xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Iedereen kent allicht de doorgang naar de Emiel Van Winckellaan op de Grote Markt. In de volksmond 't Gillen Oetsje, officieel de Guldenhoofdstraat. Links naast de doorgang bevindt zich reeds jarenlang een herberg (vroeger 'Het Gulden Hoofd, thans Barley's). Al in de 14de eeuw is er sprake van dit huis, maar dan als huidenvetterij, zeg maar leerlooierij. In 1611 komt er de huidige barokgevel met doorgang en wordt het een afspanning, horeca dus.
In deze herberg worden op 28 en 29 augustus 1782 de versterkingen rond Dendermonde openbaar verkocht in opdracht van keizer Jozef II van Oostenrijk en de Nederlanden, omdat ze eind 18de eeuw niet meer voldoen aan de eisen van militaire versterkingen. Reeds het volgende jaar zijn de vier middeleeuwse stadspoorten verdwenen en ook van de rest van de oude versterkingen blijft niet veel over. Wat je vandaag aan vestingwerken in Dendermonde ziet, is 19de-eeuws. Links van het pand bevindt zich een woning die thans eigendom is van Jozef Dauwe, vroeger beter door iedereen gekend als de huisvesting 'van den ellentrik'.
Dit pand werd vroeger de Cop genoemd en maakte zeker tot 1375 deel uit van herberg "t Gulden Hoofd". Later werd het pand opgedeeld, maar wanneer precies is onbekend. Uit de historische bronnen blijkt dat de Cop en het Gulden Hooft in de 16e eeuw twee afzonderlijke panden waren met verschillende eigenaars.
In de vele werken, onder meer geschreven in de Belle-epoque en vanzelfsprekend in het Frans, wordt het Gulden Hoofd vertaald als 'La Tête d'Or". Zo vinden we een omschrijving: "Une des impasses les plus pittoresques et les mieux connues de notre ville est aucun doute celle de la Tête d'Or"... Nu blijkt dat verschillende mensen er de mening op na houden dat er van goud (gulden) zelfs geen sprake zou zijn, maar wél van 'gilde' (of vereniging). Deze veronderstelling wordt gestaafd door het feit dat het Dendermonds dialect steeds wordt gesproken over 'gille' wanneer men een 'gilde' bedoelt. Zo wordt de Sint-Jorisgilde ook steeds de 'Gille' genoemd. Voor 'gulden' is er niet onmiddellijk een vertaling, maar 'goud' wordt 'gaut' uitgesproken in het Dendermonds. In oudere kronieken komt meermaals het woord 'gulde' voor wanneer men het over een 'gilde' heeft ... Wat het ontstaan van 't Gillen Oetsje betreft vinden wij in een verzameling Dendermondse kronieken: 'De Ostelrije (hotellerie) van het Gulden Hooft, welke langs de Groote Markt uitgeeft, schijnt heel oud te zijn. Om eene gemeenschap tusschen de Markt en de Savaanstraat (later Veemarkt en daarna E. Van Winckellaan) te bekomen, kocht de Regentie, in 1611 die herberg af van Adam Maesterton, en deed er, mits de noodige werken, eene publieke straat openen'.
Dezelfde kronieken leren ons dat de vrije doorgang van de Markt naar de 'Beestenmarkt' vaak onderwerp van geschillen is geweest met de eigenaars en bewoners van het pand.
|