Deze blog toont U maar één pagina. De andere worden in een archief geplaatst. Door onderaan de pagina op één der pijlen te klikken kom je verder. Je kan ook een onderwerp in onderstaande inhoud aanklikken. Oudere publicaties worden nog regelmatig bijgewerkt.
Van alles wat... ... over de enige échte Ros Beiaardstad! Het wel en wee van Dendermonde, veel fotomateriaal en af een toe een vleugje humor in ons dialect!
Bent u in het bezit van fotomateriaal van alles wat met Dendermonde (geen deelgemeenten) te maken heeft, en wenst u dit op het blog te zien verschijnen? Aarzel niet en geef ons een seintje op jpmc@skynet.be.
Wij danken u bij voorbaat!
En... mocht u dit blog goedvinden, kan u in de linkerkolom een waardering geven (beoordeel dit blog).
13-04-2008
Péike Rammekeszand... of Petrus Alexander.
Een Dendermondse volksfiguur
Péike Rammekeszand luisterde naar de naam Petrus Alexander en werd geboren in onze stad op 15 juni 1849. Péike was een beetje simpel van geest en werd misschien ongewild een stukje Dendermonde is geworden.
Péike was een grote stevige kerel, steeds gekleed in een versleten jas en broek. Hij bewoog zich op houten klompen en een witrood gebolde zakdoen ontbraken nooit aan zijn outfit.
Hij bleef eeuwig vrijgezel en verbleef aan de Nieuwstraat (langs t Vestje) bij zijn zuster Nette. Hij kwam aan de kost als zandman (zandverkoper) en elke dag deed hij zijn ronde, zowat in elk deurgat roepend: Raa, niks vandoen?.
Nast een aantal gedichten die Péike al eens voordroeg bracht hij ook al eens op verzoek zijn leiderenrecital. Zowat elk lied eindigde met En wie ni drouin n wil, stoë stil .
Noch de Eerste Wereldoorlog, noch de veranderingen in de dagelijkse dingen de eerste jaren daarna konden Péike uit zijn lood slaan.
Toen Péike sukkelachtig werd, diende hij opgenomen in het Stedelijk Hospitaal. Toen de masseurkes al eens vroegen aan Péike om een kruisteken te maken, lukte dit nooit! Péike deed dit als volgt: In de naam des Vaders, en des Zoons en des Heiligen Geestes, Amen op de kèiremis stoën de kramen, en dâ lèste mag ik er ni bèi zègge
Péike zou gerust van het tegenwoordige, tot een beter leven zijn overgegaan volgens zijn doodsprentje. Hij stierf op 12 januari 1924.
Er bestaat een reus van Péike Rammekeszand, die volgens onze bronnen in het verleden steeds eigendom zou geweest zijn van de organisatoren van de Sinksenbraderij van de dekenij Bogaerdstraat-Dijkstraat. Telkenjare tijdens deze braderij, maakte Péike Rammeszand zijn rondgang. Hij werd gedragen door leden van de Pijndersgilde (reuzendragers). Wij bekwamen een foto van de reus die een rondgang maakt op een braderij in het stadscentrum (aan de Franz Courtensstraat) in de jaren tachtig.
Regelmatig verschijnen artikels in weekbladen omtrent 'behandelingen' die mensen ondergaan 'om er wat beter uit te zien'... Wij waagden ook een poging met enkele van onze stadsbestuurders... Hierbij de resultaten.
Wij fotografeerden een kader met afbeeldingen van schilderijen van Dendermondenaars. De schilderijen hebben allen betrekking tot het Ros Beiaard. De kader troffen wij aan in Café Den Artiest aan de Dijkstraat.
Het volkse taalgebruik is onuitputtelijk, kleurrijk, expressief en zeer gevarieerd. Er bestaan een enorm aantal uitdrukkingen en gezegden, alsook woorden om bepaalde toestandenen begrippen te omschrijven. De meeste uitdrukkingen en/of gezegden ontstaan uit de eigen mening die velen erop nahouden. De ervaring leert ons dat sommige mensen vele dingen heel treffend kunnen verwoorden, waar anderen het misschien minder opzienbarend doen. Men moet maar eens de mening vragen aan sommigen over de krisis, de werkloosheid, de tijd en over menig politici.
Veelal ervaart men dan een verrassend taalgebruik.
Ons Dendermonds dialect kent vanzelfssprekend ook een aantal eigen uitdrukkingen en gezegden. Weliswaar zijn een gedeelte ervan van eigen bodem en anderen overgewaaid uit andere regionen. Ook blijkt dat vele van deze uitdrukkingen en gezegden een diepe en onvergetelijke indruk op de mensen maken, die zij dan ook doorgeven aan het nageslacht. Het is opmerkelijk hoe sommige opmerkingen als pseudo-antwoord dienst doen en hoe de opvoedkundige volkswijsheden optreden.
Wij hebben een groot aantal uitdrukkingen en gezegdes kunnen verzamelen. Menig bierviltje werd door ons volgeschreven met de rijkdom die wij hoorden gebruiken toen we eens onder de mensen kwamen.
Wij zijn ons echter bewust dat deze lijst zeker niet volledig is, daarvoor is onze volkstaal veel te rijk. Een andere reden hiervoor is het steeds aangroeien van onze taal.
Het te zéér gekruid taalgebruik werd enigszins geweerd, wat niet wegneemt dat niet alle uitdrukkingen in die aard werden weggelaten. Te dien gevolge zullen er toch wel enkele ontbreken, die vroeger misschien wel frequent werden aangewend.
Indien u meent een onjuiste klassering aan te treffen, zal u daarin veelal gelijk hebben. Er zijn vaak voor dezelfde uitdrukkingen verschillende betekenissen, vandaar dat dezelfde uitdrukkingen onder diverse rubrieken kunnen verschijnen. Wij hebben evenwel getracht een duidelijke klassering weer te geven.
Dat men soms de meest eigenaardige dingen hoort, staven wij met enkele voorbeelden.
-Aan tafel gezeten:
Etj op, t éi gèltj gekost!
-Wanneer men gedaan heeft met eten:
Naa kènde téige de wintj.
-Voor iemand die te veel praat:
Ze moet nor Bèlle, éir tong is te langk.
-Enkele antwoorden op: Hoe laat is t al ?
Tait vèr â te béitere. Em bitsje loëter as te straks. Zuë loët as gistere déizen tait...
Deel I handelt over de mens.
I. DE MENS.
Man
Drèi man en ne pèirdekop.
Op ne man min of miër kommet ni-j-oën.
Zanne man stoën.
Ginne man auver zien.
Zanne man vinne.
De gewuëne man.
Vrouw
n Biltj van em vraa.
Van n schuën vraa ètje ni.
