p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
12-11-2010
Revalidatie
Revalidatie
Geloven kan ik nu niet alleen in mijn eigen zelf, niet alleen in mijn eigen innerlijke wil en mens, het is gods hulp die nu maakt tot algemeenheid, die me nu laat nemen de barricades en veel tijd.
Soms zweeft er denk ik even boven mijn hoofd, Gods almachtige wil, die me over wegen leidt, merk dan; dat ik niet van moed ben beroofd.
Zagen boven; vele onsterfelijke sterren, toen nog veel belovende boven ons hoofd. Zij; die in hun dol-verliefd vertrouwen, ons een hemel op aarde hadden beloofd.
Maar als mijn ogen zich voor eeuwig sluiten, mijn lijf eenzaam ten grave wordt gebracht, verdwijnen sterren in het gat van de nacht.
Ik besef;ik vond te snel zelf de Ziekenkant, door somberheid der mensen voortgedreven, met de weemoedig geur des dood omgeven. Mijn werkelijke zijn zette men aan de kant.
Mijn zijn trok men weg van het verleden, men zag mij steeds meer sterven dan leven. Men zag mij steeds op nu verboden dreven, die een Zieken immers niet mag betreden.
Al kwam er nu eb en vloed in mijn leven, toch weerhield me geen woeste storm, om me weer op de woeste Zee te begeven, om mijn koers weer te varen zoals weleer.
Ik heb de stormen en golven steeds gekust, steeds weer van woest in sluimering gesust! Wat heeft het leven dan nog voor waarden, als ik mijn hoofd steeds buig naar de Aarde!
Zo lijkt de zomer nu toch van ons vergleden, met al onze herinneringen naar het verleden. Zoek een andere mooie tijd te doen herleven, die weer betekenis gaat geven aan het heden, weer net zo mooi als we in de zomer deden.
Zie op papier spatten van mijn schrijverspen, nog gemaakt in die mooie voorbije zomertijd. als echo of erfenis van zomer-liefdes die tijd. Waarin ik ook aan het stille kabbelde water, al mij geheimen toevertrouwde zonder spijt.
Zie de bomen nu verdorren in dit seizoen, nog even, dan glinsteren ze van witte rijp, in ruil voor de kleuren van het frisse groen. Ook dan weer de strijd van wind en regen, wie van de twee zal weer de winnaar zijn?
Zag hoe het lieve roosje aan mijn voeten brak de wind hoorde niet welke woordjes ze sprak. Diep in mijn hart waar je nu ook mag begeven, het mag najaar zijn; doch je blijft bij me leven.
Ik tracht nu niet; het zielenpijn te verbergen, ook schroom ik niet om mijn hart te ontbloten, wat ook geen mens, nu van me mag vergen.