledaagse, gezelschapsspellen uit. Dit alles onder deskundige leiding van De Bolderkar en De Spelmaeckers. Menigeen heeft dan ook al een gezelschapsspel als eindejaarsgeschenk in huis gehaald.
Trampolineclub vzw 'Lenig en Vlug' organiseert 3de Golden River Team-cup
Het bestuur: boven v.l.n.r. Voorzitter Freddy Vandeplassche, Secretaris Philippe Decavel, Chantal Debacker, Penningmeester Jan Tanghe en Alex Hul. Onder Sophie Vandeplassche, Christine Delcroix, Chantal Baetslé, Dieter Coudijzer en Stefaan Vandenbroucke
De Golden River Team-cup werd voor het eerst georganiseerd in 2005, op 10 noverber 2007 ging de tweede editie door en op 24 oktober 2009 organiseert Lenig en Vlug de derde Golden River Team-cup
Het is een wedstrijd buiten categorie waar binnenlandse en buitenlandse teams zich met elkaar meten. Deze derde editie kent, net zoals de vorige, een grote nationale en internationale interesse. Bovendien geldt de teamcup voor de Belgische junioren onder de gymnasten als selectiewedstrijd voor het Europees kampioenschap van volgend jaar.
Onze teamcup wil een aanzet zijn voor het nieuwe trampolineseizoen 2009 en tevens een wenk van gastvrijheid naar alle internationale contacten die wij over de loop der jaren hebben opgebouwd. De teamcup wil ook een vitrine zijn voor trampoline in onze streek, Wij zijn zeer tevreden dat we Beveren-Leie zo even in het daglicht kunnen stellen.
Bij trampolinespringen gaat het normaal gezien om de individuele prestatie van de springer. Bij de Golden River Team-cup tellen geen individuele uitslagen, maar enkel de eindscore van de ploeg op zijn geheel. Dit brengt mee dat ploegen niet zullen focussen op die ene podiumplaats voor de beste springer, maar de juiste strategie zullen kiezen om als team over de hele lijn goed te presteren.
Deelnemende ploegen Naast de drie deelnemende ploegen van de plaatselijke club zijn clubs aangemeld vanuit Nederland, Frankrijk, Duitsland, Groot-Brittanië en België. Daardoor wordt dit een volledig paneuropese happening !
Whats in a name ?De Golden River Teamcup Met haar geschiedenis die bijna 50 jaar teruggaat, vindt de trampolineclub Lenig en Vlug zijn roots in de Leievallei. De club ontstond in de periode dat ook de streek een sterke welvaart kende door de vlasindustrie. Bij de productie van vlas speelde net die Leie een belangrijke rol : vlasverwerkers legden het vlas te roten in de Leie om het nadien te kunnen verwerken tot vezels. Het water van de Leie was van prima kwaliteit voor dit verwerkingsproces. De rotende vlasstengels gaven de meanders van de Leie een goudgele kleur, wat snel zijn internationaal gereputeerde bijnaam De Golden River opriep.
Vandaag is de streek nog steeds welvarend en zo is de vereniging vzw Lenig en Vlug in zijn werking evenzeer sterk gemotiveerd en ambitieus. De Leie speelt een minder belangrijke rol in die ambitie, maar het begrip Zuidwestvlaming staat nog steeds voor onverbeten inzet, initiatief, samenwerking en vriendschap. Dat zijn ook enkele van de eigenschappen van de trampolineclub.
Met de Golden River Teamcup brengen we ploegen van ver over onze landsgrenzen samen. Ook zij streven naar gezonde competitie en staan net als onze club garant voor een jarenlange collegialiteit en sportieve samenwerking. Golden RiverTeam-cup : praktische informatie & wedstrijdschema Datum: 24 oktober 2009 Plaats: Sporthal Den Averul Schoolstraat te Beveren-leie
Wedstrijdschema : *Vrijdag 23 oktober 2009 van 18.00 tot 22.00 u. aankomst van de teams en openingsopwarming. *Zaterdag 24 oktober 2009 van 8.30 tot 10.45 u. algemene opwarming van 8.30 tot 10.00 u. meeting for officials, judges and coaches 11.00 u. Presentations of all teams 11.30 16.00 u. Preliminaries 16.30 u. Receptie met officials 16.30- 17.00 u. Opwarming van de finales 17.30 u. Marching in for all finalists 17.45- 19.00 u. Finale 19.30 u. Winnaars-ceremonie 20.30 u. Dinner en after-party
In bijlagen o.a. OPBOUW VAN EEN TRAMPOLINEWEDSTRIJD SPELREGELS VAN DE GOLDEN RIVER TEAM-CUP
IN DE WIJDE NATUUR Onervaren zielen zouden gemakkelijk kunnen denken dat het schoolgaan den tijde één groot feest was. Speeltijden waarin hartstochtelijk konden uitleven, met daartussen paar schamele stukjes les. Ocharme! Ook voor ons was school nu eenmaal onvermijdelijk kwaad. hadden er net zo grondige hekel aan bengels van tijden en alle landen. We snakten vakantiedag als lochtenier eerste lentezon. Hoe zingen we heden ten dage ook weer in de kerk? Zoals een hert verlangt naar stromend water !
Omheen Deurwaarders Bos en Persemeers Sommige vakantiedagen liggen nu nog in mijn herinnering te glanzen als scherfjes glas onder zacht maanlicht. Die dagen bijvoorbeeld waarop we gingen spelen in het Deurwaarders Bos. Nu klinkt die naam deftig en voornaam. Toen echter hadden we het steevast over den deurwater z'n bos. Dat een van de vroegere Harelbeekse gerechtsdeurwaarders ermee gemoeid was, wisten we niet eens.
Bos was eigenlijk een ietwat weidse benaming voor de paar hektare wijd uit elkaar staande bomen en verward onderhout, tussen Gentse Baan (nu Kortrijkseweg) en Paanderstraat. De grond was daar vroeger afgebakken geworden en men had er naderhand bomen geplant, omdat men toch niet goed wist wat er anders mee aan te vangen. Het was er inderdaad al zo zompig als in de laagste Leiemeersen. Enkel het verste deel moet nog een overblijfsel geweest zijn van het eeuwenoude Leurisbos tussen Leenriestraat en Paanderstraat. Hoge stammen stonden daar echter niet meer. Het was er één warreling van varens, wiedauw en schaarhout.