Ge kèn ni-j-alles èmme, n schuën vraa en véil gèltsj.
Dikke man.
n Bèirkouip.
n Dik vèirke.
A zwèmdin zâ vet.
A-j-is zuë vet as e vèirke.
Ge kèndèm rolle (bolle).
Dikke vrouw
n Dikke magochel.
t Fort vam Briëndonk.
n Dikke mossel.
n Dikke koej.
t Is zjust een aurlogsschip...
Magere man
Moëger en touë gelèk de bokke vâ Sinouë.
Ne lintwèrrem, n aute spèlle, n moëgere spille.
t Is zjust Pitsje de duët.
Ge kèndèm déir em brievebis trèkke (déir e sléitelgat).
Ge kèn piejaanau spéile op zan rèbbene.
A-j-is t vel auver de biëne.
t Is zjust ne gespierden èiringk (gespierde stillau)
A kan èm achter nem bèstel verstéike.
Azuë ne moëgere ripper.
A kan nog twië ziktes kraige, de velzikte en de biënderzikte.
Magere vrouw
Em plangk mè-j-n ol in.
n Moëgere spèrrewèrre.
Zis t vel auver de biëne.
E rèil vraamènsj.
Ze kan op ne wasdroët sloëpe.
n Moëgere schèrre.
Groot persoon
A-j-éi vazzeléive véil schippen onder zan ol gat.
Nen dobbele méiter.
Zouën dr béiter twië vâ gemokt.
Is dâ ginter bauven uëk zuë wèirem?
A-j-éi zan lingde méi.
A moet op zan kniene zitte vèr zan oër te kamme.
Dië moet n ènneken alliën sloëpe. (Vrouw is kleiner.)
Kleine persoon
Ne krèmper, ne knèddel.
We zèllen èm isj e poër wéiken in goeje gront zètte.
In het verleden hadden verschillende ontmoetingen plaats tussen de verenigingen 'Den Dèrremonse Klapper' en 'De Kaiserlycke Souvereine Caemere der Draeckenieren tot Aelst'. Onderstaande foto werd genomen op één dezer ontmoetingen in Café 't Moleken bij Lydiane (half de jaren negentig). De Dendermondenaars boden de Aalstenaars op die avond paardeworsten met frieten aan.
(Foto Piet Hermans)
Vlnr vooraan: Guy Korte, Frans Wauters (+), Marc Van Gijseghem, Maryse Callaert, Christine De Brandt, Jempi Verhofstadt, Etienne Laureys (+), Patrick Meulebroek. Vlnr achteraan: Benny De Schrijver, Julien Poep, Danny Van Damme, Herman Goevaerts, Jo Beeckman, Piet Moereels (+) en Jean-Paul de Boitselier (+).
We zochten enkele plaatsen in de stad die vroeger heel anders werden genoemd. Zo werden ook de straatnamen vaak vervormd of werd een gans andere benaming gegeven. Enkele voorbeelden:
-Biëstemèrt: 'Beestenmarkt', Emiel Van Winckellaan die voorheen Veemarkt heette en nog vroeger Cauwenberg. -Blaa Stiën: 'Blauwe Steen', gedeelte van het Keur. Op de Mechelsesteenweg is ook een gelijknamig café. -Déirstéik: 'Doorsteek', plaatsaanduiding omgeving rond punt - Dendermonde station. -Dievelshoek: 'Duivelshoek', ook 'Dievenhoek' - Kattekop aan de Brusselse Forten. -Gille: 'Sint-Jorisgilde', straat tussen Vlasmarkt en Sas -Gillenoetsje: 'Gulden Hoofdstraat', tussen Grote Markt en Emiel Van Winckellaan. -Gordainestroët: 'Gordijnenstraat', spotnaam voor een doodlopende straat achter het Heldenplein. Men bedoelde hier zeer waarschijnlijk de Weldadigheidsstraat mee. -Kattekop: uitsprong aan de Brusselse Forten. Dendermondse wijk van noodwoningen na WO I. -Kontentast: brandgang of klein steegje tussen de Dijkstraat en het Vestje in de middeleeuwen. -Klèi Kortierke: 'Klein Kwartier', zijstraat van de Kerkstraat. -Kuëlendaik: wijk aan de Schelde tussen de Scheldebrug enAppels-Veer. Ook 'Nautendaik' (Notendijk) en Sint-Onolfsdijk. -Kuërenoërt: 'Koornaard', de Vlasmarkt. -Magazainstroët: (ook Maggezainstroët). Voor de 18e eeuw was dit de Elsstraat, in de 19e eeuw Magazijnstraat en later Prisonstraat. Thans Sint-Jacobsstraat. -Méilembèireg: 'Moenberg', de Molenstraat. -Otèl-Saint-Zjaak: 'Hotel Saint-Jacques. Hiermee werd de gevangenis bedoeld aan de Sint-Jacobsstraat. -Rammelèir: 'Rammelaar', stadsgracht uitmondend in de Dender bijhet Sas en 'Den Biër'. Er zou ooit een molen hebben gestaan die een rammelend geluid maakte, vandaar deze benaming. -Swaibéik: 'Zwyvick', één der oudste wijkbenamingen van de stad.
Wanneer een beurt nu nogal lang duurt, moet je er voor zorgen dat je in het toilet iets te doen hebt. Men moet het verblijf zo functioneel mogelijk maken. Hier enkele tips: - de krant helemaal uitlezen, zelfs de beursberichten. - een toespraak voorbereiden. - je zonden overdenken. - je hartslag meten. - je planning maken voor de komende dagen. - de haren op je benen tellen. - een gedicht schrijven op WC-papier. - vliegen of muggen vangen. - je leesbril schoonmaken. - een boodschappenlijst samenstellen. - je scheren met een apparaat op batterijen. - een boek lezen. - kruiswoordraadsels oplossen. - eventueel de deur op een kier laten staan en zo een radioprogramma volgen. - een alfabet-zin bedenken (bvb. Albert biedt Cesar de eerste frisdrank ...) - uitrekenen hoeveel dagen verlof je nog hebt staan.
Maar vergeet vooral niet te doen waarom je eigen in de ruimte aanwezig bent!!!
Alléi ik wéit et zènne, sommegste zèlle zègge da't ni van 't schoeinsjten is, mor ik goën 't dorvéir toch ni loëte... Dâ spel ieronder is gewuën vèr op d'Oilsjtenèirs éir zéine wâ te wèireke, of op éir èpse gelèk as dâ ge wiltj..
