Sinterklaas en het gebroken been (1)
Het is donker. Midden in de nacht. Af en toe valt er een beetje sneeuw uit de lucht. Hoog op het dak loopt het paard van Sinterklaas, heel zacht stapt het grote witte paard over de daken. Af en toe is Sinterklaas nog steeds verbaasd dat "Slecht Weer Vandaag" zo zacht kan lopen. Want dat is helemaal niet gemakkelijk hoor, over een dak lopen, en zeker niet voor een paard. Maar "Slecht Weer Vandaag" kan dat wel. Hij doet het al zo lang.
Zwarte Piet wijst naar een schoorsteen. "Daar moeten we nog heen, Sinterrrklaas. Daarr woont dat meisje wat haar been gebroken heeft. Gelukkig is haar been weer helemaal goed." Sinterklaas knikt, hij weet het. Het begint te waaien, Sinterklaas rilt een beetje en slaat zijn lange, rode das nog een keer extra om zich heen. Als het zo koud is dan verlangt hij wel een beetje naar zijn warme paleis in Spanje. Maar hij vind het niet erg hoor, om op de daken te lopen. Als hij denkt aan al de kinderen die morgen ochtend blij naar hun schoen toe gaan en daar hun kadootje vinden, is hij alweer blij, dan trekt er een glimlach over zijn gezicht.
Op het dak aan de andere kant van de straat lopen ook een paar Zwarte Pieten, huppelend lopen ze precies over de rand van het dak. Af en toe halen ze een pakje uit de zak en mikken het de schoorsteen in. Altijd precies goed. Maar de Pieten oefenen dan ook bijna het hele jaar. (wordt vervolgd) uit: Sinterklaasverhalen
|