In dat bos hebben we gespeeld dat we er uur en tijd bij vergaten. We hielden ontdekkingstochten door het moeilijk doordringbare gedeelte, gingen op zoek naar vogelnesten, of trachtten te varen op een paar olievaten die in een vieze modderpoel te roesten lagen. En als we eens niet wisten wat aangevangen, speelden we katje-duik. Steeds opnieuw was het te vroeg middag en avond en tijd om naar huis te gaan. Achiel Vandeplassche zaliger had in dat eigenste bos een eendenkwekerij. De beestjes zelf lieten ons kompleet onverschillig. Met een eend kon je als scholier nu eenmaal niets beginnen. We hadden het echter des te meer gezien op de vaten eendenvoer die in Achiels schuur opgeslagen stonden. In dat voer zaten kleine gedroogde visjes en die smaakten verdomd lekker. Net sprotjes! Achiel vertrouwde ons echter voor geen haar en meer dan eens hebben we de benen moeten nemen.
Een ander uitverkoren speeloord was de Persemeers. Die lag achter het Hof van Commerce, in de onmiddellijke buurt van de Reke. Geen wonder dus dat hij het voorbehouden jachtterrein van de Reke-jongens was. Anderen die er kwamen spelen moesten zich naar onze wetten voegen, wilden ze niet buitengeblekt worden.
Onze spelen in de Persemeers kringden voornamelijk omheen de gaaipers die er stond. Boogschieten. Op de hoge stalen mast kruipen. Verloren gaaien en pijlen zoeken. Verder konden we ook vissels vangen in de zompige put die dienst deed als drenk plaats voor de paarden die er soms te grazen liepen. We konden ook jacht maken op de puiden die onophoudelijk voor onze voeten wegsprongen. Ik herinner me nog best dat ik eens op de loer gestaan heb aan die put. Ik had met een glimp een roodbaard gezien in het water en die wilde ik kost wat kost vangen, zo maar met mijn blote handen. Zeker een half uur lang moet ik daar gestaan hebben. Steeds opnieuw snappend en niets anders in mijn handen voelend dan het wegsprietende water. Schooljongens hebben echter het geduld van een kat als het op vissen aankomt en Roodbaard moest er uiteindelijk aan geloven. Hij heeft nog een paar dagen triest rondgezwommen in mijn bokaal en op een morgen dreef hij helemaal op de bodem, met zijn buikje naar boven. Morsdood.
Er waren echter dingen die heel wat beter waren dan de geneugten die de Persemeers ons bieden kon. Dat waren de appels in de boomgaard van Baaske Steelandt, de waard uit het Hof van Commerce. En het waren niet zomaar gewone appels. Die kon je desnoods overal gaan lenen. Hier echter ging het om renetten. Goudreinetten! We moesten echter zeer voorzichtig te werk gaan als we er ons deel van wilden krijgen. Nanske, Baaskes vrouw, was geweldig op haar hoede als de appels naar de pluktijd toegingen. Baaske zelf kon de zon wel in het water zien schijnen en maakte geen kabaal over een paar per ongeluk afgevallen appels. Waarschijnlijk was hij zijn eigen schavuiten tijd in Ijvegem niet vergeten. Misschien zelfs wilde hij zo restitutie doen voor de vruchten die hij toen zelf uit een of andere boomgaard weggegrist had.
Van Baaske konden we ook wel eens oude pijlen krijgen, of gaaien die het niet zo best meer deden. Zelfs bruikbare gaaien konden er bij gelegenheid wel eens tussen zitten. Maar dat mocht Nanske niet te weten komen. Baaske stak vermanend zijn pijp op als hij ons die waarschuwing toefluisterde. Met die gaaien konden we dan zelf een eigen schietbedrijfje opzetten. Een liggende gaaipers kon je immers makkelijk zelf maken. Enkele stokken, wat klein hout en een stel spijkers waren al voldoende. We riskeerden ons ook wel eens aan een staande wip. Dat was echter al veel moeilijker. Maar als je enkele lange en kloeke suikerboonpersen had, viel het toch wel te rooien.
Bedenkelijker was het echter gesteld met onze bogen. We raakten nooit aan de goede houtsoort. Wilg en es en wiedauw zoveel je maar wilde, maar na een dag of zo was de veerkracht eruit. Hoeveel bogen ik zo gemaakt heb, kan ik niet bij benadering zeggen.
Vanzelfsprekend dat Baaske Steelandt de Reke-bengels als pijlraper rekruteerde bij de schietingen in de Persemeers. We kregen dan een breedgerande wissen hoed op het hoofd als bescherming tegen neersuizende pijlen. Voor ons was hij echter meer een statussymbool. Als een of andere schutter in een goede bui was, kregen we wel eens een echte boog aangereikt om het zelf eens te proberen. We waren de koning te rijk dan. Even rijk eigenlijk als met de kwartjes die we na de schieting kregen voor bewezen diensten.
Onlangs ben ik nog eens langs de Persemeers gewandeld. Ik had hem in geen jaren meer gezien. Alles wat ik vond was een weitje dat benepen gevangen zat tussen de Reke en de oude omheiningshaag. Het leek in genen dele op de reusachtige warande die in mijn verbeelding blijven leven was. Ook de gaaipers was eruit weggehaald. Sinds lang reeds. En daarmee is het hart verdwenen. De Persemeers is nu een meerselke geworden, zoals er dertien gaan in een dozijn.
Jordane van ons hart Soms lieten we wel eens het Deurwaarders bos en de Persemeers voor wat ze waren en trokken naar de Leie. Daar was altijd wel iets te beleven of te doen. Je kon platte keitjes op het water keilen en kijken hoe ze met lenige bokken naar de overkant toewipten. Je kon scheldwoorden roepen naar de Bavikhoofse of Ooigemse kollega's die op hun oever op zoek waren naar avontuur. Je kon kijken of er niets op het water dreef dar de moeite van het opvissen waard was. Je kon ook gewoon op de berm gaan zitten en uitkijken naar de schepen die af en toe voorbijvoeren.
In den beginne hadden we ons wel eens afgevraagd aan wat je een kindjesschip nu eigenlijk kon herkennen. Algauw echter had de wereldse wijsheid vat gekregen op ons. We wisten dan dat schepen bij gans het kinderprobleem bitter weinig in te brengen hadden. Heel wat min in alle geval dan het beschuttend struikgewas van Ooigem Bos aan de overkant.
Op onze uitkijkpost op de Leieberm hebben we ook heel de evolutie van de rivierscheepvaart meegemaakt. We hebben nog boten stroomafwaarts weten voorbijvaren die door mensen voortgetrokken werden. Veelal was het de schipper die in het gareel hing. Soms waren het de schipper en zijn vrouw samen, terwijl een derde aan het roer stond. Zielig eigenlijk die menselijke trekdieren. Soms werden ze van op de boot geholpen door iemand die het vaartuig met een lange stok tegen de Leiebodem afduwde. Dat bomen kon een bron van twist zijn met de roters. De verleiding was immers groot om af te duwen tegen de hekkens die in de Leie te roten lagen, liever dan tegen de modderige rivierbodem.
