p align="center"><a href="http://blog.seniorennet.be/hetbloggershoekje" target=_blank"><img alt="Welkom bij " src="http://i39.tinypic.com/yfhfq.jpg" bloggershoekje="het="border="0" /></a></p>
Uitgever van deze bundel
http://www.desk-nijverdal.nl
bestellen van deze bundel bij:blauwhartje@gmail.com
HARTKRONKELS GEDICHTEN
11-03-2014
Het zware sociale verval als doel
Het zware sociale onrecht als onderwerp!
Ik wil weer schrijven; vrolijk en los; Als een kind,zoals het op de wereld komt! Hij huppelt nog vrij en bli, door het bos! Wil dat beiden de Wereld heerlijk vond.
Ook willen dromen; de wereld is van mij! Genieten als hij! Ook roepen; voel me vrij! Er op vertrouwen; alles komt weer goed; Stellen het zware wereld onrecht als doel; zoals de Politiek nu vond dat het moest!
Wat mijn omgeving zo in mij begeerde, zei al wat iemand me dat ooit leerde; kom bij mij, maak j/e hart weer warm; als het moet op je snoet weer een lach! <.br>
Vraag me soms af, God niet jammer die lege dagen; mijn praatje, oefeningen, mijn eten; niets te klagen! Doch soms weet Leven me geen moed meer te geven; dan Ad! wacht; God zal je nog wel een seintje geven!
Judas;, Zij die me vandaag ook weer gevoelig kwelde; nee, vergeef het je; wij storen kennelijk steeds elkaar! Wat? Kunnen we elkaar niet gewoon eerlijk vertellen; vergeef elkaar; we leven immers toch niet met elkaar!
Zie steeds het zand in de loper vallen met regelmaat! Stomme klok; je laat nu steeds mijn leven verglijden; laat zo ook steeds zien hoe lang ik nog heb te lijden! Dat ik in gedachten, mijn Leven toch om ringen laat!
Die domme klok blijft over zijn werk steeds voldaan! Ja, mijn bruidje was immers ook al een zwarte zwaan! Zie nu een zwarte kat; die aan mijn levenshengel zat! Ja, ik had in mijn leven zo nooit gekeken of gedacht!
Och dat ik vele tranen liet plenzen, is geen zonde; besefte immers extra hoe prachtig het leven was. Geen behoefte aan doodgravers aan mijn graf! Vecht nog liever door tot aan de volgende ronde!
Ach; alle die het diepst van mijn ziel en hart kent; weet dat ik nog niet door het leven ben verzadigd. Mijn ziekte is nu met Francien echt wel te dragen! De schrijverslust wordt door de ziekte niet ontzegt!
Waarom toch steeds de Dood die mijn leven vraagt; weet wel, dat ik eens door mijn ziekte bezwijken moet; merk ook steeds, dat mijn hart steeds weer opbloeit! Laat liever de Dood nog verveeld dwalen op straat!
Nu Dood; je krijgt beslist een kroon voor je geduld; je krijgt ook beslist daarna, een eeuwigheid van rust ! Hoop dat mijn dichten, later onder vele ogen glijden! Dan ook in de Poëzie minder gevleide en ingewijde! > auteur:Adrie.9.4.2014.
In gedachte achter de computer, zie ik je staan; de dichter en zanger,tokkelend aan zijn gitaar! Italië was zijn eigenlijke mooie Geboorte Land; Tiroler bergland, waar ze dansen hand in hand!
Mijn ogen maakte me wakker; mist over de stad; grijze nevel, niets wat kleur van vrolijkheid had! Werd ik bij open raam wakker van de winterkou; zag nu ook allemaal versiersels; mooi vijzelblauw!
Wil 's Winter niet, dat levenslust wordt aangetast; en alleen zien op gezichten een brede blije lach! Weet het; het is die ziekte die in me krioelt en vist;. maar zorg steeds dat mijn zijn niet wordt gewist!
