Deze blog toont U maar één pagina. De andere worden in een archief geplaatst. Door onderaan de pagina op één der pijlen te klikken kom je verder. Je kan ook een onderwerp in onderstaande inhoud aanklikken. Oudere publicaties worden nog regelmatig bijgewerkt.
Van alles wat... ... over de enige échte Ros Beiaardstad! Het wel en wee van Dendermonde, veel fotomateriaal en af een toe een vleugje humor in ons dialect!
Bent u in het bezit van fotomateriaal van alles wat met Dendermonde (geen deelgemeenten) te maken heeft, en wenst u dit op het blog te zien verschijnen? Aarzel niet en geef ons een seintje op jpmc@skynet.be.
Wij danken u bij voorbaat!
En... mocht u dit blog goedvinden, kan u in de linkerkolom een waardering geven (beoordeel dit blog).
31-03-2008
Buiten de waard gerekend...
De uitbaters van de kroegen zijn eveneens een belangrijk onderdeel in de studie van het cafébezoek. De klassieke regels van de waard zoals hij of zij moet kunnen zwijgen, ze mogen niet jaloers zijn van elkaar, ze moeten met het kliënteel kunnen meepraten enzomeer, zijn al voldoende bekend, vandaar dat wij er niet over uitweiden.
Er zijn ook nog tal van nevenverschijnselen om het met een beredeneerde term te noemen. Vaak hoort men al eens zeggen: Ik ga daar liever binnen als zij achter de toog staat , of hij zou beter vanachter zijnen toog blijven Dat hangt natuurlijk veelal af van de ingesteldheid van de klant zelf.
Er is inderdaad wel een verschijnsel onder de cafébazen en bazinnen dat niet altijd opportuun is. In sommige zaken krijgt een niet-dagelijkse klant soms minder aandacht dan de dagelijkse bezoeker. In feite is dit juist een verkeerde stelling. De minder regelmatige klant kan een dagelijkse klant worden, hij blijft dus altijd een potentiële klant
De sfeer in een herberg staat of valt met de uitbater(s), dat is een vaststaand gegeven. Zij, man of vrouw, zijn de spil waarrond alles draait. Ze zijn als ware het onverbiddelijke centrum van hun eigen sociaal instituut en niets menselijks mag hen vreemd zijn. Betreft het een uitbaatster, loopt zij wel meer risico soms de aanleiding te zijn tot ongepaste scherts en zotternij. Met alle respect, maar homos die en café uitbaten kunnen ook met dit probleem worden geconfronteerd, afhandelijk van het kliënteel.
Uitbaters moeten kunnen luisteren naar de meeste (soms minder voor de hand liggende) problemen. Ze moeten aandacht schenken aan het geklaag van de klant, al gaat het nu over ziektes, ongemakken, financiële problemen, liefdesperikelen, en veel vijven en zessen Zij worden hiervoor soms geacht en zelfs geëerd, en niet zelden zelfs bemind. Ze worden aanzien als biechtvader of moeder.
Het is dus meer dan het tappen van een pint met een ideale schuimkraag of col. Ze moeten hun pappenheimers door en door kennen. Er mogen in feite geen geheimen bestaan tussen de stamgasten en de uitbater(s), wél een nauwe band van verstandhouding. Ze moeten mekaar begrijpen, zelfs zonder dat één woord wordt gesproken.
Een kastelein moet ook alles horen en zien. Hij moet zien wanneer de muziek een tikkeltje harder moet, of stiller. Harder, omdat soms een vaste klant zijn vloeken te zeer opeenstapelt en daardoor de andere aanwezigen kan storen. Harder omdat een klant die te diep in het glas keek zodanig aan het brabbelen is dat andere stamgasten er geen aanstoot kunnen aan nemen. Harder, om eens over iets te kunnen praten met een klant over een onderwerp waar anderen geen snars hoeven van te weten
Stiller, wanneer er klanten zijn die last hebben van de dag ervoor. Stiller, om er een gezellige sfeer op na te houden
Vaak ziet hij of zij veel, soms té veel, maar laten dit nooit blijken. Wanneer in nood moet tussengekomen worden, zal dat gebeuren op een autoritaire manier, liefst met nog enige vriendelijke toon Ja, ze moeten af en toe ook hard kunnen zijn. Hard, op een manier die zo gesofisticeerd is dat de klant tegen wie werd opgetreden s anderendaags toch terug komt en misschien zelfs zijn verontschuldigingen aanbiedt.
Wanneer klanten te eigen worden, te familiair, moet hij of zij ook optreden. Omgang met kliënteel moet geraffineerd gebeuren, indien mogelijk met inachtname van de regel iedereen gelijk voor de wet
Meepraten is belangrijk. Zelf houden ze best de bek in hun pluimen. Ze brengen zelf geen gesprekken over iemand op gang. We zegden duidelijk meepraten
Te zachte uitbaters hebben het vaak moeilijk. Ze schenken zichzelf vaak onbaatzuchtig weg door te zeggen:de volgende is ene van mij Een uitbater hoeft dat eigenlijk niet te doen. De beenhouwer schenk ook geen gratis vlees weg en de bakker geen koffiekoeken of brood. En als hij het doet, doet hij het beter in een andere herberg
Goe wéir en slècht wéir... dâ zain faitelaik d'iënegste saurte vâ wéir dâ me wéir ier kènne nowô. 't Is t' iën of t' ander want anders zitje zonder wéir en dad' is uëk al iet.
Sèrrewaurdeg is't e vrië wéir. 't Kan vantait op iëne dag van alle wéir zain. Mor de lèsten tait moete me't nemiër op Eddy De Mèi stéike want â kom nimmer op den tèllevies. t Zain ander dad ons bloëze waismoëke naa
Ne mènsj kan vantait mè-j-auver 't wéir te klappe toch wel iet téigekommen uëk zènne. Ik stond auver ne gillen auverlèst te klappe mè manne gebier en è poër ouize vajjer kwamp d'r è vraamènsj bouite wordâ'k ni te véil moet van èmme. Nâ zèi 'k ik op dië momèntj: "'t Zâ gon rèigene want de vloëge komme bouite". Op dië zèlde momèntj ang manne gebier zan vraa-j-éir zjust mè-j-éire kop déir de vainsjter van de sloëpkoëmer... en die pèisdege vanèige dâ't op éir was nowô! Alléi vèr alles te vertèlle 't is van tèn léin dâ z'alletwië e waurt gesprauken èmme. Zèi zâ koët zain en manne gebier zâ nimmer mauge klappe! Vanaf tèn trèkke mè van't wéir ni véil nimmer oën. Ik pakke't gelèk as dâ 't komt, goed of ni goed! Mor ge zèlt er mè ni gaa nog iet uëren auver zègge auver t wéir
Aan de toog worden inderdaad vele dingen verteld, die zoals men weet, vaak met een serieuze korrel zout moeten genomen worden. Men vangt er bijvoorbeeld de grootste kanjers van karpers, brasems groter als roggen, en palingen die de grootste slangen uit de Afrikaanse oerwouden zelfs overtreffen. Op die plaats worden de meest enorme wedden verdiend, heeft ieder het beste werk dat men maar kan dromen, bestaan er naar verluid nog weinig bazen boven de tooghangers en hebben ze minstens allemaal zo'n zo'n twee- a driehonderd werkneers onder zich... De hedendaagse sporters hebben geen copie aan wat sommige tooghangers al presteerden. Als men ze mag geloven is het blijkbaar spijtig dat men 'hun' prestaties nooit heeft laten gelden, want anders zouder er de laatste vijftien jaar geen verbeteringen zijn geweest aan Belgische - en wereldrecords. Toen 'zij' op het voetbalveld stonden werd nog gevoetbald. Vandaag weten die voetballers niet wat voetbal is! Spijtig dat zij door bepaalde omstandigheden niet meer kunnen aantreden voor hun lokale voetbalploeg want dan speelden die zeker niet in bevordering of provinaciale, maar minstens in eerste nationale afdeling, om dan nog maar van Europees voetbal te zwijgen. Hoeveel wereldreizen zouden al niet gemaakt zijn aan de toog, en dan nog wel in de veertien dagen jaarlijks verlof... Hoeveel appartementen en/of bungalows of tot zelfs kastelen hebben sommigen niet staan ergens in het buitenland? Vele kinderen van tooghangers zijn studenten van formaat, waaraan de beste professoren, zelfs die van Harvard niets meer kunnen bijbrengen. Men schrikt toch nog vaak van het aantal wereldwonderen die we nog niet kenden... De toog is nu eenmaal dé plaats waar sommigen zich eens kunnen uitleven en waar ze de meest onverwachte metamorfoses ondergaan, waarvan ze vaak achteraf zelf versteld staan...
We voegen hier een foto bij aan de toog van Café Sport, vroeger aan de Sint-Jacobsstraat gelegen. We zien op de foto (links) de uitbaters Oscar Eeckeman en zijn echtgenote Alice Verleyen, én enkele tooghangers...
Hierbij een foto van mezelf (L) en Emiel Ravijts (R) uit de eigenlijke beginperiode van het Dendermonds lachcabaret. Het was toen nog een gelegenheidsgezelschap dat bestond uit ondermeer Emiel Ravijts, Celina De Deyn, Denise Van Geel, e.a. De bijgaande foto is genomen tijdens een voorstelling ingericht door de lokale KWB in Zaal 't Klokske aan de Pijnderslaan te Dendermonde, begin de tachtiger jaren. De foto is genomen tijdens het spelen van 'De zeven...' een sketch die handelt over iemand die voor het eerst een 'balletje gaat rollen' in een casino. Andere sketches in dat programma waren ondermeer 'Suë Den Babbeleir', 'Café chantant' en 'Het nieuw kleed'...
In eten en drinken hoeft de Vlaming voor niemand het hoofd te buigen. Waren onze voorouders reeds ten tijde van Julius Caesar befaamd voor hun 'mede', een uit gegiste honing gemaakte drank, die ze zonder blikken of blozen kwistig door hun keelgat goten, dan genieten wij, meer dan twintig eeuwen later nog steeds de reputatie de meest degelijke bierdrinkers van de wereld te zijn. Het is zeer gemakkelijk zijn dorst te lessen met water en ietwat goedkoop, maar van in de alleroudste tijden heeft de mens gezocht naar een drank waar hij meer plezier kon aan beleven. Op weinig terreinen van het menselijk streven werd zoveel vindingrijkheid aan de dag gelegd dan aan het bereiden van een drank die en zeker gevoel van welbehagen opdrong, om niet te spreken van een roes. Onze verre, verre voorouders en onze eigen grootouders én ouders waren en zijn verlekkerd op een delicieus biertje. Waarom zouden wij er dan afkerig van zijn? Nogal logisch dat wij die lijn doortrekken... Als het bier bruin of blond in 't glas vloeit, als het parelt en prikkelend geurt, dan brengen we het glas aan de mond. We drinken het in teugen , de ene keer al wat profijtiger dan de andere, maar toch genietend van elke slok... Soms verglijdt de weemoed in een geestelijke blijheid. Er bestaat in feite geen beter medicijn voor elkeen die een tegenslag te verwerken krijgt... Maar, het drinken moet bij mate gebeuren. Wellicht wordt bier meer geschonken in de herbergen dan thuis, hoewel in gezellige huiskring een lekker pintje ook niet te versmaden is. Maar het café is toch wel eigenlijk de plaats bij uitstek om een stevige pint te verzetten... Bier is niet gemaakt voor de varkens, en 'dat het maar zo goed niet moet zijn' hebben wij reeds vaker gehoord. En inderdaad, wij Belgen gaan er prat op dat wij goed bier hebben en daarbij nog goede cafés! Neem nu Engeland... Alle pubs sluiten juist op het moment dat voor de échte drinkers de gesprekken gaan beginnen en dus wanneer de basis wordt gelegd voor het oplossen van wereldproblemen als het moet! In Ierland is het iets beter, alhoewel je vaak de indruk hebt dat je binnengesukkeld bent op een vergadering van alcoholverslaafden... In Frankrijk zijn de glazen vaak niet fatsoelijk gespoeld en smaakt het bier naar aangelengd zeepsop. Hoewel door de Belgische invoer het al sterk verbeterd kan zijn... In Duitsland zijn de bierpotten dan weer iets te groot. En als je dan de tegenslag hebt dat je de pot krijgt van een vorige klant die net een goeie portie vettige worst heeft verorberd, zijn zelfs de meest geconcentreerde detergenten nog te zwak en hebben die vooralsnog niet kunnen beletten dat het schuim onmiddellijk verdwijnt. In Nederland tappen ze hun pintje dan weer in colaglazen. Hun bier is eigenlijk niet zo slecht, maar het wordt verwaarloosd door de hoeveelheid die je maar krijgt toebediend. Dus, waar kunnen wij nog beter zijn??? Hier bij ons voor een goei Belgische pint! Hoe was dat spreekwoord ook alweer? "Bierke, bierke, 'k zsal u zuipen, al moest ik op handen en voeten naar huis toe kruipen"... Hoewel dit de laatste tijd veel geld kan kosten!!!