We hebben ook nog de sleeppaarden aan het werk gezien. Ook de stoomboten, die hele slierten vaartuigen achter zich sleepten en hun stoomfluiten zo rauw deden gillen als ze de grote bocht bij het Munkenhof naderden. Die stoomboten mochten echter niet ten allen tijde de rivier doorploegen. Van half-april tot half-oktober was dit terrein voor hen taboe. Het vlas zat dan immers te water om te roten en hun wentelende schroef had te veel modder kunnen opjagen.
Later hebben we dan de kleine vinnige traktors geweten. Die dreven hun rupsbanden door slijk en kiezel van de trakelweg, tot ze op hun beurt overbodig gemaakt werden door de boten met eigen motor.
Ook aan de vlashekkens heb ik nog herinnering en aan de sterke geur die dan over water en meersen hing. Het was een gezonde geur. Rootgeur! Zijn er die daarvoor hun neus ophalen? Die moeten nu maar eens in de buurt van de rivier gaan zwerven. Zo gortig hebben wij het toen nooit meegemaakt.
De Leie was ook onze leverancier van kalmoes. We visten die dikke liswortels uit het water op en hingen ze thuis te drogen. Gedroogde kalmoes had een prikkelende, sterke smaak. Helemaal niet kwaad om op te sjieken als we nergens een voorraadje langen asem hadden kunnen bemachtigen.
Ook onze jaarlijkse bedevaart naar Maurus had met de Leie te maken. Maurus is de patroonheilige van Bavikhove en zijn Ommegang was beroemd in de streek toentertijde. Heel wat Bevernaars zakten toen de zandige weg af die, voorbij kerk en kerkhof, in de richting van de Leie liep. Vaders en moeders die last hadden om hun uitgelaten bende bij elkaar te houden. Vrijende koppels die liepen te vezelen en verstolen loerden of onderpastoor Quaghebeur niet bij de kerkhofhaag op de uitkijk stond.
Een brug naar Bavikhove lag er niet toen. Evenmin als nu trouwens. Ze werd ons dikwijls beloofd en er werden gemeenteraadsverkiezingen mee gewonnen en verloren. Ons deerde dit echter niet. Wat hadden we nu in 's hemelsnaam met een brug kunnen aanvangen! Veel liever was ons de tocht met het bootje over de lome rimpelloze rivier.
De hitte kon als een loden last over het water hangen op de hete zomernamiddagen en trillend dansen boven de hekkens in de Leie en de eindeloze rijen vlaskapellen in de meersen. De overtocht duurde niet lang. Nog niet eens vijf minuten. Maar varen was een uitzonderlijke sensatie voor ons. We hadden er immers bitter weinig gelegenheid toe.
Maurus zelf liet ons kompleet onverschillig. We vonden het eigenlijk een heilige met een triestige naam en hadden heel wat meer op met onze eigen Joannes Baptista. Maar de donkerrode kersen en de zeemtopjes waren in Bavikhove even goed als op de Ommegang in Beveren. Daarbij kwam dat vader ons trakteerde op een zwaantje als hij in een of andere Plaatseherberg zijn biertje ging drinken. Zo een flesje limonade was een buitengewone weelde voor ons. Gewoonlijk vonden onze ouders het zonde van het geld. Bier kon ermee door. Natuurlijk. Maar geld geven voor suikerwater dat een beetje brobbelt? Kom nou!
Op de terugweg boomde dezelfde gelegenheidsveerman ons terug de Leie over. Soms was het al een beetje laat. De zon hing rood te gloeien boven de noord-westelijke horizon en goot een rozig waas over het donkere, traagschuivende water. Uit Delabies bos klonk het ijle gekwetter van vogels. Van honderden vogels die daar hun schuilplaats kwamen zoeken voor de nacht. Vreemd hoe dat geluid de stilte nog verdiepen kon die over de Leie hing en over de wijde meersen.
Ach, de Leie! Toen was ze nog het kloppend hart van de streek. De plaats waar honderden hun boterham gingen halen. Nu is ze een open riool geworden. Zonder vlas. Zonder leven. Dood. Guido Gezelle zou nu niet meer dichten over de Jordane van zijn hart.
Op zaterdag 17 oktober 2009 vangt de officiële start van het feestjaar '50 jaar Lenig&Vlug' aan.
Progamma *17u. Plechtige onthulling "Obelisk van de sprong" sculptuur van Nathalie Pontegnies (aan de sporthal) *Tentoonstelling door Nathalie Pontegnies rond de creatie van de sculptuur. * Kaas- en wijnavond, een ideaal moment om met vrienden en familie te genieten van een stukje kaas en een glaasje wijn, terwijl de kinderen zich uitleven in de sporthal. De festiviteiten voor het 50-jarig bestaan nemen een volledig jaar in beslag met afsluiting in oktober 2010. -24 oktober: 3de Golden River Team-cup -27 maart 2010: Oldiesfuif -3 juli 2010: Turn en Trampolineshow -4 en 5 september 2010: Tentoonstelling 50 jaar Lenig & Vlug Tentoonstelling Nathalie Pongtenies -16 oktober 2010: Slot Feestjaar: Reünie ex-leden en Kaas en wijnavond.
Hoe het begon : geschiedenis van trampoline en Lenig en Vlug De bakermat van deze sport ligt in het circusentertainment. Circusacrobaten brachten voor het oog van een verwonderd publiek halsbrekende toeren uit boven een vangnet. In hun glinsterend pak draaiden ze hoog in de lucht acrobatische saltos, dubbele saltos, elegante schroeven en andere complexe figuren.
In het begin van de vorige eeuw zat de Amerikaan George Nissen in de circusvoorstelling in Iowa (USA). Een duo acrobaten maakte tuimelingen en buitelingen in een vangnet. Net als alle andere toeschouwers was hij zeer enthousiast, maar als professor Lichamelijke Opvoeding zag hij dat hier duidelijk mogelijkheden waren om een professionele sportieve kant aan dit evenement te geven. Met wat handigheid knutselde hij een toestel in elkaar met veren en een net. Hij noemde zijn toestel de trampoline, naar het duo Trampolin die hij aan het werk had gezien in het circus. Dit concept vormt nog altijd de basis van de huidige trampoline. Het kende een enorm succes in zijn thuisland.
In 1920 rolden de eerste professioneel geproduceerde toestellen van de band : de trampolinesport was geboren. Sporters ontwikkelden verschillende sprongen en combinaties en hun enthousiasme verspreidde zich razendsnel over de wereld. Sterke promoters van deze sport, zoals de Zwitser Kurt Bachler, reisden de wereld rond om de trampolinetechnieken via promotiedemonstraties bekendheid te geven.
