- Vervolg historiek - Ontstaan van de Rijkswacht in Dendermonde -
In ons land werd door een besluit van 27 februari 1814, vanwege de commissarissen-generaal van de Geallieerden, een 'corps de maréchaussée' opgericht. In elk departement zou een compagnie werkzaam zijn. In de gemeenten waar er voordien reeds een gendarmerie-gebouw was, zou dit toegewezen worden aan de maréchaussée. In onze stad werd de gendarmeriekazerne dus toegewezen aan de 'Koninklijke maréchaussée'. In 1826 werden er onder leiding van architect Jan-Baptist Segers nog verdere verbouwingswerken uitgevoerd. In deze vorm zou het gebouw tot in 1875 dienst doen. Het bleef stadseigendom, doch de provincie diende in te staan voor de noodzakelijke onderhouds- en herstellingswerken. In 1948 werd het gebouw bewoond door de gendarmen Seraphunis De Munck en Ludovicus Regost (met hun gezin). In een andere woning op hetzelfde plein woonde de lokale bevelhebber, luitenant Constant Bourgeois, eveneens met zijn gezin. In 1862 bestond de plaatselijke brigade uit 1 officier en 11 onderofficieren en brigadiers. De brigade bestond uit 'paardenvolk' en voetgangers.
Enkele jaren later had het stadsbestuur het inzicht het gebruik van de gebouwen terug te eisen. Men vond de 'caserne' weinig geschikt en men was van oordeel dat de provincie beter een nieuwe gendarmerie kon bouwen op een terrein van de stad, rechtover het nieuwe 'cellengevangenhuis'. Tot 1872 werd hieraan geen gevolg gegeven en het stadsbestuur drong opnieuw aan bij het provinciebestuur. Na langdurige onderhandelingen met de Bestendige Deputatie kwam men tot een akkoord, op voorwaarde dat de stad een terrein van 1600 vierkante meter kosteloos ter beschikking zou stellen. Het betrof een perceel aan de Leopoldsvest, achter de Rijksgevangenis. Met de toelating van de minister van Justitie, kon men dit terrein ter beschikking stellen voor de oprichting van een nieuw gebouw van de gendarmerie. Het gebouw werd opgericht in 1875.
Tot 1896 telde men steeds 12 tot 13 manschappen. Vanaf 1897 werden dit er een twintigtal. Een jaar later telde de brigade 22 manschappen en in 1913 zelfs 32. Men beschikte toen ook over 14 paarden.
De kazerne overleefde de Eerste Wereldoorlog. Door de voortdurende uitbreiding van de taken en de getalsterkte van de manschappen was men in de dertiger jaren opnieuw aan uitbreiding toe. Op 12 juni 1936 kreeg de lokale brigade de toelating om naast het bestaande gebouw een administratief gebouw op te trekken en drie woonhuizen. Na de heraanleg van de Leopold II-laan in 1936-'37 en de slechting van de wallen, zou men tegenover de kazerne een reeks woningen bouwen, zodat de huisvesting van de manschappen fel werd verbeterd. Deze woningen staan nog steeds op dezelfde site, rechttegenover de oude rijkswachtkazerne.
|