Wij vernamen zonet van een lid van het Ros Beiaardcomité, dat voor het grootste deel is samengesteld uit gemeenteraadsleden dat de Vier Heemskinderen voor de Ommegang van 30 mei 2010 bekend zijn. We werden wel duidelijk gesteld dat noch in de krant, noch via een ander kanaal de namen mogen bekend gemaakt worden. Die eer wordt aan de burgemeester gelaten, die dit eerstdaags dan ook zal doen via de media! Toch een hele geruststelling als u het ons vraagt. In het verleden is het echter nog nooit écht een probleem geweest, doch het houdt de Dendermondenaar eigenlijk wel bezig. Dat is dus bij deze een zorg minder! Wij komen eerstdaags met meer informatie.
"De Vier Aymonskinderen jent, met blanken zweerd in d'hand!"
Geïntrigeerd door de ongeschreven regels en gedragscodes aangaande het cafébezoek, die we graag omschrijven als een 'wonderlijke sociale vluchtheuvel', bezoeken wij al een aantal jaren héél wat cafés. Wij observeren de 'houders' en de klanten, en dit allemaal terwijl we rustig een koffie of een 'plat waterken' drinken... Wat duidelijk uitspringt is het feit dat mannen-cafébezoekers niet vaak begrepen worden door de vrouwen. De dames begrijpen vaak niet dat hun mannen er even uit willen, terwijl zij wegdeemsteren tijdens 'Sara', 'Familie', 'Piet-Huysentruyt-esbattementen' of zijn druk SOS-gedoe. Even weg naar 't stamcafé waar Piër en Pol en vele anderen al zitten en misschien Jef ook al... De dames kunnen er niet bij dat de mannen zich daar eens laten gaan, zonder dat iemand iets zegt over de baardstoppels, de ongekuiste schoenen, de vlek op het hemd... Ze begrijpen maar niet dat die mannen daar eens kunnen boeren zonder onbeleefd te zijn. Er wordt hooguit met een tikkeltje bewondering geluisterd naar deze uiting van intense tevredenheid... De lady's vragen zich af wat 'daar' nu wél is en thuis niet is... Er staat thuis toch ook bier in de frigo. Soms durven ze wel denken dat het met 'vrouwen' te maken heeft en dat mannen naar de 'stoute madammen' gaan of naar de 'stouterikskes' zoals sommigen dat noemen... Mannen die graag op cafébezoek gaan zullen geen centen bovenhalen voor die 'trutten'... Wat de vrouwen niet weten is dat hun mannen het vaak over hén hebben tijdens het cafébezoek. Vaak worden daar de meest tedere momenten gekoesterd en worden de mooiste odes gedicht over het huwelijk en over aan wie ze hun hart hebben gegeven! Hoe meer de avond vordert, en naarmate de mannen meer op dreef komen, groeit de woordenschat en zie je hoe de meest ervaren en grootste zwijgers (thuis) zich ontpoppen tot de grootste dichters en redenaars, waaraan zeer beroemde exemplaren nog een puntje kunnen zuigen! Als je dan de hele avond, althans toch een groot deel ervan, met veel woorden hardop hebt verteld wat voor 'ideaal schepsel' je vrouw wel is, en haar hebt verheven tot een zeldzaam niveau, waarop iedereen jaloers moet zijn, kom je op een bepaald moment thuis en blijkt ineens dat alles wat je gezegd hebt niet waar is... in de verste verte niet! Je binnenkomen was al te luid, al deed je nog zo je best om met fluwelen tred de nacht niet te verstoren van het hele gezin, de kat inbegrepen... Je wordt onthaald op begroetingen zoals "Ge stinkt naar den drank" of "Ge zijt juist een brouwerij"... Zelfs al wil je herhalen wat je enkele uren daarvoor allemaal zo positief over hen gezegd hebt, je wordt niet geloofd, waaruit duidelijk blijkt dat je de grootste onverlaat op deze wereld bent... Eigenlijk denk ik dat dergelijke toestanden allemaal het gevolg zijn van de televisie'... In 'Familie' wordt ook al eens bij de 'stoute madammen' gegaan, in 'Wittekerke' vloeit de alcohol eveneens rijkelijk in de plaatselijke cafés en daar komt ook al eens miserie van... En vroeger dan, voordat 'Familie' en 'Wittekerke' bestondern???
We vervolgen deze studie in de toekomst met alvast volgende onderdelen: -Het moet maar zo goed niet zijn... -Aan de toog... -Buiten de waard gerekend -Drinken is... -Drinken in het lied en in de spreuk... -Gedragingen... -Stadia van 'voorkomen' na verbruik van... -Gelegenheid tot...
En nog meer. Zoals je kan zien is er omtrent het drinken van een pintje in je stamkroeg of een ander café héél wat te doen en te beleven.
'k Em d'r auverlèst isj rèzzekes in de kazerne gezéite in dâ kot van 't Pèirt en de Réize... Dad' is d'r uëk e potteken éite zèlle! Die kènne d'r makandere serjéis op éir èpse wèirke as ge t' mèi vroëgt. Den Indejoën dië kraigt d'r een floer attak aster d'r iëne téigen èm "néigerinne" zegt, en die-j-ander twië èmme d'r vanèigest plezier in nowô. 't Was auverlèst bekan koekembak... Z'ouën alletwië sjans dâ zannem baug en zam paile ni-j-op zanne rig ongke, want â-j-ouë d'r nor geschaute, zuë koët was dië. Die twië-j-ander èmme d'r faitelaik wâ véil af. Ze kènne dië zwèrte zuëdoëneg koejonéire dâ 't bloet van onder zan noëgele komt. Ik èm al dikkes isj gepèist vèr in dâ kot nem "béibiefaun" t' ange, gelèk as dâ z'in een kinnjerkoëmer zètte, mor tèn mè-j-'n ô-parleurke op de VVV. Ze zouën d'r vantait nogal isj kloppen af uëre pèize'k.
Faitelaik is't wel ni schuën vâ Gaulejat en Mars dâ z'attait opspéile téige Indejoën. A kan d'r nâ toch uëk ni-j-on doen dâ t'n zuë dongker vâ vèl is nowô? D'r bèi dâ wéite ze nâ-j-al vâ véire dâ Napaulejong ier vâ zannen tèjoëter en pèrrewètte kwamp moëke... Jau, ons Pèirt éit d'r al vrië toere méigtemokt pèize'k.
Een 'dzjaske', durfde men vroeger al eens een orkest te noemen. We publiceren hier een oude foto van het Dendermonds orkest onder leiding van Louis Bernaert (1945). De muzikanten zijn: Bovenaan vlnr: Theofiel Van Audenhove (trompet) - Jozef Verhofstadt (drums) - Leon Bernaert (contrabas); Onderaan vlnr: Alfons Goethals (klarinet en viool) - Louis Bernaert (sax, viool, klarinet) - Alfons Straetman (accordeon).
In Café Nadia werden begin de jaren tachtig 'The Jupiler Singers' opgericht onder impuls van Rudy Audenaert, beter gekend als Rudy Richard. We tonen u een beeld van de eerste formatie, die hoofdzakelijk bestond uit bewoners van de wijk 'Het Keur'. Later werd de formatie nog uitgebreid. Maar 'The Jupiler Singers' kregen in de loop van hun bestaan een tegenhanger... 'The Loburg Singers', opgericht als grap, en gevestigd in café 'Het Brughuis' bij de toenmalige uitbater Jef De Kerpel. Daarvan maakten o.a deel uit: Emiel Ravijts, Willy De Looze, William Van Den Brande, Marc Van Gijseghem, Jempi Verhofstadt, ...
Op de foto (vlnr): Staande: Dan, Pierre Van Den Brempt, Joris Van Herck(+), Emiel ..., Eddy Van Iersel. Zittend: Pascal Penninger, Pierre Langbeen(+), René Fleurquin, Eduard Vinck(+), Rudy Goedgezelschap(+) Clement Borms(+), Herman De Nijs, Jef Jacobs en Cesar Van Driessche. Dirigent: Rudy Audenaert.
Wij kwamen in het bezit van onderstaande foto, waarvan wij niet weten waar of bij welke gelegenheid deze is genomen. Wij herkennen wel enkele mensen, waaronder 'Sieken Decker' (uiterst links), met daarnaast Louis Scholliers. Onderaan met de accordeon zien we Willy Scholliers en rechts onderaan met de armband, ene Bosteels... Weet u waar deze foto, of bij welke gelegenheid deze werd genomen willen wij dit heel graag vernemen. Indien u mensen herkent, naast degenen die wij reeds noemden, laat het ons gerust weten.
Louis Scholliers liet ons een mail geworden met volgende aanvulling (waarvoor onze welgemeende dank!): 1e rij: 3e van L: Triempont ... (was vroeger uitbater van de herberg op de hoek van de Oude Vest en de Dijkstraat waar thans Bistro Akademie is gevestigd) - 4e van L (met pet) Philemon Van Der Straeten (was smid op de Oude Vest) - daarnaast (met witte blouse) zijn echtgenote Maria Vertongen. Naast deze dame (R) Julien Roman (Julien Tod)(?) of Pros De Clippel (?). Half verscholen achter deze dame staat Jozef Walraevens, uitbater van de herberg. Tussen de twee dames (met bloemen) Frans Hofman en rechts daarvan, Meester Wilbers van de vakschool, en de echtgenote van Jozef Walraevens, Clementine.... Boven (rechts) Dia ... met links van haar Hermine Triempont.
Wij menen ook nog Desiré De Clippel (toen politieagent) te herkennen tussen Philemon Van Der Straeten en Maria Vertongen. De kinderen helemaal bovenaan in het midden lijken ons ook van de familie Triempont te zijn. De jongen links bovenaan (achter de toog) is Rudy Scholliers (zoon van Willy). We vernamen ondertussen dat het gaat om een foto van een feestje van de aldaar gevestigde spaarmaatschappij.
Het Keur één van de wijken van de stad kent ondertussen ook al een redelijk verleden. Het 'Keur', volgens sommigen "het aileg kéir', werd ingehuldigd in de vijftiger jaren en werd bewoond door rasechte Dendermondenaars. Spijtig genoeg zijn de meeste van de oorspronkelijke bewoners overleden. De wijk kende lang een eigen kermis, men had er zelfs een eigen 'Ros' dat telkenjare tijdens de kermisweek door de wwijk werd gedragen en er was een wijkburgemeester. De kermis wordt thans nog gevierd om de eerste zondag van augustus, doch met een beperkt programma. Cornel Geeraert, en bekend figuur in de stad zong vaak een liedje over de wijk. Wij publiceren de tekst.
't Kéir (tekstschrijver onbekend - wijze: Ach Margrietje'.
Ach 't Kéir éid' uëk zan goeje kante, al besefte dâ derèkt nog ni. Mè wâ buëme en wâ prauper woëter, is dad' ier bè-j-ons zuë slecht nog ni. En al rèin z'â mè die brommers, af en toe bekan isj omvèir. Ach de jéigt moet éir uëk ammezéire, en wie wètj er nâ op 'n aat pèirt.
Ge zèl et ni geluëve, ge moet isj komme kaike, wéir èmme 'n schuëne waik. Nem blok appartemènte, forte die dâ stingke, ne zéivekauten daik. Een kèirek dad 'n pracht is, 'n béik dâ mor ne gracht is, e poër stroëte ottauvrèi. Ge kèntj er liëre kisse, ge kèntj er liëre vrèin, en 't danse dâ komt er bèi...
Als je nu een beetje gedocumenteerd bent omtrent onze stad en je kan je daardoor enkele beelden van vroeger vormen dan kan je op de volgende manier eens een vergelijking maken met vandaag. Je gaat even rondkuieren in onze mooie stad, je doet een poging om op de plaats van de fotografen van toen gaan te staan en je drukt af... Het is verbazend hoe klein de verschillen zijn op sommige plaatsen en dan weer groot op andere locaties... We laten u even zelf de vergelijking maken. En we kunnen al meegeven dat hier zeker nog een vervolg op komt!
We rakelen nog even de herinnering op aan de politie van onze stad, lang voor de hervorming. Toen hoorden we nog vaak eens de uitdrukking "Iëre 't is tait", en dit bij de avondsluiting van de herbergen...
Hoewel de hele wereld op de hoogte is van het feit dat de Aalstenaars ziek van jaloersheid zijn om het edele Ros Beiaard van Dendermonde, hebben zij zich indertijd ingespannen om een gelijkaardig 'juweel' te bouwen... Het resultaat is echter maar pover. Men kan het zelfs geen imitatie noemen van het enige échte Ros Beiaard. Als u dat ellendig sakrament van Aalst al eens duchtig hebt bekeken zal u deze stelling onmiddellijk beamen. Er is hoegenaamd geen vergelijking mogelijk! Gelukkiglijk voor de Ajuinen, zijn ze in daar nogal rap tevreden en daardoor werd het Oilsjters Peird het schoonste monument van de stad!
