Op 20 december 2011 heeft Vlaams minister van
Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois beslist de site Het Goed te Beaulieu in
Beveren-Leie definitief te erkennen als een
beschermd monument. Het stadsbestuur zet hiermee een verdere stap in de
bescherming van haar historisch en sociaal-cultureel erfgoed. Voor het Goed te
Beaulieu spreekt vooral de waardevolle historische achtergrond. De geschiedenis
van het Goed te Beaulieu gaat terug tot in
de 5e-6e eeuw. De hoeve speelde niet alleen een
belangrijke rol in de ontstaansgeschiedenis van Beveren-Leie, maar is door zijn
ligging aan de Leie en architectuur een waardevol gegeven in Waregem. xml:namespace prefix = o ns = "urn:schemas-microsoft-com:office:office" />
Naast onder andere de kerken van Sint-Eloois-Vijve
en van Desselgem, het park en kasteel Casier, het oud station van
Sint-Eloois-Vijve, de historische hoeve aan de Deerlijkseweg, het landhuis
Saint-Georges en het Goed te Nieuwenhove, het Flanders Field American Cemetery,
villa Gaverzicht en de pompmolen in park Casier is het Goed te Beaulieu het
volgende beschermde monument binnen onze stadsgrenzen.
De hoeve ligt op het einde van de Sint-Jansstraat in
Beveren-Leie, Sint-Jansstraat 128 op de hoek met Beveren-Trake,. net aan de
Leie en situeert zich in gemengd openruimtegebied. De bestaande gebouwen
dateren deels uit de 18e eeuw tot begin 20e eeuw. Alle structuren zijn in goede
staat en te renoveren naar hedendaagse (woon)normen.
Het goed is momenteel in privé-bezit en niet voor het
publiek toegankelijk. Het stadsbestuur overwoog in het najaar van 2010 om de
site samen met de provincie West-Vlaanderen aan te kopen, maar deze aankoop
ging uiteindelijk niet door. De provincie ondersteunde nadien het hele
beschermingsdossier voor de site, met het gekende positieve resultaat tot
gevolg.
Het beschermde Goed te Beaulieu is ten kadaster
bekend onder Waregem, 4e afdeling, sectie A, perceelnummers 153, 154, 155, 156,
158A, 159, 163B. Sedert het ministerieel besluit van 4 maart 2011 was het Goed
Te Beaulieu door minister Geert Bourgeois, Viceminister-president en Vlaams
minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en
Vlaamse Rand al opgenomen op de lijst van voor bescherming vatbare monumenten,
stads- en dorpsgezichten wegens de historische en sociaal-culturele waarde .
Deze hoeve en de bijhorende gebouwen is na een
studie door de dienst Ruimte en Erfgoed West-Vlaanderen van de Vlaamse overheid
in maart 2011 positief geëvalueerd. Volgens het betrokken decreet werd dit
dossier ook aan het stadsbestuur voorgelegd voor advies. Daarnaast werd er van
4 april tot 4 mei een openbaar onderzoek georganiseerd door het stadsbestuur.
Noch bij de voorlegging aan het stadsbestuur noch tijdens het openbaar
onderzoek werden er bezwaren ingediend.

Geschiedenis
De hoeve zou er gekomen zijn door Frankische
inwijkelingen en speelde daarna een erg belangrijke rol in de
ontstaansgeschiedenis van het dorp aan de Leie. De hoeve groeide in de
middeleeuwen uit tot de kernhofstede van de heerlijkheid Beaulieu. De oorkonde
van 964 vermeldt de schenking van circa 950 door de Vlaamse graaf Arnulf aan de
Gentse Sint-Pietersabdij; de schenking omvat onder meer de nederzetting
"Beverna cum ecclesia" of het domein van het latere goed "Te
Beaulieu".
Beaulieu was een achterleen van de grote
Sint-Pietersheerlijkheid, met het Munkenhof als hoofdplaats van de regio.
Beaulieu was binnen Sint-Pieters vrij belangrijk. De eigenaars van het goed
zijn tevens heer van Beveren, aangezien de kerk binnen hun domein staat. Ze hadden
in Beveren een eigen baljuw, een prater (een soort veldwachter) en een
schepenbank. Deze schepenbank had enkel lage rechtspraak. Voor ernstige
misdrijven binnen het grondgebied was het toch nog altijd de schepenbank van
Sint-Pieters in Desselgem die uitspraak deed.
De figuratieve kaart van de
Sint-Pietersheerlijkheid, opgemaakt door Joseph de Coster in 1764, geeft een
omwalde hoeve weer bestaande uit een poortgebouw, twee boerenhuizen, een
schuur, stallingen, het bakhuis en een wagenhuis of overdekte mestvaalt op het
erf. Het tweede boerenhuis is volgens de literatuur een 18de-eeuwse vervanging
van het oorspronkelijke (thans verdwenen) boerenhuis. De tweede, kleinere
omwalling aan de zuidoostzijde verwijst nog op de oorspronkelijke structuur van
mote en neerhof. Volgens het landboek van Beveren bij Harelbeke, opgemaakt door
J.B. Bouin in 1768, is het goed in 1768 eigendom van jonkvrouw Barbara
Françoise Goubau. Op de Kabinetskaart van de Oostenrijkse Nederlanden,
opgenomen op initiatief van Graaf de Ferraris ( 1770-1778), aangeduid als
"Cense de Beaulieu".