Aan het gebruik van de WC kunnen verschillende onaangename en zelfs gevaarlijke situaties verbonden zijn. Een mens staat er niet onmiddellijk bij stil, maar in feite zijn er dingen die kunnen gebeuren waar men zeker niet altijd aan denkt. Hierbij enkele situaties:
* Je kunt de deur niet openkrijgen... Probeer in dit geval direct een ander toilet te vinden of stel de stoelgang uit. Dit laatste kan enkel wanneer u voelt dat zich daar nog een veilige tijdsmarge waarborgt, hoewel dit medisch niet aan te bevelen is.
* De deur van het toilet sluit niet goed... In dit geval zijn er twee mogelijkheden; -Als de deur naar binnen opengaat kan men zich zodanig zetten dat niemand deze open krijgt. Bijvoorbeeld met de knieën vooruit tegen de deur. -Als de deur naar buiten draait, kan men gebruik maken van een das of zakdoek om de deur tegen te houden. Bij het ontbreken van de voornoemde attributen is het ook nog mogelijk om te zingen en aldus uw aanwezigheid te laten weten aan eventuele andere gebruikers...
* Men krijgt de deur niet meer open... Ingeval u de deur na de boodschap niet meer openkrijgt is de beste tip onmiddellijk het keelgat open te zetten en blijk te geven van paniek. Binnen de kortste keren zal men u (normaal) komen redden. Enfin... men mag het hopen...
* Er zitten beesten in de pot... Vleigen en muggen kunnen een rustige boodschap verknallen. Ook spinnekoppen en kakkerlakken kunnen zich ophouden in de pot. Best kan men zich rustig houden en het ongedierte niet storen.
* Er zit geen bril op de pot... Een lastig probleem. Wanneer men genoeg spieren heeft kan men de handen op de pot plaatsen. Door voldoende spierkracht te ontwikkelen kan men het achterwerk enkele centimeters boven de pot houden. Men vermijdt aldus contact met de stenen pot, wat zeer onaangenaam kan zijn.
* Er is geen WC-papier. Op sommige plaatsen is men zeer nalatig in het vervangen van papier. Waarschijnlijk in het kader van algemene bezuinigingen. In dat gevzal kan men lectuur aanwenden die tegen een stootje kan. Wel opletten voor verstoppingen (van 't WC wel te verstaan..).
* De trekker van het spoelwater weigert dienst. Alle middelen zijn goed. Tracht met plassen de restanten enigszins te verwijderen.
* U maakt lawaai bij uw boodschap... Wanneer men bijgeluiden produceert tijdens de ontlasting mag men aannemen dat men dat buiten het hokje zo goed hoort dan binnenin. Men kan dit als zeer hinderlijk ervaren, waardoor de stoelgang soms niet meer kan plaatsvinden. In dat geval kan men steeds proberen om geleidelijk de lucht te laten ontsnappen. Beginnen fluiten of zingen brengt enkel mee dat men nog meer de aandacht trekt.
* Er blijven sporen achter in de pot.. Er kan niet steeds bewezen worden dat de sporen afkomstig zijn van u, doch is het geraadzaam zo zo goed mogelijk te verwijderen. Het is niet gezellig om een 'driklokaal' te betreden waar restanten zijn achtergebleven... Meerdere keren doorspoelen en gebruik van de WC-borstel zijn aangeraden.
Wie herinnert zich niet 'het Bal van miss Donckstraat' dat telkenjare werd georganiseerd door de lokale voetbalploeg FC Donckstraat? Op de onderstaande foto zien we (vlnr) Keizer Carnaval Freddy De Paepe, Cornel Geeraert (+) waarschijnlijk als presentator, de nieuwverkozen Miss Marleen Van Den Broeck (toen1364 stemmen) en Hofdame Patricia De Smedt (1108 stemmen). Verder op de foto Jean-Jacques Testard, Omer Van Wiele en Maurice De Paepe (+) van de organisatie. De foto dateert wellicht van einde de jaren zeventig of begin tachtig.
Het Peird van t Keur kwam tot stand in 1947 ter gelegenheid van een gouden huwelijksjubileum van een koppel dat woonachtig was aan de Mechelsesteenweg. Het paard kwam er op initiatief van een feestcomité waarvan ondermeer Jozef en Pierre Verhelst, Jean Van Ranst en Alfred Van Damme deel uitmaakten.
Het paard bestond uit een houten romp, maar had als enig nadeel dat de kop te klein was in verhouding met het lijf De kop was in zink en bleek afkomstig van de gevel van een beenhouwerij in de stad. Op de rug van het paard zaten vier houten poppen met een beweegbaar hoofd die dienst deden als 4 Heemskinderen.
Het Peird van t Keur werd gedragen door 4 pijnders. In de zeventiger jaren waren dat Freddy Vermeir, Eric Van Wiele, Herman De Nijs, Jean-Pierre Franssen, Wilfried Van De Velde, Julien en Willy Machiels, Ivo Stevens en ene Van Geertruyen.
Half de tachtiger jaren werd het Peird vernieuwd. Het had een hoogte van 2,70 meter, was 3,70 meter lang en was 1,40 meter breed. Het vertoonde zich enkel in de wijk op de dinsdag van Keur Kermis. Op die dag werd de oudste inwoner van de wijk dan vereerd met een bezoek. Vanaf 1993 was er geen rondgang meer.
Het comité dat later de fungeerde waren Gustaaf Spanoghe, René Van Goethem, Paul Van Herck, Georges Everaert, Marcel De Potter en Jean-Pierre Franssen.
Het 'Ros' van 't Keur'
Het Ros Donckstraat.
Ook de wijk Donckstraat kende (zelfs meer dan één) Ros.
We starten in 1952. Ter gelegenheid van de Ros Beiaardommegang van dat jaar besloten Cesar Bogaert en zijn zonen Edmond en Adolf een eigen Ros te maken voor de wijk. Het paard was 2,60 meter hoog en ongeveer 3,40 meter lang. Het werd gedragen door 4 dragers.
Enkele jaren later besloot dezelfde Cesar Bogaert een paard te maken waar ze in het centrum zouden van opkijken. Een comité met ondermeer hijzelf, Oswald Van Den Dungen, Honoré Mertens en Louis De Donder, hield zich met het project bezig. Het paard was klaar in juli 1953 en maakte zijn eerste rondgang ter gelegenheid van de officiële opening van de nieuwe Ros Beiaardstraat. Het nieuwe paard, het Ros Donckstraat had een hoogte van 4,25 meter, was 1,30 meter breed en had een gewicht van 220 kilogram. Het werd gedragen door drie ploegen van telkens vier dragers. De Vier Heemskinderen op de rug waren vier in harnassen gestoken poppen.
De jaren daarop was het paard telkens te zien met de kermis in de wijk, maar ging ook op verplaatsing. In 1962 kwam het paard door interne strubbelingen niet meer van stal.