Ter gelegenheid van een jaarlijkse carnavalprocessie haalden ze hun 'dier' van stal en tikte het ergens tegenaan... Van dat ene onschuldige contact verloor het 'beest' , en gans Aalst erbij zijn kop! De historische objectiviteit verplicht ons, Dendermondenaren, te erkennen dat de kop van Balatum nog iets of wat gelukt is. Nogal logisch, eigenlijk, het werd gecopieerd van het Ros Beiaard. Elkeen van buiten Aalst was het erover eens dat in héél de Ajuinenstad geen verstandiger kop te vinden was dan die van Balatum. Iedere Aalstenaar keek er naar op, en dat enige bruikbare hoofd was nu ineens van het balatumlijf gedonderd... Elk normaal mens zou dit hebben stil gehouden, zou het geheim hebben bewaard. Helaas, hun armzaligheid van geest deed hen het nieuws naar buiten brengen. Op de plaats waar eens de verstandigste kop van Aalst stond, plakten ze een groot masker, en wat voor een!. Volgens (Aalsterse) getuigen hield het grotesk masker het midden tussen een varkens- en een ezelskop. Dat had Balatum nu toch ook weer niet verdiend, of toch? 'Miserum est aliorum incumbere famae', of 'het is ellendig op de roem van een ander te moeten teren'.
In 1952 was reeds lang aangekondigd dat het Ros Beiaard op 8 juni zijn ronde door de stad ging doen. Dit was niet naar de zin van de Aalstenaars! Op 15 april 1952 waren in de stad drie (zogezegde) journalisten aanwezig en men begeleidde deze naar de stalplaats van het Ros (toen nog in de 'Oude Vismijn'). Zij gingen er enkele foto's nemen en een paar afmetingen om zodoende een groot artikel te schrijven in een bepaalde krant. De proporties van het Peird hadden ze echter nodig om te voorzien in vervoer. Ene Piet Moreels hield het aanwezige personeel aan het lijntje, terwijl ene Pol De Paepe op de ladder kroop om de hoogte van het Ros te meten. De derde, Herman De Gheest was de aangewezen man om de lengte op te meten. Deze laatste beschikte naar het schijnt over de ideale schoenmaat om die karwei op te knappen. De roof zou moeten doorgaan op 26 april... Het plan was volgens de Aalstenaars zo goed als feilloos. Het Ros Beiaard zou naar Aalst worden overgebracht met een vrachtwagen en aldaar worden verstopt. Na een reeks folkloristische geplogenheden zou het, tijdig voor de Ommegang van 8 juni, grootmoedig worden teruggeschonken. Het 'Ajuinenplan' bleek echter niet zo waterdicht , want een'lek' zorgde voor de ontdekking van de geplande actie! Wij vernamen zeer recentelmijk dat het dan nog een Aalstenaar was die de informatie had doorgespeeld nar dendermonde!!! Dat het plan uitlekte bleek voor de Aalstenaars eerst duidelijk toen ze op de Dendermondse Vlasmarkt arriveerden... Het was daar een drukte van jewelste... Ze moesten onverwijld afdruipen... Maar, ze zouden het nog niet opgeven! Bij valavond zouden ze een schijnaanval uitvoeren. Opnieuw moesten ze hun actie staken, gezien bij de eerste 'maneuvers' reeds heftig werd gereageerd door verbolgen Dendermondenaren. Zelfs de politie en de rijkswacht waren aanwezig. De Aalstenaars die in hun opzet faalden, verpreidden in de nacht van 17 op 18 mei strooibiljetten met de melding dat zij 'vrijwillig reklame maakten' voor de nakende Ommegang. Er stond zelfs geschreven 'omdat zij het zo goed meenden' met onze stad. Het pamflet droeg als titel 'VAN EEN SCHOON LEGENDEKEN', en een passage luidt als volgt: Aaneengeflanst, gelapt en hol, wat plakwerk maximum; voorwaar, voorwaar 't Ros Beiaard is een paard van balatum...
Het strooibriefje kreeg al vlug een antwoord van een verontwaardigd Dendermonds rijmelaar en dit schoot te Aalst in menig verkeerd keelgat...
Het jaar daarop verscheen het Ros Balatum in de Aalsterse carnavalstoet. Het was zowaar een vergelding voor de mislukte roof enerzijds, en een manier om weer maar eens de spot te drijven met Dendermonde anderzijds. Het was de Aalsterse groepering 'De Lustige Pombiers' die het Balatumpaard bouwden. Ondermeer Philippe Camu, Gaston Cuvelier, Frans De Donder, Felicien De Vulder, Gustaaf De Bruecker, Georges De Schrijver, Maurice Lievens, Gaston Van Mieghem Roger en Frans Van Der Schueren en Emiel Van Royen offerden maandenlang hun vrije tijd op aan de opbouw en de opschik van het Ros Balatum. Het zou slechts twee jaar pronken in de stoet, tot groot jolijt van de Aalstenaars. In 1955 maakte kunstenaar Mark De Bruyn een nieuw ros. Nog later drong een nieuwe kop zich op en in 1969 werd met polyester gewerkt om een duurzamer effect te bekomen.
De noeste werkers van 'De Lustige Plombiers' en hun 'versie' van het Ros Balatum.
Ons volk, dus ook de Dendermondenaars, staan bekend als als een volk van bierdrinkers. Uit overleveringen hebben wij geleerd dat het bier voor het gewone volk was en dat men wijn als een luxe-artikel beschouwde. Bier werd gedronken als water, maar als men weet dat het toen de gewoonte was om alles te pekelen, omdat het de enige bewaringsmethode was, is dat nogal logisch. Het was een volksdrank dat bij menige gelegenheid werd geschonken. De overheid hield keurig toezicht op de prijs van het gerstenat zodat de bevolking zich om financiële reden niet diende in te houden. Bier wordt trouwens al veel langer gedronken dan thee en koffie, die vonden pas hun ingang zo'n twee eeuwen geleden. Ook de sterkere alcoholische dranken kwamen pas aan bod in de 19e eeuw. Bier heeft eigenlijk wel de meeste verbintenis met het café, de herberg, 'de stammenéi', de kroeg, de taverne, de kantine, de brasserie, de tapperij, het bierhuis, de bar, de pub... Reeds eeuwenlang vervullen de herbergen een belangrijke en meerledige functie in onze samenleving. Op economisch vlak stimuleerden ze in aanzienlijke mate het bierverbruik en deden ze dienst als lokalen waar allerlei transacties werden afgesloten. Op politiek vlak werden ze vaak gebruikt als vergaderlokaal voor de platselijke overheid, als plaats waar ordonnanties werden bekendgemaakt en gasten aan de vergadertafel werden uitgenodigd... Op sociaal en cultureel vlak stonden ze open voor het herbergen van reizigers, voor muziek en dans, voor discussies en allerlei vormen van ontspanning. Documentatie die voorhanden is in het stedelijk archief leerde ons dat in 1910 zowat honderd cafés in onze stad waren gevestigd! In 1948 waren dit er liefst 181, terwijl onze stad op dat ogenblik 9328 inwoners telde. Een kleine berekening resulteert dat er toen 1 herberg was per 51,5 inwoners... Zeven jaar later, in 1955 was er een achteruitgang van meer dan 50%. De stad telde toen nog 72 herbergen.
In de stedelijke bibiliotheek is onze publicatie 'Dendermondse herbergen in het verleden' te raaplegen.
Toen 'La Renaissance' Nu 'Tijl'
Toenmalig Café Hiel aan het Rond Punt, Brusselsestraat
Het Stationsplein telde al heel vroeg verschillende cafés.
Folklore is vandaag voor velen een ouderwets of commercieel gedoe, voor zover het geen tranerige bedoening is van sommigen voor een hopeloos voorbijgestreefde romantiek. Fervente folkloristen zien het echter als een levendige uiting van volksverbondenheid, een uiting en een viering van de trouw aan de grond van hun stad of gemeente. Ook de trouw van het volk en de eerbied aan en de genegenheid voor het werk, het leven van het voorgeslacht, de liefde voor zij die volgen. Dendermonde en zijn Ros Beiaard zijn meer dan folklore. Meer dan een samenslagen van vodden en planken en karton. En daar zouden de Aalstenaars op neerkijken? Welneen, zij zijn gewoonweg teneergeslagen, jaloers, misnoegd. Ze kunnen niet leven met de gedachte dat Dendermonde en zijn Ros over de hele wereld vermaardheid genieten. Er zal bij hen steeds een smeulend verlangen heersen, een bezittingsdrang om Beiaard. Niettegenstaande de rivaliteit haar grootste oorsprong zou gevonden hebben in het feit dat de Aalstenaars in de middeleeuwen zware tolrechten dienden te betalen op de Dendervaart tussen beide steden, blijkt de grootste afgunst zich al vele jaren toch te manifesteren in het bezit van het wereldvermaade Ros, en heeft dit steeds al aan de basis gelegen van de nodige wederzijdse spot.
In de 18e eeuw bloeide ook enkele malen een 'hevige' vijandschap op tussen beide buurtsteden. Het gebuerde tengevolge van een toneelvoorstelling in Dendermonde, waar zeer scherpe verzen werden geciteerd met betrekking tot het gedrag der Aalstenaren tijdens het beleg van hun stad in 1658 door het Franse leger. Een Aalstenaar, genaamd Willem Caudron, pleegde een dichtstuk en wreekte zich met gal en vuur. Maar niet alleen het Ros is steeds en doorn in het oog geweest van 'die van Aalst', ook onze beiaard moest er vaak aan geloven. Vooral weer die Caudron, specialist-hekeldichter, had er een handje van weg om de Dendermondenaars te pesten. Hij ontpopte zich als een volslagen Aalsterse chauvinist in zijn 'Onberymde Lasterdichten'. Elke gelegenheid werd door hem benut om Dendermonde te hekelen.
De rivaliteit tussen beide steden heeft in de loop der jaren heel veel stof doen opwaaien en is weer te vinden in een lange reeks spotliederen. Hierna, een gedeelte uit een politiek liedje uit 1542. Wie wilt hooren een nieuw liet, dat in Vlaenderlandt is gheschiet maer hoort ick salt ons singhen van der stadt van Dendermonde. Het lied telt zes strofen en is van de hand van Peeter Van Der Hasselt, een pastoor. Het handelt over Keizer Karel die naar Gent trok om er een opstand te onderdrukken en zit vol bittere spot op Dendermonde. Ook het Ros Beiaardlied is voortgesproten uit de oude wedijver. Het was aanvankelijk het lied van de pijnders en bestond uit een tweetal strofen. Het gedeelte waarin gewag wordt gemaakt over de 4 Aymonskinderen is er pas later bijgekomen. Er zijn allerlei varianten gemaakt op het lied. Ondermeer Prudens Van Duyse deed dit in 1837, en in 1888 bracht Emmanuel Hiel een andere versie naar aanleiding van het bezoek van Polydoor De Keyser (burgemeester van Londen) aan zijn geboortestad Dendermonde. Het was een nogal scherpe versie want hij verving 'die van Aelst' door 'al die lafaards'... Uiteraard volgden door de jaren heen een aantal parodieën op het lied.
De 'paardenvete' werd wel het meest opgeschroefd na de mislukte roof van 1952. Hieromtrent maken wij later een apart onderdeel.
Alles wijst erop dat de aloude rivaliteit tussen de twee steden nog steeds voortleeft, maar dan wel als een levend stuk folklore. Vooral de sociale vooruitgang en de evolutie in het menselijk denken hebben bewerkt dat de bekrompen geest en het chauvinisme van vroeger verdwenen zijn. De ruzies die er uit voortvloeiden behoren dan ook tot het verleden. Hoewel wij toch (met enig chauvinisme dan wel misschien) willen besluiten met het volgende: Voor velen is Aalst niets meer dan een naambord op de E-40 van Brussel naar Oostende (en dus ook omgekeerd) dat vluchtig bemerkt wordt op de zomerse uitstapjes naar zee of de tochten naar Brussel... Al zingen zij ginder wel 'Oilsjt is een sjikke stad', weinigen van buiten Aalst trappen daar in. Men vindt er nog steeds de proletarische trekken terug van het armoedige stadje in de 19e eeuw. De werkmanshuizen met hun eentonig straatbeeld zijn gebleven, enkel de aluminium ramen en deuren en de auto's die op straat staan, wegens het nijpend tekort aan stelplaatsen, verraden de tijdsinvloed... Aalst heeft reeds bij herhaling zijn begerige greep op Dendermonde gericht. De vete om het Ros Beiaard is daarvan de volkse verzinnebeelding. En toen het Ros niet naar Aalst wilde, maakten zij het na. Maar het viel nogal simpel uit en nu loopt 'Balatum' telkenjare in de carnavalstoet...
Ni vèir van Oilsjt, dâ boeregat, dâ mag alleman wéite, dor ligd'n iële sjikke stat, wordâ ze kopvliës éite. We zain fiër op Ons Ros Bajjortpèirt, want dâ doed'ier zan ronde. 't Pèirt is véil miljoene wèirt, en 't is van Dèrremonde.
In Oilsjt d'r zain ze toch zuë koët, ze kènne 't ni verstèike. Omdâ bè-j-ons 't Ros Bajjort goët, zonder ajoinestréike. Ze zain in Oilsjt zuë vriët sjaloes, omdâ ze dâ ni-j-èmme. Want dâ van éir, 't stik balatom, daddis zjust ne lèmme.