Zie in mijn gedachten, dan bloemen blij en bont; die drukken gedachten, snel op de achtergrond! Als ik in de Winter, van Mensen hun gezichten zie gezichten van een Uitvaartstoet; donker en triest!
Hoe tijdloos was nu de schillenman met kar en Paard; die samen met gillende kinderen door de straat gaat! nee,hoe rustig de voerman de tijd nu vervliegen laat! Heerlijk om te zien, dat was weer foto's en inkt waard
De man kijkt naar mij en de paardenvijgen op de weg; denk dan, wat kan het Leven toch heel erg mooi zijn! Laat vriend en vijand, mijn gedachten eens schrijven! Zal men lezen, dat ik genot naar de Hemel liet stijgen!
Als je goed kijkt, zit zelfs de schoonheid in het kleine; wat zich dan vaak als heel mooi en groots openbaart! Dat is dan wat een Dichter ziet en voelt als hij staart
Dan is is het vaak heel mooi doch iets van alle tijden!
Er hingen grauwe donkere wolken over Stad en Land; als een gordijn, voor ons die wat meer uitzicht wilde! Ik voelde me door de Winter opgesloten; om te gillen! Een grijze nevel, die de Wereld geen kleuren meer gaf!
Het was geen koude Winter,wel een die veel water gaf! De eerste kou, gaf ons met mist wel 'n kristallen blad, en maakte zo voor elk wel een mooie kristallen schat! En bij het zien van de schat, werd alles nu klatergoud!
Het zijn wel kunstwerkjes niet voor een eeuwig leven; Koning Winter heeft ze voor warmte in je hart gegeven! Als je het wil zien, wordt je Hart weer warm gemaakt! Als je het niet ziet; wacht dan op wat de Lente maakt!
Met de Lente worden weer Bloemen,vruchten gemaakt! IJskristallen, bloemen, zie je in andere seizoenen staan. Zoals schilder en dichter ze voor U weer wat evenaart! Dat is wat de Natuur al Eeuwen lang voor ons maakt!
De man zei met wat hese stem; zijn hondje was net dood; zag hem heel veel tranen plenzen in de aanliggende sloot! Als ik de verkoper van mijn hondje zie; sla ik hem dood! Met zijn makker dood; werd er iets in zijn hart geroofd!
Maar wat voor hond was het? Als ik; door vele vergeten; ben steeds door mij in mijmering bij het graf neergezeten! De stilte laat smaken; de hardheid van leven en de natuur; het leven kan zoet smaken, maar vaak ook heel erg zuur!
Hij drukte zijn handen naast zijn dode maatje in het zand; en sprak nu tot zijn dode Maatje teder zacht, lief en teer! met een gevoel, zo verdraaid eenzaam en nu zo stillekes; ik voelde nu ook over mijn lijf en rug, van die rillekes!
Voel de Herfststorm hard en koud tegen mijn rug aan gieren; bonkt met reuzen handen, al waren het van die boze stieren; slaan krachtig; door het Bos, al waren het Toreador stieren; gejaagd door een Toreador; wil gespietst zien; zijn stieren!
Woester, hoor ik nu ook de bomen in het Bos aan het gieren; lijkt te komen uit zwarte wolken, en Herfststorm zijn werk! Hij wringt de wolken samen tot een dreigend zwarte zwerk; In aanzien van Maan, deed de wind het meest van het werk.
Als ik over grenzen van Storm ga;ben ik niet bij mijn verstand; als ik die grens doorbreek; heb ik mijn ongeluk in mijn hand! Kan me beter even verstoppen, of Kabouterdeur aankloppen! Klop tegen een deur, voor mijn hart nu het ergst gaat kloppen!
Wat zou ik bij de miljoenen dichten lezers op deze Wereld; graag velen; met mijn dichterswoorden willen gaan delen! Maar mijn Ouderdom zou dan ook mijn gelaat laten slijten; waardoor ook de dames steeds verder van me gaan wijken!