Tijdens één van deze promotiedemonstraties zat Maurice Huysentruyt, inwoner van de landelijke gemeente Beveren Leie, in het publiek. Als ... van de Beverse Turnclub, gesticht in 1959, zag hij dat trampoline een verrijking zou zijn voor de turnclub. De club kocht een trampoline en de trampolineclub Lenig en Vlug was geboren.
De trampolineclub telt nu 186 leden tussen 6 en 88 jaar. De club neemt deel aan competities in België, waaronder de Vlaamse Gymfederatie en de Belgische Open Trampoline (BOT) competitie. Daarnaast heeft de club zich ook verbonden aan de Franse competitie, waar ze meedingen naar de titels op Federaal en Nationaal niveau. Daarnaast dingen sommige springers ook mee naar Europese titels, zoals in het Europees kampioenschap. De club heeft een mooi palmares van overwinningen behaald, waaronder Vlaamse en Belgische kampioen, Franse kampioen buiten categorie, winnaar Kiepenkerl in Duitsland, zilveren medaille in de Flanders Fliffiscup in Oostende en de bronzen medaille in Albacete in Spanje.
In november 2009 zendt de trampolineclub een stevige delegatie naar Sint-Petersburg in Rusland, waar de clubleden mee geselecteerd zijn voor deelname aan de World Age Group wedstrijd.
Voor zij die van de trampolinesport houden, maar zich niet geroepen voelen om competitie te springen organiseert Lenig en Vlug de recreatieve sessies. Daar vinden we alle leeftijden terug.
In bijlagen de voorbereidende tekst voor de gemeenteraad van dinsdag 6 oktober 2009 die doorgaat in het gemeentehuis van Waregem en start om 19.00 uur
Bemerk punt 16: goedkeuren wegentracé Kleine Heerweg (site Interlin) punt 8: bevorderingsexamen voor de graad van sergeant-vrijwilliger waar Tommy Verkaemer (foto) en Paul Vanhoutte uit Beveren-Leie in slaagden.
De toneelvrienden van KVG, Beveren-Leie, Desselgem en Ooigem presenteren: 'Buenos Dias Benidorm' Een blijspel van Willy Gillis, Regie Filip Destoop
Al vele jaren ging de familie Van Neste met de caravan naar de Moezel, maar dit jaar gaan ze met de bus naar Spanje. Ze hebben een prachtig appartement gehuurd in Benidorm, denken ze Als blijkt dat ze op de 9de verdieping zitten en de lift kapot is, de toiletten verstopt zijn en de airco niet werkt, wordt de pret al iets minder. Maar ze proberen er toch het beste van te maken. Vader Juul ontmoet er een vroegere werkmakker, bomma ziet het wel zitten met de Spaanse klusjesman, en dochter Charlotte wordt verliefd op Don Juan. Als ze er dan achterkomen dat dieven hun buit verstopt hebben in het appartement, wordt het pas echt spannend. Een stuk met gewone Belgen en vurige Spanjaarden
Waar: Stedelijke Basisschool Pompoenstraat 44, Desselgem 8792 Wanneer: Vrijdag 30 oktober om 20u00 Zaterdag 31 oktober om 20u00 Dinsdag 03 november om 15u00 Donderdag 05 november om 20u00 Vrijdag 06 november om 20u00 Zaterdag 07 november om 20u00 Zondag 08 november om 17u30 Inkom: Kaarten: 6 euro - Senioren 5 euro (enkel op 03/11) Reserveren: 056/32 85 09 (tussen 18 en 21 u.) ward.deboiserie@telenet.be
Beverse Weetjes zoekt: Wie zijn de heren op de foto? Wanneer en of ter welke gelegenheid werd deze genomen? Alle info is welkom, ook al kent u misschien maar één of enkele personen. Kunt u helpen? klik hier om de informatie door te sturen. Met dank aan Bart Debels, Marcel en Brecht Himpe en Walter Loosvelt konden we de namen achterhalen. Seizoen 1979-1980 1 Pol Delodder, 2 Willy Denorme, 3 Lucas Cammelbeke, 4 Marcel Tanghe, 5 Peter Algoet, 6 Rudy Degrande, 7 Frank Debaere, 8 Omer Verkaemer, 9 André Vandevoorde, 10 Ronny Verbeke, 11 Johan Vandendriesscheof Frank Labeeuw, 12 Filip Huyzentruyt, 13 Karel Desmet, 14 Dirk Defoort, 15 Dirk Deplancke en 16 Jan Debaere.
Willy Denorme kon de puzzel compleet maken hij liet weten: Seizoen 1979-1980 in tweede provinciale B, KSK Beveren-Leie werd elfde. Kampioen SV Wevelgem, Dalers Sparta Heestert, FC Tielt, en SV Izegem Speler met het nummer elf Johan Vandendriessche. (Foto oorspronkelijk verschenen op 26 september 2009)
Ook hier terug de vraag: wie staat op de foto en ter welke gelegenheid werd hij genomen? Indien u kunt helpen klik hier om uw info door te sturen, waarvoor dank bij voorbaat. Nr12 zou volgens Walter Loosvelt, André Vandevoorde zijn. Bedankt Walter, er is een begin aan Nr 10 zou volgens Greet Stevens, secretaris Deleersnijder zijn. Bedankt Greet Oorsponkelijk 04-10-2009
Met dank aan Willy Denorme die onderstaande gegevens doorstuurde op 09-10-2009 raakten we al een hele stap verder. "Seizoen 1961-1962 Beveren werd toen tweede na FC Otegem in derde provinciale B Op de foto wordt een geldprijs van 2000 frank gegeven aan de club in het lokaal. De krant Het Volk en een brouwerij verkozen iedere week "Het Homogeenste Elftal". Dat werd de ploeg die de vorige speeldag de match wonnen met de grootste score.
1 Erik Verbaeys, 2 Robert Pannecoucke?, 3 Marcel Engelaere, 4 Marc Parmentier, 5 Frans Decraene, 6 Jozef Vuylsteke, 7 Marcel Bazijn, 8 Etienne Lefevre, 9 Richard Claeys, 10 Roger Deleersnijder, 11 promotor van de krant, 12 Andre Vandevoorde, en ernaast Albert Demeyere"
'Goeie genade' Kerstverhaal van Herman Van Veen in Beveren-Leie
Het feestcomité van Koninklijk Basket Team Bent Merkschoenen Waregem is dit jaar reeds aan zijn 18de evenement toe. Heel wat grote namen zijn reeds op de affiches verschenen en telkens met groot enthousiasme probeert het feestcomité de jeugdwerking van het herenbasket in Waregem een financieel zetje te geven. Dit jaar hebben ze evenwel een goudklompje in handen.
De maximuncapaciteit in de Sint Jan De Doperkerk bedraagt 1030 zitplaatsen. Deze zal evenwel omwille van kwaliteitsredenen beperkt worden tot 880. Aan de hand van de huidige elementen wijst alles erop, dat een vervroegde afsluiting van de ticketverkoop sterk tot te mogelijkheden behoort.
