Bij het kruis van Jezus stonden zijn moeder met haar zuster, Maria, de vrouw van Klopas, en Maria uit Magdala. Toen Jezus zijn moeder zag staan, en bij haar de leerling van wie Hij veel hield, zei Hij tegen zijn moeder: Dat is uw zoon, en daarna tegen de leerling: Dat is je moeder. Vanaf dat moment nam die leerling haar bij zich in huis. 28 Toen wist Jezus dat alles was volbracht, en om de Schrift geheel in vervulling te laten gaan zei Hij: Ik heb dorst. Er stond daar een vat water met azijn, ze staken er een majoraantak met een spons in en brachten die naar zijn mond. Nadat Jezus ervan gedronken had zei Hij: Het is volbracht. 30b Hij boog zijn hoofd en gaf de geest. zijn we niet allen vlug vergeten, eens overleden?
29-03-2015 om 18:11
geschreven door Maarten
|