En Liefde hoort bij mij; zoals dichten, zingen en beminnen; ben bang, dat bij ouder worden mijn lippen zullen trillen; tot een krakende stem en wat trillende lippen bij mijn lach; bang dat mijn trillende stem tot beleefde stilte gaan dwingen!
En dichten, zingen hoort bij mij, van mijn prille kinderjaren; toen mijn Ouders met dichten en zingen mij lieten bedaren; dichten hoort bij mij; zoals armoede bij ziekte en/of Oorlog; maar dichten en zingen Oogst gelukkig altijd blijheid en lof!
Warme handen en schouders, met weinig tevreden! Zij/hij hoeft geen Engelendracht of kostbaarheden! Zit nu in het met Kerstspullen vol gestouwd vertrek; maar waar voor; weer voor een stilzwijgend gesprek?
Mijn woning nu bij velen woest nieuwsgierig in trek; waarschijnlijk iemand, die als ik op de kleintjes let! Morgen zal ik als slang vermomd je even opwachten; of moet ik eerst weer op mijn Kerstvakantie wachten?
Nu hoor en zie je me weinig meer zeggen of schrijven; omdat het te woest is; om weer door te gaan met lijden! Als ik er over praat; zie je een verslagen schrijver staan; verdrietig leunend tegen een boom; waarom verder gaan?
Zie mijn leven steeds meer als een koude najaarslaan; vermoeid, verdrietig, waarom nog steeds verder gaan; Voel me nu bij iedere Kraak verdrietig en buiten zinnen. De zin van alles is dan toch weer erg moeilijk te vinden!
Liep met andere kinderen spelend door het bos. voelde me als een vlinder; zo speels luchtig en los. Speelde zeerovers; rende met houten zwaarden rond; bedenk, dat ik spel in mijn kinderleven, heerlijk vond!
Na ons spel, droomde we s avonds snel heerlijk diep; voor onze Ouders voor een kus naar onze kamer liep. Droomde snel van zeerover Rob, met zijn ijzeren kling; en naar welke Eilanden hij nu weer rovend varen ging!
Bij droom, was het Pa of Ma die mij dan even droeg; tot mijn hart dan weer zo rustig als het hunne sloeg. Hun warme handen over mijn voetjes, koud en kil; dromend tegen hun warme schouders; warm en stil. Droom nu van open koude ramen, door storm geopend. Mijn droom nu Oosterwind, koud en nachtrust rovend!
Zag het zonnetje vanmorgen; wat aarzelend weggedoken; hij was aarzelend, tussen komen of toch maar niet komen! Bij het niet komen; zou hij vele verlangens zien ontgaan! Nee, het zonnetje zag vele ogen, in hun kassen ondergaan!
Wiilde niet zien verdrietige ogen, in kassen weg gedoken; zag ze al wat triest zitten, triest over troefkaarten gebogen! Winterdag; wij noemen het lachend boven; de dodenhoek; wij horen bij God boven; nu ook heel vaak een harde vloek!
Vervloeken Koning Winter zijn kunstgroet gemaakt uit ijs; Die God, ook met zijn ijzige vrienden maanden; zien laat; Ook ziet hij ons, dan vaak van de mooie natuur afwijken! Koning Winter, hoort nu vaak een vloek. als hij niet aflaat!!
Eerst schreef ik dichten brandend recht uit mijn hart; om te verwerken de pijn door scheiding aangedaan! Mijn hart steeds; waarom heeft God dit toegestaan? Kreeg van God het teken; sluit voor die pijn je hart!
Het kost op Aarde meer tijd; dan rest aan aardse tijd; zult zien als dan pijn geslonken, hij zelfs vergeten is; snel weer gaat zingen en dichten tot in de Duisternis; blijft over; soms een lichte zweem van eenzaamheid! Dichtertje, eenzaamheid; eet veel van je aardse tijd.