Zonder grote publicteitsacties is de verkoop in een onverwachte stroomversnelling terechtgekomen. Als u daarbij ook rekening houdt met ticketvraag vanuit Nederland, dan is verduidelijking hier volstrekt overbodig Alle basketsponsors genieten momenteel nog van een bevoorrechte intekeningsperiode tot 23 oktober. Op dat ogenblik wordt beslist of de publieke tranche (momenteel beperkt tot 350 kaarten) verhoogd wordt. Er zijn nu nog enkele kaarten beschikbaar, maar durven ons niet aan een voorspelling wagen, zelfs niet op heel korte termijn. Onze grootste bezorgdheid gaat nu evenwel in de richting van het kwalitatieve aspect van deze theatervoorstelling. Bij een verhaal moet immers iedere toeschouwer van dichtbij betrokken worden.
De technische ploeg van het management Harlekijn Holland is op dat vlak veeleisend, maar zal alle krachten bijzetten om het auditorium in een beste kleedje te passen. Wij kunnen ook nog meegeven ; voor de gasten die reeds lange tijd hun ticket in het Cultuurcentrum De Schakel besteld hebben ; dat zij hun genummerde kaarten zullen ontvangen vanaf 26 oktober. Alles wordt chronologisch geregistreerd op de reservatielijst. Twijfelt u nog wacht niet te lang en reserveer on-line via
Goeie genade Herman van Veen zingt en vertelt een Kerstverhaal, op gitaar begeleid door Edith Leerkes.
11 december 2009, St-Jan De Doperkerk, Kerkplein, Beveren-Leie (8791 Waregem), Aanvang: 20.00 uur einde 21.30 u, zonder pauze.
Voor de een is Kerstmis zeulen met cadeaus en zingen onder een den, voor de ander de dag van Christus' geboorte. Voor mij het verhaal van misschien wel een natuurverschijnsel. Wanneer Gods zoon geboren is, ieder denkt daar anders over, wat we zeker weten is dat velen zo het leven vieren en dat de meesten van ons met Kerstmis even zwijgen. We zijn dan, zoals Jozef Brodsky zei, allen even wijzen.
Herman van Veen Ongeveer twee maanden fietsen van hier ligt Nazareth, een klein dorpje in de heuvels van een warm land. Daar leefde lang geleden Maria, een jonge vrouw die verliefd was op timmerman Jozef.
Op een nacht kreeg Maria visite van een engel, die zo doorzichtig was als glas en die engel gaf Maria een droom, een droom van een baby.
Jozef was heel verbaasd toen hij hoorde dat Maria al een kindje in haar buik had omdat hij juist van plan was er een voor haar te maken. In gedachten zag Jozef op de gevel van zijn werkplaats al een bord hangen' Jozef en zoon, Timmermannen' Maar wat als het een meisje is.........
Zo begint het kerstverhaal dat Herman van Veen samen met Edith Leerkes zingt en vertelt op 11 december 2009 in de St-Jan De Doperkerk
De Provincie West-Vlaanderen organiseert in 2009 voor de zesde maal het project:
Op vrijdag 16, zaterdag 17 en zondag 18 oktober 2009 stellen kunstenaars in heel de provincie West-Vlaanderen hun atelierdeuren open. Amateurs of professionelen, vanuit heel diverse disciplines (grafiek, schilderkunst, beeldhouwkunst, fotografie, videokunst, kunstambachten, installatie, multimedia enz.) participeren aan het project. De toegang is gratis. Door de ateliers ook al op vrijdag open te stellen, wordt aan scholen de kans geboden een kunstenaar aan het werk te zien in zijn atelier.
Ook Nathalie Pontegnies, Sint-Jansstraat 23 en Nicole Nuyttens, Sint-Jansstraat 26 nemen deel aan het project. Om alle deelnemende kunstenaars van Waregem te vinden klik hier.In totaal nemen over de hele provincie verspreid, 1145 kunstenaars deel aan het project. Dit betekent opnieuw een stijging van meer dan 15 %. Zij stellen samen ruim 855 ateliers open, een verhoging van 45 % van het aantal ateliers. In 2009 participeren 57 collectieven.
Het verschil tussen aantal kunstenaars en aantal ateliers heeft twee oorzaken. Onder de deelnemende kunstenaars zitten een aantal kunstenaarscollectieven die een gezamenlijk atelier openstellen. Er zijn ook kunstenaars die bij een collega-kunstenaar werk zullen tonen omdat hun eigen atelier te klein is of onvoldoende toegankelijk voor het publiek.
Zowel gerenommeerde, gevestigde kunstenaars zitten in het aanbod als kunstenaars die in hun vrije tijd in alle stilte in hun atelier aan het werk zijn en nu de kans aangrijpen om hun werk ook eens aan het grote publiek te laten zien.
Het Permekemuseum in Jabbeke en het Ensorhuis in Oostende zijn op 16, 17 en 18 oktober uitzonderlijk gratis toegankelijk. Ook BE-PART, het platform voor actuele kunst in Waregem is in het project opgenomen.
De website voor de editie 2009 is nu al klaar klik hieren toont naast alle praktische informatie ook enkele impressies van hun werk. Op de website zijn er drie zoekmogelijkheden: op kaart (per gemeente), op naam van de kunstenaar of van het collectief of uitgebreid zoeken waar je een antwoord krijgt op heel gerichte vragen zoals ateliers voor keramiek die bijvoorbeeld op zaterdag open zijn in het arrondissement Kortrijk en die ook nog toegankelijk zijn voor rolstoelpatiënten. In laatste instantie kan je dan je keuze nog verder verfijnen door het illustratiemateriaal te bekijken of door nog te surfen naar de website van de kunstenaar of het collectief. Alle mogelijkheden zijn met één klik op een gebruiksvriendelijke manier op te sporen
Nieuw is dat je nu ook je route kan samenstellen zodat op een overzichtelijke lijst alleen die ateliers staan waar je voorkeur naar uit gaat.
