Als de Dendermondse afdeling van de Vlaamse Toeristen Bond in 1959 haar 35-jarig bestaan viert, besluit de VTB-moederorganisatie om aan de stad Dendermonde een beeld te schenken. Er wordt aan enkele beeldhouwers uit de streek gevraagd om een maquette in te zenden en bij deze inzenders is ook de uit Aalst afkomstige Marc De Bruyn. Zijn ontwerp van een twee meter hoog Ros Beiaard, dat uit het water opspringt naar de vrijheid en het herwonnen leven, haalt het van onder meer de Dendermondse beeldhouwer Jos De Decker. Het Dendermondse schepencollege zit evenwel met die keuze verveeld. Er is namelijk een historische vete tussen de inwoners van Dendermonde en die van Aalst, juist rond dat Ros Beiaard. t Ros Beyaert doet syn ronde / In de stad van Dendermonde / Die van Aalst die syn zoo quaet / Omdat hier t Ros Beyaert gaet, zo pochen de Dendermondenaren over hun tienjaarlijkse Ros Beiaard-ommegang en ze noemen hun stad dan ook graag de Ros Beiaardstad. Aalst laat als reactie daarop in zijn carnavalsstoet als spot met de Dendermondenaren een Ros Balatum opdraven. En laat het nu net Marc De Bruyn zijn, die dat Aalsterse carnavalspaard heeft ontworpen! Daarom vraagt het Dendermondse stadsbestuur aan Marc om vrijwillig van deelname aan de wedstrijd af te zien. Marc houdt zich echter van de domme en krijgt uiteindelijk toch de opdracht voor dit beeld, dat op zondag 19 april 1959 hier onthuld is. Het ros uit witte Franse hardsteen heeft echter niet de vier heemskinderen uit het gelijknamige middeleeuwse verhaal op zijn rug, maar ze staan kleintjes onder de krachtige voorpoten. De Bruyn heeft ervoor gekozen om Beiaard na diens verdrinking in de Dender weer te laten oprijzen, daarmee herinnerend aan de vele verwoestingen die Dendermonde zelf ondergaan heeft in zijn geschiedenis en die het ook telkens weer te boven is gekomen in een herwonnen vrijheid.
|