Ros Donckstraat 1953
In 1972 kwam er een nieuw initiatief! De leden van de lokale voetbalploeg FC Donckstraat maakten een nieuw Ros, en dit met de bedoeling om deel te nemen aan de carnavalstoet in het centrum. Het betrof in feite maar een tijdelijke constructie die nog datzelfde jaar werd gedemonteerd.
In 1975, ter gelegenheid van de volgende Ros Beiaardommegang kreeg men opnieuw de smaak te pakken. Men zou een degelijk Ros maken. Jef Heyvaert, Omer Van Wiele, Marc Macharis, Maurice De Paepe, Isidoor Vanderstraeten, Ronny Van Ransbeeck, Gustaaf Sterck, Cor Van Tilburgh, Jacques Testard, Rudy en Dany Verstrepen, Polly Van Wiele, Freddy Eeckhoudt, Ludwig Waterschoot, Ivo en Erwin Van Damme en Luc en Eddy Straetman togen aan het werk. Het afgewerkte paard woog bijna 500 kilo, was ongeveer 4 meter hoog en 2 meter breed. Het werd door 12 dragers getorst! Het nieuwe Ros kwam in 1976 voor het eerst naar buiten ter gelegenheid van de kermis in de wijk. Het zou bestaan tot 1986.
Buiten de stadsmuren is ook nog sprake van een Ros van Grembergen en van Sint-Gillis. In beide gemeenten is er sprake van meerdere exemplaren. In Sint-Gillis kende men een Ros Bayard, een Peit van de Buisstraat en het Peird van den Halt.
't Peird van den Halt Sint-Gillis
En toch houden we het beter op het enige échte Peirt van Dèrremonde!
We wagen ons aan een beetje historiek van het toiletpapier.
Reeds in de 17e eeuw maakten de mensen gebruik van papier om hun achterste van eventuele 'restjes' te ontdoen. Verder terug in het verleden moeten er andere middelen zijn aangewend voor dat doel. De Romeinen bijvoorbeeld, deden dit op een minder gemakkelijke manier. Zij reinigden zich in eerste instantie met hun vingers. In een later stadium gebeurde het met een stokje waaraan een spons was bevestigd. Van de Russen is bekend dat ze zich tot in de 18e eeuw behielpen met glad gepolijste schijfjes dennenhout. Op het platteland werd afhankelijk van het seizoen, stro of gras gebruikt. Archeologische opgravingen maakten reeds duidelijk dat in het verleden stukjes stof voor de reiniging werden gebruikt. Ook 'gatkrabbers' (driehoekige leisteentjes), schelpen, spaanders en dennenappels werden in vroeger tijden gebezigd. In de middeleeuwen kwamen linnen lappen in aanmerking. De nood maakte kennelijk vindingrijk en alles wat ook maar enigszins voldeed werd aangewend.Vaak was de toepassing afhankelijk van de persoonlijke voorkeur. Sommigen gebruikten hennep en zemelen, anderen zelfs schapewol!
Later als het papier werkelijk zijn intrede doet, zien we allerlei variaties ontstaan. Het nieuws uit de krant was nog verwerkt of deze ging al in repen om op te hangen in het toilet. Op het einde van de 19e eeuw komt uiteindelijk de machinale productie van WC-papier op gang. De eerste rol zou uit 1882 stammen, een Amerikaanse vinding... Ons papier nu... Een bezwaar tegen papier kan zijn dat het te ruw of soms te glad is. Met motiefjes, geparfumeerd, je kan het niet bedenken wat er allemaal bestaat. Hoewel... tegenwoordig is papier vaak niet meer nodig. Denk maar aan de toiletten waar je op plaats neemt en na de boodschap zelve functioneert. Het zuigt, spoelt en blaast! Maar dat is wel een regelrechte ramp voor de WC-papier-makers!
Ludieke woordenboek - deel 6, tevens laatste deel.
We vervolgen onze 'woordenboek' met de letters T - U - V, W, X, Y en Z. talluër: diep of plat - vèr in â broek vèr â te beschèireme tege ... tappèt: ingezéitene mè-j-achterbakse bedoelinge... (zie talluër) tapke: miëstal te kèrt téif: vraa, al of ni-j-in de péike tèllefongboek: bron van inkomste vèr uëgmiësters en brillemoëkers tèt: kinnjerspéilgoet, uëk vèr voëders / begin van 't Pèirt... tètter: vèr t'ave tingel: tangel toebak: kènde géive of kraige toepéi: iets minder as sjisjie trip: mannelaik trit: vraalaik trok: kènd' on â paur èmme / ni vèr van te léive trottenèt: skéitbort mè-j-e stier op tsjoepenéis: zi blaat of mauf as ge véil zjannéivel dringkt tut-tut-tut: bezètj
U uëg: ni liëg uëre: as ge ni 'n wiltj moeje voele uërendil: as ge nèffest een goej stammenéi woeintj uërendroëger: giënen ouitleg vandoen zéiker? uërlap: tampain in d' uëre uëvèirdegoërt: iëne die pèist dâ't â-j-is
V vadroej: vèr op te goën as ge de kozjen ètj vadrons: vèr af te rammele valdaake: snoeperderèi die g'uëk bè den appetéiker kèn kraige vallingk: achternoëm vâ ne Vlomse zanger (Jo) vanèigest: zjustemènt van tien néige: wiskundege ouitdrikkingk vèr iëne dâ ni kan tèlle. varisse: biënversiersele vasjkirie: smèirkoës mé-j-uërebèlle in een duske vavéire: ploitsj wordâ mennisters en bèrremiësters zitte véi-pé!: opèlp in de gruëte vakanse véirbroek: antréi van de mansbroek vèirefduës: bjoetie-kéis véirkintj: kintj van den Ailege giëst véndiesse: bradderie mè déirwèirdersassistènse verdift: auver doëtem vernain: zitj in 't stèrtsje of op een vraatong verziert: gezicht van een aa jonkait vètrinèir: doktaur dâ gin brifkes van de zikkekas moet géive vievambomma: patatte mè sossisse vlammeste: oënluëp vèr ne vloek voëderkesdag: nog ne plastrong
W wachele: sommegste éir broek / ander gillegans waiwoëter: ni vèr van te dringke of vèr a-j-in te wasse waurde: èjje dikkes touis wèirem: niks te kaat wèirek: vèir genoeg afblaive
X niks gevonne
Y nog véil minder gevonne
Z zèp: zien dâ g'er ni-j-ingerokt zéiventiën: miggezifter / iëne mè drèi tiëne te waineg zjèl: vèr dinge staif te moëke zjieverèirs: vind' auveral
Déir 't fait dâ z' er ier nâ toch auver béizeg zain wille'k ier uëk mâ waurdeke plasséire! Vèr gezont vâ laif en léin te zain is 't gerouë dâ g'alle doëge op tait en stont isj op de pot kèn goën, vèr d'auvertollege rèste ouit a schuë laif te kraige. Den iëne kiër is't ewwâ nor den èrte kant en den andere kiër is 't plat. 't Is gin iën van de twië pleziereg nowô! In 't iëste geval is't er een pèirdereméide..., ne suppozitwaar opstéike die gesnèjen is ouit e stik 'Sunlichtzjiëp'. Vèr 't twidde geval moeje ne kauteroëk in 't vier stéike, en as dië gloejent iët is moeje dië in een zjat melk stéike, ni-j-in â gat vanèigest! En tèn moeje vriëdeg oppasse wâ dâ ge doet. Ge kèn best diën iëte kauteroëk weglègge, mor die zjat melk die moej-ouitdringke, mè-j-of téigen â goestingk.
