Dendermondse pastei bij uitstek
xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Wanneer men voor het eerst de bewoners van de Dender-delta voor kopvleesfretters heeft versleten zal wel geen sterveling weten. Feit is dat deze spotnaam niet zo oud is als sommigen zouden vermoeden, en geschriften die dateren van voor 1900 maken er, bij ons weten, geen melding van. Eén ding staat vast, tussen 1920 en 1940 was er in ons stadje kopvlees te bekomen van de bovenste plank.
Dendermonde was destijds bezaaid met beenhouwersfamilies die het als een erezaak opnamen, inzake kopvleesbereiding, vooraan in de top tien te prijken. Men had runds- en varkenskop. Bovendien gaf elke beenhouwer er een eigen cachet aan.
Deze smakelijke en goedkope vleespastei kon nochtans niet bogen op een Dendermonds brevet of monopolie. Gent had zijn huufvlakke, Brussel zijn kip-kap en de Hollanders hun hoofdkaas. Wat de Dendermondse bereiding van de andere deed verschillen was de samenstelling: ons kopvlees bevatte geen grote brokken en geen wiggel-wachel. Het hing omzeggens met vezels aaneen en de smaak was onovertroffen.
Het vlees kwam doorgaans de zaterdagmiddag op tafel, met of zonder mosterd en ajuinsaus. Sommigen warmden het op en pletsten het dan zo maar op hun bord samen met nem bèireg patatte.
Paté de Termonde wordt deze lekkernij al eens genoemd. En wie het nog nooit aandurfde om het te proeven kunnen wij aanraden dit zo vlug mogelijk eens te doen! In de jaarlijkse reuzenommegang kunnen fijnproevers steeds terecht voor een stukje heerlijk Dèrremons kopvliës met een stukje bruin brood en een kledde mostert!
Het wansmakelijke verhaal dat de Aalstenaars de wereld insturen omtrent de herkomst van ons kopvlees willen wij u besparen
|