p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
10-08-2011
Tjilpen onder het gewas
Tjilpen onder het gewas.
Hoor de krekels schel tjilpen in het groene gewas, als de maan zijn stralen over mijn tent heen spreidt. Even weg van al dat geroezemoes; en wat ooit was. Wil alle nieuwe pijn; weer stoppen in vergetelheid.
Maar als de zon weer zachtjes licht aan de kimmen, en is hij nog heel ver weg van mijn mensen oog, hoor ik roddels klinken, even snel als het klimmen.
Al het moois ; door de jaren heen aan mij verrezen, wordt heel draconisch; voor mij door vuil gehaald. In Delft daar moet je nu voor de oorsprong wezen, daar ligt; waar mijn toekomst nu wordt bepaaldt.
Hier was het, waar nieuws naast oud werd gelegdt. Waarheden; voor de geslachten werden bewaardt, Tot "waarheden" in kluizen ooit worden beslecht.
auteur:Adrie.10.8.2011.
Iedere ochtend kijken in de spiegel me twee ogen vragend aan. In het kleinste kamertje, zie ik de ogen nog steeds vragend staan. Later probeert mijn nieuwe buur, het laatste Nieuws te vertellen. Dan is het weer tijd, om het ook weer aan jullie door te vertellen.
Dan beklim ik weer mijn van de Gemeente geleende stale ros. Zie mijn schaduw kijken naar mijn vroeger huis, tuin en bos. Ga dan weer zoeken naar de zin die me steeds weer laat leven, waardoor ik het oude zeer steeds weer moet beleven.
Laat vallen mijn jas in een smerige modderige waterplas, zie liggen mijn pas, waar van zelfs de beeltenis nog verwatert. Weet niet; wanneer de mens in me, mij is ontnomen. Maar wordt nog steeds in doodstil ruisen opgenomen.
auteur:Adrie.3.8.2011.
Nee, de sociale aanklacht waar ik u mee vermoeide, door mij in verdrietige zin laatst aan u geschreven, met veel wrok, en met veel sociale strijd doorweven, omdat ik Staatskas de verkeerde kant uit zag vloeien.
Ik moet op antwoord wachten, tot ik weet hoe het moet, even weer vergeten; het jagen van mensen naar overvloed. Ik wil ze nog even laten liggen; de rijen der grijze zerken; die daar al wachtend liggen onder de vele witte berken.
Zie in het vroege zonlicht, al weer lokkend het groene bos. langzaam me voorij gaan; een boer en zijn zwoegende os. Zie verlokkend het zandpad door zon en bladeren bevlekt. De mooie zonnestralen; die alles voor me extra aantrekt.
auteur:Adrie.1.8.2011.
Het Sociaal monument.
' O mensen, zie U Geest en fatsoen nu toch zo zakken, alleen mensen die nu tegen u fatsoen aanschreeuwen. Zij kunnen nu kennelijk alleen, laf en dom berekenen; wat nu voor hun fatsoen; minimale voorzieningen zijn.
'O mensen nu zo klein, wil en kan niet meer met u zijn. U voelt tussen u vingers, uw geld steeds meer kriebelen, maar het laffe en lage deel waar jullie af gaan rekenen, het deel waar je nu gaat raken; was onze sociale strijd.
De storm loeid nu al door het holler wordende bouwval, hij beukt, breekt nu tegen sociale-wetten reuzensterk. Zie zwarte wolken; zweven langs de resten van het verval; nu verstard, tot monument; een heilsoldaat met zwarte pet.
auteur:Adrie.29.7.2011.
Het oude Kerkhof; nu op de witte donderdag; even een bloemenpracht, met grijze stenen; brachten velen een groet; aan overledenen. Tranen; toen men dacht aan de afscheidsdag.
Levenminnend leven; zult gij hier ook einden? Ach dichterke; zult gij dan ook worden een lijk? Ja, bij verlaten der aarden; zijn we allen gelijk; al zouden we in het stoffelijke willen blijven!
Ja; dierbare tranen volgen mijn weg daar heen- Daar waar gij in sterrenpracht te pralen staat; waar diep in mijn hart; de gloed u ogen slaat. De dood; die dan lach en traan vereeuwigen laat.
Ik lijk soms door het leven te rennen met vaart; zie soms alleen mensen; als schaduwen op aard. Mijn hart wordt dan onrustig; zoals anderen zijn; maar razernij past niet bij mijn menselijk brein.
Zie steeds overal weer; waar ik even stil ga staan; gedrang en gekrioel; waar de massa dan weer gaat. Als van de mensen hun alarmklok dan weer luidt; stromen drommen mensen; hun huizen dan weer uit.
Hun tassen met eten en drinken 's avonds al gereed, dieren en kinderen roept men s'morgens in gareel. En zwaait ieder allen weer tot ziens en goede dag; reizen in hun hart dan mee; tot de taak is volbracht.