Ook in 2009 is er opnieuw een wegwijsbrochure. In deze overzichtelijke brochure staan alle adressen en openingsuren per atelier, gerangschikt per arrondissement en per gemeente. Drie indexen maken het zoeken eenvoudiger: op naam van de deelnemer, op naam van het collectief en op gemeente. Deze brochures zijn vanaf midden september gratis te verkrijgen bij de gemeentes, toeristische diensten, openbare bibliotheken, academies, culturele centra en bij de kunstenaars zelf. U kan de brochure (zowel die van West-Vlaanderen, het Departement Nord als van het Departement Pas-de-Calais) vanaf midden september ook gratis aanvragen
GARDEWAN SPRINGE WIE KAN Hoewel ik lopen kon als een haas, was ik allesbehalve een schoolvoorbeeld van lenigheid. Begrijpelijk dus dat ik nooit uitgeblonken heb in het vermaarde gardewanspel. Hoe de Beverse schooljeugd aan die naam gekomen is, mag Joost je weten. Misschien een verbastering van het Franse garde avant? We zullen het God en de mulder laten scheiden. In Desselgem heette dat spel ezelke-de-wip, terwijl de geleerden zich in hun kindertijd hartstochtelijk met haasjeover-springen ingelaten hebben. Als een groepje scholieren eenmaal besloten had een partijtje gardewan te spelen, begonnen ze met iemand aan te duiden die moest staan. Die dubbelgebogen moest staan, de handen geschoord tegen zijn enkels, om de anderen over zich heen te laten wippen.
Om dit slachtoffer uit te pikken werd geziemezoemezamd. Drie speelgenoten traden naar voor, legden hun rechterhand op elkaar met de palm naar beneden, en zeiden plechtig zieme - zoeme - zam. Bij het zam pletsten ze gelijktijdig hun hand op hun opgestoken dij. Naar gelang het ze inviel, was de palm naar boven of naar onder gericht. De eigenaar van de handstand die in de minderheid was, bleef aan. Twee anderen traden naar voor om met hem te ziemezoemezammen. De laatste aanblijver had het dan aan zijn been.
Naast dit ziemezoemezammen waren er natuurlijk ook nog de aftelrijmpjes. Iets in de aard van: Onder de piano staat een pintje bier. Die ervan drinkt, stinkt! In dat geval was de stinker het slachtoffer. Verder was er ook nog iets als Arrienne, tiene, twintig, dertig ... honderd! Het plezierigste bij heel het gardewanbedrijf was het geven van doren. Niet zo gemakkelijk voor een onervaren kuiken echter. Je moest je sprong inhouden namelijk en je, steunend op beide handen, in evenwicht zien te houden op de rug van de staander.
Met de zijkant van je voet moest je die dan het voorgeschreven aantal doren geven. Waar? Niet zo moeilijk te raden als je oog hebt voor die kombinatie van gebogen bovenlijf en rechtopstaande benen. Die doren kon je laten aankomen als een streling. Je kon het slachtoffer evengoed een paar nijdige meppen geven. Vooral als het je bij een voorgaande gelegenheid ook niet al te zacht aangepakt had.
Sporen waren een speciaal soort doren. Een spore moest je geven met de hiel, bij het overspringen. Verder had je dan ook nog de kwak. Bij die kwak moest de springer zich met zijn achterwerk laten afglijden op het dito werk van de staander. Hij kon dat in alle zachtmoedigheid doen, maar hij kon zich ook zo barbaars laten neerkwakken dat zijn steunpunt van de weeromstuit omhoog wipte. Tenslotte was er de kombinatie gatplak-daresesietse. Als de springer bovenop de rug van de staander balanceerde, moest hij hem eerst met de vlakke hand een gatplak geven en daarna een dare. Wat die sesietse - die worst- daarbij kwam doen, weet ik niet zo precies meer. Een bijzonder nijdige dore wellicht.
De beproeving was zwaar voor de knaap die bij het ziemezoemezammen aan het kortste eind getrokken had. Maar ze duurde niet eeuwig. Wie er niet in slaagde de verei~te oefeningen uit te voeren, was eraan voor zijn moeite. Met gebogen bovenlijf en gespannen zitvlak, moest hij dan zelf gaan staan, in bange verwachting van de dingen die zouden komen.
Bij dit gardewan-spel waren er variaties tot in het oneindige. De eerste die aan de beurt was, bepaalde de springwijze. Je kon steunend op beide handen overspringen, of op één hand, of helemaal zonder handen. Je kon springen van links, rechts of overdwars. Iets heel aparts was het springen vanop afstand. Dat was veruit het gevaarlijkste. Bij deze spelvorm moest de staander na elke springronde een voet opschuiven. Dat was aangeduid met krijtlijnen op de speelplaatsbevloering. Je moest dus telkens van verder je sprong pakken en je met een forsige zwaai over de gebogen rug zien te slingeren. Dat daarbij al eens gevallen werd, is zo klaar als pompwater. Er werden ook heel wat geschaafde knieën en ontvelde ellebogen bij gehaald. Maar ook voor de staander was dat vérspringen allesbehalve een pretje. Telkens opnieuw kreeg hij een plof in de rug van een paar handen die zich met alle kracht afduwden. Maar wat wil je! Een kermis is een geseling waard en we waren allesbehalve truntekousen.
KLOMPKE AAN DE VOET Hoe vreemd het mag lijken, toch gebeurde het dat we helemaal niet aan spelen dachten. Dat kon bijvoorbeeld gebeuren als kloefkapper Jan Desimpelaere en zijn zoon Miel dikke boomstammen aan het stukzagen waren voor hun kloejkapperij. Die stammen lagen altijd achter hun huis, in de brede graskant voor de school. In die tijd was een kloefkapper nog een man van aanzien in het dorp. Er werden immers nog zeer veel kloefen gedragen, ook door de scholieren. Dat klompendragen bood trouwens heel wat meer voordelen dan je zo op het eerste zicht wel zou vermoeden. Klompen waren 's winters heel warm aan de voet en 's zomers heel koel. Om over het ijs te slieren hadden ze hun weerga niet. Moest je ergens snel de benen nemen, dan kon je ze in een ommezien uitschoppen en er als de weerlicht vandoor gaan. Ook bij de vechtpartijen tenslotte waren klompendragers in het voordeel. Een oordeelkundig gezwaaide klomp was een geducht wapen.
Op een toevallige keer na heb ik zelf nooit kloefen mogen dragen. Vader stamde uit een schoenlappersgezin en het ware slechte reklame geweest voor de zaak. Moeder ging echter niet helemaal van het hout weg bij de keuze van ons schoeisel. Als de winter in aantocht was, moesten we onveranderlijk een paar kloefschoenen gaan halen in grootmoeder Rommekes winkel. Onhandelbare dingen, die kloefschoenen. Ze hadden een dikke houten zool, waarop een bovenstuk in leer vastgespijkerd zat.
Eigenlijk moest je het wel een beetje gewend zijn op dergelijke kloefschoenen rond te pikkelen. De zolen waren zo onwrikbaar als een klompbodem, maar met dit bijkomend nadeel dat ze vast tegen je voet aangedrukt bleven. Bovendien kon je dit schoeisel niet bliksemsnel uittrekken als het erop aankwam in de kortst mogelijke tijd het hazenpad te kiezen. Kloefschoenen waren en bleven een halfslachtige oplossing. We keken met afgunst naar de blinkende laarzen der enkele kameraden wier ouders rijk genoeg waren om zoiets te betalen, maar evengoed waren we jaloers op de kloefdragers.
