Vorige dinsdagavond 10 februari 2015 mocht cultuurschepen Pietro Iacopucci bij een plechtigheid in de stadswinkel officiëel de ‘zilveren troffel’ in ontvangst nemen. Dit memorabel truweel werd op 5 juli 1842 gebruikt bij de eestesteenlegging van de barrage over de Leie in Sint-Eloois-Vijve en komt door bemiddeling van de Nederlandse juwelier Steph Vaessen terug definitief naar Waregem. De toenmalige minister van Openbare Werken Leander Desmaisières werd voor dit plechtig moment bijgestaan door de toenmalige burgemeesters van Waregem, Sint-Eloois-Vijve en Wakken. De troffel wordt voorlopig tentoongesteld in de stadswinkel, waarna ze een plaatsje zal krijgen in de leeszaal van het stadsarchief.
Door de opkomst van het scheepvaartverkeer en de talrijke overstromingen werden vanaf 1820 langs de Leie heel wat stuwsluizen herbouwd, brugopeningen verruimd en meanders doorgestoken. Ook in Sint-Eloois-Vijve werden in die periode reeds plannen gemaakt voor een nieuwe sluis en een barrage. Toch kwam er pas na de overstroming van 1840 echt schot in de zaak.
Het Koninklijk Besluit van 29 maart 1841 voorzag in het bouwen van een barrage. Datzelfde jaar werd een stuk van de Leie rechtgetrokken, waardoor een noordelijke en een zuidelijke arm ontstonden. Het jaar erop werd gestart met de aanleg van een barrage op de nieuwe vertakking. Op 5 juli 1842 legde L Desmaisières, minister van openbare werken, in het gezelschap van Petrus Verougstraete, burgemeester van Sint-Eloois-Vijve, en de burgemeesters van Waregem en Wakken, de heren Huys en De Borggraeve, de eerste steen. Ook aannemer HJ. Damman was van de partij. Op 6 juli 1844 werd krachtens ministerieel besluit Augustin- Jean Bekaert tot eerste 'ontvanger der scheepsvaertrechten' aangesteld.
Inhuldiging zilveren truweel
Schepen van cultuur Pietro Iacopucci toonde zich vorige dinsdagavond heel vereerd en dankbaar de schenking van de zilveren troffel te mogen in ontvangst nemen. Hij noemde de zilveren truweel uit 1842 ‘een knap stuk erfgoed’, dat door de familie Desmaisières aan het stadsarchief van Waregem werd geschonken in 2014. Dit gebeurde door bemiddeling van de Nederlandse juwelier Steph Vaessen die als tussenpersoon fungeerde, en die er dus voor zorgde dat de troffel zijn weg terugvond naar Waregem
Schepen Iacopucci : “Deze troffel werd in 1842 gebruikt voor de eerste steenlegging van de barrage te Sint-Eloois Vijve. De troffel is een waardevol stuk dat herinnert aan één van de allereerste grote bouwwerken in Groot-Waregem sedert de onafhankelijkheid van België. Reeds voor de onafhankelijkheid van België circuleerden er plannen om het overstromingsgevaar in te dijken en het waterpeil van de Leie beter te kunnen beheersen. Uiteindelijk werden die plannen concreet na de onafhankelijkheid en na een zoveelste erge overstroming, toen het KB van 29 maart 1841 voorzag in het bouwen van een barrage over de Leie te Sint Eloois Vijve.
Het is als lid van de zevende Belgische regering Nothomb dat toenmalig minister van Openbare Werken Leander Desmaisières naar Waregem kwam voor de eerste steenlegging van de barrage. Dit gebeurde in gezelschap van burgemeester van Sint Eloois Vijve Peter Verougstraete, en de burgemeesters van Waregem en Wakken, de heren Huys en De Borggraeve.
Op 6 juli 1844 werd de eerste ontvanger der scheepsvaertrechten, de heer Augustin Jean Bekaert aangesteld. Archiefdocumenten leren ons dat er meer dan 300 jaar eerder ook al een tolbrug had gelegen over de Leie, eigendom van de burggraaf van Vijve, die toen ook al tolrechten invoerde voor de oversteek. Een wagen getrokken door vier paarden kostte 7 penningen, een paard met twee korven kostte 2 penningen, een koe 1 penning en een schaap en een varken een halve penning. Een vrouw geladen met pak en zak kostte evenveel als een varken (info Marcel Delmotte en Filips Benoit).
