Een spotlied met een tekst van Jan De Ruyter. De muziek is van Armand Preud'homme. Het werd gemaakt rondom een spotnaam 'Draaiers' die naast 'Ajuinen' aan de Aalstenaars werd gegeven. De spotnaam verwijst naar een in de war geraakte stadsafgevaardigde die Keizer Karel moest ontvangen...
Reeds Keizer Karel wist het al Hij noemde Aalst 'n erg geval! De Schepen die hem moest begroeten wist plots van blazen noch van toeten.
En Dendermonde werd steeds wijzer, het had voorwaar een eigen Keizer, een 'Keyser' Polydoor geheten, ook die dwong Aalst ajuin te eten.
Zo bleef het tot op onze dagen, ja, die van Aalst zijn te beklagen, 't zijn "repers" die alleen maar dwepen met wat ajuin en oude repen.
En onze Keizer dacht: "Och God, zij zijn slechts op ajuin verzot", maar moet ik kiezen in het ronde dan roep ik: "Leve Dendermonde!" Laat daarom die van Aalst maar "draaien" ze zijn al met een "reep" te paaien, van balatum is er hun paard, met veel ajuin onder zijne staart... van balatum is er hun paard, met veel ajuin onder zijne staart.
En die van Aalst, die bleven kwaad!
|