Nu we toch bij het scholierenschoeisel uit die dagen verzeild zijn, mogen we zeker niet nalaten om een bescheiden boompje op te zetten over de fameuze zeesletsen of zeesavatten. Zeesletsen moeten van het eerste goedkope spul geweest zijn waarmee de Japanners het Westen de duivel hebben aangedaan. Ze waren kompleet uit rubber vervaardigd en hadden het niet te versmaden voordeel dat ze vrij sterk en zeer goedkoop waren. Als je echter nog geen zweetvoeten had wanneer je die zeesletsen begon te dragen, dan had je er onvermijdelijk voor je eerste paar versleten was. Daar konden de vele transpiratiegaatjes geen bliksem aan verhelpen.
Op hete dagen kon je in dergelijke sletsen letterlijk uitglijden op je bloedeigen zweet. Als dat geen prestatie was! En de verrukkelijke geur dan die door de klas zwierf als een paar van ons hun savatten uitgeschopt hadden om hun voeten wat frisse lucht te geven! Nee, de beste oplossing waren die zeesletsen zeker niet. Maar wat wil je. Voor het grootste deel hadden onze ouders geen geld om ons als saletjonkers op te dirken. En tenslotte zijn we er niet aan doodgegaan.
Ook de velosletsen zijn een tijdlang populair geweest. Die lichte schoentjes, zoals de koereurs ze dragen tijdens de koersen. Eens had ik er een paar gekregen waarop het merk Marcel Kint prijkte. In gouden letters nog wel. Sensatie bij de anderen op de koer natuurlijk. Een paar dagen later waren mijn velosletsen reeds oud vuil geworden. Iemand had er een paar op de kop getikt die het merk André Defoort droegen.
RUSTIGE ZOMERSPELEN Naar de zomerkant toe, hadden we het op rustige spelen gezien. Eerste vereiste was dat we erbij konden zitten, ergens in een schaduwrijk hoekje. Met Julien Decavel, Georges Denoulet en nog een derde maat wiens naam me nu niet meer te binnen schiet, heb ik menig partijtje kaart gespeeld. Bieden natuurlijk. Van manillen hadden we toen nog nooit gehoord. We zaten gewoonlijk in de slagschaduw van de vertrekken, zoals de plasplaatsjes en hoopdraaizitjes genoemd werden. Dat de lucht daar bezwangerd was met geurtjes allerlei, was de laatste van onze bekommernissen.
Soms deden we ook wel eens een spelletje oxo. Met een eindje krijt of een stukje rode baksteen trokken we een vierkant op de grond en verdeelden dat in partjes. Ongeveer zoals een dambord. Elk op zijn beurt mocht nu in een vakje een nul of een maalteken plaatsen. Het kwam er op aan zo dikwijls mogelijk de opstelling 0 x 0 te vormen.
Enigszins verwant aan dit oxo-spelletje was het steentje leggen. Weerom werden krijtjes of baksteenpeukjes voor de dag gehaald om een vierkant te trekken op de grond. Ditmaal echter was er geen onderverdeling in kleine vierkantjes nodig. Wel werden de diagonalen getrokken en de loodlijnen die het midden der zijden verbonden. Elk van de twee spelers had drie steentjes en mocht om beurten een steentje leggen ofwel een steentje verplaatsen. De kunst was ze alle drie in één lijn te krijgen, hetzij volgens de diagonalen, de zijden van het vierkant, of de loodlijnen. Wie daarin slaagde scoorde een punt en het spel werd verdergezet. Natuurlijk moest je tezelfdertijd trachten de tegenpartij bij haar konstrukties een hak te lichten.
Nog een spel voor warme dagen was het breien. Oningewijden zullen ervan opkijken dat die ruige knechtebrakken het niet beneden hun waardigheid achtten zich aan zulk meisjesachtig gedoe over te geven. Ze moeten echter bedenken dat we toch ook wel onze gedoezige momenten hadden. Natuurlijk dat we niet naar school trokken met een paar priemen en een halfafgebreide sok onder de arm. Ergens zijn er grenzen!
Ons breituig was niets anders dan een twijnbolletje. Weeral een twijnbolletje! Wat je daarmee al niet aanvangen kon. In een der ronde zijvlakken hadden we enkele schoennageltjes ingeklopt rondom het buisgaatje. Het eindje van de breiwol trokken we nu door dat gaatje en wonden het verder een paar keer omheen de nageltjes. Met ergens een afgedankte doelpijl trokken we nu bij elk nageltje de onderste draad over zijn bovenbuur. Als we er zo een tijdje mee doorgegaan waren, kwam ons breistuk aan de onderkant van het twijnbolletje uitwurmen. Een soort touw waarmee we eigenlijk niets aanvangen konden. Vermoedelijk waren de meesters nogal opgezet met dit breien. Geen gevaar immers voor ongelukken en evenmin gevaar voor vechtpartijen, daar elk op zijn eigen werkte.
Nu hebben we nog met geen woord gerept over het rustige uitwisselen van allerlei verzamelingsobjekten. Die waren er te kust en te keur. Foto's van koereurs waren dan zeer in trek. We kregen ze als toegift bij karamellen, zuurpakjes of kauwgom. Dat kauwgom is een woord dat we pas later geleerd hebben. Toen spraken we nog doodgemoedereerd over langen asem. Sommige scholieren hadden een verzameling foto's van voetbalploegen, terwijl anderen het hielden bij sigarenbandjes, stekjesdoosjes, of perteelkes, d.w.z. kroontjes van bierflessen.
Een paar keer per jaar kwam een slunsepiet -een voddenman- zijn tenten opslaan bij de schoolpoort. Dat was telkens een hele gebeurtenis. Hij stelde een aanlokkelijke voorraad toeters, molentjes en ander prul ten toon, en maakte ons diets dat we dit alles konden krijgen als we maar genoeg vodden van huis meebrachten.
Waarschijnlijk werd in veel huizen de pret omheen de middagtafel grondig bedorven op zulke keren. Bengels die jengelden om slunsen en moeders die nijdig sakkerden dat ze nondedju al werk genoeg hadden en toch niet holderdebolder de zolder op konden op zoek naar vodden.
Onveranderlijk echter deed die slunsepiet goede zaken. Zijn gammel wagentje kreunde meestal onder de last als hij vertrok. Tegen die tijd waren de meeste molentjes en toeters hun geest reeds aan het geven.
Zover ik me herinneren kan, heb ikzelf nooit vodden meegekregen naar school. Moeder was een voorbeeld van spaarzaamheid. Nooit zou ze haar zaakjes gelost hebben, voor ze wist dat ze er de beste prijs voor gekregen had. Weldra meer...