Wordâ'k ier uëk iet wil auver pladaize zain de 'wintjluëzinge'... 't Goëd ier ni-j-auver nen uëste- of ne wèstewintj, mor auver de mensjelaike wintj. In den doëgelaiksen omgangk is dâ béiter gekèntj as een 'schéit'! Omdâ dâ nâ ni van 't praupersten is, zèlle me dâ waurt ni te dikkes gebrouike., mô we kènne d'r ni-j-attait van tisse... Ze zeggen attait dâ véil wintj losse gezont is, mor 't is vanèige ni gezont vèr de die datter ontrènt stoën. Ni-j-alliën de réik, mor uëk 't lawait is ambetant. Buëne, schorsenéile, sprouite zain dinge die ni-j-oën te rouë zain as g'op véirant wètj dâ giër of doër nortoe moet goën wordâ véil volk in e klèi ploitsjke bèjiënkomt. Bè sommegste zain die wintjluëzinge vantait pessies 'lochtverploitsjinge'! Wie kan d'r dâ gedichteke nog? "'n schéit is een planéit, déir God geschoëpe en déir de mènsj geloëte". As't nâ-j-is dâ g' ieveranst tisse nen uëp volk stoët en d'r ontsnapt â toch iën, tèn kènde nog attait zègge: "éiden overléide, risteg en kallem, gestikt déir de wallem, een schéit die-j-ouit mâ protteke gléit"... Schuën nowô?
Hoewel we in ons vorig artikel lieten weten dat we de geschiedenis van 'de pot' gingen terzijde laten, gaan we toch even piepen in de annalen van het toilet... Veel van wat er in vroeger tijden gebeurde, is vastgelegd en beschreven in duizenden geschiedenisboeken. Nog meer echter is in de prullenmand verdwenen, vaak omdat het de moeite niet waard bleek om het te bewaren. De vondsten die archeologen doen berusten dikwijls op toeval, het geluk helpt een handje, maar over een veelzijdig onderwerp als de stoelgang is doorgaans weinig te vinden. De oorzaak ligt vooral in het feit dat het in cultuuthistorisch perspectief nauwelijks interessant was om de wetenschap er zich mee bezig te houden. Nochtans bestonden er in 3000 voor Christus reeds toiletten. Ook bij de Babyloniërs zijn toiletten aangetroffen. In Egypte werden zelfs WC's gevonden in de graven. Daar leefde de gedachte dat ook de doden zich dienden te ontlasten! De Egyptenaren trokken zich in hun huis terug om de behoefte te doen, terwijl de Grieken 'het' in het openbaar deden. In goed ingerichte kastelen (Middeleeuwen en later) moest men genoegen nemen door het achterwerk door een opening naar buiten te brengen, zodat de uitwerpselen in de slotgracht terechtkwamen. Voor het gewone volk was het in die tijden normaal dat ze de behoefte deden waar het uitkwam. Niemand vond dat aanvankelijk vreemd, ondanks de doordringende geuren en gemakkelijke verspreiding van besmettelijke ziekten. De eerste doorgedreven veranderingen kwamen er pas in de 18e eeuw. Ingrijpende hygiënische maatregelen werden noodzakelijk. Daarna werd alle aandacht gericht op het ontwikkelen van een toestel dat 'het zich in huis ontlasten' zou mogelijk maken. In de loop der tijden zijn er heel wat benamingen voor de 'WC' in het leven geroepen. Momenteel zijn de woorden 'WC' en 'toilet' nog het meest gangbaar. Wij komen hier zeker nog op terug...
We kwamen in het bezit van een foto van een 'ijzeren weg brug over de Dender'. Wij kunnen deze brug niet situeren. U wel? Zo u hier meer over weet, laat het ons weten zodat wij hieromtrent meer informatie kunnen plaatsen. Onze dank bij voorbaat.
We kregen volgende reactie van Marc Van Gyseghem (waarvoor onze welgemeende dank!): De brug waarvan sprake op de foto (ong. eind 19de begin 20ste eeuw) lag over de oude monding (Kasteelstr. Noordl.) en was eigendom van de chemin de fér Dendre et Waes een privaat spoorlijn naar St. Niklaas.
P pallaabere: wâ dâ z'in 't schéipekolléizje doen palléire: obbie van de miëste vraas pandarke: uëvèirdeg kieke parkéirméiter: vervangt de buëme langst 't stroët péikelèiringk: maaztje dâ 't joër ter véire ni verkocht is péimel: een mot mè-j-e karnavalkostum oën pèlong: vèr te géive péire: vèr te zien pèirdesaraup: is vâ pèire, ni vâ pèirde pertang: uërde véil vâ mènsje dâ niks willen èmme pètrol: vèr te géive gelèk as zjang pikuur: liever géive as kraige pilsjaar: ongestèlden èiringk pissain: al véil joëre weg opzèi van 't statouis pistong: polletikken daug plantong: pollies achter gellas poëter: vèr te schilljere pombak: a dikkes kapotgezonge pompon: tsjoep vèr op ne slatsj pomponneke: tsjoepke vèr op e slatsjke portemantau: kapstok vèr ne Franse frak porselainewingkel: dochter van de verzichtegait postier: iet dad' attait stoët pottekaréi: mèniessze vèr ouiselaike twiste prang: vèr op de néis te zette
Q uëk niks gevonne...