Wéir zèlle zien wâ dâ't nâ wèrt, mè-j-'n volgende fuuze. Dâ zal toch wel een réide zain vèr ier of doër wâ ruuze. D'r moet al iet bekèntj vâ zain, 't bericht doed' ier de ronde. 't Dèrp van Oilsjt kom tèn bè 't stat, bè 't stat van Dèrremonde!
We diepten nog een foto op uit de oude doos. Een beeld van een Minerva-tentoonstelling door J. Mes ter hoogte van Café 'de Katholieke Burgerskring' aan de Kerkstraat. Thans is daar CC Belgica gevestigd en Huis 'Van Winckel'.(Op de foto klikken voor een vergroting).
Honderden keren heb ik het al gezegd dat ik een kleinzoon ben van Napoleon, en nooit iemand die mij geloofde. Telkens werd ik uitgelachen, hoewel ik het best meende. Mijn grootvader was Napoleon! Hij heette werkelijk Napoleon Verhofstadt! Ik heb echter nooit het geluk gehad hem te kennen. Grootvader stierf in 1949. Zelfs mijn vader Jozef, die inmiddels ook sedert 1999 is overleden, was pas 14 jaar toen 'pet Napoleon' overleed. Dus, in het vervolg moet je me wel geloven als ik vertel de kleinzoon van Napoleon te zijn! Ik staaf mijn uitspraak met het doodsprentje van mijn grootvader. Op beide foto's Napoleon Verhofstadt.
We diepen twee foto's op van politici onzer stede uit de zestiger jaren (1963), lang voor er sprake was van enige fusie. Op de eerste foto zien we (vlnr), schepen Leybaert, burgemeester Fernand Portmans en schepen William Bruyninckx. Op de tweede foto (vlnr), schepen Robert Verwilghen (vader van jawel, Marc Verwilghen), burgemeester Portmans en schepen William Bruyninckx. De man met de hoed is Guillaume Pets (tot 1970 secretaris van het Dendermonds Karnavalcomité). Zoals u kunt merken, werden er toen ook reeds recepties gehouden op ons stadhuis!!!
Sedert enkele dagen sluipt een duister figuur rond in de stad. Wie het ook moge wezen, de schim werd al waargenomen op verschillende plaatsen in de stad, zoals aan de Kazernestraat, achter het stadhuis, in het Guldenhoofd, op de parking van het Administratief Centrum, op de Noordlaan en aan de Schelde. Vreemd genoeg werd hij of zij telkens gezien als de duisternis is gevallen. De gesluierde man of vrouw verdwijnt telkens iemand in de buurt komt. Er worden regelmatig lichtflitsen waargenomen in de buurt waar de duistere figuur zich ophoudt. Zijn dit flitsen van een fototoestel dat hij of zij gebruikt? Zijn het andere onverklaarbare verschijnselen? Wie zal het zeggen?
We denken niet onmiddellijk aan de geest van Kludde, waarvan we de legende maar al te goed kennen, we gaan het eerder in een andere richting zoeken
In 1952 kwamen de Aalstenaars, vermomd als journalisten, zich informeren over het Ros Beiaard en konden ze op die manier de (uiteindelijk toch mislukte) paardenroof voorbereiden. Willen zij revanche nemen en tegen 2010 toch een raid uitvoeren op onze stad om ons Ros naar Aalsters gebied te ontvoeren?
Bij de stedelijke politie lijkt men echter van niets te weten en kwamen hieromtrent nog geen meldingen binnen.
Het probleem zal worden voorgelegd op de eerstvolgende bijeenkomst van het Ros Beiaardcomité en ook in de komende gemeenteraad zal hierover geïnterpelleerd worden.
Dus, Dendermondenaars wees op uw hoede! Laat niets gebeuren waardoor onze Ros Beiaardommegang van 2010 in het gedrang zou komen!
Op het ogenblik dat wij dit stukje schrijven (nog 793 dagen!) zitten ze in Aalst om te zeggen al op hun paard Een ontmoeting met twee Aalstenaars laat ons sterk vermoeden dat hun bezorgdheid reeds groot is.Zijn ze al aan de voorbereidingen bezig?, Is er al vergadering geweest voor de Ros Beiaardommegang?, zijn vragen die hen nu al bezighouden. Wat moeten we daar nu weer achter zoeken? Zijn ze werkelijk zo bezorgd? Zijn ze al aan het beramen wat ze allemaal kunnen uitrichten om Dendermonde weer een poets te bakken? Wie zal het weten?
Waar ze niets over zeggen zijn dingen zoals Hopelijk is het beter weer dan in 2000!. Tja, veel slechter kan het althans niet worden.
Wanneer wij ons zelf naar Aalst begeven horen we niets de enige stille getuige is Dirk Martens, alias de Zwètte Maan, maar die zegt ook niets. Men zwijgt er in alle talen! Moeten we daaruit besluiten dat de nakende Ros Beiaardommegang hen toch nog niet bezighoudt en dat enkel de twee Aalstenaars die om één of andere reden op Dendermonds grondgebied vertoefden ons enkele vragen stelden omdat ze hier waren? Ik weet het niet...
Bij de Dendermondenaars ligt het enigszins anders Hun meningen, enfin hun veronderstellingen verschillen enorm
Zij hopen dat degenen die zich engageren voor de organisatie van het grote evenement al duchtig bezig zijn Uit goeie bron weten sommigen onder hen dat ze toch al vergaderd hebben en dat er al het één en ander is gezegd Ja, daar weten we nu veel mee hé. Dat ze daar in Aalst niets moeten over weten is normaal, maar wij? Wij zijn toch wel Dendermondenaars, aanbidders van het enige echte Ros Beiaard, dé parel aan Vlaanderens kroon, én belanghebbenden of beter nog 'betrokkenen'
Volgens anderen is ook de media zeer karig met informatie. Krijgen ze nog niets toegespeeld? Wachten ze nog een aantal weken of maanden om ons te informeren. Op de Dienst Stadspromotie, allé ge weet wel de VVV hé, willen ze ook nog niets kwijt. Is dat een opgedragen informatiestop? Weten ze zelf nog niets? Krijgen we in augustus met de Reuzenommegang al meer informatie? Op het internet is ook al niets te vinden. Er is toch een website over t Ros Beiaard?
Zij die zich al op hoger niveau begaven weten ons te vertellen dat de burgemeester ook niets lost. De schepen van Feestelijkheden is afkomstig van Sint-Gillis en ziet waarschijnlijk liever het Paard van Den Halt paraderen weet iemand ons te vertellen Geïnterpelleerde gemeenteraadsleden beweren ook nog van niets te weten De algemene indruk van velen is dat bij eerdere ommegangen de organisatie veel vroeger in gang schoot.
Zijn er al kandidaten voor de Vier Heemskinderen? Weten ze al wie Kalle Step gaat spelen. Zijn er pijnders genoeg? Allemaal vragen die de doorsnee Dendermondenaar zich stelt
Man, man, man wat moeten we er eigenlijk van denken? Een bezorgde Dendermondenaar liet zich zelfs ontvallen: Het zal toch wel doorgaan hé zeg?
We vonden in onze archieven enkele fotos uit Dendermondes' verleden. Deze keer betreft het fotos van leuke dames! Zo te zien hebben ze er alvast plezier in om even te poseren.
Op de eerste foto zien we (links) Leonie Levis, de echtgenote van onze welgekende Petrus De Bruyn. Rechts, naast de 'Pets', Louise Van Gijseghem, die jarenlang een frituur uitbaatte aan de Denderbrug (Ridderstraat). De foto is genomen voor het café van Leonie 'den Top', de moeder van Louise. Jaartal is onbekend.
De tweede foto toont ons Café De Smalle, met vlnr. Lisa De Smalle, Maria Verstraeten en Hélène Rasschaert. De vierde dame en de 'ober' zijn ons onbekend. Wij publiceerden enkele jaren geleden een werk omtrent 'Dendermondse herbergen in het verleden'. Het boek is te raadplegen in de leeszaal van de Stedelijke bibliotheek.L
Awel ik èm dâ véireg bericht geléize, ge moetj ni pèize da'k gi schuë vloms kan léize zèlle. Ik èm uëk een taike nor 't schaul gewéist... Ni langk, mor toch em bitsje! Ik wéit faitelaik uëk ni wâ da'k er moet auver pèize...
Den iëne zegt dit, den andere zegt dat, mor guërt er faitelaik toch ni véil auver zènne. Iën dinge willek wèl zègge: Die-j-Oilsjtenèirs moeten ier ni komme rontange, ze moete ginter blaive, want ze zain gilzéiker wèrreal t iën of t ander va gedacht. Ik betraa ze vèr gin oer die zjiëverèirs. Dâ z er éir puëte mor af ave déize kiër van ons Pèirt! Dr bei t stoëd in nen anderen angaar, wordâ ze zuë gemakkelaik ni zèlle binnegeroëke!
Ik èm diën Oddelong van de Kotmadam ier uëk wèrral gezien van de wéik. Wâ moet diën ier faitelaik komme doen? Of moet die in t presong zanne rol gon liëre messchin. Ast â naa nog ni-j-n kan! As get uërt ister vèr die-j-Oilsjteneirs niks goed on Dèrremonde, awel dâ ze tèn ginter blaive nowô! Zèmmen ier niks verlaure!
Ze zèllen ô mei niks komme vroëge! Ze wéiten t wèl dâ ze ne gangk zèlle goën!
En ik zâ man beklag bè-j-onzen bèrremiëster uëk wèl isj doen. Dâ mènsj dâ naa bèrremiëster is in Oilsjt, die mag uëk ginter blaive in 2010! Annieke dâ gingk er nog déir, die zouë va mei nog mauge kommen èmme, mor de dees Azuë een zierprouim!
t Is toch nog langk zèlle iër dâ t Pèirt ouitgoët 793 doëgen astabliet! Nog 792 kiëre sloëpe, balve de nachte dak ni-j-in manne nest geroëk!
Een blog over onze stad, zonder een woordje over Petrus De Bruyn is als een zee zonder water. Velen kennen hem beter onder de bijnaam 'Pee Den Oëp' - wat wij hier niet oneerbiedig bedoelen. Hij kreeg ooit die bijnaam omdat hij heel lenig was. In het verleden kwam Petrus al uitgebreid aan bod in de verdwenen lokale weekbladen zoals 'Denderland' en 'De Voorpost'. Toch willen wij hier een gedicht (uit eigen pen) publiceren over deze persoon.
Gebaure in een écht Dèrremons nèstsje,
kom Péike De Brouin van t Vèstsje.
Nor t schaul goën, dâ moeste z èm ni vroëge,
dr mocht ze nog ieren auver zoëge.
A woeindege véil joëren op dem Biër
mor dâ barakske stoët dr naa nemiër. Vandoër trok Péike nor t Gillen Oeitsje
mè gil zannen annekesnèst en al zam proeitsje.
Naa woeitnj n al joëre in t Zwaibéik in de Karréi
zan ouis is zjust ne muséi,
ge kènne t al zien van in den antréi.
Gekèntj gelèk as ons Livve Vraa vâ Zéive Wiën
veirdege Péi-j-in den tait op de zéive wèireltzjiën.
Ge kènd èm iere doen vertèlle en babbele
en op e gelloske bier moetn balange ni knabbele. As ge klapt auver de Réize en t Pèirt
tèn zegt n: Mènneke die zain miljoene wèirt.
A danstege dr onder en â danstege dr véir
assen wa van on de Dongstroët tot op t Kéir.
A kan vertelle auver d ofkes op t Vèstsje e giël veroël,
â kan schillere, â kant allemoël!
Ons Ros Bajjort goë déir t vier zonder te béive,
en Péike De Brouin zal in Dèrremonde attait léive.
(Piër van Tatjes)
Geboren in een echt Dendermonds nestje,
komt Peke De Bruyn van t Vestje.
Naar school gaan moest ge hem niet vragen,
daar mocht men uren over zagen.
Hij woonde vele jaren op den Biër,
maar dat barakje staat er nu niet meer.
Van daar trok Peke naar het Gulden Hoofd(je)
met al zijn hebben en houden en al zijn prutsen.
Nu woont hij al jaren in het Zwijveke in de carré,
zijn huis is een echt museum,
je kan het al merken van aan de inkom.
Gekend zoals Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën,
vaarde Pee vroeger op de zeven wereldzeeën.
Je kan hem uren doen vertellen en babbelen
en op een glasje bier moet hij niet knabbelen.
Als je prat over de Reuzen en het Paard
dan zegt hij: Manneke, die zijn miljoenen waard.
Hij danste er onder en danste ervoor
als hij wou van aan de Donckstraat tot op het Keur.
Hij kan vertellen over de Hofkes op t Vestje een heel verhaal
hij kan schilderen, hij kan het allemaal.
Ons Ros Beiaard gaat door het vuur zonder te beven
En Petrus De Bruyn zal in Dendermonde voor altijd leven.