Van links naar rechts Vic Dejonghe, Antoon Vantieghem en Robert Iacopucci
Op zaterdag 26 september ging bij de Tubezuigers op Ter Weerst de laatste speeldag van de competitie 2009 door. Reeds voor de derde maal werd in het laatste weekend van september de kampioen gekroond.
Na een spannende finaledag werd volgend podium genoteerd: 1. Antoon Vantieghem 2. Vic Dejonghe 3. Robert Iacopucci 's Avonds werd afgesloten met een gezellig samenzijn en daar werden reeds plannen gesmeed voor volgend jaar.
Hoe later het werd hoe minder realiseerbaar deze leken. Al bij al werd de competitie en de afsluiter weer een geweldig succes. Met dank aan Filip Ghesquiere voor het insturen van deze bijdrage.
"Zowat een jaar geleden kreeg ik de vraag vanuit de turn- & trampolineclub Lenig en Vlug om een sculptuur te ontwerpen en te creëren rond hun feestjaar '50 jarig bestaan'.
Voor mij was dit een heuse uitdaging. Het zoeken naar de samenhang tussen mijn eigen werk en het symboliseren van het springen en vliegen in de lucht, was niet evident. Torens zijn een constante in mijn werk. Zowel als gemengde verftechniek op grove doeken, als ruimtelijk werk met gips en fusing glas in een architecturale vorm. Ze houden een persoonlijk emotioneel moment vast... het worden flarden van het leven.
Het ontwerp voor hun monumentale sculptuur wordt een toren, maar dan één waar de atleten van Lenig & Vlug zich kunnen in herkennen.
Sterk en groots zoals de club zelf, met speelse dynamische elementen, net zoals de jonge springertjes. Dit vertaalt zich in een krachtige gespannen vorm met kleurrijke stukken gefused glas". vertelde Nathalie Pontegnies
Op zaterdag 17 oktober om 17 uur wordt deze sculptuur dan ook plechtig onthuld in aanwezigheid van het stadsbestuur, de kunstenares Nathalie Pontegnies zelf, het bestuur en leden van de vereniging en sympathisanten.
Dit wordt tevens het startschot van het feestjaar 50 jaar Lenig & Vlug. Op diezelfde avond gaat traditiegetrouw de kaas en wijnavond door, met als toemaatje een kleine tentoonstelling rond de creatie van de sculptuur.
EEN MAATJE MEER Na een deugddoende vakantie ging Chiro Leieland op zondag 20 september terug van start met als thema voor 2009-2010 Een maatje meer. Een 22-tal super toffe gasten staan terug in voor de leiding en ook de VBs Els en Bart zijn terug van de partij. De leiding Speelclub Meisjes: Marlies Decavel en Arne Vermeulen Speelclub Jongens: Francis Courcelle, Lien Baekeland en Lothar Verledens Rakkers: Stijn Devos, Jens Velghe en Marten Delabie Kwiks: Ruth Soens, Michel Van Tieghem en Martijn Dejaeghere Tippers: Annelore Dewaegenare en Anton Delabie Rakkers: Stijn Lietaert en Alexander Pappijn Tip Tiens: Jolien Labeeuw en Thomas Seynhaeve Kerels: Jeroen Berton en Sebastiaan Veys Aspies: Pieter-Jan Soens en Philippe Courcelle
Wekelijks samenzijn met maatjes om te ravotten, te spelen, te sporten Er valt dus heel wat te beleven bij Chiro Leieland.
Ook aansluiten bij Chiro Leieland, neem dan gerust contact op met iemand van de leiding. Ze zijn iedere zondag van 14.00 uur te vinden in het heem, Tomberg 21a, Beveren-Leie . en zullen graag EEN MAATJE MEER verwelkomen.
Op dinsdag 6 oktober 2009 om 19u00 komt het gemeenteraad terug samen. Het proces-verbaal van de vorige zitting ligt ter inzage in de raadszaal, één uur voor de zitting. Agenda: Openbare zitting 1. mededelingen 2. aanvaarden algemeen nood- en interventieplan stad Waregem 3. goedkeuren wijzigen huishoudelijk reglement gemeenteraad 4. kennis nemen van kasverslagen 2e kwartaal: a) stad Waregem b) stedelijke Regie voor Grond- en Huisvestingsbeleid 5. goedkeuren budgetwijziging 2009 diverse kerkbesturen 6. goedkeuren aanpassingen meerjarenplanning 2008-2013 diverse kerkbesturen 7. kennis nemen budget 2010 diverse kerkbesturen 8. stedelijk brandweerpersoneel: kennis nemen en bekrachtigen proces-verbaal van het bevorderingsexamen voor de graad van sergeant-vrijwilliger + vaststellen van de bevorderingsreserve 9. stedelijk brandweerpersoneel: vacant verklaren van 2 plaatsen voor de graad van onderluitenant-vrijwilliger 10. stedelijk brandweerpersoneel: organisatie van een aanwervingsproef voor de functie van brandweerman-vrijwilliger met de aanleg van een wervingsreserve 11. herstellen brug over de E17 - Vichtseweg: goedkeuren bijkomende werken 12. goedkeuren opdracht levering van bomen voor de groendienst + vaststellen wijze van gunnen 13. goedkeuren wegentracé Wortegemseweg 14. goedkeuren wegentracé Kleine Heerweg (site Interlin) 15. leveren en plaatsen van 2 LED-borden in de Wortegemseweg, goedkeuren bestek en wijze van gunnen 16. aanvullend verkeersreglement wegverkeer blijvend karakter: invoeren parkeerverbod in de Lindestraat 17. Pandcomplex, onderhoudsschilderwerken buitenschrijnwerk zuidgevel: goedkeuren ontwerp + vaststellen wijze van gunnen 18. sportinfrastructuur, vernieuwen gebouwenreservatiesysteem (GRS): goedkeuren ontwerp + vaststellen wijze van gunnen 19. goedkeuren ontwerp tot aanstellen projectontwikkelaar site Ware Heem + vaststellen wijze van gunnen 20. goedkeuren toelagen 21. kennis nemen charter 'veilig en kwalitatief fuiven in de Mira-politiezone' 22. vragen 23. goedkeuren proces-verbaal vorige zitting Geheime zitting 24. stedelijk brandweerpersoneel: bevorderingen in de graad van sergeant-vrijwilliger 25. stedelijk brandweerpersoneel: bevorderingen in de graad van onderluitenant-vrijwilliger 26. stedelijk brandweerpersoneel: definitieve aanstellingen in de graad van ambulancier-vrijwilliger 27. stedelijk brandweerpersoneel: a) verlengen van de stage van stagiairs-ambulancier b) aanvaarden ontslag van stagiairs-ambulancier