R radais: vèr ront a uëre te kraige raddekoël: karrèmaa réide: as't moet gemakkelaik te vinne ressèpse: op't statouis d'iën achter d'ander rèzjemènt: béiter iën vâ saldoëte as vâ vraamènsje roëp: dikkes nogl isj vuës
S salouë: wèrral iet dâ ge gemakkelaik kèn kraige schië: sèrrewaurdeg giën nies nemiër schuëmoeder: ni vèr alle doëge in ouis t' èmme schuëvoëder: assen bier mag is't nog niks sistèim: vèr op te wèireke sjandal: schoene téige de zwiëtvoete sjikkonéire: spesjalletait van de vraas sjokkelat (e stik): vraandrangk as z' isj méigoën en ni kènne volge
Na de studie van het cafébezoek gaan we het over iets heel anders hebben. Een blog over Dendermonde zonder dàt bepaald onderwerp zou een gat in onze cultuur zijn! In onze Dendermondse heimat wordt dit onderwerp vaak aangesneden, het lag er in het verleden waarlijk in de volksmond We gaan van de hoge nood een deugd maken! En wees eerlijk, het heeft lang geduurd hé!!!
Het is een vaststaand gegeven dat in het vroegere Dendermonde graag over de finale van de spijsvertering werd gepraat, waar dit item in andere regios met meer geheizinnigheid en preutsheid werd behandeld. In feite vindt men hieromtrent weinig informatie, behalve dan in medische zin. Er bestaan duizenden en duizenden kookboeken, maar over het eindproduct wordt bijna niets gepubliceerd.
Er bestaan verschillende manieren om je te ontlasten. De meest eenvoudige blijft onze hedendaagse manier, gewoon op de pot. Echter voor dat de WC, nu wel meer dan honderd jaar geleden, zijn ingang vond, was het de gewoonte om door de knieën te gaan en de boodschap ten allen plaatse achter te laten. En toch blijkt de hedendaagse manier nog niet de meest ideale. De vorm van de wc-bril drukt het achterwerk zo samen, dat de ontlediging niet volledig kan plaatsvinden en bovendien sporen nalaat. Trouwens het is tevens een onnatuurlijke lichaamshouding. De hurkzit is gewoonweg de meest perfecte manier om de stoelgang te maken. De bovenbenen drukken tegen het onderlijf, met als gevolg dat er druk op de onderbuik wordt uitgeoefend, wat de uitstoot bevordert. Wat de tijdsduur van een zitje betreft, kan men wel zeggen dat die zeer uiteenlopend is. De ene vertoeft graag wat langer in de kleine ruimte dan de andere.
Trek uw neus nu niet op, het is een onderwerp gelijk een ander en we gaan in verschillende delen deze Dendermondse folklore behandelen.
De geschiedenis van de pot, laten we terzijde. Die is te vinden in wetenschappelijke geschriften. We denken hierbij aan een boek Het latrinaire gebeuren
Wie herinnert zich niet het hart-motief in de wc-deur van onze grootouders? Soms kon het wel een ruit- een klaver- of een schoppenmotief zijn. Hoewel het hartje kwam toch het meest voor. Het was niet meer als een erkenningsteken om te weten waar het diende te gebeuren. De voorloper van de hedendaagse pictogrammen dus
Ver in de tijd hoeven we niet terug te gaan... Ik herinner me nog zeer goed als kleuter hoe mijn grootouders woonden. De pompsteen, de Leuvense stoof, de plank 'met een gat in' als toilet en van die dingen meer. We plaatsen enkele foto's van toen... (Met dank aan Guy Huybrechts).
Naar het einde toe van onze cafébezoek-studie willen we nog even dieper ingaan op hetgen je zowat kan overkomen...
We hadden het reeds eerder over het creëren van gelegenheden tot drinken. Vaak gebeurt dit volledig buiten de wil van de 'betrokkene'. Natuurlijk wanneer je vlug te overhalen bent, zal je eerder 'blijven hangen' dan iemand met ietwat meer karakter. Veelal wordt de oorzaak van een 'hangpartij' ten laste gelegd van één of andere toevallige ontmoeting, zoals van iemand die je in jaren niet hebt gezien... Dit is uiteraard de meest gemakkelijke oplossing bij de verantwoording van de late thuiskomst tegenover de partner. Meestal zal dan nog iemand worden gekozen die eerder onbekend is voor de partner, zoals een oude schoolkameraad die zij uiteraard nooit heeft gekend..
Maar al te graag wordt ook eens gelogen over de 'locatie', vooral wanneer deze niet zo naar de zin van de partner zou kunnen zijn. Men doet er dan best aan een niet zo bekend etablissement te noemen, waar mevrouw dan ook nooit aanstalten zal maken om er eens binnen te gaan. Vooral plaatsen die op de 'zwarte lijst' van de partner voorkomen worden best niet vernoemd. In dergelijke omstandigheden zijn de gevolgen vaak niet te overzien. Personen die op diezelfde lijst voorkomen worden best verzwegen.
Een gezegde dat zeker niet in het kraam van deze rubriek past is vast en zeker 'Wie zijn vrouw heeft meegenomen, is nooit te laat thuisgekomen'... Er schuilt wel een overduidelijke waarheid in, doch er zijn plezantere dingen in het leven dan je vrouw maar steeds mee uit te nemen... Waarom echtgenotes, verloofden en/of vaste vriendinnen hier steeds al 'storend element' optreden kan iedereen best voor zichzelf uitmaken. Wij kunnen ons hierover moeilijk uitspreken, gezien het enorme 'gamma' aan interpretaties. Toch stellen we vast dat verschillende cafégangers veelal hun partner meenemen op cafébezoek, doch dit blijkt als grootste reden te hebben dat deze dames dan worden belast met de betaling van de 'braspartij'. Wordt hiertegen door de dames gereageerd, krijgen ze meestal als antwoord: 'Ge moet dan maar niet meegaan!'.
Mannen die door hun partner aangespoord worden om 'eens op hun gemak een pintje te gaan pakken' lopen er niet dik. Meestal wordt dit door de mannen als 'zeer verdacht' beschouwd. Wat zit daar achter? Ze moet zeker iets hebben? Er zal toch geen 'andere' moeten komen zeker terwijl ik weg ben? Een degelijk antwoord op deze vragen moeten wij schuldig blijven...
Ondertussen zijn we al aan deel 4, de letters M - N - O...