19de eeuw. De laatste dorpsheer, Petrus-Philippus
Brouckhoven, getrouwd met een dochter Goubau, verkoopt het goed in 1804 aan
Franciscus Basijn, stoker-brouwer te Harelbeke. Circa 1834 is het goed eigendom
van Louis Basijn en worden de gebouwen bewoond door Francis Terryn. Op het
primitief kadasterplan (circa 1834) zijn het poortgebouw en het wagenhuis of de
overdekte mestvaalt op het erf verdwenen en zijn de schuur en de stallingen met
elkaar verbonden. Het oude, noordelijk gelegen boerenhuis is in gebruik als
stalling. Zelfde situatie op de Atlas der Buurtwegen (1844).
In 1863 wordt het goed aangekocht door Jozef
Danneel. Bij zijn overlijden komt het goed in handen van zijn dochter Angeline,
getrouwd met Emile Goethals. Hoewel er geen wijzigingen afleesbaar zijn op de
mutatieschetsen, wordt de hoeve volgens het kadaster opnieuw in gebruik genomen
vóór 1864. In de periode 1877-1884 is het goed eigendom van Jozef Danneel en
kinderen uit Kortrijk.
Volgens de literatuur wordt het oude boerenhuis
omstreeks 1896 afgebroken en vervangen door een nieuwe paarden- en varkensstal
met wagenhuis (niet geregistreerd in het kadaster). Bij de bouw van het
wagenhuis wordt er gebruik gemaakt van hout uit de oude woning; in één van de moerbalken
is het jaartal 1896 gekerfd door timmerman Arthur Kerkhove . Het 18de-eeuwse
boerenhuis wordt in de loop van de 19de eeuw aan de zuidoost- en zuidwestzijde
uitgebreid (zie topgevels). In de 19de eeuw liggen er 80 bakken voor het roten
van vlas langs de Leie op het grondgebied van het goed. In 1920 wordt de
strobedekking op het dak van de schuur vervangen. Volgens de literatuur wordt
de koestal in 1920 vernieuwd ter vervanging van een kleinere stal.
Opvallend bij deze hoeve is de voormalige achtvormige
watergracht die we vandaag nog steeds in het weiland kunnen zien. Het
waardevolle boerenhuis wordt nu beschermd omwille van zijn landschappelijke en
architectuurhistorische waarde. De structuur van de hoeve met haar balklagen
dateert uit de 18de eeuw; het gave wagenhuis dateert van het eind van de 19de
eeuw. Het samengaan van enkele landschappelijke kenmerken zorgt samen met het
volume van de hoeve voor een opvallend mooi en beeldbepalend ensemble in het
valleilandschap van de Leie.
Beschrijving
Hoeve met losse bestanddelen, omgeven door licht
glooiende weilanden aan de oever van de Leie. De achtvormige omwalling is
vandaag grotendeels gedempt (bewaard gedeelte aan de noordzijde). Erftoegang
met ijzeren hek tussen twee vierkante betonpijlers, geflankeerd door twee
bomen. Verharde erfoprit en grotendeels verhard erf.
18de-eeuws boerenhuis van zeven traveeën aan de
zuidoostzijde van het erf. Witgeschilderde en verankerde baksteenbouw op een
gepekte plint en onder een pannen zadeldak met dakkapel met laadluik aan de
erfzijde en klokkenstoel op de nok. Aan de achterzijde is het dakvlak
uitgelengd, houten kroonlijst op klossen aan de erfzijde. Twee opkamertraveeën
links (getralied keldervenster in achtergevel). Oostelijke zijgevel versterkt
met vlechtingen en twee zware steunberen. Licht getoogde, beluikte vensters met
bewaard houtwerk. Lager aanpalend stalvolume onder lessenaarsdak tegen de
westelijke zijgevel. 19de-eeuwse stallingen aan de oostzijde van het erf.
Verankerde baksteenbouw onder een overkragend, pannen zadeldak met dakkapel aan
de erfzijde. Erfgevel met getoogde openingen en rechthoekige poort.
Dwarsschuur met wagenhuis aan de noordoostzijde van
het erf. Baksteenbouw onder een leien zadeldak. Centrale dwarsdoorrit met links
het wagenhuis met in de erfgevel een rechthoekige poort en bovenliggend
laadluik.
Stallingen en wagenhuis aan de noordwestzijde van
het erf. Verankerde baksteenbouw onder overkragende, pannen zadeldaken.
Stallingen met getoogde openingen en dakkapel met laadluik aan de erfzijde.
Hoger opgetrokken wagenhuis met opengewerkte erfgevel.
18de-eeuws, tweeledig bakhuis in bouwvallige staat
aan de westzijde van het erf. Verankerde baksteenbouw onder pannen zadeldaken.
Voorpuntgevel met aangepaste openingen en laadluik in de geveltop. Open hangar
op de hoek met Beveren-Trakel.
Bronnen
:
DESPRIET
P., Het goed te Beaulieu in Beveren, in 20 zuidwestvlaamse hoeven, Kortrijk,
1978, p. 37-45.
DEBROUWERE
M., DUCATTEEUW E., Bevers schetsboek, Beveren-Leie, 1982, p. 97-104.
VANWALLEGHEM
A. & CREYF S. 2010: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie
West-Vlaanderen, Gemeente Waregem met deelgemeenten Sint-Eloois-Vijve,
Desselgem en Beveren-Leie, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen WVL45,
(onuitgegeven werkdocumenten).
|