Door Goddelijk licht, te zien in mijn verdrietig brein; zag ik opeens ook die verkrampte pijn op mijn gezicht. Zag ook verlies van tijd door elk piekerend ogenblik! Alleen God zal ketens verbreken; alleen de bevrijde.
Ziek zijn maakt me vaak moe; wil dan zelfs in dromen dringen, mijn hart en ziel dromen laten maken van aardse stervelingen! Wilde niet sterven voor het raam, jaren eenzaam in mijn stoel! Vecht tegen vereenzaming, wil niet hebben een koud leeg gevoel!
Wil een leven met inhoud; wat iedere dag geeft; een nuttig doel; daarom dank ik God nog steeds, voor mijn kunstenaars gevoel: al ontwikkeld op de schoolbankie's, in mijn nog jongste jeugd! Dwaalde daar door wel vaak af van de toen nog schoolse deugd.
Daarom speelt in mijn leven nog steeds een belangrijk besluit; Ouders, was niet werkschuw, maar mijn leven zag er anders uit! Wilde vroeger niet, buiten school alleen maar naar kerken gaan; wilde als kind meer mensen zien en horen buiten op de straat! Weet dat gebrek aan vlijt; mijn ouders hart nog zou openrijten!
Dagen komen; dat weer veel geluk wordt gewenst en gegeven; dat Maria en Jozef onze blijheid weer met ons dan gaan delen! Hoop dat veel hulp,mensen op de Philipijnen gelukkiger naakt! Voel nu hun hongerige lijven en hun Harten vol met smarten; Hoop dat hulp; de zorgen, pijn en verdriet wat minder maakt! Loop nu ook rond, met wat van hun pijn ,verdriet in mijn Hart!
Merk nu ook dat God veel gekwetste harten wil gaan vergaren! Hoor in gedachten, Scharen van Engelen blazen hun bazuinen; het galmt door straten; gaat binnen in veel zieken hun huizen; vanuit vele Kerken, hoor ik ook liederen schallen uit Bazuinen.
Zie op nieuwjaar, vele mensen weer gaan snellen uit hun huizen zie armen van mensen, elkaar weer vredig en warm omsluiten. Veel mensen vormen dan met de feestdagen een warme schaar; Veel mensen, begroeten en omhelzen dan heel warm elkaar!
auteur:Adrie.14.11.2013.copyright.
Zondag; geen mens, geen rat is hier dan te bekennen. Er is ook niemand die in dit gat ooit zal gaan wennen. Herinner mij dan ook al uit mijn vroegere kinderjaren; nog altijd die saaie Kerkse Zondagen op te zien dagen!
Buiten Hoofdmiss werd toen ook voor het Lof gekozen; niets was voor ons dan ook; saaier en meedogenlozer. Ook al zeurde wij als Brugman, dit kon ze niet laten. Buiten het Kerkse gebeuren; op zondag niets te halen!
Probeerde met fantasie dan al wel; wat Dichter te zijn; Dan oogsten je lof, en voelde je jezelf de koning te rijk! Kerkklokken, joegen je meedogenloos het huis weer uit! God streek dan ook weer snel mijn trotse Dichtersvlag! Hij won van ons steeds iedere Zondag weer zijn slag!
Keihard en koud zelfs de tranen, die van mijn wangen lopen;
zo gemeen en koel; gemene woorden; mijn hart loopt nu over! De woorden en daden sneden in hart en ziel, als koude ijzel! Wil sterven en in een warmere Wereld later weer verrijzen! Er is schade en pijn gedaan, wat nimmer nog zal genezen; hoop ook weer door de heide te lopen, met deze beentjes!
Mijn wangen nu net zo rood, als rozen met hun zoentjes;
of de tulpen en onze Midden-Delfland kassen en bloemen!
Maar ook al wat rusteloos zocht ik Brabantse leeszalen;
toen kreeg ik M.S. voorgeschoteld; van Delftse schalen!
Het klonk al zo rusteloos in die Delftse bronzen schalen!