M makrau: marsjang vâ léiventeg vliës zonder andelsrézjister makrong: koek mè pokken op zâ laif malojnegge: ne mènsj mè konstruksefaute Mante: vâ Kalle maraude: vèr op te goën Marie Plansjéi: moeder van de dochter vâ ... maudepoep: vraa van iëne die véil auveriere doet... mèmme: vraalaike longe / uëk krèfte en zoëge Mie Waidaupe: attait ontvangkelaik mik: 't gewèir van David vâ Gaulejat minne: konainesjal moejal: schuëmoeder / gebiervraa / ... moetsj: vèr auver te lègge mokka: vèr madamme mokke: vèr meniëre mouikes: bringe wâ léive in 't vliës
N nachtegoël: vaugel die mè de nachtploeg stoët nachtiërem: lifst mè-j-e schéil op Napaulejong: ouitvinder van de karnavaloet nè: astabliet néigetien: zéivetien plus btw néir: éitboëre melkverpakkingk nèmnâ: allâ nicht: iëste lief nikkotin: long-antebjautekum nimmendale: wâ dat de miëste manne touis te zeggen èmme nondeptsjes: kattelikke vloek nongkel: al of ni gesuikert famillelitj novéine: langkdiereg bezatsel nuët nemiër: wâ dâ ge belauft achter ne serjéize koëter
O ochèireme: de moejte ni vèr auver te klappe oddekolojn: 4711 oëngestuëte: sommegste vraas oëssem: langk, kèrt, stingkend - ge kènt er uëk op trappe okkozje: attait vâ proffetéire opsjaan: mè sommegste gië probléim optalluëre: vèr 't sondogs nor de mis te goën otverdomme: vloeke mè-j-e sproëkgebrek ouitzètter: verziet de stammenéis vam bier ouitzitter: dringkt 't bier van de stammenéis ouit
Een mens wordt al eens sentimenteel, vooral wat betreft je eigen familie, je eigen bloed. Het ergste wat je kan overkomen is het verlies van een dierbaar familielid... Het is een schrale troost te weten dat iedereen 'moet gaan'... Als het gebeurt kan je het niet hebben, ook al was je gewaarschuwd.
Ondanks dat ik 9 jaar geleden mijn vader verloor, is er geen dag dat ik niet aan hem denk. Hoe vaak komt 'pa' niet ter sprake. Jefke Verhofstadt, een naam die je nog vaak hoort, eender waar in Dendermonde. En daar ben ik fier op, het is een klein deel van de troost die je soms toch eens kan vinden. Pa was een échte Dendermondenaar, zijn denken, zijn spreken,... het was allemaal Dèrremons. Komt de liefde voor mijn stad van vader? Misschien wel. De liefde voor muziek en het beoefenen ervan zal ik zeker van onze pa meegekregen hebben. Hij was een 'goeie batterist' zeggen velen mij nog. Hij was actief in verschillende harmonieën en orkesten als slagwerker en gaf vroeg alles op omdat hij zich verantwoordelijk voelde voor zijn gezin.
Een hele ommekeer in zijn leven en van het ganse gezin was de verhuis naar het 'tribunaal'. Half de zestiger jaren werd vader 'huisbewaarder' van de Rechtbank van Eerste Aanleg. Kreeg hij daarom van sommigen de naam mee 'Jef Justice'? Pa hield van het leven en nam alles zoals de dag het hem bracht. Hij hield van mensen en zijn bijzondere toewijding voor zijn gezin en zijn familie vielen op. Steeds was hij bekommerd en zijn bezorgdheid was liefdevol. Elke afstand wist hij te overbruggen en dat bracht ons steeds maar dichter bij elkaar. Zijn bereidheid om iedereen te helpen sierde hem. Hij bekommerde zich om zijn werk dat hem zeer nauw aan het hart lag. Meer dan dertig jaar zou hij de job meer dan naar behoren vervullen, tot in 1998 het noodlot toesloeg. Vader werd ziek in oktober van dat jaar. Een maandenlange strijd tegen de slepende ziekte, bijgestaan door ons ma. Ook mijn zus deed alles en zelfs meer dan ze kon. De laatste maanden waren lastig, doch hij droeg alles met veel moed en zelfs optimisme enkel en alleen voor hen die hem omringden te sparen. Op maandag 30 maart 1999 verloor vader de strijd. Hij was 63 jaar...
Vaak wanneer ik aan hem denk schieten mij gedeelten van de (toepasselijke, maar ietwat gewijzigde) tekst van een nummer van Stef Bos door het hoofd...
Ik heb dezelfde handen, ik krijg jouw rimpels in mijn huid... Jij had jouw ideeën en ik heb mijn ideeën... Papa, ik lijk steeds meer op jou... Vroeger kon je streng zijn en God ik heb je soms 'gehaat'... Maar jouw woorden, ze liggen op mijn lippen... En ik praat nu zoals jij vroeger praatte... En misschien ben ik geworden, wat jij helemaal niet wou Maar papa ik lijk steeds meer op jou...
En dan vloeit meestal een traan over mijn wangen, een traan om het gemis... Want er was nog zoveel dat we elkaar moesten zeggen, nog zoveel dat we konden doen. Nog zoveel wat ik voor hem wilde doen... Nog steeds ben ik 'klein' en kijk ik op naar onze pa! En zijn woorden, ze liggen op mijn lippen... En misschien ben ik geworden wat hij helemaal niet wou... Maar weet dat ik nog van hem hou!
Liedjestekst 'O Dendermonde, gij stad mijner dromen'...
Een tekst die we schreven op de wijze van 'Eerbied voor jouw grijze haren'.
O Dendermonde, gij stad mijner dromen, met 't stadhuis, de Grote Markt en 't Paleis. Ja wij zijn fier, wij die er wonen van Dendermonde zelve te zijn. O Dendermonde, gij stad mijner dromen laag van gronde, maar hoog van gemoed. Wij zijn echt fier, de dochters en zonen van 't Ros Beiaard te mogen zijn.
Na de vele, vele jaren, zijt gij steeds even charmant Watersnood en veel ellende, hebben zich tegen ons gekant. Maar het heeft niet kunnen schaden aan Dendermonde, onze stad. Want zij werd in de loop der jaren, een stad met een hart!
Dat die van Aalst het niet begrepen hebben op die van Dendermonde, en misschien ook wel (een beetje?) omgekeerd, kunnen we zeker geen nieuws meer noemen. Maar dat Baasrode, ondertussen sedert 1977 een deelgemeente, de kaart van Aalst trekt is toch wel ietwat raar... Wat hebben de Dendermondenaars in hemelsnaam misdaan? De strijd tussen Aalst en Dendermonde, oorspronkelijk in de middeleeuwen begonnen, werd door Baasrode op afstand gevolgd. In feite spraken de 'palingboeren' zich nooit uit over wie wél en wie geen gelijk gehad. Ze vonden het eerder allemaal amusante toestanden. Tot plots Baasrode zich wél in de situatie wilde mengen... De palingboeren, wiens snuggerheid niet mocht onderschat worden, wilden op een bepaald ogenblik "hun" Schelde gebruiken als alternatief. 'Waarom zouden ze het tracé van de Schelde niet verleggen' dachten ze. Een kanaal tussen Baasrode en Aalst, via Wieze en Herdersem, zou toch perfect te realiseren zijn? Die van Dendermonde zouden best wel eens raar opkijken! De Aalstenaars zagen dit wel zitten! Wie weet kwam de paling uit de Schelde in Baasrode wel mee richting Aalst en waren ze niet langer 'ajuinboeren' alleen...