Alle joëre op den dag vâ Katouit trèkke z'er mè véil tralaliere isj op ouit. Gaulejat, Mars en Indejoën èmme tèn éir schoeinsjte kliëren oën. Ze wèrre tèn déir de stroëte gedroëge tèn kènder zjust niks on misvroëge. Ze danse gestoëdeg op 'Ons Banier' en attait mè-j-éivevéil zwier. W'r èmme ze nog nuët ni-j-ouit d'uëg verlaure, want ze zain e gruët stik van ons folklaure. Gaulejat, Mars en Indejoën, zèlle vèr attait in Dèrremonde bestoën. (Piër van Tatjes)
De Grote Mannen. Elk jaar op de dag van Katuit trekken ze er onder hun drie op uit. Goliath, Mars en Indiaan hebben dan hun mooiste kleren aan. Ze worden dan door de straten gedragen en dan kan je hen niets misvragen. Ze dansen gedurig op 'Ons Banier' en altijd met evenveel zwier. We hebben ze nog nooit uit het oog verloren, want zij zijn een stuk van onze folklore. Goliath, Mars en Indiaan zullen voor altijd in Dendermonde bestaan.
Gedicht over de Dendermondse reuzen van Piër van Tatjes (pseudoniem voor Jempi Verhofstadt)
(Klik op de foto om te vergroten) Een klasfoto (van mindere kwaliteit) uit 1959. Mocht iemand zich herkennen, naast de opgegeven namen stuur ons een mailtje om eventuele aanvullingen te plaatsen. Bent u evenwel in het bezit van de originele foto willen wij vragen of u deze wil doormailen, zodat wij een betere kwaliteit kunnen weergeven. Onze dank bij voorbaat!
Vlnr: 1e rij> o.a: Leys - Buggenhout - gebroeders Van Marcke - ... 2e rij> o.a: Guns - Borms - Yolande... - 3e rij> o.a.: Rudolf Buggenhout - Pierre Segers - Vinck - 4e rij> o.a.: Jean-Pierre Verhofstadt - Herman Pauwels - Spitaels Als we ons goed herinneren is de "kleuteronderwijzeres" Zuster Benedicta.
Naa gomme ne gangk! Snië mè Poëse! Wor gomme nortoe?
Ze zèlle dâ lieke vam Bing Krosbie moete verandere, im ploitsj va Dreeming of e Waait Krismas, kènne zer Dreeming of e Waait Iestern va moeke! Moetek dorvéir zuë aat gewèrre zain vèr snië te zien mè Poëse??? Zi, nâ gojje mè messchin ni geluëve nowô, mor ik zat t soëvest mè twidde Poëse nor bouite te kaike en ik zag ammel die snië en ik pèisdege, zouëk nâ ne céidéi mè kèstliekes opzette?
De zondag mè Poëse zelf schéin t sonneke en zate ze te visse on de Forte, en mè twidde Poëse lagget ammel wit! Nè mensj zouë op den dier nimme wéite wâ mointj dat is. Mèirtse bouien zègge ze tèn Wâ goën daprilse grille tèn wèrre? Allé, 'k uëre't al iëne zegge téige ne serjéize mènsj: "Ik èm mè Poëse mam biën gebrauke in de snië!"...
Sneeuw met Pasen.
Nu maken we wat mee! Sneeuw met Pasen! Waar gaan we naartoe?
Ze zullen het liedje van Bing Crosby moeten veranderen, in plaats van Dreaming of a White Christmas, kunnen ze er Dreaming of a white Eastern van maken. Moet ik daarom zou oud geworden zijn om sneeuw te zien met Pasen??? Nu ga je mij misschien niet geloven, maar ik zat s avonds met tweede Paasdag naar buiten te kijken en ik zag allemaal die sneeuw en ik dacht bij mezelf, zou ik nu een cd met kerstliedjes opleggen?
Op Paaszondag scheen de zon en werd er gevist op de Forten, en met tweede Paasdag lag het allemaal wit. Een mens zou op de duur niet meer weten welke maand we zijn. Maartse buien zeggen ze dan Wat gaan de aprilse grillen dan worden? Ik hoor het al zeggen tegen een serieuze mens: "Ik heb mijn been gebroken met Pasen, in de sneeuw!"...
Het Dendermonds politiekorps kent een zeer rijk verleden. Door de politiehervorming, die uiteindelijk in 2002 werd doorgevoerd, kwam er een einde aan de stedelijke politiekorpsen in ons land, en zo ook aan het korps van Dendermonde. Dit bracht mij op het idee om hieromtrent een boek te schrijven. Het initiatief werd zeer goed onthaald en vanuit het politiekorps kreeg ik de medewerking van André Leys. Samen stelden wij een (180 bladzijden tellend) boek samen met als titel "Politie door de jaren heen...". Het boek werd een succes! We tonen hier enkele foto's die ook in het voornoemde werk zijn opgenomen.
Het Dendermonds politiekorps 1938. Vlnr: bovenste rij: Antoon Magerman, Georges Boerewaard, Karel Verhas, Karel Van Gucht en 'stokagent' F. De Donder. Middenste rij: Joseph Van Wiele, René Burssens, Alfons Temmerman, Petrus Van Den Broeck, Pieter Eeckhoudt en Jules Beeckman. Onderste rij: Costers, Jan Dierickx, Commissaris Stas, Edgard Steeman, K. Lenssens.
Als 'bewakers' van de Dendermondse Reuzen: (vlnr) Jules Beeckman, Petrus Van Den Broeck, Jan Dierickx, Jozef Van Wiele en Edgard Steeman.
De stedelijke Politie van Dendermonde in 1956.
Een momentopname: vlnr. L. Bonkoffsky, Florent De Potter, Ivo Van Lijsebetten, ?, Xavier Segers, Jozef Van Wiele, Jean Van Der Vekens, Marcel De Boeck, Jozef Gribbe en Cyriel Peleman (later politiecommissaris).
Dhr. Louis Scholiers merkte ons op dat de vierde agent van links (half verscholen), niet behoorde tot het korps. Het zou gaan om een veldwachter van de gemeente Hamme die toevallig aanwezig was.
We kwamen in het bezit van een aantal foto's, de alombekende klasfoto's, die genomen werden in Dendermondse scholen. Welke school of scholen is ons onbekend, ook de jaartallen kunnen we u niet meegeven. Heelwat mensen zijn ons onbekend. Mocht u evenwel personen op de foto's herkennen mag u ons zeker een mailtje sturen. Onze welgemeende dank bij voorbaat!
Foto 01: Schooljaar 1952-'53 bovenste rij: 2e van L: Volgens sommigen betreft dit een oud-burgemeester van Mespelare? 3e rij: 3e van L: François Van Den Broeck* - 6e van L: Hugo Buydts - 7e van L: Van De Voorde 2e rij: 7e van L: Alfred Van Caeter Onderste rij: 1e van L: R De Tremmerie 4e van L: Angèle De Clerck - 7e van L: Mr. T. De Wiest. *Aanvulling door Familie Van Den Broeck. -----------------------------------------------------------------
Schooljaar 1952-53 - Klasfoto IIes van het Koninklijk Atheneum
Grieks-Latijn:
Maurits DE BLENDE Marc DE CROOCK - Nicole MAES René OSTE
Latijn-wiskunde:
Hugo BUYDTS (3de rij, 6de van L) Luc VAN DE VOORDE (3de rij, 7de van L)
Wetenschappen:
Willy BAEKE - Const. COPPIETERS - Gilbert DE GRAEVE - Em. HENDRICKX - Leon RONSSE Roger VAN DEN ABBEELE - Herman VAN DEN HOOF - Jos VAN HESPEN
Economische:
Hilda DE LOOSE Angèle DE PRAETERE (zittend, 4de van L) - Willy DE SMEDT Leo DE VILDER - Roger HEYVAERT Alfred VAN CAETER (2de rij, 7de van L) - Laurent VAN DEN BERGHE - August VAN DEN BRANDE Frans VAN DEN BROECK (3de rij, 3de van L) - André VAN DE VONDEL Robert VERCAUTEREN - François VERMEIR
Leraars R. DE TREMERIE (links) T. DE WIEST (Met dank aan Herman Brants voor de opzoekingen en de aanvullingen)
(Baasrode) 3e rij: 4e van L: Maurice De Ridder (Baasrode) 2e rij: 1e van L: Buydts - 2e van L: Van De Voorde - 8e van L: E. Van Cleemput Onderste rij: ... ------------------------------------------------
Schooljaar 1950-51 - Klasfoto IVes van het Koninklijk Atheneum Grieks-Latijn:
Maurits DE BLENDE Nicole MAES A. Thienpont
Latijn-wiskunde:
Hugo BUYDTS (2de rij, 1ste van L) - St. COPPIETERS Luc VAN DE VOORDE (2de rij, 2de van L)
Moderne:
R. CLEEMPUT - Is. DE RIDDER Maurits DE RIDDER (3de rij, 4de van L) R. DE RIDDER - Albert DE SMET ( 4de rij, 2de van L) - Leo DE VILDER A. DE WILDE - R. EVERAERT - Roger HEYVAERT U. MONSIEUR - August VAN DEN BRANDE R. VAN DEN HOOFF - H. VAN GUCHT J. VAN KEER - Robert VERCAUTEREN
Leraar E. VAN CLEEMPUT (Met dank aan Herman Brants voor de opzoekingen en aanvullingen)
Foto 03: Bovenste rij: ... 3e rij: 2e van L: Buydts - 5e van L: Jan De Saeger 2e rij: 4e van L: Henri Schellekens - 5e van L: Gabriels - 7e van L: Van Den Bossche G - 10e van L: Van Onsem G. Onderste rij: Mr. Antoon Bogaerts - 2e van L: Greta Bosman - 3e van L: Suzanne Cool - 4e van L: Vera Claessens - 7e van L: Iris Moens - 10e van L: Angele De Clercq.
Foto 4: Bovenste rij: ... 3e rij: e van L: Jan De Saeger 2e rij: Mr. T. De Wiest - 2e van L: Roger Van Cauter - 7e van L: G. Van Den Bossche. Onderste rij: 1e van L: F. Van Caeter - 3e van L: Greta Bosman - 4e van L: Angele De Clercq - 8e van L: Iris Moens - 9e van L: Suzanne Cool - 10e van L: Vera Claessens
Wij ontvingen volgende zeer waardevolle reactie van dhr. Karel Hermans; waarvoor onze welgemeende dank!
Klasfoto's 24.03.2008
Bericht: (Foto 03)
De foto werd genomen in het KA (binnenplaats, aan het Heldenplein) tijdens het schooljaar 1954-55 en toont de volledige Ies, nl. Grieks-Latijn: Greta BOSMANS - Vera CLAESSENS - Suzanne COOL - Jan DE SAEGER - Pierre FRANCKAERT (3de rij, 4de van links) - Guy ROELS - André THIENPONT - Gustaaf VAN DEN BOSSCHE Latijn-wiskunde: Hugo BUYDTS - Robert VASTENAVONDT Economische: Marie-Thérèse BRACKE (onderste rij, 5de van links) - Angèle DE CLERCK - Marcel DE COSTER - Hilda DE LOOSE - Johan DE MUNCK - Jozef DE PORTE - Carla DEWAERHEID - Jozef DE WOLF - Eric HEREMANS - Iris MOENS - Henri SCHELKENS - Louisette SMEKENS - Jan VAN BELLE - Gustaaf VELDEMAN Wetenschappen: Raymond DE BOECK - Julien DE SCHRIJVER - Erik GABRIEL - François JACOBS (bovenste rij, 2de van rechts) - François JOOS - Petrus LISSENS - Robert TAS - José VAN GEEL Leraars zijn A. BOGAERTS (links) - G. VAN ONSEM
(Foto 04)
1953-54/volledige IIes K.A. Grieks-Latijn: Greta BOSMANS - Vera CLAESSENS - Suzanne COOL - Jan DE SAEGER - Pierre FRANCKAERT - Guy ROELS - André THIENPONT - Gustaaf VAN DEN BOSSCHE - Louis WILLEMS Latijn-wiskunde: Hugo BUYDTS - Rob VASTENAVONDT Wetenschappen: Raymond DE BOECK - Julien DE SCHRIJVER - Eric GABRIEL - François JACOBS (bovenste rij, 2de van links)- François JOOS - Petrus LISSENS - Alfred MERTENS (schuin achter De Wiest) - Robert TAS Economische: Marie-Thérèse BRACKE (onderste rij, 6de van links) - Angèle DE CLERCK - Marcel DE COSTER - Hilda DE LOOZE - Johan DE MUNCK - Jozef DE PORTE - Carla DEWAERHEID - Jozef DE WOLF - Eric HEREMANS - Iris MOENS - Marcel ROOMS - Henri SCHELKENS - Louisette SMEKENS - Leo SPELIERS - Jan VAN BELLE - Alfred VAN CAETER - Jozef VAN DEN BOSSCHE - Gustaaf VELDEMAN - André WILLEMS Leraars zijn T. DE WIEST (links, later studieprefect) - R. DE TREMERIE
Groots zijn de verwachtingen in de Ros Beiaardstad voor 30 mei 2010, minder gunstig tekenen ze zich weer af voor Aalst, want zij zijn van oudsher kwaad op die van Dendermonde en zij zullen dat zeker blijven zolang daar het Ros Beiaard gaat... De datum staat alweer in vele Dendermondse hoofden gegrift. Op die dag zal het Ros Beiaard weer getorst worden door de 'pijnders' en zich door de Dendermondse straten begeven op de tonen van het Ros Beiaardlied. Bij het horen van de tonen van dit lied bloeit de Dendermondenaar open.