De komst van minister Desmaisières, die tegelijk gouverneur van Oost Vlaanderen was, kaderde waarschijnlijk ook een beetje in de noodzakelijke profilering voor de verkiezingen van juni 1843. Inzet van die verkiezingen was puur economisch, zijnde de strijd van de traditionele landbouweconomie gedomineerd door grondbezittende adel en kerk versus het nieuwe industriële kapitalisme dat als een aanslag op de samenleving werd beschouwd. Voor Desmaisières werd in de campagne vaak verwezen naar zijn verdiensten als minister van openbare werken: ‘de vermeerdering der inkomsten van den yzeren weg, wienst dienst spoediger en min kostelyk gewerden was was uytsluytendlyk het werk van uwen tegenwoordigen gouverneur. Met grootelyks de onkosten van den yzeren weg te verminderen, en den zelven meer te doen opbrengen, had hij verscheyde miljoenen franks gespaerd.’
De bouw van de Barrage kan ook gezien tegen de achtergrond van de Belgische revolutie, industriële revolutie en zelfs ook een culturele revolutie. De aanleg van de barrage veranderde de dorpskern sterk en zo verscheen als gevolg daarvan het Gildhuis, later gekend als Ter Leie, waar Emiel Claus geboren werd in 1849.
De tweede sasmeester die de reeds genoemde Augustin Jean Bekaert opvolgde, was de heer Jacobus Petrus Benoit en dat is de vader van de musicus Peter Benoit die zijn oratorium De Oorlog eind 1870 in het huisje van zijn vader in Vijve componeerde. In 1885 schreef Peter Benoit: ‘het sashuis van Vijve, dat mijn vader als sluismeester-ontvanger gedurende ettelijke jaren bewoonde is het aantrekkelijkste en schoonse aller leiesashuizen.’ Zo ziet u dat de barrage ook mee aan de oorsprong ligt van onze cultuur.”
Tot slot dankte onze Cultuurschpen nog de milde schenkers van deze troffel, de familie Desmaisières, de bemiddelaar de heer Vaessen en hij dankte ook onze archiefdienst en technische dienst voor de mooie presentatie van dit prachtstuk.
De Barrage
De barrage lag op een afzonderlijke aftakking van de Leie en had een houten brug. De barrage bestond uit vier doorgangen en een landhoofd. Het was de taak van de sasmeester om in geval van overstromingsgevaar, via het loopbruggetje de schutbalken zo vlug mogelijk te verwijderen en ze na de vloed op tijd en stond weer terug te plaatsen. Dit werk was niet gemakkelijk en nam heel wat tijd in beslag. Na een hevige regenval op Allerheiligen 1894 was de toevloed van het water zo groot dat er een toch een grote overstroming was en het vlas uit de hekken zwalpte. Er werd beweerd dat de sasmeester te laat opgetreden was.
Door een van de vier doorgangen konden ook schepen passeren. Ook hier moest de sasmeester telkens de schutbalk verwijderen en terugplaatsen. Daarom dan ook dat ongeveer 20 jaar later in 1863 op de oude (zuidelijke) arm van de Leie een nieuwe sluis werd gebouwd. Het uitvoeren van de werken aan de sluis, in baksteenmetselwerk en voorzien van houten puntdeuren, kostte 1532 franken. Men hoopte langs deze weg de schepen gemakkelijker en vlotter te kunnen laten passeren.
Tijdens de Eerste Wereldoorlog geraakten barrage en sluis, net als het huis van sasmeester, licht beschadigd, maar konden kort na de oorlog worden gerestaureerd. Het huis van de hulpsasmeester werd volledig verwoest, maar werd heropgebouwd. Tijdens de Tweede Wereldoorlog was de schade echter een stuk groter en kon ze niet meer hersteld worden. In het begin van de jaren 50' werd de barrage dan ook vervangen door een nieuwe brug, terwijl er een nieuwe sluis werd aangelegd, enkele honderden meters verder op de Leie. De oude arm van de Leie, waar voordien de sluis was, zou dan ook een aantal jaar later worden drooggelegd.
pietro.iacopucci@waregem.be
http://www.waregem.be/over-waregem/diensten/stadsarchief
16-02-2015, 00:00 geschreven door wareber
|