Waarom is het nu nooit zover gekomen? Wel, het is algemeen geweten dat Dendermondenaars zeer inteligente mensen zijn. Door die intelligentie is er steeds een ruime vertegenwoordiging geweest binnen de ambtenarij in Brussel. Het 'dossier' betreffende het 'alternatieve kanaal' Baasrode-Aalst is waarschijnlijk in handen gekomen van een uit Dendermonde afkomstig ambtenaar, en ja... Ge weet hoe dat gaat hé?
In onze rubriek 'Studie van het cafébezoek' behandelen we het onderdeel betreffende de gelegenheden tot drinken...
Hieromtrent bestaan verschillende meningen. Volgens sommige dames zijn er mannen die diverse soorten gelegenheden creëren om te kunnen 'drinken'. Enkele van de klassieke gelegenheden zijn: kermissen, allerlei feesten, geboorten, huwelijken, ruzies, sportmanifestaties, jaarmarkten, nieuwe buren, begin en einde van het verlof, de verlofdagen zelf, pensioen, vergaderingen, lottowinst, carnaval, bals, enzomeer. De speciale geledenheden daarentegen zijn onder andere onaangekondigd bezoek van schoonmoeder, pech met de wagen, een slecht rapport van zoon of dochter, de hond of de kat is loops, en vele andere...
Een ietwat speciale gelegenheid is toch wel een begrafenis. Vooral wanneer een collega-tooghanger naar de eeuwige jachtvelden is vertrokken. Zo'n gebeurtenis krijgt een dubbel facet. Er is aan de ene kant de treurnis om het definitieve afscheid, maar daartegenover staat ook de stille vreugde om het overleven... De triestheid wordt soms enigszins afgezwakt door het feit dat de aflijvige 'collega' kon terugblikken op een 'rijkgevuld' leven, zoals dat vaak zo mooi op het doodsprentje staat. Voor de collega-drinkers van de overledene zijn sommige begrafenissen regelrechte topdagen. Desnoods wordt er een snipperdag voor uitgetrokken. De vrienden willen allemaal present zijn. Vaak gebeurt dit zonder voorafgaandelijke afspraak. Ook al heb je bij vergetelheid geen rouwbericht ontvangen. Het enige gevolg daarvan is dat vaak de weduwe hiervan de volledige schuld krijgt, want een rouwbrief is het enige bewijs voor hun uitgebreid verdriet om het heengaan van hun toogmaat. Volgens hen hoort het nu eenmaal zo, je dient afscheid te nemen van je café-vriend, en daarmee amen en uit. Vanzelfssprekend eindigt de begrafenis niet na de teraardbestelling. De niet-drinker gaat na de begrafenis huiswaarts, maar de drinker ziet het helemaal anders. Een 'collega' begraven vereist een speciale techniek. Het begint al vroeg in de morgen. Zonder officieel te hebben afgesproken bevinden de vrienden zich in groten getale in het dichtst bij de kerk gelegen café. Er wordt weinig gepraat, ze kijken somber en de cafébaas rouwt mee om het verlies. De pint smaakt anders dan gewoonlijk. Als tijdens de offergang aan de lijkbaar wordt gepasseerd worden de 'collega's' zeer verdrietig. Als in een film zien ze hun overleden vriend nog samen met hen aan de toog staan, horen ze zijn moppen, zijn uitroep van geluk bij iedere pint... Nadat ze het prentje in ontvangst hebben genomen, verlaten ze onmiddellijk de kerk, volledig door verdriet overmand... Ze staan in het portaal allen samen nog even te wachten, juist alsof de overledene nog zal volgen, zoals de vorige keren. Er is altijd één individu dat het initiatief neemt, ondanks het feit dat hij het hoofd vol leed heeft. Hij geeft een bijna onzichtbaar teken om in het café van daarnet verder te gaan treuren. Na enkele pinten gaan ze even aan het raam staan en aanschouwen de 'stoet' die voorbij trekt. Daarna trekken ze zich terug aan de toog met enig respect voor de lege plaats die er nu is. Opnieuw neemt iemand het initiatief en zegt: "Geef ons nog iets"... Daarna beginnen de verhalen, eindeloos lang en veel. Naarmate de dag vordert worden ze nog uitvoeriger. De uren glijden voorbij en 's avonds, of 's nachts, naargelang, hebben ze allen zoveel bier in hun lijf dat er met hen niets meer aan te vangen is. Ze zijn wel unaniem overtuigd... de overledene zou het zo gewild hebben, hoe je het nu draait of keert. In al hun verdriet stuiten de meesten dan thuis weer op onbegrip. Zelfs wanneer ze dan antwoorden dat ze de laatste wil van hun vriend wilden respecteren zit het er bovenarms op. Sommige vrouwen hebben écht geen greintje respect voor het overlijden van een vriend-tooghanger, waar ze zovele uren hebben mee gesleten en practisch nooit een woord hebben mee gehad...
I iëkenaut: dierem bazaar ieveranst: ni wéite woër iffra: zjust véire dat de mokkes een vraa wèrre iksel: ramp ingeval vâ kèrt èireme isj: derde waurt van 't begin van e spraukske (d'r was isj...)
J jaawatte: komméireproët Janneke: en Mieke jommejâ: wie pèist doër nâ-j-op joër: komd' alle joëre vedrom joëremèrt: zatte bedoeningk jongkait: mait van de paster jongkman: slimme mènsj jonne: iet / ne frang / mizéire
K kabas: manne die waineg te zeggen èmme mauge die droëge kabbeljaa: vroeger te kuëp in de vissemain kabbenèt: mennisterbèrrau / 't euske kalf: ne stommen achterwèsauver kannikel: kornain kanoël: drèi - bestoë nemiër, is TV-uëst karramèlle: 't zèlde as een kokkenaut kastojne: uëk 't zèlde as een kokkenaut katouit: zatte bedoeningk kèirpel: ... "en mèire danse de réize!"... kéitingk: wordâ verschèi manne oënligge kiek: famille van d'ènne kokkenaut: 't zèlde as kastojne en karamèlle (doed éive zjiër) komméide: ne gemintjeroët kwik: vouil gazet
L lantèire: de mèrt stoë vol léivere: bè de koitsjers libberoële: zu blaat as een schoille lieke: d'r zain d'r gralaik véil, schuëne en liëleke liëpe: trikke lingkoërt: nuët ni vèir betraa! loensj: ni zouiver
Wil je contact nemen met de blog voor het sturen van een foto, het geven van informatie of het vragen om inlichtingen, stuur uw email via het voorziene vak hieronder. U kan ons helpen bij de identificatie van personen. Herken je iemand dan vernemen we dit graag met een email.