Sinds onheuglijke tijden, het tijdperk van Iwein van Aelst en Daniël van Denermonde uitgezonderd, zijn beide steden er nooit in geslaagd vrienschappelijke of althans fatsoenlijke hoffelijkheid te handhaven. Het Ros Beiaard werd nauwer in de wedijver betrokken toen de Aalstenaars vroegen het te lenen ter gelegenheid van een Ommegang in hun stad. Zo'n vraag was in die tijd niet zo verwonderlijk want Dendermonde leende in 1540 van Rupelmonde nog twee grote kemels en een eenhoorn om zijn kermisommegang op te luisteren. De vraag van de Aalstenaars werd echter afgewezen, niettegenstaande de Aalstenaars zelf voorstelden om de kop van het Ros Beiaard te vullen met goudstukken!. Dit voorstel kwetste de eigenliefde en de eer van de Dendermondse poorters nog meer... Laten we zeggen dat de hetze van vroeger verleden tijd is, want vandaag is de rivaliteit tussen beide steden de uiting van een gezonde, sprankelende en onuitroeibare volkshumor in de geest van Uilenspiegel.
Maar hebben de Aalstenaars het nu echt zo kwaad? Misschien wel, misschien niet... Misschien wel, omdat zij als nijvere stede met een groot aantal inwoners niet kunnen optornen tegen de roem en de faam vanDendermonde met zijn edel Ros. Misschien niet, omdat de Aalstenaars van vroeger wellicht niet ambitieus genoeg waren tegenover de hedendaagse bewoners, die het reeds aandurfden een poging te ondernemen om het Dendermondse Ros te stelen, maar op een koude steen liepen...
Vergelijkende studie tussen Dendermonde en Aalst...
Voor de Aalstenaar is het Ros Balatum wellicht het schoonste monument in de Ajuinenstede. Telkenjare met carnaval, de 'nationale' feestdag van kultuur en intellect pakt Aalst uit met het summum, het hoogtepunt ter zake: het povere erzatspaard: Ros Balatum. Het Aalsters Paard dat men met veel pretentie ooit Ros Beiaard durfde te noemen, verscheen pas in 1497, wat 33 jaar later was dan dat het echte Peird in Dendermonde reeds zijn ronde had gedaan. Het Aalsters beest behoorde toe aan de nering van de winkeliers, met als patroonheilige... Sint-Niklaas! Zelfs die was geaffronteerd in het 'biezepaard', vandaar dat hij de stad telkenjare laat afschuimen door Sint-Maarten. Na 1661 was er echter geen spoor meer van een 'Paard' in Aalst te bekennen. "Gloria sine labor nulla', wat zoveel betekent als 'geen enkele roem verwerft men zich zonder inspanning'. Maar niet alleen de strijd om het Peird wordt gestreden. Dendermonde staat op heel wat andere vlakken een aantal punten voor!
Terwijl op 5 mei 1835 de eerste spoorweg in België werd ingewijd, kan Dendermonde zich beroemen op het feit dat een tweede spoorlijn van Mechelen naar onze stad liep. Het station van Dendermonde werd plechtig geopend op 2 januari 1837, in aanwezigheid van Koning Leopold I. De stoommachine van de eerste trein die Dendermonde binnenliep heette"'t Ros Beiaard". Het enige echte Ros deed ter dien gelegenheid zijn ronde. In Aalst was sprake van het ontwerpen van een station in 1852. De opening van een spoorlijn Brussel-Aalst kwam er pas in 1856...
Het stadhuis van Dendermonde werd oorspronkelijk gebouwd in 1337. Wat Aalst betreft vinden we terug dat het gebouw op de Grote Markt werd opgetrokken tussen 1643 en 1646. De voorkant kwam er tussen 1839 en 1845!
In 1800 werd in Dendermonde de Rechtbank ingesteld. Rond deze Rechtbank is heel wat te doen geweest. Al die jaren is de Rechtbank van Eerste Aanleg in Dendermonde gevestigd en kon Aalst zich pas veel later gelukkig prijzen met een 'Politierechtbankske'...
Ook een Rijksgevangenis werd toegewezen aan Dendermonde en hierbij kunnen we vermelden dat menig Aalstenaar er reeds in vertoefde. Denken we maar aan Lieven Van De Velde die hier opgesloten zat toen hij de prachtige Ros Beiaardkop vervaardigde...
Het Begijnhof van Dendermonde, dat reeds voor 1233 bestond, is nog steeds een drukbezocht deel van ons patrimonium. In Aalst spreekt men over het 'Sint-Antoniuskapelleke' en het 'Sint-Catarinakerkske' als enige overblijfselen van een begijnhof...
Telefoon moet ook eerder zijn intrede hebben gedaan in de Dendermondse contreien... Dendermonde heeft zonenummer 052, Aalst 053... Voor het postnummer idem: Dendermonde 9200, Aalst 9300...
Wij besluiten met een gelegenheidsvers, in naam van alle Dendermondenaren: Wij konden de Aalstenaars reeds meerdere malen begroeten, in onze stad, ter gelegenheid van onze prachtige Ros Beiaardstoeten. Door afgunst en verdriet werden ze toen telkens gekweld en moesten onverwijld terugkeren naar hun 'ajuinenveld'... Als stoorzender in onze lofzang traden zij op, maar toch maakte een Aalstenaar de Ros Beiaardkop. Gij, Aalstenaars, maakte u reeds voor 't Ros Beiaard moe, maar 't Ros keerde zich met zijn gat naar uwe ajuinen toe! Ons Peird is echter meer gewoon, wat kunt ge nu anders verwachten van een 'Parel aan Vlaanderens kroon' !
De rivaliteit tussen de steden en dorpen in Vlaanderen is ontegensprekelijk een fenomeen dat ons volk niet onbekend is, en dat tot hoog in de middeleeuwen opklimt. De hoofdoorzaak dezer intersteedse en intercommunale naijver zijn veelal oude dorpsgeschillen, een vete nogmaals bovengehaald, de stroeve strijd om het in stand houden van eigen belangen en dergelijke meer. Merkwaardig is het echter dat deze naijver een rijke en onuitwisbare weerslag heeft teweeggebracht op het hele vlak van het volksleven.
De rivaliteit manisfesteerde zich niet alleen in scheld-, spot- en bijnamen, spotgezegden en -verhalen. Zij weerspiegelde ook in spotliederen, spotgedichten of -rijmen op stad en dorp. Ze komen als het ware over als 'kunstvormen', die vaak heel vermakelijk kunnen zijn en geven ons veelal een inzicht in het chauvinisme. Het spotlied beantwoordt aan de gevoelens en eisen van de gemeenschap en geeft ons soms een beeld van wat er omgaat in de mensen.
De eerste uiting van de rivaliteit zijn de spotnamen tussen steden en dorpen. Ook weer uit naijver of afgunst lokken dergelijke geschillen een vloed van spottende humor uit, waarmee men gewoonweg elkaar tracht te 'verslaan'... Deze Tijlse en Reinaardse geest zijn merkwaardige karaktertrekken van onze Vlaamse stam.
Is er wel één wapen dat pijnlijker het gemoed van de vijand treft dan dit van de spot en de schimpende humor? Wordt er wel één zwaard zo gemakkelijk gesmeed en door het volk gehanteerd als dit van de spottende naamgeving?
De naijver tussen Aalst en Dendermonde is oud, zeer oud, dat is onbetwistbaar. De vraag is of men ooit wel een beeld zal kunnen ophangen van de regionale folklore in het verleden, zonder gewag te maken van de oude rivaliteit tussen beide steden?
Wanneer u een bezoekje brengt aan mijn blog kan u mee aftellen naar 30 mei 2010... U hoeft enkel en alleen even naar beneden te scrollen. Daar kan u in de rechterkolom zien hoe lang het nog duurt vooraleer wij weer 'de grote dag' mogen beleven!
Een tekst geschreven door mezelf over de beiaard in het belfort op de Grote Markt.
Onzen bajjort (op de wijze van Klokke Roeland) Bauve de stat, opzèi van de mèrt zâ gat, stoët er ne schuëne gruëten taure. Slank as e riet, spèlten om 't ier zâ liet. wéir èmme 't auver onzen bajjorttaure. Mè véil lawait, sloëgten zjust op tait en om 't ier werd ons Pèirt erbaure. A speld' 'Ons Banier', 't lieke van de Réize, d'r zain bè-j-ons in 't stat al mènsje vâ genéize. 't Is onzen bajjort op de mèrt in Dèrremonde, stat mè-j-'n èrt.
En om 't kortier, mè véil plezier spéile de klokke schuëne tuëne. E lieken of vier, vantait is 'Ons Banier', 't is zuë plezant vèr ier te wuëne. Mè véil lawait, sloëgten zjust op tait en om 't ier werd ons Pèirt erbaure. Mènsje van 't stat iërd' onzen taure want wéir èmme toch ier ons èrt verlaure. Ons Dèrremonde trots en fier en ons Ros Bajjort goët déir 't vier!
(Ter verduidelijking...) Onze beiaard.
Boven de stad, opzij van de markt zijn gat, staat er een schone grote toren. Slank als een riet, speelt hij om het uur zijn lied, we hebben het over onze beiaardttoren. Met veel lawaai, slaat hij juist op tijd en om het uur wordt ons Peird herboren. Hij speelt 'Ons Banier', het liedje van de Reuzen, daar zijn bij ons in de stad, al mensen van genezen. 't Is onze beiaard op de markt, in Dendermonde, stad met een hart.
En om 't kwartier, met veel plezier spelen de klokken schone tonen. Een liedje of vier, soms eens 'Ons Banier', Het is plezant om hier te wonen. Met veel lawaai, slaat hij juist op tijd en om het uur wordt ons Peird herboren. Mensen van de stad, eert onze toren want wij hebben toch hier ons hart verloren. Ons Dendermonde trots en fier en ons Ros Beiaard gaat door het vuur.
'n lange stroët mè woëter véil ofkes stammenéikes riësems kinnjere vâ mènsje mè klèin préikes nen oeitsjepot vâ graa mizéire en plezier dâ was ons Vèstsje ier 't Vèstsje e statsjen op zan aige zâ naa attait zwaige...
K.A.V. Dendermonde doet het thans niet zo slecht in Tweede Provinciale (C). Hoewel de ploeg heel wat betere tijden gekend heeft, denken maar aan de tijd dat ze in hogere klassen speelden. Ze konden toen zelfs beschikken over het 'Muziekske van Gustje Mestdagh' (een gekende volksfiguur). Later zou het 'Klein Muziekske van Tsjing-Boem' de wedstrijden 'opluisteren'.
We We publiceren hierbij een foto van het 'Muziekske van Gustje Mestdagh' met ondermeer (onderaan links met trompet) Jozef Van Damme, op de bovenste rij (4e van L) Jozef Verstrepen alias 'de Slinke', (5e van L) Janneke De Donder (bombardon) en daarnaast Gustje.
Wie de overige muzikanten kan identificeren kan mij gerust contacteren!
Beste bezoeker, het zal u wellicht niet verwonderen als wij hier ook enkele Dendermonse figuren aan bod latenkomen, want ja, die heeft onze stad in het verleden ook wel gekend...
De foto links, toont ons Karel Stallaert, beter gekend als Charelke Pouit. Hij hield een danscafé in het centrum van de stad. We kunnen het vroegere café nu situeren op de hoek van de Oude Vest en de Brusselstraat, waar thans een schoenhandel Avenue is gevestigd. Menig Dendermondenaar ging er een danske doen op de tonen van het orgel.
De foto rechts toont ons een 'duet tussen Gustos en Robertos' (zie bordje onderaan). Links herkennen we alvast Gustje Mestdagh en rechts ene Robert (?). We vermoeden dat het hier om een vroegere uitbater gaat van het café 'De vier poorten' aan de Begijnhoflaan. Weet u hier meer over, laat het ons weten!
In 1995 bouwden wij met de vereniging 'Den Dèrremonse Klapper" een tentoonstelling over het volksleven in Dendermonde in het verleden. Gedurende twee dagen stelden wij tentoon op het stadhuis. Het werd een succes! We kregen zowat 1500 bezoekers over de vloer die allerlei materiaal, waaronder een groot deel foto's kwamen bekijken. We komen hier alvast nog op terug, maar laten u alvast enkele beelden geworden.
Foto van een kaartmaatschappij gevestigd in het café op de hoek van de Kerkstraat en de Beurzestraat, toen opengehouden door Clementine Blieck (of De Blieck). We herkennen ondermeer Gilbert De Wolf, Jef De Smedt, Xavier de kleermaker, De Ridder, Alfons Van Goethem, Alfons Vinck, Germaine Van Coppenholle, Anny Van Den Abbeele, Frits en Roland Cornelis, Jef Claessens, Clementine en Finne Peleman, Van Der Jeught, De Mol,...
Kaartmaatschappij 'Schoppen Vier' gevestigd in café Antiekens op 't Vestje, toen opengehouden door Wily Meulebroek (onderaan uiterst rechts). We herkennen o.a. nog Jefke Van Damme, Frans Davidt, Jean Willems (met kroon), Clement Leybaert, Arthur De Herde, Pierre Verhofstadt, Alfons Baeyens, Piet Willems, Jean en Georges Van Der Veken,Leys, Dizzeke, ... (1967).
