In de oudste tijden kende men de mosterd niet als een bereiding zoals wij die vandaag kennen. De zaadjes werden fijngestampt in een mortier en werden nadien als een soort van peper over de spijzen gestrooid.xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
In feite is mosterd ontstaan door een gelukkig toeval ten tijde van de Romeinen. Toen plette men ook mosterdzaadjes fijn die in een urne werden bewaard, om ze later als een soort kruiden te gebruiken. Tijdens een gigantisch feest, zoals die wel meer door de Romeinen werden georganiseerd, viel een dame flauw. Een bediende haastte zich naar de keuken om azijn te halen en zo de dame weer bij bewustzijn te krijgen. In zijn haast graaide hij de urne met mosterdzaadjes mee en goot er azijn in. Toen de dame weer bij bewustzijn was werd de urne opnieuw in de keuken geplaatst. Geruime tijd later, toen de kok de geplette mosterdzaadjes nodig had, bemerkte hij dat deze verdwenen waren
In de urne bevond zich een soort pasta. Men besloot die pasta over de spijzen te spreiden
De kok werd gelauwerd om zijn originele en buitengewoon lekkere bereiding
De oudste bereiding van mosterd vinden we terug in het boek de re rustica van Columella, in de eerste eeuw na Christus.
Dendermondenaars kregen ooit de spotnaam mosterdpotten of mosterdeters toebedeeld. Niet te verwonderen en zeker in verband te brengen met het feit dat ook nog andere verhalen worden verteld over de Dendermondenaren door afgunstige inwoners uit naburige steden.
Wat de Dendermondse mosterd betreft; daar mogen we terecht fier over zijn, want die was van uitstekende kwaliteit. Uit stedelijke verordeningen blijkt dat deze aan bepaalde eisen moest voldoen. In de verordeningen van de Veinsteriers (handelaars in kruidenierswaren) van 1432 wordt vermeld:
Item dat elck wie hij zij int ambacht, vrij sijnde goede mostaert maecken sal van gaven goeden saede ende van goeden asijne, ende gheen oker daer in doende, maer altoos, daerboven den mostaert mach elck beteren. Wien arghere maeckte dat waer op ene boete.
Tussen 1550 en 1960 is er sprake van Dendermondse mosterdmakers. Na WOI kreeg de Dendermondse mosterd zelfs een nieuw elan. Eugène Vertongen, zoon van brouwer René Vertongen, startte de brouwerij van zijn vader na de Eerste Wereldoorlog niet meer op en vatte er de productie van mosterd aan in de Molenstraat. Spoedig draaide deze zaak op volle toeren en verhuisde later naar de Dijkstraat.
Onze stad kende ook Jantje Melis als mosterdleurder. Hij trok rond met een houten tonnetje, beslagen met koperen banden om eenieder te voorzien van het pikante goedje. Midden de vijftiger jaren werd de zaak van Eugene Vertongen overgenomen door de gebroeders Yvan en Guy Legat (neven van Eugène Vertongen). De installatie werd overgebracht naar de Sint-Jorisgilde en de mosterd werd van dan af gemaakt onder de naam Givana.
|