Een blog over onze stad, zonder een woordje over Petrus De Bruyn is als een zee zonder water. Velen kennen hem beter onder de bijnaam 'Pee Den Oëp' - wat wij hier niet oneerbiedig bedoelen. Hij kreeg ooit die bijnaam omdat hij heel lenig was.
In het verleden kwam Petrus al uitgebreid aan bod in de verdwenen lokale weekbladen zoals 'Denderland' en 'De Voorpost'. Toch willen wij hier een gedicht (uit eigen pen) publiceren over deze persoon.
Gebaure in een écht Dèrremons nèstsje,xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
kom Péike De Brouin van t Vèstsje.
Nor t schaul goën, dâ moeste z èm ni vroëge,
dr mocht ze nog ieren auver zoëge.
A woeindege véil joëren op dem Biër
mor dâ barakske stoët dr naa nemiër.
Vandoër trok Péike nor t Gillen Oeitsje
mè gil zannen annekesnèst en al zam proeitsje.
Naa woeitnj n al joëre in t Zwaibéik in de Karréi
zan ouis is zjust ne muséi,
ge kènne t al zien van in den antréi.
Gekèntj gelèk as ons Livve Vraa vâ Zéive Wiën
veirdege Péi-j-in den tait op de zéive wèireltzjiën.
Ge kènd èm iere doen vertèlle en babbele
en op e gelloske bier moetn balange ni knabbele.
As ge klapt auver de Réize en t Pèirt
tèn zegt n: Mènneke die zain miljoene wèirt.
A danstege dr onder en â danstege dr véir
assen wa van on de Dongstroët tot op t Kéir.
A kan vertelle auver d ofkes op t Vèstsje e giël veroël,
â kan schillere, â kant allemoël!
Ons Ros Bajjort goë déir t vier zonder te béive,
en Péike De Brouin zal in Dèrremonde attait léive.
(Piër van Tatjes)
Geboren in een echt Dendermonds nestje,
komt Peke De Bruyn van t Vestje.
Naar school gaan moest ge hem niet vragen,
daar mocht men uren over zagen.
Hij woonde vele jaren op den Biër,
maar dat barakje staat er nu niet meer.
Van daar trok Peke naar het Gulden Hoofd(je)
met al zijn hebben en houden en al zijn prutsen.
Nu woont hij al jaren in het Zwijveke in de carré,
zijn huis is een echt museum,
je kan het al merken van aan de inkom.
Gekend zoals Onze Lieve Vrouw van Zeven Weeën,
vaarde Pee vroeger op de zeven wereldzeeën.
Je kan hem uren doen vertellen en babbelen
en op een glasje bier moet hij niet knabbelen.
Als je prat over de Reuzen en het Paard
dan zegt hij: Manneke, die zijn miljoenen waard.
Hij danste er onder en danste ervoor
als hij wou van aan de Donckstraat tot op het Keur.
Hij kan vertellen over de Hofkes op t Vestje een heel verhaal
hij kan schilderen, hij kan het allemaal.
Ons Ros Beiaard gaat door het vuur zonder te beven
En Petrus De Bruyn zal in Dendermonde voor altijd leven.