Biljartclub Belgica, gevestigd in de Katholieke Burgerskring (naast de cinema Belgica in de Kerkstraat). We nomeren hier: bovenaan (vlnr) Jozef Verhofstadt (+),echtgenote Gilbert Hofman, Raoul Vergauwen (+) en echtgenote Emilienne Corthals, Gilbert Hofman, Pierre Vanderrijst, Armand de coiffeur (Den Bot)(+), Jef Rijdant (uitbater cinema Belgica)(+), Marc Rijdant, Luc De Smedt, Viviane ...(+), Herman Pieters, Christiane Van Geet (echtgenote Luc De Smedt, Alfred Van Damme (toenmalig uitbater van het café) Pierre De Rocker (+), Bob Vertruyen, Sigrid Vertruyen, Livien (?), echtgenote Domien Bosman, Jeanne Van Ranst (toenmalig uitbaatster). Zittend (vlnr): Michel (?), René Van Goethem, Jempi Verhofstadt, Harry Van Den Broeck, Gilbert Moonen (+), Edgard Korte (+), Ronny Bosman, Domien Bosman (+).
Dendermonde krijgt dra respons, want er is geen Peird zo schoon als 't ons. Vier fiere Aymonskinderen zitten erop achter 't Peird zijn schone kop. Ze kijken naar die welige manen, 't is normaal dat ze zich ridderlijk wanen Ze hijsen sierlijk hun zwaard als 't steigert, ons Ros Beiaard. Het hele gezelschap lijkt wel een zegen, voor de mensen langs Dendermondse wegen. Het Peird loopt sterk en gedwee door de Dender- en Scheldestee. Het maakt zich sterker als een muur, en trotseert onstuitbaar het buskeniersvuur. We zeggen u nu al tijdig, die van Aalst worden stilaan nijdig. Wees gerust, ge zult het allen zien, het wordt weer feest in 't stad op 30 mei 2010.
In de joëre stillekes, wirt nen ajoin geplant. Mè-j-ier of doër wâ pillekes, kwamp er iet of wâ tot stant... Ouit de gront kwamp er een dèrpke, Oilsjt dâ was de noëm... Een onnuëzel boeredèrpke, giëne mènsj wètj van 't bestoën...
D'r kwamp d'r e fabrik, de noëm is Amylum. De mènsje wèrre d'r zik, as uëk 't Ros Balatum. Karnaval kènne ze ni viere, 't is iet dad' éir ni past. Mor 't zal ni blaive diere, want mè-j-Oisjt èjje niks as last.
Bouiten éiren Iëndracht, is d'r niks te zien. E stom onnuëzel mèrtsje en e wingkelke of tien. Dâ stambiltj van dië Zwèrte, is iet dâ dor ni past, daddis d'r ië gesikkel, d'r is d'r niks as last!
In de jaren stillekes, werd een ajuin geplant. Met hier of daar wat pilletjes kwam er iets of wat tot stand. Uit de grond kwam er een dorpje, Aalst was de naam. Een onnozel boerendorpje, geen mens weet van 't bestaan
Daar kwam daar een fabriek, de naam is Amylum. De mensen worden daar ziek, alsook 't Ros Balatum. Karnaval kunnen ze niet vieren, het is iets wat hen niet past. Maar 't zal niet blijven duren, met Aalst heb je niets dan last.
Buiten hun "Eendracht" is daar niets te zien. Een stom onnozel marktje, met een winkeltje of tien. Dat standbeeld van die "Zwarte" (man), is iets dat daar niet past. Het is daar één gesukkel, daar is niet dan last.
Recentelijk werd in Dendermonde een 'Feestcomité' opgericht. Hopelijk kunnen we nu nog meer gaan feesten dan voorheen. De oprichting zette ons wel even aan het denken. Zo kom je dan tot 'pure nostalgie'...
In de vijfitger jaren werden in bepaalde 'wijken' van de stad ter gelegenheid van Dendermonde-kermis stoeten georganiseerd. de wijkbewoners zetten zich dan in een bepaalde 'feestkledij' en maakten zelfs een rondgang door een gedeelte van de stad.
We publiceren hierbij enkele foto's uit ons persoonlijk archief.
Op de foto's zien we bewoners van de Sint-Rochusstraat, de Begijnhoflaan, de Molenstraat en de 'Gille'. Op de beelden zien we groepsfoto's die werden genomen voor het vertrek aan het café van 'Mieke De Bock' aan de Sint-Rochusstraat. Beelden van de stoet zien we op de Vlasmarkt (Koornaard) en in de Brusselsestraat.
Op deze foto herkennen we o.a. bovenste rij (1e van L) Pierre Verhofstadt (Den Tisj). Op de onderste rij: (3e van L) Mieke De Bock met rechts daarvan Georges Verhulst en Aline De Beul.
Een foto van enkele jaren later toont ons o.m. op de helemaal bovenaan (met de vlag) Louis De Bock. Op de bovenste rij (8e van L) François De Rocker, met daarnaast 'iëne van den Bijl' en (2e van R) 'den Tisj'. Op de onderste rij: (2e van L) Aline De Beul, (6e van L) Mieke De Bock, met daarnaast Jean Van Damme en (2e van R) Alfred Van Damme.
Het vertrek van de stoet met vooraan (R) Georges Verhulst en Aline De Beul.
De stoet op de Vlasmarkt (Koornaard) met o.m. Den Tisj, Marcel De Cocker, Alfred Van Damme...
Een stoet in de Brusselsestraat...
Indien u op de foto's mensen herkent van wie de namen niet zijn gepubliceerd kan u ons gerust een mailtje sturen. Wij plaatsen de namen er zeer graag bij!
De heer Klaus Metemann laat ons in een reactie weten dat het hier gaat om een jaarlijks banket t.g.v. de koningsviering van de kaartmaatschappij in 1952. Ter dien gelegenheid had ook een rondgang plaats.
Opnieuw een tweetal liedjes in het Dendermonds dialect...
Het eerste liedje is op de wijze van 'En we zijn d'r van de klas'. De tekst is van Georges Dierickx.
Vrinde stoëd 'op...
Vrinde stoëd' op dem bajjort éi gesloëge. Vrinde stoëd' op de schuënen dag is doër. Damme 't Ros Bajoërt vedrom goën bouiteloëte, damme vedrom ons èrtsje voële goën. Och af en toe, zèlle me troëne loëte, mor dâ zâ toch vâ giën ajoine zain. En ons Pèirt doe zannen toer en ge mauge't ni toesjéire zuë langk nen Dèrremonteneir zâ liggen op de loer. Zuë langk de stat bestoët en zuë langk as dâ me léive, 't goëd' al déir et vier, zonder te béive!
De volgende tekst 'Ons Pèirt mag giën ajoine' is eveneens van Georges Dierickx en is op de wijze van 'Parijs, heeft mooie vrouwen' en is zowat door iedere Dendermondenaar gekend.
Ons Pèirt mag giën ajoine!
Ons Pèirt mag giën ajoine, dâ zijje nâ van ier. Ajoine géive troëne kopvliës dâ géif plezier. Loitj d'Oilsjteneirs mô schriëve, 't Ros Bajoërt goët déir 't vier. Ons Pèirt mag giën ajoine, dorvéir is't véil te fier!
Zoals wellicht op vele plaatsen het geval is geweest werden ook in Dendermonde in het verleden heel wat 'songs' vervaardigd. De dialectteksten werden op de melodie van een bestaand liedje geplaatst. Overleveringen leerden mij dat o.a. het operette- en revuegezelschap 'Kentering' hierin zeer productief was.
In 2000 maakte ik samen met enkele vrienden muzikanten een cd in opdracht van het stadsbestuur met dergelijke liedjes. Sommige van de nummers waren reeds bestaand, andere liedjes werden door ons van tekst voorzien. De titel van de cd: "Dèrremonse liekes van vroeger en nu". Naar ik vernam zijn er nog enkele exemplaren voorhanden bij de Dienst Stadspromotie op de Grote Markt.
Op deze blog zullen dus af en toe een aantal van deze liedjesteksten verschijnen. Om het u makkelijk te maken zullen wij zoveel mogelijk trachten om de wijze waarop de tekst dient gezongen te worden mee te geven.
Een eerste liedje is: "Den Azjènt" (op de wijze van 'La vie en rose' > gedeeltelijk):
En ik réigel dâ verkiër, man èireme die doen zjiër is dad' een droeve sjause. Van 't smèires vroeg tot 's oëvest loët, ik sloëg pessies de moët en dâ zonder verpauze. En èmme'k mâ wèirek gedoën wille'k om e pintsje goën, kanne'k on 't Rond Poeintj gon stoën!
Een andere tekst handelt over het 'Gillen Oeitsje' (Guldenhoofdstraatje > Grote Markt) en wordt gezonden op de wijze van 'La petite Tonkinoise':
Mè-j-een moeitsj of e klèin oeitjse, 't goëd a'moël op zâ gemak déir 't Gillen Oeitsje. Want wor ister nog een stroët die zuëlangk as die bestoët...
Mensen, mensen, het is haast niet te geloven... Het is alweer Pasen! Ik kan het niet helpen, maar in de paastijd heb ik altijd de neiging om terug te denken aan mijn kindertijd... Net als bij de komst van de Sint en naar eindejaar toe, maakten de zenuwen als het ware springtuigen van ons... We hadden het wekenlang alsmaar over die Klokken die hun eieren gul naar beneden gooiden. Het was het onderwerp op weg van en naar school, tijdens de speeltijd en in de refter... Elkeen had zijn verhaaltje over die geheimzinnige wezens met hun klepels. En dan nog die Paashaas... menigeen wist er iets over te vertellen, hoewel ikzelf daar niet zo kon over meepraten. Ik had hen nooit of nooit gezien. Ik was daar eigenlijk een beetje treurig om. Maar ach, ik kon mij wel vinden in die leuke verhalen van mijn toenmalige medestudenten van het eerste en tweede leerjaar. Er was zelfs een jongen in onze klas die ons kon boeien met een verhaal dat zijn opa hem ooit vertelde. Het ging over een klok die bij het overvliegen ziek geworden was en in de Schelde was terechtgekomen. Gelukkiglijk waren een aantal vissers in de buurt die in een boot sprongen en de klok van een heuse verdrinkingsdood konden redden. Ik weet nog toen hij zijn story vertelde, wij allemaal met open mond en vol spanning zaten te luisteren... En hoe we van opluchting een juichkreet slaakten als hij ons vertelde dat de klok dan toch uiteindelijk zonder kleerscheuren uit het water was geraakt! Ja, zo zie je maar dat ook de Klokken van Rome aan gevaren kunnen worden blootgesteld. In feite zit ik nog altijd met de vraag hoe het met de eieren van de klok is afgelopen. Dat heeft die jongen er nooit bijverteld... Misschien kom ik hem ooit nog wel eens tegen en kan ik hem dat vragen, want ja, dat interesseert me wel.
Als klein broekventje was ik gefascineerd door de 'Klokken van Rome'... Door de heel ongewone gebeurtenis, luisterde ik altijd gespannen hoe de klokken zich 'klaarluidden' voor hun vertrek. Alle registers werden opengetrokken en zij weergalmden hun 'paastonen' over de huizen. Het waren prachtig overheersende klanken en iedereen werd er opgewonden en dan weer stil van. Op mijn kamer keek ik door het raam naar de licht bewolkte hemel of ik toch maar niets kon zien van de vlucht. Ik dacht aan de verhalen die opa, oma, papa en mama in het verleden vertelden en mij ervan overtuigden dat zij "ze" al gezien hadden. Ik kon me wel een beeld voor ogen halen hoe de gevleugelde klokken er moesten uitzien, maar nooit had ik ze écht kunnen waarnemen of aanschouwen. Dat stemde mij droevig... Waarom was ik toch weer de pechvogel die de 'Klokken van Rome' nog nooit had gezien? Ik had als enige troost dat ze naar Rome vlogen om lekkere paaseitjes te halen...
Dag na dag telde ik zenuwachtig af. Mijn geduld werd op de proef gesteld... Toen de drukte rond de paasdagen zich meer en meer liet voelen en ik op school werd betrokken bij de heisa rond Goede Vrijdag, drong het tot mij door dat het nu echt niet lang meer kon duren. Iedere morgen, nauwelijks uit bed, keek ik of er nergens een silhouet van een klok aan het firmament te zien was.
Na enkele woelige nachten was het zover... Nog één keer slapen en de paaseieren zouden er moeten zijn, ja, als alles goed ging tenminste. Zondagaochtend héél vroeg werd ik wakker en ongeduldig lag ik te luisteren naar het gonzende geluid van de terugkerende klokken... En plots..., het verlossende geluid van 'dé klokken' een blijde verwelkoming, een momentopname van intens geluk. Ik jubelde en sprong rond in mijn kamer. Door al de drukte was ik vergeten aan het raam te kijken of ik "ze" kon zien overvliegen. Wéér had ik ze gemist, en wéér was ik teleurgesteld toen mijn papa zei dat hij ze deze keer ook weer had gezien... De gelukzak!
