WIJ ZIJN DE PIJNDERS, Wij dragen de stad, op onze schouders rijden zij paard, Het ros en de reuzen, stap voor stap, En ze dansen, voor niemand vervaard!
Trouw aan het werk zijn onze handen: Slepen en sleuren, labeur en zweet tussen Koorden en touwen, bokken en manden, Maar altijd voor het feest gereed!
Wij zijn de mannen van de stad, Geef ons ruimte: wij dansen breed!
DE STAD is in feest! Het Ros verrijst en rijdt Door de razende straten. Mars is in optocht, Goliath grijnst, Indiaan Walst bedaard op de maten.
Geroffel van trommels Golft door de massa, Trompetten die juichend Praten. De stad is in feest! Alle harten omhoog Alle vlaggen uitgelaten!
HET ROS! Het Ros Beiaard in de straat! Het davert en het rijst, het slaat De vonken uit de stenen, doet De hardste harten wenen, loopt Over de hoofden heen. Het Ros gaat uit, en wij gaan mee, De trommels stampend in de benen!
|