Ondertussen had het luiden opgehouden, het wachten werd ondraaglijk en het adembenemend moment brak aan! Joepie! Paaseieren zoeken in de tuin! Groot was mijn verwondering toen ik de tuin in rende en de eieren verspreid zag liggen tussen struiken en planten. Er lag zelfs een immens exemplaar in de kruiwagen van de tuinkabouter, en één achter het kleine raampje van het tuinhuis! Na alles te hebben verzameld in een mand was het tijd om te ontbijten. Vanop mijn stoel keek ik vol bewondering naar de mand met de eieren op de buffetkast en vroeg me toch af hoe het mogelijk was dat ook maar geen enkel ei was gebroken. Die 'Klokken van Rome' zijn toch wel specialisten dacht ik bij mezelf...
Zi nâ-j-èmme'k al dikkes ambras g'at mè-j-Oilsjteneirs auver da stom Ros Balatom van Oilsjt nowô, mor faitelaik is da zu stom as da't gruët is, want dâ peirt van Oilsjt daddis gië peirt, daddis nen éizel! As g'er iet auver vroëgt on die Oilsjteneirs tèn kènne ze ni-j-antwaurde. Vroëgde of da't een mèrren is tèn wéite ze't uëk ni... Mor ik wéit et zènne wâ da't is, ik èmmer isj dicht bèigestoën en isj on gevoeiltj en 't is nondedzjuë ne kartongen éizel! Z'èmme vazzeléive geprobéirt vèr ons Peird, 't iëneg écht Ros Bajjortpeirt noër te moëke en 't is gillegans mislikt... As ge d'r goe nor kèkt nor dâ Ros Balatom, tèn wèrde toch benaat. De kinnjere doen d'r ne schrik van op! Oe dâ ze dâ nog dèive bouitenoële dâ verstoëne 'k ni zènne... Dâ biëst stoë vol plekke, dâ mangkéir van tien néigen iet nowô! En tèn zegge die-j-Ajoine dad' ons Peirt van Dèrremonde ni kan tippe on dâ van éir! Dâ van Oilsjt is gin sjik toebak wèirt, mor 't Pèirt van ons dad' éi miljoene onder zanne stèirt! D'r bei wéir èmme 't al dikkes genoeg méigemokt nowô. As in Dèrremonde 't Ros Bajjort zan ronde doet, stoën d'r bekan e miljoen mènsje te kaike en as dâ Ros Balatom van Oilsjt afkomt in éire karnavalstoet tèn drouid' alleman èm om vâ schomte!
Het Ros Beiaardlied of 'den Dèrremonsen Brabbasong' publiceren wij hier voor degenen die het nog niet onder de knie moesten hebben. U hebt uiteraard nog voldoende tijd om het in te studeren tegen 30 mei 2010, want dan doet het Ros Beiaard zijn ronde, in de stad van Dendermonde...
Hierna de volledige tekst door Prudens van Duyse (1804-1859).
1. 't Ros Beiaard doet zijn ronde In de stad van Dendermonde. Die van Aalst die zijn zo kwaad Omdat hier 't Ros Beiaard gaat
Refrain: De vier Aymonskinderen jent Met blanke zwaard in d'hand. Zie ze rijden: 't Zijn de schoonsten van ons land 't Ros Beiaard hoog verheven Hij is in het vuur gebleven Zie 't Ros Beiaard hoog verheven Zie 't Ros Beiaard zeer charmant.
2. 't Ros Beiaards ogen fonk'len Zijne brede manen kronk'len En hij wendt hem fraai en vlug Met vier broers op zijne rug.
3. Hun harnas, schild en lansen, Blinken bij de zonneglanzen, En den Beiaard 't vooisken geeft, Daar het Ros zijn eer in heeft.
4. O Dendermondenaren, Blijf altijd de roem bewaren Van het paard zo wijd vermaard Als de grootste man op aard.
5. 't Ros Beiaard is ons glorie, En benijdt g'ons de victorie, Aalst, gij hebt nog min verstand Als ons ridderros vaillant.
6. 't Ros Beiaard hoog verheven, Hij heeft hem in 't vuur begeven, En het werk, op 't oorlogsveld, Alles voor zijn groot geweld.
Het ligt in de lijn der verwachtingen dat de Aalstenaar weldra geen slaap meer zal kunnen vatten... In 2010 heeft immers opnieuw een Ommegang plaats van het alomgekende Ros Beiaard in de Dender- én Scheldestad...
Op die bewuste dag zal Dendermonde weer in de internationale belangstelling staan en de 'vete' zal andermaal voor de nodige spot en humor zorgen. En dit alleen maar omdat de galop van het Ros Beiaard nog steeds weerklinkt tussen het dichte gebladerte waarvan hij het symbool vormt... Niettegenstaande de rivaliteit 'zo oud als de straat' is of zelfs nog ouder, zullen de bewoners van beide steden geen gelegenheid ongemoeid laten om elkaar in het hemd te zetten.
Op die bewuste dag zal het Ros bereden worden door vier broers die elkander rechtstreeks opvolgen en geboren zijn in Dendermonde, uit ouders die de stad bewonen. Zij zullen het Ros berijden als fiere 'ridders' met opgeheven degen en regelmatig de jubelende menigte een hoofse groet brengen. Het 'Peird' zal voorafgegaan worden door de acrobatische nar, in de volksmond 'Kalleke Step' genoemd die zal dansen en springen. De 'vedelaar' (vioolspeler) zal het statige Ros Beiaard vergezellen op zijn tocht door de stad.
Op die bewuste dag zullen de buskeniers de toegangswegen tot het marktplein bezetten, hun musketten in aanslag en op het 'Peird' gericht. Ros en 'ridders' zullen strijden voor hun recht en vrijheid. Het Ros zal steigeren en door het hete vuur stormen en tot driemaal toe teruggedreven worden... Uiteindelijk zal het onstuitbaar doorbreken langs de kant van het Justitiepaleis, onder de luide kreten van de duizendkoppige menigte en de klanken van de beierende belfortklokken.
Op die bewuste, voor de stad heilige dag, zal Beiaard weer op stal moeten. Voor de openstaande poort zal het weifelen en deinzen en na nog éénmaal gesteigerd te hebben, en na een laatste groet van de Vier Heemskinderen, zal het binnenstappen... Wanneer de poort dan langzaam gesloten zal worden zal bij vele Dendermondenaars weer de gedachte rijzen: "Zal ik het nog eens mogen beleven?"...
Op die bewuste dag... gojje ni moete zjiëvere of diskettéire, want ons Peirt is vanachter zu schuën as vavéire!
Moest ik nu van Aalst zijn had ik uiteraard de volgorde van beide steden in de titel omgedraaid, maar ja, enig chauvinisme is altijd wel op zijn plaats...
Wie herinnert zich niet de gezongen wederzijdse aversie tussen Dendermonde en Aalst? "'t Ros Beiaard doet zijn ronde, in de stad van Dendermonde. Die van Aalst die zijn zo kwaad, omdat hier 't Ros Beiaard gaat...". De rivaliteit tussen beide plaatsen zit er diep ingebakken en is eeuwenoud! Velen denken echter dat deze vete het bezit van het alomgekende Ros Beiaard als oorzaak heeft. Niets is minder waar beste mensen! Deze vete dateert reeds van véél vroeger. De eerste geschillen voeren ons naar de 14e eeuw en de rivaliteit vindt vermoedelijk haar ontstaan in de zware tolrechten die de Heer van Dendermonde hoef op de Dendervaart tussen beide steden. In 1319 waren hieromtrent klachten bij de Graaf van Vlaanderen. Wel is het zo, dat de onderlinge naijver steeds gepaard ging met de aangeboren zucht om te spotten. H. Van Hese legt hieromtrent heel wat bloot in zijn boek 'De rivailteit tussen Aalst en Dendermonde". Door de jaren heen zijn omtrent dit item diverse werken en publicaties verschenen en opvallend is dat deze telkens meer in de belangstelling kwamen als er weer een Ros Beiaardommegang nakend was. Wij besluiten hieruit dat wij de komende maanden opnieuw moeten uitkijken naar diverse zaken in dit verband. Er is namelijk een Ros Beiaardommegang voorzien in mei 2010...
De Ommegang van juni 1952 heeft echter wel een stempel nagelaten in de geschiedenis omtrent de aloude vete. In Aalst werden snode plannen gesmeedt om het Dendermonse 'Peird' te roven... Enkele Aalstenaars hadden zich uitgegeven als journalisten en raakten met een smoes binnen in de stelplaats van het Ros. Zij gaven hun ogen de kost en namen ook enkele foto's. Hiermee konden ze de roof beter voorbereiden. Op een nacht, kort voor de Ommegang' zouden zij hun slag slaan. Wat zij niet wisten was het feit dat hun plannen waren uitgelekt. Toen zij op de bewuste nacht verschenen in Dendermonde, werden zij er onthaald door enkele stoere binken die hen op de vlucht joegen... De paardenroof mislukte!
Een Dendermonds rijmelaar maakte er volgend gedicht over: Zo dachten nu de Aalstenaars met hunne lege kop. Want denken is voor iets raars, dat rijmt uit gans dees mop... Welnu, O 'Aalsterse vrienden', dan is 't niet al wat hier is. Het eeuwenoude Ros, gewis, is meer dan Aalst kan! Maar weet u, dat onze Ommegang, urenlang folklore, vermaard is buiten Aalst, heel ver. Ja, dorpen steden landen door? En hier kan zeker Aalst niet aan, maar ook dat wist u niet. Dat wij ver aan de kop wel staan van wat g'in België ziet. Onze Ommegang heeft derde plaats van Cavalcade of stoet. Na Brussel en het 'Heilig Bloed'. Dat Aalst eens beter doet. ------------------------- Wordt vervolgd
Zoals ik in mijn eerste berichtje liet weten, zal hier ook af en toe eens iets verschijnen over mijn hobby's. Eén daarvan is namelijk 'Carnaval'... Het begon allemaal in 1979 toen wij in onze stad een carnavalvereniging uit de grond stampten met als naam: 'De Tijlvrienden'. De naam was vlug gekozen doordat wij onze stamkroeg in café 'Tijl' hadden op de Grote Markt. De uitbater was ooit Prins Carnaval (1967) geweest in onze Ros Beiaardstede. In 1989 zou ik zelf deze titel voor het eerst mogen dragen. In 1997 werd ik voor de tweede maal verkozen en in 2002 verkreeg ik de titel van Keizer Carnaval van Dendermonde... Carnaval beleven is iets apart. Ondanks het feit dat velen negatief staan tegenover deze 'Lof der Zotheid' is en blijft het een feest voor velen. Ik zal zeker nooit betwisten dat Carnaval door sommigen soms wordt aangewend om bepaalde zaken te 'regelen' of te 'presteren', we moeten wel meestal vaststellen dat dit géén carnavalisten zijn die dergelijke handelingen ondernemen. Enfin, ondertussen ben ik sedert geruime tijd commissaris voor de provincie Oost-Vlaanderen van de vereniging Centrum België en nationaal secretaris van Fen Europa Afdeling België. Geregeld zal hier dus wel een 'stukje' verschijnen omtrent deze hobby. Thans zijn we aan het uitlopen, we naderen namelijk het einde van het seizoen, maar toch staan nog enkele uitstappen op de agenda. Geïnteresseerden kunnen steeds een kijkje nemen op volgende websites: www.centrumbelgie.be, www.fen-europa.be En wie het meer lokaal wil houden kan ook terecht op www.carnavaldendermonde.be.
Z'èmme mè vâ kintsj avoën geliërt as g'iet belauft dâ ge dâ tèn uëk moet doen. Awel, ik em ierbauve geschréive da'k af en toe isj iet gingk schraive in 't Dèrremons en ondertisse stoën d'r al e poër lainen op... Nâ-j-uëre'k ier en toër al zègge: "awel santéi, waddisdaferiet?"... Ge moet éir ni ongerist moëke d'r schil niks on manne kompjoeter, 't is gewuën Dèrremons... en dâ sommegste mènsje dâ nâ ni kènne léize d'r kanne'k ik nâ-j-uëk ni-j-on doen nowô. Alléi verouit g'etj nâ toch al e gedachtvan 't géin dâ g'ier vantait isj goë téigekomme. Véil léisgenot!
Het bekijken van diverse blogs op seniorennet heeft mij ertoe aangezet om ook maar eens een blog te starten... Ik ga alleszins trachten om u te boeien met verschillende onderwerpen. Zo zullen ondermeer hobby's aan bod komen, maar eveneens zal er regelmatig eens een tekstje in het Dendermonds dialect verschijnen (voor de liefhebbers)... In het verleden deed men vaak op mij beroep om een column te schrijven voor diverse week- en advertentiebladen en dat bleek, tot mijn grote vreugde, telkens een geslaagd initiatief. Thans zijn er verschillende verenigingen die een stukje in het Dendermonds vragen om in hun tijdschriften te publiceren. Op die manier komt onze verdwenen 'moedertaal' dan toch nog eens aan bod.
Wil je contact nemen met de blog voor het sturen van een foto, het geven van informatie of het vragen om inlichtingen, stuur uw email via het voorziene vak hieronder. U kan ons helpen bij de identificatie van personen. Herken je iemand dan vernemen we dit graag met een email.